Sura, Verse
1 2, 30 | En toen uw Heer tot de engelen zeide: "Ik wil een stedehouder
2 2, 31 | voorwerpen dezer) namen voor de engelen en zeide: "Noemt Mij hun
3 2, 34 | 34. En toen Wij tot de engelen zeiden: "Onderwerpt u aan
4 2, 98 | vijand is van Allah en Zijn engelen en Zijn boodschappers en
5 2, 102| naar) hetgeen aan de twee engelen, Haroet en Maroet te Babylon
6 2, 161| komen van Allah en van de engelen en van alle mensen. ~
7 2, 177| Allah, de Laatste Dag, de engelen, het Boek en de profeten
8 2, 210| anders, dan dat Allah en de engelen in de schaduw der wolken
9 2, 248| Aäron, (een hart) door de engelen gebracht. Voorzeker, hierin
10 2, 285| allen geloven in Allah, Zijn engelen, Zijn boeken en Zijn boodschappers,
11 3, 18 | geen God is dan Hij en de engelen en degenen, die kennis bezitten,
12 3, 39 | 39. En de engelen riepen tot hem, terwijl
13 3, 42 | 42. Toen zeiden de engelen: "O, Maria, Allah heeft
14 3, 45 | 45. Toen de engelen zeiden: "O, Maria, waarlijk,
15 3, 80 | Noch zal hij u gebieden de engelen en de profeten als goden
16 3, 87 | dat de vloek van Allah, de engelen en de mensen, op hen rust. ~
17 3, 124| drie duizend nedergezonden engelen zal helpen? ~
18 3, 125| vijf duizend nedergezonden engelen bijstaan." ~
19 4, 97 | 97. Voorwaar de engelen zullen tot hen die ze doen
20 4, 97 | land machteloos." Zij (de engelen) zullen echter zeggen: "
21 4, 136| openbaarde. En wie Allah en Zijn engelen en Zijn Boeken en Zijn boodschappers
22 4, 166| nedergezonden met Zijn kennis en de engelen getuigen eveneens en Allah
23 4, 172| noch zullen de nabijzijnde engelen dit doen en wie het versmaadt
24 6, 93 | in doodsstrijd zijn en de engelen hun handen uitstrekken, (
25 6, 111| En zelfs al zonden Wij engelen tot hen neder en al spraken
26 6, 158| zij niets anders dan dat engelen tot hen zouden komen, of
27 7, 11 | toen zeiden Wij tot de engelen: "Onderwerpt u aan Adam"
28 7, 20 | verboden, opdat gij geen engelen of eeuwig- levenden zoudt
29 8, 9 | antwoordde: "Ik zal u met duizend engelen helpen die elkander opvolgen." ~
30 8, 12 | 12. Toen uw Heer aan de engelen openbaarde: "Ik ben met
31 8, 50 | kunnen zien, wanneer de engelen de ziel der ongelovigen
32 13, 11 | Boodschapper) bewakers (engelen) vóór en achter hem; zij
33 13, 13 | lof die Hem toekomt, en de engelen doen het uit ontzag voor
34 13, 23 | zullen deze binnengaan. En engelen zullen van iedere poort
35 15, 7 | Waarom brengt gij ons geen engelen indien gij tot de waarachtigen
36 15, 8 | 8. Wij zenden alleen engelen neder met de werkelijkheid
37 15, 28 | 28. Toen uw Heer tot de engelen zeide: "Ik ga de mens uit
38 15, 30 | 30. De engelen onderwierpen zich allen
39 16, 2 | Hij zendt door Zijn gebod engelen met een Openbaring neder
40 16, 28 | 28. "Degenen, die de engelen doen sterven terwijl zij
41 16, 32 | 32. Tot degenen, die de engelen doen sterven terwijl zij
42 16, 33 | niets anders dan dat de engelen over hen komen of dat het
43 16, 49 | zich aan Allah alsmede de engelen, en zij (allen) tonen geen
44 17, 40 | gekozen uit het midden der engelen? Voorzeker gij spreekt een
45 17, 61 | 61. En toen Wij tot de engelen zeiden: "Betuigt eer aan
46 17, 92 | of tenzij gij Allah en de engelen vóór ons brengt." ~
47 17, 95 | Zeg: "Hadden er op aarde engelen in vrede en rust rondgelopen
48 18, 50 | de tijd) toen Wij tot de engelen zeiden: "Buigt voor Adam",
49 19, 64 | 64. "Wij (engelen) dalen slechts neder op
50 20, 116| 116. En toen Wij tot de engelen zeiden: "Bewijst Adam eer,"
51 21, 103| hen niet beangstigen en de engelen zullen hen tegemoet komen,
52 22, 75 | boodschappers uit het midden der engelen, eveneens uit het midden
53 23, 24 | behaagd, had Hij voorzeker engelen nedergezonden. Wij hebben
54 25, 21 | zeggen: "Waarom zijn geen engelen tot ons nedergezonden? of
55 25, 22 | 22. De Dag waarop zij de engelen zullen zien, zal er geen
56 25, 25 | zal worden gespleten en de engelen worden nedergezonden in
57 33, 43 | Die u zegent en ook Zijn engelen doen dit, opdat Hij u van
58 33, 56 | 56. Allah en Zijn engelen zenden zegeningen over de
59 34, 40 | verzamelen, zal Hij tot de engelen zeggen: "Plachten dezen
60 35, 1 | hemelen en der aarde, Die de engelen tot boodschappers maakt
61 36, 28 | na hem geen schare (van engelen) uit de hemel neder (tot
62 37, 150| 150. Hebben Wij de engelen als vrouwelijke wezens geschapen,
63 38, 71 | 71. Toen uw Heer tot de engelen zeide: "Ik ga de mens uit
64 38, 73 | 73. Derhalve vielen alle engelen neder, ~
65 39, 75 | 75. En gij zult de engelen om de Troon zien dringen,
66 41, 14 | gewild, zou Hij beslist engelen hebben nedergezonden. Derhalve
67 41, 30 | blijven, op hen zullen de engelen nederdalen: "Vreest niet,
68 42, 5 | uiteengescheurd boven hen, maar de engelen verheerlijken hun Heer met
69 43, 19 | 19. En zij maakten de engelen, die dienaren zijn van de
70 43, 53 | goud geschonken of komen engelen niet in processie met hem?" ~
71 43, 60 | Wij het wilden, konden Wij engelen uit uw midden tot opvolgers
72 47, 27 | zal het zjin) wanneer de engelen bij de dood hun ziel zullen
73 50, 17 | 17. Wanneer de twee (engelen) die te boek stellen, schrijven,
74 53, 26 | 26. En hoevele engelen zijn er niet in de hemelen
75 53, 27 | Hiernamaals geloven geven de engelen vrouwelijke namen, ~
76 66, 4 | onder de gelovigen en de engelen zijn helpers. ~
77 66, 6 | en stenen zijn, waarover engelen zijn, hard en streng, die
78 69, 17 | 17. En de engelen zullen op de zijden ervan
79 69, 17 | En op die Dag zullen acht engelen de troon van uw Heer boven
80 70, 4 | 4. De engelen en de geest gaan tot Hem
81 74, 30 | Daarover waken er negentien (engelen). ~
82 74, 31 | En Wij hebben niets dan engelen tot wachters van het Vuur
83 78, 38 | de Geest en de (andere) engelen in gelederen opgesteld staan,
84 89, 22 | 22. En uw Heer komt en de engelen in rijen gerangschikt zijn, ~
85 97, 4 | 4. Daarin dalen engelen en de Geest door Gods gebod
|