Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
giet 2
giete 1
gii 4
gij 2516
ginds 1
ging 15
gingen 16
Frequency    [«  »]
3106 het
2844 allah
2793 is
2516 gij
2411 een
2349 die
2336 zijn

Koran

IntraText - Concordances

gij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2516

     Sura, Verse
1 1, 7 | Het pad dergenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - 2 2, 6 | het is hun om het even, of gij hen waarschuwt, of dat gij 3 2, 6 | gij hen waarschuwt, of dat gij hen niet waarschuwt - zij 4 2, 21 | 21. O gij mensen, aanbidt uw Heer, 5 2, 21 | u waren, schiep - opdat gij behouden zult worden. ~ 6 2, 23 | 23. En, indien gij in twijfel zijt omtrent 7 2, 23 | helpers buiten Allah, als gij waarachtig zijt. ~ 8 2, 24 | 24. Doch, indien gij het niet kunt doen - en 9 2, 24 | het niet kunt doen - en gij zult het nimmer kunnen doen - 10 2, 28 | 28. Hoe kunt gij Allah verwerpen, terwijl 11 2, 28 | Allah verwerpen, terwijl gij levenloos waart en Hij u 12 2, 28 | doen herleven en dan zult gij tot Hem worden teruggebracht. ~ 13 2, 30 | plaatsen," zeiden zij: "Wilt Gij er iemand plaatsen die er 14 2, 30 | antwoordde Hij: "Ik weet wat gij niet weet." ~ 15 2, 31 | Noemt Mij hun namen, indien gij in uw recht staat." ~ 16 2, 32 | Zij zeiden: "Heilig zijt Gij. Wij bezitten geen kennis, 17 2, 32 | geen kennis, buiten hetgeen Gij ons hebt geleerd; waarlijk, 18 2, 32 | hebt geleerd; waarlijk, Gij zijt de Alwetende, de Alwijze. ~ 19 2, 33 | der aarde en Ik weet, wat gij onthult en wat gij verbergt?" ~ 20 2, 33 | wat gij onthult en wat gij verbergt?" ~ 21 2, 35 | zeiden: "O Adam, verblijf gij met uw gade in de tuin en 22 2, 35 | en eet overvloedig, waar gij ook wilt, doch nader deze 23 2, 35 | deze boom niet, anders zult gij tot de zondaren behoren." ~ 24 2, 36 | Wij zeiden: "Gaat heen - gij zijt elkander vijandig. 25 2, 40 | houden en Mij alleen zult gij vrezen. ~ 26 2, 41 | vervullende datgene, wat gij reeds bezit en weest niet 27 2, 44 | 44. Beveelt gij de mensen het goede te doen 28 2, 44 | vergeet daarbij u zelf, hoewel gij het Boek leest? Wilt gij 29 2, 44 | gij het Boek leest? Wilt gij dan niet begrijpen? 30 2, 50 | lieten verdrinken, terwijl gij toezaagt. ~ 31 2, 51 | veertig nachten; toen naamt gij in zijn afwezigheid het 32 2, 51 | om het te aanbidden) en gij werdt overtreders. ~ 33 2, 52 | Daarna vergaven Wij u, opdat gij dankbaar zoudt zijn. ~ 34 2, 53 | des onderscheids, opdat gij recht geleid zoudt worden. ~ 35 2, 54 | volk zeide: "O mijn volk, gij hebt uzelf onrecht aangedaan 36 2, 55 | 55. En toen gij zeidet: "O Mozes, wij zullen 37 2, 55 | een donderslag, terwijl gij toezaagt. ~ 38 2, 56 | verrijzen na uw dood, opdat gij dankbaar zoudt zijn. ~ 39 2, 58 | eet er overvloedig, waar gij ook wilt; treedt de poort 40 2, 61 | 61. En toen gij zeidet: "O Mozes, wij verdragen 41 2, 61 | voortbrenge," zeide Hij: "Zoudt gij hetgeen minderwaardig is 42 2, 61 | naar een stad, daar zult gij vinden, waarom gij vraagt." 43 2, 61 | zult gij vinden, waarom gij vraagt." En zij kwamen in 44 2, 63 | bedenkt wat het bevat, zodat gij behoed zult worden." ~ 45 2, 64 | 64. Maar gij wenddet u af en, had Allah 46 2, 64 | niet betoond, dan zoudt gij zeker zijn ondergegaan. ~ 47 2, 65 | 65. Gij hebt degenen onder u gekend, 48 2, 67 | slachten", zeiden zij: "Drijft gij de spot met ons?" Hij zeide: " 49 2, 71 | vlekkeloos." Zij zeiden: "Nu hebt gij het precies gezegd." Toen 50 2, 72 | 72. En toen gij trachttet een mens te doden 51 2, 72 | Allah de onthuller van wat gij verborgen hieldt. 52 2, 73 | toont u Zijn tekenen, opdat gij zult begrijpen. ~ 53 2, 74 | achteloos, ten opzichte van wat gij doet. ~ 54 2, 75 | 75. Verwacht gij, dat zij u zullen geloven, 55 2, 76 | zijn zeggen zij: "Verhaalt gij hun, wat Allah u heeft geopenbaard, 56 2, 76 | redetwisten voor uw Heer." Wilt gij dan niet begrijpen? ~ 57 2, 80 | deren". Vraag hun: "Hebt gij dan een woord van Allah 58 2, 80 | belofte nooit breken. Of zegt gij iets over Allah, dat gij 59 2, 80 | gij iets over Allah, dat gij niet weet? ~ 60 2, 83 | Israëls, zeiden Wij, dat gij niemand zult aanbidden, 61 2, 83 | dan Allah alleen en dat gij goed zult zijn voor uw ouders, 62 2, 83 | en geeft de Zakaat. Doch gij wenddet u af, - behalve 63 2, 83 | behalve weinigen onder u, en gij zijt afkerig. ~ 64 2, 84 | een verbond met u sloten: "Gij zult uw bloed niet vergieten 65 2, 84 | huizen verdrijven", toen hebt Gij dit bekrachtigd en gij waart 66 2, 84 | hebt Gij dit bekrachtigd en gij waart er getuige van. ~ 67 2, 85 | 85. Toch zijt gij het volk, dat uw eigen broeders 68 2, 85 | tot u terugkomen, koopt gij hen vrij, terwijl juist 69 2, 85 | u verboden was. Gelooft gij dan slechts in een gedeelte 70 2, 85 | van het Boek en verwerpt gij een ander gedeelte? Er is 71 2, 85 | onachtzaam betreffende hetgeen gij doet. ~ 72 2, 87 | ziel niet behaagde, hebt gij u laatdunkend gedragen, 73 2, 87 | gedragen, sommigen hunner hebt gij verloochend en anderen gedood. ~ 74 2, 91 | bezaten. Zeg hun "Waarom hebt gij dan de vroegere profeten 75 2, 91 | profeten van Allah gedood, als gij inderdaad gelovigen waart?" ~ 76 2, 92 | duidelijke tekenen, maar gij hebt in zijn afwezigheid 77 2, 92 | om het te aanbidden) en gij waart onrechtvaardig. ~ 78 2, 93 | hetgeen uw geloof u oplegt, zo gij al enig geloof bezit". ~ 79 2, 94 | wenst dan eer de dood, als gij te goeder trouw zijt". ~ 80 2, 96 | 96. Voorzeker, gij zult hen (Joden) het meest 81 2, 104| 104. O, gij die gelooft, zegt niet: " 82 2, 106| of daaraan gelijke. Weet gij niet, dat Allah macht heeft 83 2, 107| 107. Weet gij niet, dat het koninkrijk 84 2, 108| 108. Zoudt gij de boodschapper die tot 85 2, 109| het Boek, wensen, nadat gij gelovig geworden zijt, u 86 2, 110| de Za'kaat; het goede dat gij vooruit zendt voor uzelf, 87 2, 110| vooruit zendt voor uzelf, gij zult het bij Allah vinden. 88 2, 110| Voorzeker, Allah ziet al hetgeen gij doet. ~ 89 2, 111| Zeg: "Toont uw bewijs, aJs gij waarachtig zijt". ~ 90 2, 115| en het Westen; waarheen gij u ook wendt, daar zal het 91 2, 119| gezonden met de Waarheid. En gij zult niet verantwoordelijk 92 2, 120| nooit welgezind zijn, tenzij gij hun godsdienst belijdt. 93 2, 120| Merkelijke leiding". En, indien gij hun wensen volgt, nadat 94 2, 120| kennis tot u is gekomen, zult gij aan Allah Vriend noch Helper 95 2, 122| 122. O, gij kinderen Israëls, gedenkt 96 2, 127| aanvaard dit van ons, want Gij zijt de Alhorende, de Alwetende, ~ 97 2, 128| barmhartigheid tot ons, zeker, Gij zijt Berouwaanvaardend en 98 2, 129| zal louteren. Voorzeker, Gij zijt de Almachtige, de Alwijze. ~ 99 2, 132| sterft daarom niet, tenzij gij Moslims zijt." ~ 100 2, 133| 133. Of waart gij aanwezig, toen de dood tot 101 2, 133| zijn zonen zeide: "Wat zult gij na mij aanbidden?" Zij antwoordden: " 102 2, 134| verdienden en voor u is, hetgeen gij verdient en gij zult niet 103 2, 134| hetgeen gij verdient en gij zult niet worden ondervraagd 104 2, 135| of Christenen, dan zult gij worden geleid". Zeg (hun): " 105 2, 137| indien zij geloven, zoals gij hebt geloofd, dan zijn zij 106 2, 139| 139. Zeg: "Twist gij met ons omtrent Allah, terwijl 107 2, 140| 140. Zegt gij, dat Abraham en Ismaël en 108 2, 140| Christenen waren? Zeg: "Weet gij het beter of Allah?" En 109 2, 140| niet onbekend met hetgeen gij doet. ~ 110 2, 141| verdienden en voor u is, hetgeen gij verdient; en gij zult niet 111 2, 141| hetgeen gij verdient; en gij zult niet worden ondervraagd 112 2, 143| verheven volk gemaakt, opdat gij getuige zult zijn tegenover 113 2, 143| bepaalden de Qiblah, die gij volgdet slechts, opdat Wij 114 2, 144| de Heilige Moskee en waar gij ook moogt zijn, wendt uw 115 2, 145| 145. Zelfs al bracht gij elk teken aan degenen aan 116 2, 145| Qiblah volgen, noch kunt gij hun Qiblah volgen, noch 117 2, 145| anderen volgen. En indien gij aan hun wens zoudt voldoen, 118 2, 145| tot u is gekomen, zoudt gij zeker tot de onrechtvaardigen 119 2, 148| elkander in goede werken. Waar gij ook zijt, Allah zal u allen 120 2, 149| 149. Vanwaar gij ook komt, wend uw aangezicht 121 2, 149| ten aanzien van hetgeen gij doet. ~ 122 2, 150| 150. Vanwaar gij ook komt, wend uw aangezicht 123 2, 150| de Heilige Moskee; waar gij ook zijt, wendt uw aangezicht 124 2, 150| moge voltooien en opdat gij juist geleid moogt worden. ~ 125 2, 151| onderwijst en u leert, hetgeen gij niet wist. ~ 126 2, 153| 153. O, gij die gelooft, zoekt hulp 127 2, 154| neen, zij leven, maar gij bemerkt het niet. ~ 128 2, 168| 168. O gij mensen, eet van hetgeen 129 2, 169| en wat onrein is en dat gij over Allah zegt, wat gij 130 2, 169| gij over Allah zegt, wat gij niet weet. ~ 131 2, 172| 172. O gij die gelooft, eet van de 132 2, 172| voorzien en dankt Allah, indien gij Hem alleen aanbidt. ~ 133 2, 177| Het is geen deugd, dat gij uw gezicht naar het Oosten 134 2, 178| 178. O gij die gelooft, vergelding 135 2, 179| mensen van begrip, zodat gij behouden zult worden. ~ 136 2, 183| 183. O, gij gelovigen, het vasten is 137 2, 183| was voorgeschreven, opdat gij vroom zult zijn. ~ 138 2, 184| zeker aantal dagen (zult gij vasten) maar wie onder u 139 2, 184| vasten is goed voor u, indien gij het beseft. ~ 140 2, 185| en geen ongemak, en opdat gij het aantal zult voltooien 141 2, 185| zult voltooien en opdat gij Allah's grootheid zult prijzen, 142 2, 185| terecht heeft geleid en opdat gij dankbaar zult zijn. ~ 143 2, 187| zijn een gewaad voor u en gij zijt haar een gewaad. Allah 144 2, 187| gewaad. Allah weet, dat gij onrechtvaardig hebt gehandeld 145 2, 187| geschonken. Daarom moogt gij nu tot haar ingaan en betrachten, 146 2, 188| naar de rechters, opdat gij een deel der rijkdommen 147 2, 189| Het is geen deugd, dat gij de huizen binnengaat aan 148 2, 189| en vreest, Allah, opdat gij zult slagen. ~ 149 2, 191| 191. En doodt hen, waar gij hen ook ontmoet en drijft 150 2, 196| wille van Allah, maar als gij verhinderd zijt, brengt 151 2, 196| offer te brengen. En wanneer gij veilig zijt, moet hij die 152 2, 197| bedevaart mag zijn. En wat gij ook aan goeds doet, Allah 153 2, 198| voor u geen zonde, wanneer gij de overvloed van uw Heer 154 2, 198| Heer zoekt. Maar, wanneer gij van (de berg ) Arafaat weggaat, 155 2, 198| u heeft geleid, terwijl gij voordien tot de dwalenden 156 2, 200| 200. En wanneer gij uw wijdingen hebt verricht, 157 2, 200| gedenkt dan Allah, zoals gij uw vaderen gedenkt en zelfs 158 2, 203| Vreest Allah en weet, dat gij voor Hem zult worden verzameld. ~ 159 2, 208| 208. O gij die gelooft, komt in volledige 160 2, 209| 209. Maar indien gij uitglijdt nadat de duidelijke 161 2, 214| 214. Denkt gij dat gij de Hemel zult binnengaan, 162 2, 214| 214. Denkt gij dat gij de Hemel zult binnengaan, 163 2, 215| Zeg hun: "Welke rijkdom gij ook weggeeft, het moet zijn 164 2, 215| reizigers. En welke weldaad gij ook doet - Allah weet het 165 2, 216| Vechten is u geboden ofschoon gij er afkerig van zijt; maar 166 2, 216| maar het kan zijn, dat gij tegenzin hebt in iets terwijl 167 2, 216| u is. Allah weet het en gij weet het niet. ~ 168 2, 219| weggeven. Zeg hun: "Hetgeen gij kunt missen." Zo maakt Allah 169 2, 219| geboden duidelijk, opdat gij over deze en de volgende 170 2, 220| is een goede daad. En als gij met hen omgaat zijn zij 171 2, 223| vreest Allah en weet, dat gij Hem zult ontmoeten en geef 172 2, 229| iets te nemen van hetgeen gij haar hebt gegeven, tenzij 173 2, 229| te kunnen nemen. Indien gij (familieleden) vreest, dat 174 2, 231| 231. En wanneer gij van uw vrouwen scheidt en 175 2, 231| tot haar nadeel, waardoor gij de perken te buiten gaat. 176 2, 232| 232. En wanneer gij van vrouwen scheidt en zij 177 2, 232| reiner voor u; Allah weet en gij niet. ~ 178 2, 233| geen schuld op hen. En als gij verkiest, een min voor uw 179 2, 233| blaam op u rusten, mits gij hetgeen gij overeenkomt 180 2, 233| rusten, mits gij hetgeen gij overeenkomt naar billijkheid 181 2, 233| weet, dat Allah ziet, wat gij doet. ~ 182 2, 234| wijze doen; Allah weet, wat gij doet. ~ 183 2, 235| aan die vrouwen, of indien gij dit in uw gedachten verborgen 184 2, 235| verborgen houdt. Allah weet, dat gij het haar zult zeggen. Maar 185 2, 235| niets in het geheim tenzij gij op de goede wijze spreekt. 186 2, 236| geen zonde zijn, indien gij van uw vrouw scheidt, voordat 187 2, 236| uw vrouw scheidt, voordat gij haar hebt benaderd of voor 188 2, 237| 237. En indien gij van haar scheidt, voor gij 189 2, 237| gij van haar scheidt, voor gij haar hebt benaderd maar 190 2, 237| dan de helft van hetgeen gij hebt vastgesteld, tenzij 191 2, 237| kwijtschelden. En, indien gij kwijtscheldt is dit dichter 192 2, 237| Voorzeker, Allah ziet, wat gij doet. ~ 193 2, 239| 239. Als gij in gevaar verkeert, bidt 194 2, 239| of rijdende, maar wanneer gij veilig zijt, gedenkt dan 195 2, 239| Hij u heeft geleerd, wat gij niet wist. ~ 196 2, 242| Zijn geboden uiteen, opdat gij zult begrijpen. ~ 197 2, 243| 243. Weet gij niet van degenen, die uit 198 2, 245| vermeerdert en tot Hem zult gij worden teruggebracht. ~ 199 2, 246| 246. Weet gij niet van de leiders der 200 2, 246| niet waarschijnlijk, dat gij niet zult willen vechten, 201 2, 248| is voor u een teken, als gij gelovigen zijt." ~ 202 2, 252| naar waarheid. Voorzeker, gij zijt één der boodschappers. ~ 203 2, 254| 254. O, gij die gelooft, geeft van hetgeen 204 2, 258| 258. Hebt gij niet vernomen van hem, die 205 2, 258| het Oosten opgaan, doet gij haar van het Westen opgaan." 206 2, 259| en zeide: "Hoelang zijt gij hier reeds?" Hij antwoordde: " 207 2, 259| gebleven." Hij zeide: "Neen, gij zijt honderd jaren gebleven. 208 2, 260| Mijn Heer, toon mij, hoe Gij de doden tot leven opwekt." 209 2, 260| opwekt." Hij zeide: "Gelooft gij dan niet?" Hij zeide: "Ja, 210 2, 264| 264. O, gij die gelooft, maakt uw aalmoezen 211 2, 265| voldoende. Allah ziet, wat gij doet. ~ 212 2, 266| Zijn woorden uiteen, op dat gij tot nadenken zult komen. ~ 213 2, 267| 267. O, gij die gelooft, geeft van de 214 2, 267| de goede dingen weg, die gij hebt verdiend en van hetgeen 215 2, 267| van weg te geven, wanneer gij het zelf niet zoudt nemen, 216 2, 270| 270. En alles wat gij geeft en elke gelofte, die 217 2, 270| geeft en elke gelofte, die gij aflegt, voorzeker Allah 218 2, 271| 271. Als gij openlijk aalmoezen geeft 219 2, 271| geeft is het goed, maar als gij dit in stilte doet en aan 220 2, 271| wegnemen. En Allah weet, wat gij doet. ~ 221 2, 272| wil. En welke rijkdommen gij ook weggeeft, het komt u 222 2, 272| het komt u ten goede en gij geeft alleen om Allah's 223 2, 272| zoeken. En welke rijkdommen gij ook besteedt, het zal u 224 2, 273| wegens hun hescheidenheid. Gij zult hen aan hun tekenen 225 2, 273| vragen. En welke rijkdommen gij ook besteedt, voorzeker, 226 2, 278| 278. O, gij die gelooft, vreest Allah 227 2, 278| de rest van de rente, als gij gelovigen zijt. ~ 228 2, 279| 279. Maar indien gij dit niet doet, bereidt u 229 2, 279| Zijn boodschapper; indien gij berouw hebt is voor u het 230 2, 279| oorspronkelijke kapitaal: zo zult gij geen onrecht doen, noch 231 2, 280| het hem past. En wanneer gij kwijtscheldt is het beter 232 2, 280| is het beter voor u; wist gij het slechts. ~ 233 2, 281| En vreest de dag, waarop gij tot Allah zult worden teruggebracht; 234 2, 282| 282. O, gij die gelooft, wanneer gij 235 2, 282| gij die gelooft, wanneer gij van elkander leent voor 236 2, 282| contante handel is, die gij onderling drijft, zal het 237 2, 282| geen blaam voor u zijn, als gij het niet neerschrijft. En 238 2, 282| En hebt getuigen, wanneer gij aan elkander verkoopt en 239 2, 282| worden aangedaan. En indien gij zulks doet, zal het zeker 240 2, 283| 283. En indien gij op reis zijt en geen schrijver 241 2, 283| en Allah weet goed, wat gij doet. ~ 242 2, 284| op de aarde is; en indien gij openbaart hetgeen in uw 243 2, 286| en belast ons niet, zoals Gij degenen, die vóór ons waren 244 2, 286| en wees ons barmhartig; Gij zijt onze Meester, help 245 3, 8 | hart niet afdwalen nadat Gij ons hebt geleid en schenk 246 3, 8 | barmhartigheid; waarlijk, Gij zijt de Milddadige. ~ 247 3, 9 | 9. Onze Heer, Gij zijt het, Die de mensen 248 3, 12 | Zeg tot de ongelovigen: "Gij zult worden terneergeslagen 249 3, 20 | tot de onwetenden: "Hebt gij u onderworpen?" Als zij 250 3, 23 | 23. Kent gij niet degenen, aan wie een 251 3, 26 | Heer van het Koninkrijk, Gij geeft heerschappij aan wie 252 3, 26 | geeft heerschappij aan wie Gij wilt en neemt terug van 253 3, 26 | wilt en neemt terug van wie Gij wilt. Gij verheft, wie Gij 254 3, 26 | terug van wie Gij wilt. Gij verheft, wie Gij wilt en 255 3, 26 | Gij wilt. Gij verheft, wie Gij wilt en vernedert, wie Gij 256 3, 26 | Gij wilt en vernedert, wie Gij wilt. Slechts in Uw hand 257 3, 26 | Uw hand is het goede. En Gij hebt macht over alle dingen. ~ 258 3, 27 | 27. Gij doet de nacht in de dag 259 3, 27 | en de dag in de nacht. En Gij brengt het levende uit het 260 3, 27 | levende uit het dode voort en Gij brengt het dode uit het 261 3, 27 | uit het levende voort. En Gij geeft onbeperkt aan wie 262 3, 27 | geeft onbeperkt aan wie Gij wilt." ~ 263 3, 28 | geen deel aan Allah, tenzij gij u zorgvuldig voor hen hoedt. 264 3, 29 | 29. Zeg: "Of gij dat wat in uw hart is verbergt 265 3, 31 | 31. Zeg: "Indien gij Allah liefhebt, volgt mij, 266 3, 35 | aanvaard het van mij, Gij zijt gewis Alhorend, Alwetend." ~ 267 3, 37 | zeide: "O, Maria, waar hebt gij dit vandaan?" Zij antwoordde: " 268 3, 38 | rein nageslacht; voorzeker, Gij verhoort het gebed." ~ 269 3, 41 | Uw teken zal zijn, dat gij drie dagen slechts door 270 3, 44 | die wij u openbaren. En gij waart niet bij hen toen 271 3, 44 | Maria zou zijn, noch waart gij bij hen, toen zij met elkander 272 3, 49 | herleven en ik deel u mede, wat gij zult eten en wat gij in 273 3, 49 | wat gij zult eten en wat gij in uw huizen zult opslaan. 274 3, 49 | voor u een teken, indien gij gelovigen zijt." ~ 275 3, 52 | geloven in Allah. En getuigt gij dat wij Moslims zijn." ~ 276 3, 53 | wij geloven in hetgeen Gij hebt geopenbaard en volgen 277 3, 55 | rechtspreken over datgeen waarin gij verschildet. ~ 278 3, 65 | het Boek, waarom redetwist gij over Abraham, wanneer de 279 3, 65 | werden geopenbaard? Wilt gij dan niet begrijpen? ~ 280 3, 66 | 66. Ziet, gij twist over hetgeen, waarvan 281 3, 66 | twist over hetgeen, waarvan gij kennis hebt. Waarom twist 282 3, 66 | kennis hebt. Waarom twist gij dan (eveneens) over hetgeen, 283 3, 66 | eveneens) over hetgeen, waarvan gij geen kennis hebt? Allah 284 3, 66 | kennis hebt? Allah weet en gij weet niet. ~ 285 3, 70 | het Boek, waarom verwerpt gij de tekenen van Allah terwijl 286 3, 70 | tekenen van Allah terwijl gij er getuige van zijt? ~ 287 3, 71 | het Boek, waarom verwart gij de waarheid met de leugen 288 3, 75 | het Boek is hij, die, als gij hem een schat toevertrouwt, 289 3, 75 | zijn er onder, die, als gij hun een dinar toevertrouwt, 290 3, 75 | zullen teruggeven, tenzij gij er voortdurend om vraagt. 291 3, 78 | het Boek voordragen, opdat gij het van het Boek moogt achten, 292 3, 79 | aanbidders van de Heer, daar gij het Boek onderwijst en zelf 293 3, 80 | ongeloof bevelen, nadat gij Moslims werd? ~ 294 3, 81 | hetgeen bij u is, in hem zult gij geloven en hem zult gij 295 3, 81 | gij geloven en hem zult gij helpen." En Hij zeide: " 296 3, 81 | helpen." En Hij zeide: "Hebt gij bekrachtigd en daarmede 297 3, 92 | 92. Gij zult stellig geen goedheid 298 3, 92 | goedheid bereiken, tenzij gij mededeelt van hetgeen u 299 3, 92 | hetgeen u lief is en wat gij ook besteedt. Allah weet 300 3, 93 | Torah en leest haar als gij waarachtig zijt." ~ 301 3, 98 | het Boek, waarom verwerpt gij de tekenen van Allah, terwijl 302 3, 98 | terwijl Allah ziet hetgeen gij doet?" ~ 303 3, 99 | van het Boek waarom houdt gij de mensen af van het (rechte) 304 3, 99 | pad van Allah en wenst gij het krom te maken, terwijl 305 3, 99 | het krom te maken, terwijl gij er getuige van zijt? Allah 306 3, 99 | onachtzaam over hetgeen gij doet. ~ 307 3, 100| 100. O gij die gelooft, als gij sommigen 308 3, 100| O gij die gelooft, als gij sommigen hunner wie het 309 3, 100| ongelovigen maken, nadat gij hebt geloofd. ~ 310 3, 101| 101. Hoe kunt gij verwerpen, terwijl u de 311 3, 102| 102. O gij die gelooft, vreest Allah 312 3, 102| behoort en sterft niet, tenzij gij Moslim zijt. ~ 313 3, 103| Allah, die Hij u bewees toen gij vijanden waart en Hij uw 314 3, 103| harten verenigde, zo werdt gij door Zijn gunst broeders 315 3, 103| door Zijn gunst broeders en gij waart aan de rand van een 316 3, 103| u Zijn geboden uit opdat gij zult worden geleid. ~ 317 3, 106| verduisterd zal zijn: "Hebt gij verworpen, nadat gij hadt 318 3, 106| Hebt gij verworpen, nadat gij hadt geloofd? Ondergaat 319 3, 106| Ondergaat dan de straf, omdat gij placht te verwerpen". ~ 320 3, 110| 110. Gij (Moslims) zijt het beste 321 3, 110| ter lering) is verwekt; gij gebiedt wat goed is, verbiedt 322 3, 118| 118. O gij die gelooft, neemt buiten 323 3, 118| duidelijk gemaakt, indien gij ze wilt begrijpen. ~ 324 3, 119| 119. Ziet, gij hebt hen lief, maar zij 325 3, 119| zij hebben u niet lief. En gij gelooft in het gehele Boek; 326 3, 120| zich er over. Maar, indien gij geduldig blijft en God vreest, 327 3, 121| 121. Toen gij in de vroege morgen van 328 3, 123| bij Badr geholpen, terwijl gij machteloos waart. Vreest 329 3, 123| Vreest daarom Allah, opdat gij dankbaar zult zijn. ~ 330 3, 124| 124. Toen gij tot de gelovigen zeidet: " 331 3, 125| 125. Ja, indien gij geduldig en rechtvaardit 332 3, 128| 128. Gij hebt met de zaak niets uitstaande: 333 3, 130| 130. O gij die gelooft, neemt geen 334 3, 130| en vreest Allah, opdat gij moogt slagen. ~ 335 3, 139| 139. Verslapt noch treurt; gij zult zeker overwinnaar worden, 336 3, 139| overwinnaar worden, als gij gelovig blijft. ~ 337 3, 140| 140. Als gij (Moslims) letsel krijgt ( 338 3, 142| 142. Denkt gij, dat gij het paradijs moogt 339 3, 142| 142. Denkt gij, dat gij het paradijs moogt binnengaan, 340 3, 143| 143. En gij placht deze dood te wensen 341 3, 143| deze dood te wensen voordat gij hem ontmoettet, nu hebt 342 3, 143| hem ontmoettet, nu hebt gij hem gezien en gij staart 343 3, 143| nu hebt gij hem gezien en gij staart er naar. ~ 344 3, 144| hem zijn heengegaan. Zult gij u dan op de hielen omkeren 345 3, 149| 149. O gij die gelooft, als gij de 346 3, 149| O gij die gelooft, als gij de ongelovigen gehoorzaamt, 347 3, 149| het goede pad); dan zult gij als verliezers terugkomen. ~ 348 3, 152| belofte aan u gehouden, toen gij hen met Zijn verlof dooddet 349 3, 152| Zijn verlof dooddet totdat gij onstandvastig werdt en het 350 3, 152| elkander oneens werdt en gij niet gehoorzaamdet, nadat 351 3, 153| 153. Toen gij wegvluchttet en naar niemand 352 3, 153| u smart op smart, opdat gij niet zoudt treuren over 353 3, 153| op de hoogte van hetgeen gij doet. ~ 354 3, 154| moeten vechten." Zeg: "Indien gij in uw huizen waart gebleven, 355 3, 156| 156. O gij die gelooft, weest niet 356 3, 156| de dood; Allah ziet, wat gij doet. ~ 357 3, 157| 157. En als gij voor de zaak van Allah wordt 358 3, 158| 158. En indien gij sterft of gedood wordt, 359 3, 158| voorzeker, tot Allah zult gij worden teruggebracht. ~ 360 3, 159| barmhartigheid van Allah zijt gij (de Profeet) zachtmoedig 361 3, 159| jegens hen (gelovigen); als gij ruw en hardvochtig waart 362 3, 159| belangrijke zaken en wanneer gij vastbesloten zijt, leg dan 363 3, 165| rampspoed overkomt - en gij hadt het dubbele er van 364 3, 165| aan uw vijanden) - zegt gij: "Vanwaar komt dit?" Zeg: " 365 3, 168| de dood van uzelf af, als gij waarheid spreekt." ~ 366 3, 175| niet maar vreest Mij, als gij gelovigen zijt. ~ 367 3, 179| Zijn boodschappers. Als gij gelooft en rechtvaardig 368 3, 180| op de hoogte van hetgeen gij doet. ~ 369 3, 182| 182. Dit is hetgeen gij hebt verdiend: Allah is 370 3, 183| en met hetgeen, waarover gij spreekt. Waarom trachttet 371 3, 183| spreekt. Waarom trachttet gij hen dan te doden, als gij 372 3, 183| gij hen dan te doden, als gij eerlijk zijt?" ~ 373 3, 186| 186. Gij zult zeker worden beproefd 374 3, 186| bezittingen en in uzelf en gij zult gewis vele pijnlijke 375 3, 186| afgoderij bedrijven. Maar als gij geduldig blijft en rechtvaardig 376 3, 187| gegeven was, zeide Hij: "Gij zult dit aan de mensen bekend 377 3, 191| aarde, zeggende: "Onze Heer, Gij hebt dit niet tevergeefs 378 3, 191| geschapen; neen, heilig zijt Gij; red ons daarom van de straf 379 3, 192| 192. Onze Heer, wie Gij het Vuur doet ingaan, hem 380 3, 192| Vuur doet ingaan, hem hebt Gij voorzeker vernederd. En 381 3, 194| Heer, schenk ons hetgeen Gij ons door Uw boodschappers 382 3, 194| der Opstanding. Voorzeker, Gij breekt de belofte niet." ~ 383 3, 195| niet verloren doen gaan. - Gij behoort tot elkander. - 384 3, 200| 200. O, gij die gelooft, blijft geduldig 385 3, 200| hoede en vreest Allah, opdat gij zult slagen. ~~ 386 4, 1 | 1. O, gij mensen, vreest uw Heer, 387 4, 1 | vreest Allah in Wiens naam gij een beroep op elkander doet 388 4, 3 | 3. En als gij vreest dat gij niet rechtschapen 389 4, 3 | 3. En als gij vreest dat gij niet rechtschapen zult zijn 390 4, 3 | of drie, of vier en als gij vreest, dat gij niet rechtvaardig 391 4, 3 | vier en als gij vreest, dat gij niet rechtvaardig zult handelen, 392 4, 6 | leeftijd bereikt hebben: als gij in hen rijpheid van verstand 393 4, 6 | gebruik van maken. En wanneer gij hun eigendommen overhandigt, 394 4, 11 | Uw ouders en uw kinderen, gij weet niet, wie van hen u 395 4, 12 | 12. En gij zult de helft hebben van 396 4, 12 | vierde hebben van hetgeen gij nalaat, als gij geen kind 397 4, 12 | hetgeen gij nalaat, als gij geen kind hebt, maar als 398 4, 12 | geen kind hebt, maar als gij een kind hebt, zo is er 399 4, 12 | achtste deel van hetgeen gij nalaat, na de betaling van 400 4, 19 | 19. O, gij die gelooft, het is u niet 401 4, 19 | tegen haar wil, noch moogt gij haar tegenhouden opdat gij 402 4, 19 | gij haar tegenhouden opdat gij een gedeelte van wat gij 403 4, 19 | gij een gedeelte van wat gij haar hebt gegeven, moogt 404 4, 19 | vriendelijk omgaan en als gij afkeer van haar hebt, kan 405 4, 19 | hebt, kan het zijn, dat gij afkeer hebt van iets, waarin 406 4, 20 | 20. En indien gij een vrouw in plaats van 407 4, 20 | andere wenst te nemen en gij hebt één harer een schat 408 4, 20 | er niets van terug. Wilt gij het door laster en een klaarblijkelijk 409 4, 21 | 21. En hoe kunt gij het nemen, wanneer de een 410 4, 23 | door uw vrouwen tot wie gij zijt ingegaan, maar als 411 4, 23 | zijt ingegaan, maar als gij niet tot haar zijt ingegaan 412 4, 24 | uitzondering van haar, die gij bezit. Dit is een gebod 413 4, 24 | zijn u toegestaan; dat gij zoekt door middel van wat 414 4, 24 | zoekt door middel van wat gij bezit haar behoorlijk te 415 4, 24 | tegenover de voordelen, die gij van haar hebt, dit is verplicht; 416 4, 24 | op u rusten in alles wat gij onderling overeenkomt. Voorzeker, 417 4, 25 | huwen, hij huwe hetgeen gij bezit, namelijk gelovige 418 4, 25 | kent uw geloof het beste. Gij zijt van elkander; huwt 419 4, 25 | het is beter voor u dat gij u weerhoudt en Allah is 420 4, 27 | begeerte volgen, wensen dat gij ver zult afdwalen. ~ 421 4, 29 | 29. O, gij die gelooft, gebruikt elkanders 422 4, 31 | 31. Als gij de grootste dingen die u 423 4, 34 | gesteld. En degenen, van wie gij ongehoorzaamheid vreest, 424 4, 35 | 35. En als gij een breuk tussen hen vreest, 425 4, 43 | 43. O, gij die gelooft, komt niet tot 426 4, 43 | komt niet tot het gebed als gij bedwelmd zijt; totdat gij 427 4, 43 | gij bedwelmd zijt; totdat gij weet wat gij zegt, noch, 428 4, 43 | zijt; totdat gij weet wat gij zegt, noch, wanneer gii 429 4, 43 | wanneer gii onrein zijt tot gij u hebt gebaad, tenzij gij 430 4, 43 | gij u hebt gebaad, tenzij gij onderweg zijt. En indien 431 4, 43 | onderweg zijt. En indien gij ziek zijt, of op reis, of 432 4, 43 | de afzondering komt, of gij hebt vrouwen aangeraakt 433 4, 43 | hebt vrouwen aangeraakt en gij vindt geen water, neemt 434 4, 44 | 44. Kent gij niet degenen, die deel hebben 435 4, 44 | dwaling en wensen, dat ook gij van de (rechte) weg moogt 436 4, 46 | gehoorzamen niet" en "luistert gij, zonder te horen" en "Raainaa", 437 4, 49 | 49. Hebt gij over hen niet vernomen die 438 4, 51 | 51. Hebt gij degenen niet waargenomen 439 4, 52 | vervloekt voor hen zult gij geen helper vinden. ~ 440 4, 58 | op hebben en dat, wanneer gij tussen mensen richt, gij 441 4, 58 | gij tussen mensen richt, gij rechtvaardig handelt. En 442 4, 59 | 59. O, gij die gelooft, gehoorzaamt 443 4, 59 | gezag hebben. En indien gij over iets twist, verwijst 444 4, 59 | en Zijn boodschapper, als gij gelooft in Allah en de laatste 445 4, 60 | 60. Kent gij niet degenen, die beweren 446 4, 61 | Zijn boodschapper", ziet gij dan de huichelaars zich 447 4, 65 | vinden aangaande hetgeen gij oordeelt en zij zich geheel 448 4, 71 | 71. O, gij die gelooft, neemt uw voorzorgsmaatregelen, 449 4, 75 | 75. En waarom strijdt gij niet voor de zaak van Allah 450 4, 77 | 77. Ziet gij niet degenen, tot wie gezegd 451 4, 77 | Onze Heer, waarom hebt Gij ons het strijden voorgeschreven? 452 4, 77 | voorgeschreven? Waarom hebt Gij ons niet voor een korte 453 4, 78 | 78. Waar gij ook zijt, de dood zal u 454 4, 78 | achterhalen, zelfs al waart gij in sterk gebouwde torens. 455 4, 81 | in de nacht tegen hetgeen gij hebt gezegd. Allah tekent 456 4, 83 | barmhartigheid niet over u, dan zoudt gij zeker met uitzondering van 457 4, 84 | zaak van Allah - slechts gij wordt verantwoordelijk gesteld - 458 4, 86 | 86. En wanneer gij met een groet wordt begroet, 459 4, 88 | 88. Waarom zijt gij betreffende de huichelaars ( 460 4, 88 | hetgeen zij verdienden. Wenst gij hen te leiden, die Allah 461 4, 88 | Allah doet dwalen, zult gij geen uitweg vinden. ~ 462 4, 89 | 89. Zij wensen dat gij verwerpt, evenals zij hebben 463 4, 89 | hebben verworpen, zodat gij aan hen gelijk zult worden. 464 4, 89 | hen dan en doodt hen waar gij hen ook vindt; en neemt 465 4, 90 | een volk behoren waarmee gij een verbond gesloten hebt, 466 4, 91 | 91. Gij zult anderen vinden die 467 4, 91 | dan aan en doodt hen waar gij hen ook vindt. Tegen dezen 468 4, 92 | van een volk is waarmede gij een verbond hebt, dan moet 469 4, 94 | 94. O, gij die gelooft, wanneer gij 470 4, 94 | gij die gelooft, wanneer gij voor Allah's zaak oprukt, 471 4, 94 | de vredesgroet begroet: "Gij zijt geen gelovige". Zoekt 472 4, 94 | zijt geen gelovige". Zoekt gij de goederen van dit leven? 473 4, 94 | dingen in overvloed. Zo waart gij voordien maar Allah bewees 474 4, 94 | Voorzeker, Allah weet, wat gij doet. ~ 475 4, 97 | In welke toestand waart gij?" Zij zullen antwoorden: " 476 4, 101| 101. En wanneer gij door het land reist, zal 477 4, 101| het gebed te bekorten, als gij vreest dat degenen, die 478 4, 102| 102. En wanneer gij in hun midden zijt en het 479 4, 102| ongelovigen wensen, dat gij onachtzaam wordt op uw wapenen 480 4, 102| plotseling overvallen. En als gij uw wapenen opzij legt indien 481 4, 102| regen u stoort, of indien gij ziek zijt, zal dat voor 482 4, 102| u geen zonde zijn. Maar gij dient uw afweermiddelen 483 4, 103| 103. Wanneer gij het gebed hebt beëindigd, 484 4, 103| zijde liggende. En, wanneer gij veilig zijt, houdt het gebed, 485 4, 104| dit (vijandige) volk. Als gij lijdt, lijden zij ook zoals 486 4, 104| lijdt, lijden zij ook zoals gij lijdt. Maar gij verwacht 487 4, 104| ook zoals gij lijdt. Maar gij verwacht van Allah, wat 488 4, 105| bevat, nedergezonden, opdat gij tussen de mensen zoudt richten 489 4, 109| 109. Ziet, gij zijt degenen die in het 490 4, 113| nedergezonden en heeft u in hetgeen gij niet wist, onderwezen en 491 4, 127| de weesmeisjes, aan wie gij het haar toegekende niet 492 4, 127| toegekende niet geeft en die gij wenst te huwen en over de 493 4, 127| onder de kinderen en dat gij de wezen rechtvaardig moet 494 4, 127| behandelen. En welke weldaad gij ook verricht, voorzeker, 495 4, 128| gierigheid geneigd. En als gij goed doet en rechtvaardig 496 4, 128| Allah op de hoogts van wat gij doet. ~ 497 4, 129| 129. Gij kunt geen volkomen gelijkheid 498 4, 129| vrouwen handhaven, hoe gaarne gij het ook zoudt wensen. Maar 499 4, 129| niet geheel tot één, zodat gij de andere in onzekerheid 500 4, 129| onzekerheid laat. En als gij u betert en vroom zijt,


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2516

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License