Sura, Verse
1 2, 68 | zijn." Hij antwoordde: "Hij zegt, dat het een koe moet zijn,
2 2, 69 | heeft" Hij antwoordde: "Hij zegt, dat het een gele koe is
3 2, 71 | 71. Hij antwoordde: "Hij zegt, dat het een koe is, die
4 2, 80 | belofte nooit breken. Of zegt gij iets over Allah, dat
5 2, 104| 104. O, gij die gelooft, zegt niet: "Raainaa", maar zegt: "
6 2, 104| zegt niet: "Raainaa", maar zegt: "Onzornaa" en luistert.
7 2, 117| Wanneer Hij iets besluit, zegt Hij slechts: "Wees" en het
8 2, 136| 136. Zegt: "Wij geloven in Allah en
9 2, 140| 140. Zegt gij, dat Abraham en Ismaël
10 2, 154| 154. En zegt niet van degenen, die voor
11 2, 169| is en dat gij over Allah zegt, wat gij niet weet. ~
12 3, 47 | Wanneer Hij iets beslist, zegt Hij daartoe slechts: "Wees"
13 3, 64 | als zij zich afwenden, zegt dan: "Getuigt, dat wij Moslims
14 3, 72 | der mensen van het Boek zegt: "Gelooft in hetgeen de
15 3, 165| aangedaan (aan uw vijanden) - zegt gij: "Vanwaar komt dit?"
16 4, 18 | het gezicht staart en hij zegt: 'Ik heb berouw;' noch voor
17 4, 43 | totdat gij weet wat gij zegt, noch, wanneer gii onrein
18 4, 72 | een rampspoed overkomt, zegt hij: "Waarlijk, Allah is
19 4, 73 | genade van Allah tot u komt, zegt hij - alsof er geen vriendschap
20 4, 94 | oprukt, onderzoekt dan en zegt niet tegen iemand die u
21 4, 171| in uw godsdienst niet en zegt van Allah niets dan de waarheid.
22 4, 171| en Zijn boodschappers en zegt niet: "Drie (in één)." Houdt
23 6, 73 | schiep. En de dag, waarop Hij zegt: "Wees", wordt het. Zijn
24 6, 93 | leugen over Allah uitdenkt of zegt: "Het is mij geopenbaard,"
25 6, 93 | niets is geopenbaard en die zegt: "Ik zal iets nederzenden
26 7, 28 | nooit slechte daden op. Zegt gij van Allah, hetgeen gij
27 7, 33 | dat gij van Allah dingen zegt, die gij niet weet. ~
28 7, 161| ervan waar gij ook wilt en zegt: 'God, verlicht onze last',
29 9, 49 | En onder hen is hij die zegt: "Geef mij verlof en stel
30 10, 68 | hebt hier geen gezag over. Zegt gij over Allah wat gij niet
31 10, 77 | 77. Mozes zeide: "Zegt gij dit van de waarheid
32 11, 7 | En indien gij (Profeet) zegt: "Voorzeker, gij zult na
33 11, 53 | steek laten, om hetgeen gij zegt noch zullen wij u geloven." ~
34 11, 91 | niet veel van hetgeen gij zegt en wij zien voorzeker, dat
35 12, 81 | gij tot uw vader terug en zegt: 'Onze vader uw zoon heeft
36 16, 116| 116. En zegt niet - vanwege de leugens
37 17, 42 | Zeg: "Waren er zoals gij zegt andere goden met Hem geweest,
38 19, 9 | zeide: "Het zij zo, Uw Heer zegt: 'Het is gemakkelijk voor
39 19, 21 | Het is zo naar uw Heer zegt, 'het is gemakkelijk voor
40 19, 35 | Hij een beslissing neemt, zegt Hij daartoe slechts: "Wees",
41 19, 66 | 66. En de mens zegt: "Zal ik wanneer ik dood
42 19, 77 | Onze tekenen verwerpt en zegt: "Mij zullen zeker rijkdommen
43 19, 79 | 79. Neen, hetgeen hij zegt tekenen Wij aan en Wij zullen
44 20, 47 | Gaat dus naar hem toe en zegt: 'Wij zijn de boodschappers
45 21, 112| ingeroepen tegen hetgeen gij zegt." ~~
46 23, 99 | dood tot een hunner komt, zegt deze smekend: "Mijn Heer,
47 24, 8 | naam van Allah getuigt en zegt, dat hij tot de leugenaars
48 25, 19 | Zo hebben dezen wat gij zegt, verloochend, zodat gij
49 26, 16 | Gaat dus naar Pharao en zegt: 'Wij zijn de boodschappers
50 36, 19 | antwoordden: "Uw onheil is bij u. Zegt gij dit omdat gij vermaand
51 36, 78 | zijn eigen ontstaan. Hij zegt: "Wie kan de beenderen doen
52 37, 102| heb te offeren. Zie, wat zegt gij daarvan?" Deze antwoordde: "
53 38, 23 | ik heb maar één ooi. Toch zegt hij: 'Geef haar aan mij'
54 39, 49 | dan Onze gunst bewijzen zegt hij: "Dit is mij alleen
55 40, 28 | een man doden omdat hij zegt: 'Mijn Heer is Allah'; terwijl
56 40, 60 | 60. En uw Heer zegt: "Aanbidt Mij; Ik zal uw
57 40, 68 | wanneer Hij iets besluit, zegt Hij slechts: "Wees", en
58 41, 33 | en goede werken doet en zegt: "Waarlijk, ik behoor tot
59 43, 31 | 31. En men zegt: "Waarom is deze Koran niet
60 43, 38 | zo iemand bij Ons komt, zegt hij tegen zijn metgezel: "
61 46, 8 | beste, wat gij daaromtrent zegt. Hij is voldoende als Getuige
62 46, 15 | veertig jaren wordt, hij zegt: "Mijn Heer, stel mij in
63 46, 17 | degene, die tot zijn ouders zegt: "Foei gij beiden! Dreigt
64 46, 17 | waar." Maar hij (de zoon) zegt: "Dit zijn slechts fabelen
65 49, 14 | Gij gelooft nog niet, maar zegt liever: Wij hebben ons onderworpen
66 59, 16 | wanneer hij tegen de mens zegt: "Verwerp (de waarheid)";
67 59, 16 | wanneer deze haar verwerpt zegt hij: "Ik heb niets met u
68 61, 2 | gij die gelooft, waarom zegt gij hetgeen gij niet doet? ~
69 61, 3 | afkeurenswaardig bij Allah dat gij zegt hetgeen gij niet doet. ~
70 63, 10 | één uwer overvalt en deze zegt: "Mijn Heer! Waarom hebt
71 68, 15 | hem worden voorgedragen, zegt hij: "Fabelen der oudeu." ~
72 73, 20 | barmhartigheid tot u gewend. Zegt dan zoveel van de Koran
73 73, 20 | strijdend voor Allah's zaak. Zegt er dus zoveel van (de Koran)
74 83, 13 | 13. Die zegt, als Onze woorden aan hem
75 89, 15 | gunsten te bewijzen, dan zegt hij: "Mijn Heer heeft mij
76 89, 16 | levensonderhoud te beperken, zegt hij: "Mijn Heer heeft mij
77 90, 6 | 6. Hij zegt: "Ik heb veel rijkdommen
|