Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
abasa 1
abdullah 1
aboe 1
abraham 74
abrahams 3
ach 1
acht 26
Frequency    [«  »]
75 geloof
74 26
74 28
74 abraham
74 kent
74 onrecht
74 zaak

Koran

IntraText - Concordances

abraham

   Sura, Verse
1 2, 124| opdrachten beproefde en Abraham deze vervulde, zeide Hij: " 2 2, 124| leider der mensen maken". Abraham vroeg: "En ook aran onder 3 2, 125| zeggende: "Neemt de plaats van Abraham als een plaats voor gebed". 4 2, 125| voor gebed". En Wij geboden Abraham en Ismaël, zeggende: "Reinigt 5 2, 126| 126. En toen Abraham bad: "Mijn Heer, maak deze 6 2, 127| 127. En toen Abraham en Ismaël de muren van het 7 2, 130| zich van het geloof van Abraham afwenden, behalve hij, die 8 2, 132| 132. En hetzelfde legde Abraham aan zijn zonen op en Jacob 9 2, 133| aanbidden, de God uwer vaderen, Abraham, Ismaël en Izaäk, de enige 10 2, 135| volg) de godsdienst van Abraham, de oprechte: hij behoorde 11 2, 136| geopenbaard en in hetgeen tot Abraham, Ismaël, Izaäk, Jacob en 12 2, 140| 140. Zegt gij, dat Abraham en Ismaël en Izaäk en Jacob 13 2, 258| vernomen van hem, die met Abraham over zijn Heer redetwistte, 14 2, 258| koninkrijk had gegeven? Toen Abraham zeide: "Mijn Heer is Hij, 15 2, 258| geef leven en doe sterven." Abraham zeide: "Nu, Allah doet de 16 2, 260| 260. En toen Abraham zeide: "Mijn Heer, toon 17 3, 33 | Noach en de nakomelingen van Abraham en de nakomelingen van Imraan 18 3, 65 | waarom redetwist gij over Abraham, wanneer de Torah en het 19 3, 67 | 67. Abraham was noch een Jood, noch 20 3, 68 | 68. Voorzeker, zij die Abraham het dichtst nabijkomen, 21 3, 84 | hetgeen werd geopenbaard aan Abraham, Ismaël, Izaäk, Jacob, en 22 3, 95 | daarom de godsdienst van Abraham, de oprechte, hij behoorde 23 3, 97 | tekenen: het is de plaats van Abraham en wie het binnengaat is 24 4, 54 | gaven aan de kinderen van Abraham het Boek en de Wijsheid 25 4, 125| de godsdienst volgt van Abraham de oprechte? Allah nam Abraham 26 4, 125| Abraham de oprechte? Allah nam Abraham tot vriend. ~ 27 4, 163| gaven een openbaring aan Abraham en Ismaël en Izaäk en Jacob 28 6, 74 | 74. Toen Abraham tot zijn vader Azar zeide: " 29 6, 75 | 75. Zo toonden Wij Abraham het koninkrijk der hemelen 30 6, 83 | onze bewijsgrond die Wij Abraham tegen zijn volk gaven. Wij 31 6, 161| geloof, de godsdienst van Abraham, de oprechte. En hij behoorde 32 9, 70 | en Samoed en het volk van Abraham en de bewoners van Midian 33 9, 114| vragen om vergiffenis door Abraham voor zijn vader, geschiedde 34 9, 114| van hem terug. Voorzeker, Abraham was uiterst zachtmoedig, 35 11, 69 | met blijde tijdingen tot Abraham. Zij zeiden: "Vrede zij 36 11, 74 | 74. En toen de vrees Abraham verliet en de blijde tijding 37 11, 75 | 75. Abraham was inderdaad verdraagzaam, 38 11, 76 | 76. "O Abraham, wend u hiervan af. Het 39 12, 6 | aan twee uwer voorvaderen, Abraham en Izaak had voltooid. Voorwaar, 40 12, 38 | godsdienst van mijn vaderen, Abraham, Izaak en Jacob. Het betaamt 41 14 | 14. Abraham (Ibrahiem) Geopenbaard 42 14, 35 | 35. En toen Abraham zeide: "Mijn Heer maak deze 43 16, 120| 120. Abraham was inderdaad een voorbeeld 44 16, 123| geopenbaard, "Volg de weg van Abraham, de oprechte, die geen afgodendienaar 45 19, 41 | 41. En vermeld Abraham in het Boek. Hij was een 46 19, 46 | Verzaakt gij mijn goden, o Abraham? Indien gij niet ophoudt, 47 19, 47 | 47. Abraham zeide: "Vrede zij met u. 48 19, 58 | en van het nageslacht van Abraham en Israël; en zij behoren 49 21, 51 | voorheen schonken Wij aan Abraham zijn rechtschapenheid en 50 21, 60 | over hen spreken; hij heet Abraham." ~ 51 21, 62 | onze Goden aangedaan, o Abraham?" ~ 52 21, 69 | koel en onschadelijk voor Abraham." ~ 53 22, 26 | 26. En toen Wij Abraham de plaats voor het Huis ( 54 22, 43 | 43. En het volk van Abraham en het volk van Lot; ~ 55 22, 78 | het geloof van uw vader Abraham. Hij heeft u Moslims genoemd 56 26, 69 | het volk het verhaal van Abraham. ~ 57 29, 16 | 16. En Wij zonden Abraham, en hij zeide tot zijn volk: " 58 29, 25 | 25. Hij (Abraham) zeide: "Gij hebt naast 59 29, 26 | En Lot geloofde in hem. Abraham zeide: "Ik vlucht naar mijn 60 29, 31 | toen onze boodschappers Abraham het nieuws brachten, zeiden 61 33, 7 | sloten: met u, met Noach, Abraham, Mozes, en Jezus de zoon 62 37, 83 | tot zijn partij behoorde Abraham; ~ 63 37, 88 | 88. En hij (Abraham) redetwistte over de sterren, ~ 64 37, 104| Riepen Wij hem toe: "O Abraham, ~ 65 37, 109| 109. "Vrede zij Abraham." ~ 66 38, 45 | En gedenk Onze dienaren Abraham, Izaak en Jacob, de bezitters 67 42, 13 | aan u openbaren en die Wij Abraham, Mozes en Jezus oplegden: " 68 43, 26 | 26. En (gedenkt) hoe Abraham tot zijn vader en zijn volk 69 51, 31 | 31. Abraham zeide: "Wat is uw taak, 70 53, 37 | 37. En van Abraham, die de geboden hield? ~ 71 57, 26 | En Wij zonden Noach en Abraham, en Wij plaatsten in hun 72 60, 4 | goed voorbeeld voor u in Abraham en degenen die met hem waren 73 60, 4 | uitgezonderd het woord van Abraham tot zijn vader: "Ik zal 74 87, 19 | 19. De geschriften van Abraham en Mozes. ~~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License