Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
267 1
268 1
269 1
27 72
270 1
271 1
272 1
Frequency    [«  »]
73 vergiffenis
73 vinden
73 vrezen
72 27
72 gaven
72 gelijk
72 water

Koran

IntraText - Concordances

27

   Sura, Verse
1 2, 27| 27. Die het verbond met Allah 2 3, 27| 27. Gij doet de nacht in de 3 4, 27| 27. En Allah wenst Zich in 4 5, 27| 27. En vertel naar waarheid 5 6, 27| 27. En als gij het slechts 6 7, 27| 27. O kinderen van Adam, laat 7 8, 27| 27. O, gij die gelooft, weest 8 9, 27| 27. Daarna zal Allah Zich met 9 10, 27| 27. En degenen die boze daden 10 11, 27| 27. De leiders der ongelovigen 11 12, 27| 27. Maar als zijn hemd van 12 13, 27| 27. En degenen die niet geloven, 13 14, 27| 27. Allah versterkt degenen, 14 15, 27| 27. En Wij hadden voorheen 15 16, 27| 27. Dan zal Hij hen op de Dag 16 17, 27| 27. Voorwaar, de verkwisters 17 18, 27| 27. En verkondig hetgeen u 18 19, 27| 27. Alsdan bracht zij het kind 19 20, 27| 27. "En ontdoe de knoop in 20 21, 27| 27. Zij spreken niet eer Hij 21 22, 27| 27. En verkondig de bedevaart 22 23, 27| 27. Toen openbaarden Wij hem: " 23 24, 27| 27. O gij die gelooft, gaat 24 25, 27| 27. De Dag waarop de onrechtvaardige 25 26, 27| 27. Pharao zeide: "Waarlijk, 26 27 | 27. De Mieren (An-Naml) Geopenbaard 27 27, 27| 27. Salomo zeide: "Wij zullen 28 28, 27| 27. En hij zeide: "Ik zou u 29 29, 27| 27. En Wij gaven hem Izaak 30 30, 27| 27. En Hij is het, Die de schepping 31 31, 27| 27. En als alle bomen op aarde 32 32, 27| 27. Hebben zij niet gezien 33 33, 27| 27. En Hij deed u hun land, 34 34, 27| 27. Zeg: "Toont mij hen, die 35 35, 27| 27. Hebt gij niet gezien, dat 36 36, 27| 27. Hoe mijn Heer mij vergiffenis 37 37, 27| 27. Sommigen hunner zullen 38 38, 27| 27. En Wij hebben de hemelen 39 39, 27| 27. En voorzeker, Wij hebben 40 40, 27| 27. En Mozes zeide: "Ik zoek 41 41, 27| 27. Maar Wij zullen zeker de 42 42, 27| 27. Indien Allah de voorziening 43 43, 27| 27. Doch Hij, Die mij schiep 44 44, 27| 27. En de aangename dingen, 45 45, 27| 27. Aan Allah behoort de heerschappij 46 46, 27| 27. En waarlijk, Wij hebben 47 47, 27| 27. En hoe (zal het zjin) wanneer 48 48, 27| 27. Voorwaar, Allah vervulde 49 50, 27| 27. Zijn metgezel zal zeggen: " 50 51, 27| 27. En plaatste het voor hen. 51 52, 27| 27. Maar Allah is ons genadig 52 53, 27| 27. Zij, die niet in het Hiernamaals 53 54, 27| 27. Wij zullen de kameel zenden 54 55, 27| 27. En er blijft alleen het 55 56, 27| 27. En zij die rechts zullen 56 57, 27| 27. Dan deden Wij Onze boodschappers 57 67, 27| 27. Maar als zij de straf van 58 68, 27| 27. Neen, wij zijn beroofd." ~ 59 69, 27| 27. O, had de dood maar aan 60 70, 27| 27. En degenen die de straf 61 71, 27| 27. Want als Gij hen achterlaat 62 72, 27| 27. Behalve hem die Hij als 63 74, 27| 27. En wat weet gij wat het 64 75, 27| 27. En er zal worden gezegd: " 65 76, 27| 27. Waarlijk, de ongelovigen 66 77, 27| 27. En hebben Wij er geen hoge 67 78, 27| 27. Zij verwachtten geen rekening. ~ 68 79, 27| 27. Zijt gij moeilijker te 69 80, 27| 27. En graan daaruit doen groeien. ~ 70 81, 27| 27. Dit is niets dan een vermaning 71 83, 27| 27. En hij zal vermengd worden 72 89, 27| 27. Maar gij, o ziel in vrede! ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License