Sura, Verse
1 2, 102| maken tussen een man en zijn vrouw, maar zij schaden er niemand
2 2, 178| slaaf tegen de slaaf en de vrouw tegen de vrouw. Maar, indien
3 2, 178| slaaf en de vrouw tegen de vrouw. Maar, indien iemand kwijtschelding
4 2, 236| zijn, indien gij van uw vrouw scheidt, voordat gij haar
5 3, 35 | 35. Toen de vrouw van Imraan zeide: "Ik draag
6 3, 36 | man is niet gelijk aan de vrouw. En ik heb haar Maria genoemd
7 3, 40 | over mij gekomen en mijn vrouw onvruchtbaar is?" Hij antwoordde: "
8 3, 195| werker onder u, hetzij man of vrouw, niet verloren doen gaan. -
9 4, 12 | indien er een man of een vrouw is, van wie wordt geërfd
10 4, 20 | 20. En indien gij een vrouw in plaats van een andere
11 4, 124| verricht, hetzij man of vrouw, en gelovig is, zal de Hemel
12 4, 128| 128. Als een vrouw mishandeling of onverschilligheid
13 5, 75 | was een waarheidslievende vrouw. Zij plachten beiden voedsel
14 7, 19 | O, Adam, vertoef met uw vrouw in de tuin en eet, wat gij
15 7, 83 | met uitzondering van zijn vrouw, zij behoorde tot de achterblijvenden. ~
16 11, 71 | 71. En zijn vrouw stond er bij en verwonderde
17 11, 72 | kind baren nu ik een oude vrouw ben en deze mijn echtgenoot
18 11, 81 | niemand uwer omkijken dan uw vrouw. Zeker zal haar overkomen
19 12, 21 | hem kocht, zeide tot zijn vrouw: "Maak zijn verblijf behoorlijk.
20 12, 25 | kwade bedoelingen had met uw vrouw, anders dan gevangenneming
21 12, 29 | wend u hiervan af en gij (vrouw), vraag vergiffenis voor
22 12, 30 | vrouwen in de stad zeiden: "De vrouw van Aziez zoekt haar slaaf
23 12, 51 | kwaad van hem geweten." De vrouw van de Aziez zeide: "Nu
24 13, 8 | 8. Allah weet wat elke vrouw baart en wat de baarmoeders
25 15, 60 | 60. "Behalve zijn vrouw. Wij hebben besloten, dat
26 16, 97 | juist handelt, hetzij man of vrouw en een gelovige is, hun
27 19, 5 | bloedverwanten na mij; mijn vrouw is onvruchtbaar, geef mij
28 19, 8 | zoon geworden, terwijl mijn vrouw onvruchtbaar is en ik de
29 19, 28 | was uw moeder een onkuise vrouw." ~
30 20, 117| Adam, deze is voor u en uw vrouw een vijand; laat hij u derhalve
31 21, 90 | Johannes en Wij maakten zijn vrouw geschikt (een kind te krijgen).
32 22, 2 | Dag waarop elke zogende vrouw haar zuigeling zal vergeten
33 22, 2 | vergeten en elke zwangere vrouw zich zal ontdoen van haar
34 24, 31 | van de naaktheid van een vrouw niets afweten. En laat haar
35 26, 171| 171. Behalve een oude vrouw die achterbleef. ~
36 27, 23 | 23. Ik vond een vrouw, die daar regeerde en haar
37 27, 57 | zijn familie behalve zijn vrouw; Wij deden haar tot de achterblijvenden
38 28, 9 | 9. En Pharao's vrouw zeide: "(Dit kind is) een
39 29, 32 | familie sparen, behalve zijn vrouw, die achter zal blijven." ~
40 29, 33 | familie redden, behalve uw vrouw die tot de achterblijvenden
41 33, 32 | zijt niet zoals een andere vrouw. Indien gij godvruchtig
42 33, 36 | betaamt de gelovige man of vrouw niet, wanneer Allah en Zijn
43 33, 37 | bewezen, zeidet: "Behoud uw vrouw voor u en vrees Allah."
44 33, 49 | gelooft! Als gij een gelovige vrouw huwt en daarna van haar
45 33, 50 | emigreerden, en elke gelovige vrouw indien zij zich aan de profeet
46 35, 11 | Hij u tot paren. En geen vrouw wordt zwanger of brengt
47 37, 135| Met uitzoudering van zijn vrouw die tot de achterblijvenden
48 40, 40 | maar wie goed doet, man of vrouw, en gelovig is zal het paradijs
49 41, 47 | bloemscheden noch wordt een enkele vrouw zwanger noch wordt zij verlost,
50 49, 13 | Wij hebben u uit man en vrouw geschapen en Wij hebben
51 51, 29 | 29. Toen kwam zijn vrouw, in verbijstering en sloeg
52 51, 29 | Een verwelkte, bejaarde vrouw!" ~
53 58 | 58. De Vrouw die Pleidt (Al-Modjaadalah) ~
54 60 | 60. De Vrouw die Ondervraagt zal worden (
55 65, 6 | maakt laat dan een andere vrouw het kind zogen. ~
56 66, 10 | vergelijkt de ongelovigen met de vrouw van Noach en met die van
57 66, 11 | vergelijkt de gelovigen met de vrouw van Pharao toen zij zeide: "
58 70, 12 | 12. En zijn vrouw en zijn broeder, ~
59 75, 39 | maakt Hij een paar, man en vrouw. ~
60 80, 36 | 36. En van zijn vrouw en zijn kinderen, ~
61 92, 3 | de schepping van man en vrouw. ~
62 111, 4 | 4. Ook zijn vrouw, de draagster van brandstof, ~
|