Sura, Verse
1 2, 38 | die Mijn leiding volgen, vrees noch droefheid kennen. ~
2 2, 62 | ontvangen en er zal geen vrees over hen komen, noch zullen
3 2, 74 | sommige zijn er die uit vrees voor Allah neervallen. En
4 2, 112| beloning bij zijn Heer hebben. Vrees noch droefheid zal over
5 2, 155| een weinig beproeven door vrees, honger, verlies van bezittingen,
6 2, 206| tegen hem wordt gezegd: "Vrees Allah", dan spoort de trots
7 2, 262| Heer en zij zullen geen vrees hebben, noch zullen zij
8 2, 277| Heer en voor hen is geen vrees, noch zullen zij treuren. ~
9 3, 170| hebben ingehaald, dat er geen vrees over hen zal komen, noch
10 4, 83 | hetzij over vrede of over vrees, verspreiden zij het en
11 5, 28 | uitstrekken, om u te doden. Ik vrees Allah, de Heer der Werelden. ~
12 5, 69 | verrichten - over hen zal geen vrees komen, noch zullen zij treuren. ~
13 6, 15 | 15. Zeg: "Ik vrees, als ik mijn Heer niet gehoorzaam,
14 6, 48 | zich verbeteren, zal geen vrees komen noch zullen zij treuren. ~
15 6, 80 | recht heeft geleid? En ik vrees hetgeen gij met Hem vereenzelvigt
16 7, 35 | verrichten, over hen zal geen vrees komen, noch zullen zij treuren. ~
17 7, 49 | paradijs binnen, er zal geen vrees over u komen, noch zult
18 7, 56 | geordend en roept Hem met vrees en hoop aan. Voorzeker,
19 7, 59 | hebt geen god naast Hem. Ik vrees voor u de straf van de grote
20 7, 205| gedachte met nederigheid en vrees en zonder luidruchtigheid
21 8, 2 | slechts degenen wier hart vol vrees klopt, wanneer de naam van
22 8, 48 | zie wat gij niet ziet, ik vrees Allah en Allah is streng
23 8, 57 | degenen die achter hen zign vrees aan wegens hen, opdat zij
24 10, 15 | geopenbaard. Voorzeker, ik vrees, als ik mijn Heer niet gehoorzaam,
25 10, 62 | vrienden van Allah zullen geen vrees hebben, noch zullen zij
26 10, 83 | van onder zijn volk, uit vrees voor Pharao en zijn leiders,
27 11, 3 | En als gij u afwendt dan vrees ik, voorzeker, voor u de
28 11, 26 | Allah zult aanbidden. Anders vrees ik voor u de straf van een
29 11, 70 | vreesde hen. Zij zeiden: "Vrees niet, want wij zijn tot
30 11, 74 | 74. En toen de vrees Abraham verliet en de blijde
31 11, 78 | zij zijn te rein voor u. Vrees daarom Allah en onteer mij
32 11, 84 | zie u in voorspoed en ik vrees voor u de straf van een
33 12, 13 | hem zoudt medenemen en ik vrees, dat de wolf hem zal verslinden
34 13, 12 | Die u de bliksem toont vrees en hoop veroorzakende en
35 16, 92 | een middel van bedrog, uit vrees dat het ene volk machtiger
36 16, 112| daarom deed Allah honger en vrees over haar komen voor hetgeen
37 17, 31 | doodt uw kinderen niet uit vrees voor armoede. Wij zijn het
38 17, 76 | Zij trachten u, door u vrees in te boezemen, uit het
39 17, 100| ze zeker terughouden uit vrees dat ze uitgeput zouden worden.
40 19, 5 | 5. "Maar ik vrees mijn bloedverwanten na mij;
41 19, 45 | 45. "O mijn vader, ik vrees dat de straf van de Barmhartige
42 20, 21 | God zeide: "Raap hem op en vrees niet. Wij zullen hem in
43 20, 68 | 68. Wij zeiden: "Vrees niet, want gij zijt de overwinnaar." ~
44 21, 90 | zij riepen Ons in hoop en vrees aan en waren nederig voor
45 22, 1 | 1. O volk, vrees uw Heer, want de schok van
46 22, 35 | harten vervuld zijn van vrees wanneer Allah's naam wordt
47 23, 60 | hun hart is vervuld van vrees. omdat zij tot hun Heer
48 24, 55 | bevestigen, en dat Hij hun na hun vrees, vrede en veiligheid zal
49 26, 12 | Zeide hij: "Mijn Heer, ik vrees, dat zij mij zullen verloochenen; ~
50 26, 14 | van misdaad tegen mij, dus vrees ik dat zij mij zullen doden." ~
51 26, 135| 135. Ik vrees voor u inderdaad de straf
52 27, 10 | En Allah zeide) "O Mozes, vrees niet, voorwqwaar bij Mij
53 28, 7 | hem dan in de rivier en vrees noch treur; want Wij zullen
54 28, 25 | verhaal vertelde, zeide hij: "Vrees niet, gij zijt een onrechtvaardig
55 28, 31 | niet om. "O Mozes, kom en vrees niet, want gij behoort tot
56 28, 33 | een man onder hen, en ik vrees dat zij mij nu zullen doden. ~
57 28, 34 | van mijn waarheid, want ik vrees dat zij mij zullen verloochenen." ~
58 29, 16 | zijn volk: "Aanbid Allah en vrees Hem. Dat zal voor u het
59 29, 33 | moeilijkheid. En zij zeiden: "Vrees niet, noch treur. Voorzeker,
60 29, 36 | mijn volk, dien Allah en vrees de laatste dag en wandel
61 30, 24 | Hij u de bliksem toont als vrees en hoop. En dat Hij water
62 32, 16 | van hun bed, hun Heer in vrees en hoop aanroepende en zij
63 33, 19 | de doodsstrijd. En als de vrees is weggevaagd, treffen zij
64 33, 37 | Behoud uw vrouw voor u en vrees Allah." Gij verborgt in
65 34, 23 | toestaat, tot zij, wanneer de vrees van hun hart wordt weggenomen,
66 38, 22 | hen vreesde. Zij zeiden: "Vrees niet, wij zijn twee procesvoerders,
67 39, 13 | mijn Heer niet gehoorzaam, vrees ik de straf van de grote
68 40, 26 | zijn Heer aanroepen. Ik vrees dat hij uw godsdienst zal
69 40, 30 | zeide: "O mijn volk, ik vrees voor u een gebeurtenis zoals
70 40, 32 | 32. En o mijn volk, ik vrees voor u de Dag van het geweeklaag. ~
71 42, 22 | zult de onrechtvaardigen in vrees zien voor hetgeen zij hebben
72 43, 68 | O Mijn dienaren, geen vrees zal op deze Dag over u komen
73 46, 13 | blijven - over hen zal geen vrees komen, noch zullen zij treuren. ~
74 46, 21 | Dient Allah alleen, want ik vrees de straf van een grote Dag
75 48, 27 | geknipt of geschoren zonder vrees. Dus Hij wist wat u onbekend
76 51, 28 | te vrezen. Zij zeiden: "Vrees niet" en zij gaven hem blijde
77 59, 16 | uitstaande, voorzeker, ik vrees Allah, de Heer der Werelden." ~
78 59, 21 | vernederen en splijten uit vrees voor Allah. Deze gelijkenissen
79 72, 13 | in zijn Heer, heeft geen vrees voor verlies of onrecht.
80 106, 4 | honger heeft voorzien en van vrees bevrijd. ~~
|