Sura, Verse
1 2, 61 | stad, daar zult gij vinden, waarom gij vraagt." En zij kwamen
2 2, 91 | reeds bezaten. Zeg hun "Waarom hebt gij dan de vroegere
3 2, 118| En de onwetenden zeggen: "Waarom spreekt Allah niet tot ons,
4 3, 65 | O, mensen van het Boek, waarom redetwist gij over Abraham,
5 3, 66 | waarvan gij kennis hebt. Waarom twist gij dan (eveneens)
6 3, 70 | O, mensen van het Boek, waarom verwerpt gij de tekenen
7 3, 71 | O, mensen van het Boek, waarom verwart gij de waarheid
8 3, 98 | O, mensen van het Boek, waarom verwerpt gij de tekenen
9 3, 99 | O, mensen van het Boek waarom houdt gij de mensen af van
10 3, 183| hetgeen, waarover gij spreekt. Waarom trachttet gij hen dan te
11 4, 75 | 75. En waarom strijdt gij niet voor de
12 4, 77 | zij zeggen: "Onze Heer, waarom hebt Gij ons het strijden
13 4, 77 | strijden voorgeschreven? Waarom hebt Gij ons niet voor een
14 4, 88 | 88. Waarom zijt gij betreffende de
15 4, 147| 147. Waarom zou Allah u straffen, als
16 5, 18 | en Zijn geliefden." Zeg: "Waarom straft Hij u dan voor uw
17 5, 63 | 63. Waarom weerhouden hun priesters
18 5, 84 | 84. "En waarom zouden wij niet in Allah
19 6, 8 | 8. Zij zeggen: "Waarom is er geen engel tot hem (
20 6, 37 | 37. En zij zeggen: "Waarom is er over hem geen teken
21 6, 43 | 43. Waarom verootmoedigden zij zich
22 7, 164| gedeelte hunner zeide: "Waarom predikt gij tot een volk
23 7, 203| teken brengt, zeggen zij: "Waarom verzint gij het niet? "
24 8, 34 | 34. Waarom zal Allah hen niet straffen,
25 9, 38 | 38. O, gij die gelooft, waarom buigt gij ter aarde wanneer
26 9, 43 | 43. Allah vergeve het u! Waarom stondt gij het hun toe,
27 9, 122| allen tezamen op te trekken. Waarom trekt dan niet van elke
28 10, 20 | 20. En zij zeggen: "Waarom is er geen teken van zijn
29 10, 98 | 98. Waarom heeft, behalve het volk
30 11, 12 | benauwd, omdat zij zeggen: "Waarom is er tot hem geen schat
31 11, 12 | geen schat nedergezonden of waarom is er geen engel met hem
32 11, 116| 116. Waarom waren er onder de geslachten
33 12, 11 | zeiden: "O, onze vader, waarom vertrouwt gij ons niet aangaande
34 13, 7 | de ongelovigen zeggen: "Waarom is hem (de profeet) geen
35 13, 27 | die niet geloven, zeggen: "Waarom is hem (de profeet) geen
36 14, 12 | 12. "En waarom zouden wij niet in Allah
37 15, 7 | 7. "Waarom brengt gij ons geen engelen
38 18, 15 | goden genomen naast Hem. Waarom brengen zij voor hen geen
39 18, 39 | 39. "Waarom zeidet gij niet, toen gij
40 19, 42 | vader zeide: "O mijn vader, waarom aanbidt gij hetgeen hoort
41 20, 125| Hij zal zeggen: "Mijn Heer waarom hebt Gij mij blind doen
42 20, 133| de ongelovigen) zeggen: "Waarom brengt hij ons geen teken
43 20, 134| hebben gezegd: "Onze Heer, waarom hebt Gij ons geen boodschapper
44 23, 89 | behoort aan Allah." Zeg: "Waarom wordt gij dan misleid?" ~
45 24, 12 | 12. Waarom dachten de gelovige mannen
46 24, 13 | 13. Waarom brachten zij geen vier getuigen (
47 24, 16 | 16. Waarom hebt gij niet gezegd toen
48 25, 7 | gebruikt en op straat wandelt? Waarom is geen engel tot hem nedergezonden
49 25, 21 | niet verwachten zeggen: "Waarom zijn geen engelen tot ons
50 25, 21 | tot ons nedergezonden? of waarom kunnen wij onze Heer niet
51 25, 32 | de ongelovigen zeggen: "Waarom werd de Koran niet ineens
52 27, 46 | Hij zeide: "O mijn volk, waarom wenst gij het kwade te verhaasten
53 27, 46 | verhaasten boven het goede? Waarom vraagt gij geen vergiffenis
54 28, 47 | meer zeggen: "Onze Heer, waarom zondt Gij ons geen boodschapper,
55 28, 48 | tot hen kwam, zeiden zij: "Waarom is hem niet hetzelfde gegeven
56 29, 50 | 50. Toch zeggen zij: "Waarom zijn hem geen tekenen van
57 37, 91 | tot hun goden en zeide: "Waarom eet gij niet, ~
58 41, 21 | tot hun huiden zeggen: "Waarom getuigt gij tegen ons?"
59 41, 31 | daarna zult gij alles hebben waarom gij vraagt." ~
60 41, 44 | zij zeker hebben gezegd: "Waarom zijn zijn verzen niet duidelijk
61 43, 31 | 31. En men zegt: "Waarom is deze Koran niet aan een
62 43, 53 | 53. Waarom zijn hem dan geen armbanden
63 46, 28 | 28. Waarom hielpen degenen, die zij
64 47, 20 | En de gelovigen zeggen: "Waarom is er geen Soerah geopenbaard?"
65 56, 57 | 57. Wij schiepen u, maar waarom wildet gij deWaarheid niet
66 56, 62 | gij de eerste schepping. Waarom trekt gij er dan geen lering
67 56, 70 | kunnen Wij het bitter maken. Waarom zijt gij dan niet dankbaar? ~
68 56, 83 | 83. Waarom dan, wanneer de ziel van (
69 56, 86 | 86. Waarom dan, als gij niet onderdanig
70 57, 10 | 10. Waarom geeft gij niet terwille
71 58, 8 | onder elkander zeggen zij: "Waarom straft Allah ons niet voor
72 61, 2 | 2. O gij die gelooft, waarom zegt gij hetgeen gij niet
73 61, 5 | volk zeide: "O mijn volk, waarom ergert gij mij, wetende
74 63, 10 | en deze zegt: "Mijn Heer! Waarom hebt Gij mij niet voor een
75 66, 1 | 1. O profeet, waarom verbiedt gij u hetgeen Allah
76 68, 28 | Zeide ik niet tot u: 'Waarom looft gij (God) niet?'" ~
|