Sura, Verse
1 2, 126| plaats toch tot een oord van vrede en geef vruchten aan haar
2 2, 224| handelen en het stichten van vrede tussen de mensen. Allah
3 3, 97 | wie het binnengaat is in vrede. En de bedevaart naar het
4 4, 83 | tot hen komt, hetzij over vrede of over vrees, verspreiden
5 4, 90 | en u niet bestrijden en u vrede aanbieden - heeft Allah
6 4, 91 | afstand van u houden, noch u vrede aanbieden, noch hun handen
7 4, 114| goedheid, of het stichten van vrede onder de mensen aansporen.
8 5, 16 | welbehagen zoeken op de paden van vrede en leidt hen uit de duisternis
9 6, 54 | tot u komen, zeg dan: "Vrede zij u." Uw Heer heeft barmhartigheid
10 6, 82 | vermengen - dezen zijn het, die vrede zullen hebben want zij zijn
11 6, 127| Voor hen is het Huis van Vrede (het Paradijs) bij hun Heer
12 7, 46 | van het paradijs roepen: "Vrede zij over u.'' Dezen zullen
13 8, 61 | 61. En als zij tot vrede neigen, neigt u er dan ook
14 9, 26 | Daarna zond Allah Zijn vrede over de boodschapper en
15 9, 40 | ons." Toen zond Allah Zijn vrede op hem neder en versterkte
16 10, 10 | O Allah!" en hun groet "Vrede". En het einde van hun aanroep
17 10, 25 | roept naar het tehuis van Vrede en leidt wie Hij wil naar
18 11, 48 | af (uit de ark) met Onze vrede en met zegeningen over u
19 11, 69 | tot Abraham. Zij zeiden: "Vrede zij met u." Hij antwoordde: "
20 11, 69 | met u." Hij antwoordde: "Vrede zij met u" en terstond bracht
21 12, 99 | Allah behaagt Egypte in vrede binnen." ~
22 13, 24 | 24. "Vrede zij over u, omdat gij geduldig
23 14, 23 | Heer. Hun groet daarin zal "Vrede" zijn. ~
24 14, 35 | maak deze stad (oord van) vrede en weerhoud mij en mijn
25 15, 52 | binnentraden zeiden zij "Vrede", hij antwoordde: "Voorwaar,
26 16, 32 | rein zijn, wordt gezegd: "Vrede zij u. Gaat de hemel binnen
27 16, 106| zijn hart in het geloof vrede blijft vinden - en zijn
28 16, 112| een stad, die in rust en vrede was en wier voorziening
29 17, 95 | Hadden er op aarde engelen in vrede en rust rondgelopen dan
30 18, 10 | bereid ons een weg naar vrede en voorspoed uit onze beproeving." ~
31 19, 15 | 15. Vrede was met hem op de dag zijner
32 19, 33 | 33. "Vrede was met mij op de dag mijner
33 19, 47 | 47. Abraham zeide: "Vrede zij met u. Ik zal mijn Heer
34 19, 62 | gesprek horen: slechts "vrede", en 's morgens en 's avonds
35 20, 47 | teken gebracht van uw Heer; vrede rust op hem die de leiding
36 24, 55 | dat Hij hun na hun vrees, vrede en veiligheid zal geven;
37 25, 63 | aanspreken, zeggen zij: "Vrede". ~
38 25, 75 | ontvangen met begroeting en vrede. ~
39 27, 59 | lof behoort aan Allah en vrede zij met Zijn uitverkoren
40 28, 55 | werken en aan u uw werken. Vrede zij met u. Wij zoeken de
41 33, 44 | ontmoeten zal hun groet "Vrede" zijn. En Hij heeft hun
42 33, 56 | zegeningen over hem en wenst hem vrede met alle eerbied toe. ~
43 36, 58 | Genadevolle Heer zal (klinken) "Vrede (vrede)." ~
44 36, 58 | Heer zal (klinken) "Vrede (vrede)." ~
45 37, 79 | 79. "Vrede zij Noach onder de volkeren." ~
46 37, 109| 109. "Vrede zij Abraham." ~
47 37, 120| 120. "Vrede zij Mozes en Aäron." ~
48 37, 130| 130. "Vrede zij Elias." ~
49 37, 181| 181. En vrede zij de boodschappers! ~
50 39, 73 | zullen tot hen zeggen: "Vrede zij u! Weest gelukkig en
51 43, 89 | dan van hen af en zeg: "Vrede": en weldra zullen zij (
52 44, 51 | zullen in een woning van vrede en veiligheid zijn, ~
53 44, 55 | vragen (en deze ontvangen) in vrede en veiligheid. ~
54 47, 35 | daarom niet noch roept om vrede, want gij zult de overhand
55 48, 27 | Heilige Moskee (te Makka) in vrede binnengaan met haar geknipt
56 49, 9 | sluit dan een rechtvaardige vrede en behandelt hen billijk.
57 49, 10 | broeders. Bewaart daarom vrede onder uw broeders en weest
58 50, 34 | 34. Gaat hier in vrede binnen. Dit is de Dag der
59 51, 25 | binnentraden en zeiden: "Vrede", antwoordde hij: "Vrede".
60 51, 25 | Vrede", antwoordde hij: "Vrede". Hij zeide (bij zichzelven): "
61 56, 26 | 26. Doch het woord "vrede, vrede." ~
62 56, 26 | Doch het woord "vrede, vrede." ~
63 56, 91 | 91. Dan luidt het "Vrede zij u" van degenen aan de
64 59, 23 | Heilige, de Brenger van Vrede, de Schenker van Veiligheid,
65 89, 27 | 27. Maar gij, o ziel in vrede! ~
66 95, 3 | 3. En bij deze stad van Vrede (Makka), ~
67 97, 5 | 5. "In alles Vrede," tot het rijzen van de
|