bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 2, 21| 21. O gij mensen, aanbidt uw
2 3, 21| 21. Voorzeker, degenen, die
3 4, 21| 21. En hoe kunt gij het nemen,
4 5, 21| 21. "O, mijn volk, gaat het
5 6, 21| 21. En wie is onrechtvaardiger
6 7, 21| 21. En hij zwoer tot hen: "
7 8, 21| 21. En weest niet zoals degenen,
8 9, 21| 21. Hun Heer geeft hun blijde
9 10, 21| 21. En wanneer Wij mensen barmhartigheid
10 11, 21| 21. Dezen zijn het, die hun
11 12, 21| 21. En de Egyptenaar, die hem
12 13, 21| 21. En degenen, die verbinden,
13 14, 21| 21. Zij zullen allen voor Allah
14 15, 21| 21. Er is niets of de schatten
15 16, 21| 21. Dood en niet levend, en
16 17, 21| 21. Zie, hoe Wij sommigen hunner
17 18, 21| 21. Dit hebben wij hun bekend
18 19, 21| 21. Hij zeide: "Het is zo naar
19 20, 21| 21. God zeide: "Raap hem op
20 21 | 21. De Profeten (Al-Anmbi'jaa) ~
21 21, 21| 21. Hebben zij (de afgodendienaars)
22 22, 21| 21. En hen zullen ijzeren roeden
23 23, 21| 21. En in het vee is eveneens
24 24, 21| 21. O gij die gelooft, volgt
25 25, 21| 21. Zij die Onze ontmoeting
26 26, 21| 21. "Daarom vluchtte ik van
27 27, 21| 21. Ik zal hem zeker streng
28 28, 21| 21. Daarop ging hij heen, vrezende
29 29, 21| 21. Hij straft wie Hij wil
30 30, 21| 21. En dit is onder Zijn tekenen,
31 31, 21| 21. En als er tot hen wordt
32 32, 21| 21. Wij zullen hen inderdaad
33 33, 21| 21. Voorwaar, gij hebt in de
34 34, 21| 21. En hij had over hen geen
35 35, 21| 21. Noch zijn de schaduw en
36 36, 21| 21. Volg hen, die van u geen
37 37, 21| 21. (Allah zal zeggen:) "Dit
38 38, 21| 21. En heeft het verhaal van
39 39, 21| 21. Hebt gij niet gezien, dat
40 40, 21| 21. Hebben zij niet over de
41 41, 21| 21. En zij zullen tot hun huiden
42 42, 21| 21. Hebben zij (afgodendienaren)
43 43, 21| 21. Hebben Wij hun ooit te
44 44, 21| 21. En laat mij alleen, indien
45 45, 21| 21. Verbeelden diegenen die
46 46, 21| 21. En gedenk de broeder van
47 47, 21| 21. Gehoorzaamheid (te betonen)
48 48, 21| 21. En een andere overwinning,
49 50, 21| 21. En iedere ziel zal tezamen
50 51, 21| 21. En ook in uzelf, wilt gij
51 52, 21| 21. En met de gelovigen zullen
52 53, 21| 21. "Zijn voor u de mannelijke
53 54, 21| 21. Hoe groot was toen Mijn
54 55, 21| 21. Welke van de gunsten van
55 56, 21| 21. En met vlees van vogelen
56 57, 21| 21. Wedijvert om vergiffenis
57 58, 21| 21. Allah heeft verordend: "
58 59, 21| 21. Indien Wij deze Koran op
59 67, 21| 21. Of wie is er die voor u
60 68, 21| 21. Toen riepen zij tot elkander
61 69, 21| 21. Deze zal dan een heerlijk
62 70, 21| 21. Maar als hem goed wedervaart,
63 71, 21| 21. Noach zeide: "Mijn Heer,
64 72, 21| 21. Zeg: "Ik heb (uit mijzelf)
65 74, 21| 21. Toen keek hij (om zich
66 75, 21| 21. En gij geeft het Hiernamaals
67 76, 21| 21. Zij zullen klederen van
68 77, 21| 21. Die Wij op een veilige
69 78, 21| 21. Voorzeker de hel ligt in
70 79, 21| 21. Maar deze verwierp het
71 80, 21| 21. Dan doet Hij hem sterven
72 81, 21| 21. Die gehoorzaamd moet worden
73 83, 21| 21. De nabij (God) zijnden
74 84, 21| 21. En wanneer de Koran aan
75 85, 21| 21. Voorwaar, het is een glorierijke
76 88, 21| 21. Vermaant hen daarom want
77 89, 21| 21. Neen, wanneer de aarde
78 92 | Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 21 strofen. ~In naam van Allah,
79 92, 21| 21. Weldra zal hij tevreden
|