bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 2, 17| 17. Hun toestand is als de
2 3, 17| 17. En de geduldigen, de waarachtigen,
3 4, 17| 17. Waarlijk, berouw bestaat
4 5, 17| 17. Voorzeker, zij lasteren
5 6, 17| 17. En als Allah u door schade
6 7, 17| 17. "Dan zal ik mij gewis vóór
7 8, 17| 17. Gij dooddet hen niet, doch
8 9, 17| 17. De afgodendienaren kunnen
9 10, 17| 17. Wie is dan onrechtvaardiger,
10 11, 17| 17. Is hij dan (aan hen gelijk),
11 12, 17| 17. En zeiden: "O, onze vader,
12 13, 17| 17. Hij zendt water van de
13 14, 17| 17. Hij zal het met kleine
14 15, 17| 17. En Wij hebben hem tegen
15 16, 17| 17. Is dan Hij, Die schept
16 17 | 17. De Nachtelijke Tocht, De
17 17, 17| 17. Hoevele geslachten hebben
18 18, 17| 17. En wanneer de zon opgaat
19 19, 17| 17. En zich aan hlm blikken
20 20, 17| 17. "En wat hebt gij in uw
21 21, 17| 17. Indien Wij een spel hadden
22 22, 17| 17. Voorzeker de gelovigen,
23 23, 17| 17. En boven u hebben Wij zeven
24 24, 17| 17. Allah waarschuwt u om nooit
25 25, 17| 17. En de Dag waarop Hij de
26 26, 17| 17. Laat de kinderen Israëls
27 27, 17| 17. Er waren legers voor Salomo
28 28, 17| 17. Hij zeide: "Mijn Heer,
29 29, 17| 17. "Gij aanbidt naast Allah
30 30, 17| 17. Glorie zij Allah, wanneer
31 31, 17| 17. O mijn lieve zoon, verricht
32 32, 17| 17. Maar niemand weet welke
33 33, 17| 17. Zeg: "Wie is het, die u
34 34, 17| 17. Daarmee vergolden Wij hen
35 35, 17| 17. Dat is voor Allah niet
36 36, 17| 17. Op ons rust slechts de
37 37, 17| 17. En onze voorvaderen ook?" ~
38 38, 17| 17. Verdraag hetgeen zij zeggen
39 39, 17| 17. En zij die vermijden valse
40 40, 17| 17. "Op deze Dag zal elke ziel
41 41, 17| 17. En wat de Samoed betreft,
42 42, 17| 17. Allah is het Die dit Boek (
43 43, 17| 17. Doch wanneer aan een hunner
44 44, 17| 17. Wij hebben het volk van
45 45, 17| 17. En Wij gaven hun duidelijke
46 46, 17| 17. - Maar degene, die tot
47 47, 17| 17. Maar van hen die de leiding
48 48, 17| 17. Er rust geen schuld op
49 49, 17| 17. Zij achten het een gunst
50 50, 17| 17. Wanneer de twee (engelen)
51 51, 17| 17. Gedurende de nacht sliepen
52 52, 17| 17. Voorwaar, de godvruchtigen
53 53, 17| 17. Wendde zijn oog zich niet
54 54, 17| 17. En Wij hebben inderdaad
55 55, 17| 17. De Heer der twee Oosten
56 56, 17| 17. Daar zullen jonge mannen
57 57, 17| 17. Weet, dat Allah de aarde
58 58, 17| 17. Noch hun bezittingen, noch
59 59, 17| 17. Daarom zal het einde van
60 64, 17| 17. Indien gij een goede lening
61 67, 17| 17. Voelt gij u veilig voor
62 68, 17| 17. Voorwaar, Wij zullen hen (
63 69, 17| 17. En de engelen zullen op
64 70, 17| 17. Het zal hem opeisen, die
65 71, 17| 17. En Allah heeft u voortgebracht
66 72, 17| 17. Om hen daarmee op de proef
67 73, 17| 17. Hoe zult gij u, indien
68 74, 17| 17. Hem zal Ik een zware straf
69 75, 17| 17. Het verzamelen en het verkondigen
70 76, 17| 17. En daarin zal hun een drank
71 77, 17| 17. Wij zullen daarom die van
72 78, 17| 17. Voorzeker, de Dag der beslissing
73 79, 17| 17. "Ga naar Pharao; want hij
74 80, 17| 17. Wee de mens! Hoe ondankbaar
75 81, 17| 17. En de nacht wanneer deze
76 82, 17| 17. En wat weet gij er van
77 83, 17| 17. En er zal tot hen worden
78 84, 17| 17. En de nacht en wat deze
79 85, 17| 17. Heeft het verhaal van de
80 86 | Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 17 strofen. ~In naam van Allah,
81 86, 17| 17. Geef derhalve de ongelovigen
82 87, 17| 17. Ofschoon het Hiernamaals
83 88, 17| 17. Zien zij niet naar de wolken,
84 89, 17| 17. Neen, maar gij ontziet
85 90, 17| 17. Bovendien behoort hij (
86 92, 17| 17. Maar de rechtvaardige zal
87 96, 17| 17. Laat hij dan zijn raadgevers
|