bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 2 | 51 - 100~
2 2, 51| 51. En toen Wij met Mozes een
3 3 | 51 - 100~
4 3, 51| 51. Voorzeker, Allah is mijn
5 4 | 51 - 100~
6 4, 51| 51. Hebt gij degenen niet waargenomen
7 5 | 51 - 100~
8 5, 51| 51. O, gij die gelooft, neemt
9 6 | 51 - 100~
10 6, 51| 51. Waarschuw daarmede degenen
11 7 | 51 - 100~
12 7, 51| 51. Degenen, die hun godsdienst
13 8 | 51 - 75~
14 8, 51| 51. Dit komt door hetgeen uw
15 9 | 51 - 100~
16 9, 51| 51. Zeg: "Niets kan ons overkomen,
17 10 | 51 - 100~
18 10, 51| 51. "Zult gij dan, wanneer
19 11 | 51 - 100~
20 11, 51| 51. "O, mijn volk, ik vraag
21 12 | 51 - 100~
22 12, 51| 51. Hij, (de koning) zeide
23 14, 51| 51. Opdat Allah elke ziel moge
24 15 | 51 - 99~
25 15, 51| 51. En vertel hun van Abrahams
26 16 | 51 - 100~
27 16, 51| 51. Allah heeft gezegd: "Neemt
28 17 | 51 - 100~
29 17, 51| 51. "Of een andere schepping
30 18 | 51 - 100~
31 18, 51| 51. Ik riep hen niet om te
32 19 | 51 - 98~
33 19, 51| 51. En vermeld Mozes in het
34 20 | 51 - 100~
35 20, 51| 51. Hij (Pharao) zeide: "Hoe
36 21 | 51 - 100~
37 21, 51| 51. En voorheen schonken Wij
38 22 | 51 - 78~
39 22, 51| 51. Doch degenen die trachten
40 23 | 51 - 100~
41 23, 51| 51. O gij boodschappers, eet
42 24 | 51 - 64~
43 24, 51| 51. Wanneer de gelovigen tot
44 25 | 51 - 77~
45 25, 51| 51. Als Wij het hadden gewild
46 26 | 51 - 100~
47 26, 51| 51. Wij hopen dat onze Heer
48 27 | 51 - 93~
49 27, 51| 51. Ziet dan hoe het einde
50 28 | 51 - 88~
51 28, 51| 51. En Wij hebben inderdaad
52 29 | 51 - 69~
53 29, 51| 51. Is het niet genoeg voor
54 30 | 51 - 60~
55 30, 51| 51. En indien Wij een (droge)
56 33 | 51 - 73~
57 33, 51| 51. Gij moogt verlaten wie
58 34, 51| 51. Kondet gij (hen) maar zien,
59 36 | 51 - 83~
60 36, 51| 51. En de bazuin zal worden
61 37 | 51 - 100~
62 37, 51| 51. Een hunner zal zeggen: "
63 38 | 51 - 88~
64 38, 51| 51. Op tronen rustend zullen
65 39 | 51 - 75~
66 39, 51| 51. En het kwaad dat zij deden
67 40 | 51 - 85~
68 40, 51| 51. Voorwaar, Wij helpen Onze
69 41, 51| 51. Wanneer Wij gunsten aan
70 42, 51| 51. Het is voor een mens niet
71 43 | 51 - 89~
72 43, 51| 51. En Pharao riep tot zijn
73 44, 51| 51. Voorwaar, de rechtvaardigen
74 51 | 51. De Winden die verspreiden (
75 51, 51| 51. En werpt geen andere God
76 53, 51| 51. En Samoed, en Hij spaarde (
77 54, 51| 51. En Wij hebben inderdaad
78 55 | 51 - 78~
79 55, 51| 51. Welke van de gunsten van
80 56 | 51 - 96~
81 56, 51| 51. Dan, o gij, die waart verdwaald
82 68, 51| 51. En de ongelovigen wanneer
83 69, 51| 51. En voorwaar, het is de
84 74, 51| 51. Vluchtende voor een leeuw? ~
|