Sura, Verse
1 2, 11 | 11. Wanneer hun wordt gezegd: "Richt geen onheil op aarde
2 2, 13 | 13. En wanneer hun wordt gezegd: "Gelooft, zoals andere
3 2, 71 | Nu hebt gij het precies gezegd." Toen slachtten zij haar,
4 2, 91 | wanneer er tot hen wordt gezegd: "Gelooft in hetgeen Allah
5 2, 102| niemand, voordat zij hadden gezegd: "Wij zijn slechts een beproeving;
6 2, 170| wanneer er tot hen wordt gezegd: "Volgt hetgeen Allah heeft
7 2, 206| wanneer er tegen hem wordt gezegd: "Vrees Allah", dan spoort
8 3, 167| onderkennen. En er werd tot hen gezegd: "Komt en vecht voor Allah'
9 3, 181| zullen hetgeen zij hebben gezegd en hun pogingen om de profeten
10 4, 46 | schenden. En indien zij gezegd hadden: "Wij horen en wij
11 4, 61 | wanneer er tot hen wordt gezegd: "Komt tot hetgeen Allah
12 4, 77 | gij niet degenen, tot wie gezegd werd: "Weerhoudt uw handen,
13 4, 81 | nacht tegen hetgeen gij hebt gezegd. Allah tekent op, al hetgeen
14 5, 104| wanneer er tot hen wordt gezegd: "Komt tot hetgeen Allah
15 5, 116| hebt gij tot de mensen gezegd: 'Beschouwt mij en mijn
16 5, 116| recht had. Indien ik het had gezegd zoudt Gij het zeker hebben
17 6, 7 | ongelovigen toch hebben gezegd: "Dit is niets dan klaarblijkelijke
18 7, 161| En toen er tot hen werd gezegd: "Woont in deze stad en
19 9, 35 | gebrandmerkt, (wordt hun gezegd:) "Dit is hetgeen gij voor
20 9, 38 | aarde wanneer er tot u wordt gezegd: "Gaat op de weg van Allah
21 9, 46 | daarom terug en er werd gezegd: "Zit met de zittenden." ~
22 9, 59 | hadden gegeven en hadden zij gezegd: "Allah is ons toereikend:
23 10, 52 | degenen die kwaad deden worden gezegd: "Ondergaat de blijvende
24 11, 44 | 44. En er werd gezegd: " O, aarde, slok op uw
25 11, 44 | Al-Djoedie te rusten. En er werd gezegd: "Vervloekt zij het onrechtvaardige
26 11, 48 | 48. En er werd gezegd: "O Noach, daal dan af (
27 16, 24 | wanneer er tot hen wordt gezegd: "Wat heeft uw Heer geopenbaard?",
28 16, 30 | die rechtvaardig handelden gezegd: "Wat heeft uw Heer geopenbaard?",
29 16, 32 | terwijl zij rein zijn, wordt gezegd: "Vrede zij u. Gaat de hemel
30 16, 51 | 51. Allah heeft gezegd: "Neemt geen twee goden.
31 18, 72 | antwoordde: "Had ik u niet gezegd dat gij stellig geen geduld
32 20, 90 | had Aäron reeds tot hen gezegd: "O mijn volk, voorzeker
33 20, 134| zij ongetwijfeld hebben gezegd: "Onze Heer, waarom hebt
34 21, 4 | hemel en op aarde wordt gezegd; Hij is de Alhorende, de
35 23, 100| achtergelaten." (Dan wordt er gezegd): "In geen geval; het is
36 23, 105| 105. (Er zal gezegd worden): Werden Mijn woorden
37 24, 16 | 16. Waarom hebt gij niet gezegd toen gij het hoordet: "Het
38 24, 28 | krijgt. En als er tot u wordt gezegd: "Gaat terug," gaat dan
39 25, 60 | tot de ongelovigen wordt gezegd: "Werpt u neder voor de
40 26, 39 | En er werd tot het volk gezegd: "Wilt gij u ook verzamelen, ~
41 26, 92 | En er zal tot hen worden gezegd: "Waar zijn zij die gij
42 27, 44 | 44. Er werd tot haar gezegd "Ga het paleis binnen."
43 28, 64 | 64. En er zal worden gezegd: "Roept uw afgoden aan."
44 31, 21 | En als er tot hen wordt gezegd: "Volgt hetgeen Allah heeft
45 32, 20 | teruggedreven en hun zal worden gezegd: "Ondergaat de straf van
46 34, 15 | aan de linkerhand; er werd gezegd: "Eet van de spijzen van
47 36, 26 | 26. Er werd gezegd: "Ga het paradijs binnen."
48 36, 45 | wanneer er tot hen wordt gezegd: "Behoedt u tegen hetgeen
49 36, 47 | wanneer er tot hen wordt gezegd: "Besteedt van hetgeen Allah
50 37, 35 | Voorzeker toen er tot hen werd gezegd: "Er is geen God naast Allah",
51 39, 24 | onrechtvaardigen zal worden gezegd: "Ondergaat (nu) wat gij
52 39, 72 | 72. Er zal worden gezegd: "Gaat de poorten der hel
53 39, 75 | geoordeeld. En er zal worden gezegd: "Alle lof behoort aan Allah,
54 40, 46 | zal komen, zal er worden gezegd: "Doet Pharao's volk de
55 40, 73 | Dan zal er tot hen worden gezegd: "Waar zijn (de afgoden),
56 40, 75 | 75. Er zal tot hen worden gezegd: "Dit is omdat gij op aarde
57 41, 43 | 43. Er is niets tot u gezegd behalve het geen aan de
58 41, 43 | boodschappers vóór u was gezegd. Uw Heer is de Heer der
59 41, 44 | zouden zij zeker hebben gezegd: "Waarom zijn zijn verzen
60 45, 28 | en er zal tot hen worden gezegd: "Heden zult gij voor hetgeen
61 45, 31 | tot de ongelovigen (zal gezegd worden): "Werden Mijn woorden
62 45, 32 | 32. En toen er werd gezegd: "De belofte van Allah is
63 45, 34 | 34. En er zal worden gezegd: "Deze Dag zullen Wij u
64 46, 20 | blootgesteld, zal er tot hen worden gezegd: "Gij buittet uw goede dingen
65 46, 34 | blootgesteld zal er worden gezegd: "Is dit niet de waarheid?"
66 50, 22 | 22. Er zal worden gezegd: "Gij waart hieromtrent
67 51, 30 | 30. "Uw Heer heeft het zo gezegd," zeiden zij. "Voorzeker,
68 51, 43 | Samoed toen er tot hen werd gezegd: "Vermaakt u voor een wijle." ~
69 54, 48 | gesleurd, zal er tot hen worden gezegd: "Voelt de aanraking der
70 57, 13 | uw licht nemen," zal er gezegd worden: "Gaat terug en zoekt
71 58, 11 | gij die gelooft, als er u gezegd wordt: "Maakt plaats in
72 58, 11 | voor u maken. En als er gezegd wordt "Staat op" staat dan
73 63, 5 | wanneer er tot hen wordt gezegd: "Komt, de boodschapper
74 66, 10 | Allah, en er werd tot hen gezegd: "Gaat het Vuur in tezamen
75 67, 27 | zich verduisteren en er zal gezegd worden: "Dit is wat gij
76 71, 26 | 26. En Noach had gezegd: "Mijn Heer, laat in het
77 75, 27 | 27. En er zal worden gezegd: "Wie is de geneesheer?" ~
78 77, 48 | En als er tot hen wordt gezegd: "Buigt u neder!" dan buigen
79 83, 17 | En er zal tot hen worden gezegd: "Dit is hetgeen gij placht
80 84, 6 | 6. (Zal worden gezegd) "O mens, gij moet ijverig
|