1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2516
Sura, Verse
501 4, 131| Allah te vrezen. Maar als gij verwerpt - voorzeker wat
502 4, 135| 135. O, gij die gelooft, weest voorstanders
503 4, 135| niet de begeerten, opdat gij niet onrechtvaardig zult
504 4, 135| onrechtvaardig zult zijn. En als gij de waarheid omzeilt of er
505 4, 135| goed op de hoogte van wat gij doet. ~
506 4, 136| 136. O gij die gelooft, gelooft in
507 4, 140| geopenbaard, dat wanneer gij hoort dat Allah's tekenen
508 4, 140| worden verloochend en bespot, gij niet (eerder) met hen samen
509 4, 140| bezig houden, anders zoudt gij hun gelijk zijn. Voorzeker,
510 4, 143| Allah doet dwalen, zult gij geen uitweg vinden. ~
511 4, 144| 144. O, gij die gelooft, neemt geen
512 4, 144| boven de gelovigen. Wilt gij Allah een duidelijk bewijs
513 4, 145| diepte van het Vuur zijn en gij zult voor hen geen helper
514 4, 147| zou Allah u straffen, als gij dankbaar zijt en gelooft?
515 4, 149| 149. Of gij een goede daad openlijk
516 4, 170| beter voor u zijn. Maar als gij niet gelooft, voorwaar,
517 4, 174| 174. O, gij mensen, een duidelijk bewijs
518 4, 176| Allah legt u dit uit, opdat gij niet zult afdwalen; Allah
519 5, 1 | 1. O, gij die gelooft, komt uw verdragen
520 5, 1 | geoorloofd te achten terwijl gij ter bedevaart zijt. Voorwaar,
521 5, 2 | 2. O, gij die gelooft, ontheiligt
522 5, 2 | te zoeken. Maar wanneer gij u van uw pelgrimskleed ontdoet,
523 5, 2 | pelgrimskleed ontdoet, moogt gij jagen. En laat de vijandschap
524 5, 3 | aangevreten, behalve wat gij hebt geslacht. Verder hetgeen
525 5, 3 | afgoden is geslacht en wat gij loot door pijlen, dit is
526 5, 4 | u geoorloofd en hetgeen gij dieren en roofvogels hebt
527 5, 5 | gegeven vóór u, wanneer gij haar haar huwelijksgift
528 5, 6 | 6. O, gij die gelooft, wanneer gij
529 5, 6 | gij die gelooft, wanneer gij u opricht tot het gebed,
530 5, 6 | tot aan de enkels. En als gij onrein zijt, reinigt u.
531 5, 6 | zijt, reinigt u. En als gij ziek of op reis zijt en
532 5, 6 | komt van de afzondering, of gij hebt vrouwen aangeraakt
533 5, 6 | hebt vrouwen aangeraakt en gij vindt geen water, zoekt
534 5, 6 | u te vervolmaken, opdat gij dankbaar zult zijn. ~
535 5, 7 | dat Hij met u sloot, toen gij zeidet: "Wij horen en wij
536 5, 8 | 8. O, gij die gelooft, weest oprecht
537 5, 8 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~
538 5, 11 | 11. O, gij die gelooft, gedenkt Allah'
539 5, 12 | Voorzeker, Ik ben met u. Indien gij het gebed houdt en de Zakaat
540 5, 13 | was vermaand, vergeten. En gij zult hen altijd oneerlijk
541 5, 18 | dan voor uw zonden? Neen, gij zijt mensen onder degenen
542 5, 19 | 19. O, gij mensen van het Boek, Onze
543 5, 19 | klaarheid brengt, opdat gij niet zult zeggen: "Er is
544 5, 21 | de rug toe, anders zult gij verliezers worden." ~
545 5, 23 | hen tegemoet - wanneer gij er eenmaal binnen zijt,
546 5, 23 | eenmaal binnen zijt, dan zult gij zeker overwinnaar worden.
547 5, 23 | vertrouwen in Allah, als gij gelovigen zijt." ~
548 5, 24 | zolang zij er in zijn. Gaat gij en uw Heer en strijdt -
549 5, 28 | 28. "Als gij uw hand naar mij uitstrekt
550 5, 29 | 29. Ik wens, dat gij zowel met de zonde tegen
551 5, 29 | zonde terugkeert, zodat gij tot de bewoners van het
552 5, 34 | die berouw tonen, voordat gij hen in uw macht hebt. Weet
553 5, 35 | 35. O gij die gelooft, vreest Allah
554 5, 35 | strijdt voor Zijn zaak, opdat gij moogt slagen. ~
555 5, 40 | 40. Weet gij niet, dat het koninkrijk
556 5, 41 | 41. O gij boodschapper, laat degenen,
557 5, 41 | Allah wenst te beproeven, gij zult hem tegen Allah stellig
558 5, 42 | u van hen af. En indien gij u van hen afwendt kunnen
559 5, 42 | niet schaden. En indien gij rechtspreekt, richt tussen
560 5, 48 | goede werken. Tot Allah zult gij allen terugkeren, dan zal
561 5, 48 | datgene mededelen, waarover gij van mening verschilt. ~
562 5, 51 | 51. O, gij die gelooft, neemt de Joden
563 5, 52 | 52. En gij zult degenen in wier hart
564 5, 54 | 54. O, gij die gelooft, wie onder u
565 5, 57 | 57. O, gij die gelooft, neemt niet
566 5, 57 | ongelovigen. En vreest Allah als gij gelovigen zijt. ~
567 5, 58 | 58. En zij die, wanneer gij tot het gebed roept het
568 5, 59 | O, mensen van het Boek, gij haat ons slechts, omdat
569 5, 62 | 62. En gij ziet velen hunner zich haasten
570 5, 67 | is geopenbaard en indien gij dat niet doet, dan hebt
571 5, 67 | dat niet doet, dan hebt gij Zijn boodschap niet overgebracht.
572 5, 68 | O, mensen van het Boek, gij steunt op niets voordat
573 5, 68 | steunt op niets voordat gij de Torah en het Evangelie
574 5, 76 | 76. Zeg: "Aanbidt gij naast Allah datgene wat
575 5, 80 | 80. Gij zult velen hunner de ongelovigen
576 5, 82 | 82. Waarlijk, gij zult de Joden en de afgodendienaren
577 5, 82 | de gelovigen vinden. En gij zult degenen die zeggen: "
578 5, 83 | geopenbaard, horen, ziet gij hun ogen vol tranen vanwege
579 5, 87 | 87. O, gij die gelooft, maakt de goede
580 5, 88 | En vreest Allah in Wie gij gelooft. ~
581 5, 89 | roepen voor de eden welke gij in ernst aflegt. De boetedoening
582 5, 89 | gemiddelde voedsel waarmede gij uw huisgezinnen voedt, of
583 5, 89 | boete voor uw eden, wanneer gij zweert. Maar houdt uw eden.
584 5, 89 | Zijn tekenen uit, opdat gij dankbaar moogt zijn. ~
585 5, 90 | 90. O gij die gelooft, wijn en het
586 5, 90 | Vermijdt ze dus, opdat gij voorspoedig moogt zijn. ~
587 5, 91 | Allah en van het gebed. Zult gij dan worden weerhouden? ~
588 5, 92 | op uw hoede. Maar indien gij u afwendt, weet dan, dat
589 5, 94 | 94. O, gij gelovigen, voorzeker, Allah
590 5, 95 | 95. O, gij die gelooft, doodt geen
591 5, 95 | doodt geen wild, terwijl gij ter bedevaart zijt. En wie
592 5, 96 | de reizigers, doch zolang gij ter bedevaart zijt is het
593 5, 96 | En vreest Allah, tot Wie gij zult worden verzameld. ~
594 5, 97 | halsbanden. Dit is, opdat gij zult begrijpen, dat Allah
595 5, 99 | boodschap). En Allah weet, wat gij openbaart en wat gij verbergt. ~
596 5, 99 | wat gij openbaart en wat gij verbergt. ~
597 5, 100| mensen van begrip, opdat gij moogt slagen. ~
598 5, 101| 101. O, gij die gelooft, vraagt niet
599 5, 101| zullen mishagen; indien gij er naar vraagt terwijl de
600 5, 105| 105. O, gij die gelooft, past op uzelf.
601 5, 105| kan u niet schaden wanneer gij juist geleid zijt. Tot Allah
602 5, 105| geleid zijt. Tot Allah zult gij allen terugkeren, dan zal
603 5, 105| dan zal Hij u tonen wat gij gedaan hebt. ~
604 5, 106| 106. O, gij die gelooft, wanneer de
605 5, 106| uwer nadert, ten tijde dat gij een testament maakt, zal
606 5, 106| uit uw midden zijn indien gij door het land reist en de
607 5, 106| doods u overvalt. Indien gij twijfelt, houdt hen na het
608 5, 109| verzamelen en zeggen: "Hoe werd gij aangenomen?" Zij zullen
609 5, 109| Wij hebben geen kennis, Gij alleen zijt de Oerkenner
610 5, 110| heiligheid versterkte, dat gij als kind en op middelbare
611 5, 110| Evangelie onderwees en toen gij door Mijn gebod uit klei
612 5, 110| door Mijn gebod; en toen gij de blinden en de melaatsen
613 5, 110| weerhield, (u te doden), toen gij met duidelijke tekenen tot
614 5, 111| Wij geloven en getuigt Gij, dat wij ons hebben onderworpen." ~
615 5, 112| hij: "Vreest Allah, als gij gelovigen zijt." ~
616 5, 113| worden en wij mogen weten dat gij de waarheid tot ons hebt
617 5, 114| onderhoud van ons, want Gij zijt de Beste der onderhouders." ~
618 5, 116| Jezus, zoon van Maria, hebt gij tot de mensen gezegd: 'Beschouwt
619 5, 116| antwoorden: "Heilig zijt Gij! Ik zou nooit kunnen zeggen,
620 5, 116| ik het had gezegd zoudt Gij het zeker hebben geweten.
621 5, 116| het zeker hebben geweten. Gij weet, wat in mijn innerlijk
622 5, 116| weet niet, wat in U is. Gij zijt de Kenner van het onzienlijke. ~
623 5, 117| niets tot hen, dan hetgeen Gij mij hebt geboden: "Aanbidt
624 5, 117| midden verbleef, maar nadat Gij mij deedt sterven, waart
625 5, 117| mij deedt sterven, waart Gij de Bewaker over hen en Gij
626 5, 117| Gij de Bewaker over hen en Gij zijt Getuige van alle dingen. ~
627 5, 118| 118. Indien Gij hen straft, zijn zij Uw
628 5, 118| zij Uw dienaren en indien Gij hen vergeeft, zijt Gij zeker
629 5, 118| indien Gij hen vergeeft, zijt Gij zeker de Almachtige, de
630 6, 2 | is bij Hem. Toch twijfelt gij. ~
631 6, 3 | uiterlijk en Hij weet, wat gij verdient. ~
632 6, 19 | moge waarschuwen. Getuigt gij werkelijk dat er andere
633 6, 19 | uitstaande met datgene wat gij met Hem vereenzelvigt." ~
634 6, 22 | zijn uw mededingers, die gij beweerdet (te bezitten)?" ~
635 6, 27 | 27. En als gij het slechts zoudt kunnen
636 6, 30 | 30. En wanneer gij het slechts zoudt kunnen
637 6, 30 | Ondergaat dan de straf, omdat gij placht te verwerpen." ~
638 6, 32 | Hiernamaals beter. Wilt gij dan niet begrijpen? ~
639 6, 35 | hun dan een teken, indien gij een opening in de aarde
640 6, 38 | vormen gemeenschappen, zoals gij. Wij hebben niets uit het
641 6, 40 | 40. Zeg: "Wat denkt gij? Als de straf van Allah,
642 6, 40 | het uur over u komt, zult gij dan iemand anders aanroepen,
643 6, 40 | aanroepen, dan Allah, als gij waarachtig zijt?" ~
644 6, 41 | Neen, Hem alleen zult gij aanroepen; dan zal Hij datgene
645 6, 41 | datgene verwijderen waarvoor gij Hem aanroept als Hij dat
646 6, 41 | aanroept als Hij dat wil en gij zult uw afgoderij vergeten. ~
647 6, 46 | 46. Zeg: "Wat denkt gij? Als Allah uw gehoor en
648 6, 47 | 47. Zeg: "Wat denkt gij? Als de straf van Allah
649 6, 50 | ziende gelijk zijn? Wilt gij dan niet nadenken?" ~
650 6, 52 | Zijn aangezicht zoekend. Gij zijt volstrekt niet verantwoordelijk
651 6, 52 | verantwoordelijk voor u. Zoudt gij hen verdrijven, dan zult
652 6, 52 | hen verdrijven, dan zult gij tot de onrechtvaardigen
653 6, 56 | mij verboden degenen, die gij naast Allah aanroept, te
654 6, 57 | rechte weg van mijn Heer en gij verloochent die. Maar wat
655 6, 57 | verloochent die. Maar wat gij verhaast is niet in mijn
656 6, 58 | 58. Zeg: "Als hetgeen gij verhaast in mijn macht was,
657 6, 60 | nacht neemt en weet hetgeen gij overdag doet; daarna wekt
658 6, 60 | u inlichten over hetgeen gij deedt. ~
659 6, 63 | land en van de zee wanneer gij Hem in nederigheid en in
660 6, 64 | andere nood en toch schrijft gij deelgenoten (medegoden)
661 6, 67 | een vastgestelde tijd en gij zult het weldra te weten
662 6, 68 | 68. Wanneer gij degenen ziet, die Onze tekenen
663 6, 72 | gebed en vreest Hem, tot Wie gij zult worden verzameld." ~
664 6, 74 | vader Azar zeide: "Neemt gij afgoden tot Goden? Ik zie
665 6, 80 | hem. Hij zeide: "Redetwist gij met mij omtrent Allah, terwijl
666 6, 80 | geleid? En ik vrees hetgeen gij met Hem vereenzelvigt niet,
667 6, 80 | dingen in Zijn kennis. Wilt gij er dan geen lering uit trekken?" ~
668 6, 81 | afgoden vrezen, terwijl gij zelf uw afgoderij niet vreest
669 6, 81 | partijen is dan veiliger, als gij dat weet?" ~
670 6, 91 | leiding voor de mensen - dat gij op papieren schrijft, en
671 6, 91 | en bekend maakt, terwijl gij toch veel verbergt en (waardoor)
672 6, 91 | u is onderwezen, hetgeen gij noch uw vaderen wisten?" -
673 6, 92 | er aan voorafging, opdat gij de moeder der steden (Mekka)
674 6, 93 | nedergezonden?" O, kondet gij het waarnemen, wanneer de
675 6, 93 | toegekend, voor hetgeen gij ten onrechte tegen Allah
676 6, 93 | tegen Allah zeidet en omdat gij u hoogmoedig van Zijn tekenen
677 6, 94 | 94. Nu zijt gij één voor één tot Ons gekomen
678 6, 94 | Wij u eerst schiepen en gij hebt, hetgeen Wij u schonken
679 6, 94 | de bemiddelaren, waarvan gij beweerdet dat zij deelgenoten
680 6, 94 | u afgesneden en hetgeen gij placht te beweren is verloren
681 6, 95 | is Allah, waarheen wordt gij dan afgewend? ~
682 6, 97 | voor u heeft gemaakt, opdat gij daardoor de juiste richting
683 6, 105| uiteen, zodat zij zeggen: "Gij hebt het geleerd (van iemand)",
684 6, 107| over hen gemaakt, noch zijt gij voogd over hen. ~
685 6, 109| bij Allah." En wat weet gij: Wanneer de tekenen komen,
686 6, 116| 116. En als gij het merendeel dergenen die
687 6, 118| Allah is uitgesproken als gij in Zijn tekenen gelooft. ~
688 6, 119| 119. En welke reden hebt gij, dat gij niet van datgene
689 6, 119| welke reden hebt gij, dat gij niet van datgene zoudt eten,
690 6, 119| uitzondering van datgene waartoe gij gedwongen zijt. En voorzeker,
691 6, 121| u mogen redetwisten. Als gij hen gehoorzaamt zult gij
692 6, 121| gij hen gehoorzaamt zult gij inderdaad afgodendienaren
693 6, 128| O, gezelschap van djinn, gij hebt een grote hoeveelheid
694 6, 128| hebben wij de termijn welke Gij voor ons hebt vastgesteld
695 6, 128| Vuur is uw tehuis waarin gij zult vertoeven, behalve
696 6, 134| voorzeker geschieden en gij kunt het niet voorkomen. ~
697 6, 135| vermogen, ik handel ook. Gij zult weldra weten voor wie
698 6, 143| mij met zekerheid, indien gij waarachtig zijt." ~
699 6, 144| vrouwelijke dieren bevatten? Waart gij aanwezig toen Allah u dit
700 6, 148| ondergingen. Zeg: "Hebt gij enige kennis? Toont het
701 6, 148| kennis? Toont het ons dan. Gij volgt niets dan vermoedens
702 6, 148| niets dan vermoedens en gij doet niets dan liegen." ~
703 6, 151| heeft verboden;" n.l. dat gij iets met Hem vereenzelvigt
704 6, 151| Hem vereenzelvigt en dat gij uw ouders niet goed behandelt
705 6, 151| niet goed behandelt en dat gij uw kinderen uit armoede
706 6, 151| voor hen zorgen - en dat gij onbetamelijke daden hetzij
707 6, 151| het geheim begaat en dat gij een ziel ten onrechte doodt
708 6, 151| Hij u heeft bevolen, opdat gij moogt begrijpen. ~
709 6, 152| vermogen. En leeft, wanneer gij spreekt, rechtvaardigheid
710 6, 152| hetgeen Hij u vermaant, opdat gij er lering uit moogt trekken. ~
711 6, 153| Hiertoe vermaant Hij u, opdat gij vroom moogt zijn. ~
712 6, 156| 156. Opdat gij niet zoudt zeggen: "Het
713 6, 157| 157. Of ingeval gij zoudt zeggen: "Voorzeker,
714 6, 159| zich in secten verdelen - gij hebt met hen niets uitstaande.
715 6, 164| zal u verklaren, waarover gij twisttet. ~
716 7, 3 | gering is de lering, die gij trekt. ~
717 7, 10 | Hoe weinig dankbaar zijt gij! ~
718 7, 12 | Ik ben beter dan hij. Gij hebt mij uit vuur en hem
719 7, 13 | hoogmoedig te zijn. Ga heen, gij behoort stellig tot degenen,
720 7, 16 | antwoordde: "Welnu, daar gij mij liet dwalen zal ik hen
721 7, 17 | hun linker zijde tonen en Gij zult de meesten hunner niet
722 7, 19 | vrouw in de tuin en eet, wat gij wilt, maar nadert deze boom
723 7, 19 | deze boom niet, anders zult gij tot de onrechtvaardigen
724 7, 20 | boom alleen verboden, opdat gij geen engelen of eeuwig-
725 7, 23 | onrecht aangedaan en als Gij ons niet vergeeft en ons
726 7, 25 | 25. Hij zeide: "Gij zult daarop leven en sterven
727 7, 25 | daarop leven en sterven en gij zult daarvandaan worden
728 7, 27 | hij en zijn stam, vanwaar gij hen niet ziet. Voorzeker,
729 7, 28 | nooit slechte daden op. Zegt gij van Allah, hetgeen gij niet
730 7, 28 | Zegt gij van Allah, hetgeen gij niet weet?" ~
731 7, 29 | rechtvaardigheid bevolen. En dat gij uw aandacht behoorlijk richt,
732 7, 29 | u deed ontstaan, zo zult gij wederkeren. ~
733 7, 33 | ongerechtvaardigde opstand; en dat gij datgene met Allah vereenzelvigt,
734 7, 33 | heeft nedergezonden en dat gij van Allah dingen zegt, die
735 7, 33 | van Allah dingen zegt, die gij niet weet. ~
736 7, 37 | vragen: "Waar is hetgeen gij naast Allah aanriept?" Zij
737 7, 38 | iedereen het dubbele, maar gij weet het niet.'' ~
738 7, 39 | tot de laatsten zeggen: "Gij zijt niet boven ons verheven,
739 7, 39 | de straf voor al hetgeen gij deedt." ~
740 7, 43 | is gegeven, voor hetgeen gij deedt." ~
741 7, 44 | Heer ons beloofde. Hebt gij ook bevonden, waar te zijn
742 7, 48 | aantal, noch datgene waarover gij hoogmoedig waart, heeft
743 7, 49 | dezen het aangaande welke gij hebt gezworen dat Allah
744 7, 49 | over u komen, noch zult gij treuren," ~
745 7, 57 | wekken Wij de doden op, opdat gij er lering uit moogt trekken. ~
746 7, 59 | mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt geen god naast Hem.
747 7, 60 | antwoordden: "Wij zien dat gij in openlijke dwaling verkeert." ~
748 7, 62 | en ik weet van Allah wat gij niet weet." ~
749 7, 63 | 63. "Verwondert gij u, dat er een aanmaning
750 7, 63 | moge waarschuwen en opdat gij rechtvaardig moogt worden
751 7, 65 | mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt geen andere god naast
752 7, 65 | andere god naast Hem. Wilt gij dan niet (God) vrezen?" ~
753 7, 66 | dwaze en wij denken, dat gij tot de leugenaars behoort."
754 7, 69 | 69. "Verwondert gij u, dat er een waarschuwing
755 7, 69 | gunsten van Allah, opdat gij moogt slagen." ~
756 7, 70 | 70. Zij zeiden: "Zijt gij tot ons gekomen opdat wij
757 7, 70 | waarmede gii ons bedreigt, als gij oprecht zigt." ~
758 7, 71 | reeds getroffen. Redetwist gij met mij over namen, die
759 7, 71 | met mij over namen, die gij hebt genoemd - gij en uw
760 7, 71 | die gij hebt genoemd - gij en uw vaderen - waarvoor
761 7, 73 | mijn volk, aanbidt Allah; gij hebt geen andere god naast
762 7, 74 | u vestigde in het land; gij bouwdet paleizen in de vlakten
763 7, 74 | paleizen in de vlakten en gij hieuwt huizen uit de bergen.
764 7, 75 | zij zwak achtten: "Weet gij zeker, dat Salih een door
765 7, 76 | geloven niet in hetgeen waarin gij gelooft." ~
766 7, 77 | breng ons hetgeen, waarmede gij ons hebt bedreigd, als gij
767 7, 77 | gij ons hebt bedreigd, als gij tot de boodschappers behoort." ~
768 7, 79 | oprechte raad aan, maar gij houdt niet van oprechte
769 7, 80 | zijn volk zeide: "Pleegt gij een gruweldaad zoals niemand
770 7, 81 | 81. "Gij nadert met wellust mannen,
771 7, 81 | plaats van vrouwen. Neen, gij zijt een volk dat de perken
772 7, 85 | mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt geen god naast Hem.
773 7, 85 | Dit is beter voor u, als gij gelovigen zijt." ~
774 7, 86 | te maken. En gedenkt, hoe gij weinigen waart en Hij u
775 7, 88 | onze stad verdrijven tenzij gij tot onze godsdienst terugkeert."
776 7, 89 | ons volk in waarheid en Gij zijt de beste Rechter. ~
777 7, 90 | geloofden, zeiden: "Als gij Shoaib volgt, zult gij zeker
778 7, 90 | Als gij Shoaib volgt, zult gij zeker verliezers zijn." ~
779 7, 106| 106. Hij antwoordde: "Als gij inderdaad met een teken
780 7, 106| breng het naar voren als gij tot de waarachtigen behoort." ~
781 7, 110| uw land zetten. Wat raadt gij nu aan?" ~
782 7, 114| Pharao) antwoordde: "Ja en gij zult tot de gunstelingen
783 7, 115| Zij zeiden: "O Mozes zult gij of zullen wij het eerst
784 7, 116| Hij antwoordde: "Werpt gij." En toen zij wierpen, betoverden
785 7, 123| 123. Pharao zeide: "Hebt gij vóór ik het u toestond in
786 7, 123| voorzeker een complot dat gij in de stad hebt gesmeed,
787 7, 123| stad hebt gesmeed, opdat gij haar bewoners er uit moogt
788 7, 123| uit moogt verdrijven maar gij zult het weldra te weten
789 7, 126| 126. En gij neemt alleen wraak op ons
790 7, 127| van Pharao zeiden: "Wilt gij Mozes en zijn volk in het
791 7, 129| werden vervolgd, voordat gij tot ons kwaamt en nadat
792 7, 129| tot ons kwaamt en nadat gij tot ons zijt gekomen." Hij (
793 7, 129| maken, dan zal Hij zien hoe gij handelt." ~
794 7, 132| tot Mozes): "Welk teken gij ons ook moogt brengen om
795 7, 134| Hij u heeft beloofd. Als gij de plaag van ons verwijdert,
796 7, 138| heeft." Hij antwoordde: "Gij zijt zeker een onwetend
797 7, 143| Hij (Allah) antwoordde: "Gij zult Mij stellig niet kunnen
798 7, 143| plaats blijft, dan zult gij Mij wel kunnen zien." En
799 7, 143| zeide hij: "Heilig zijt Gij, ik wend mij tot U en ik
800 7, 150| terugkeerde, zeide hij: "Hetgeen gij in mijn afwezigheid deedt,
801 7, 150| deedt, was slecht. Hebt gij u gehaast vóór het gebod
802 7, 151| barmhartigheid toe want Gij zijt de Allergenadigste. ~
803 7, 155| het U had behaagd, kondet, Gij hen en mij voordien reeds
804 7, 155| hebben vernietigd. Wilt Gij ons verdelgen voor hetgeen
805 7, 155| dan een beproeving van U. Gij laat daardoor dwalen wie
806 7, 155| laat daardoor dwalen wie Gij wilt en Gij leidt wie Gij
807 7, 155| daardoor dwalen wie Gij wilt en Gij leidt wie Gij wilt. Gij
808 7, 155| Gij wilt en Gij leidt wie Gij wilt. Gij zijt onze Beschermer ,
809 7, 155| Gij leidt wie Gij wilt. Gij zijt onze Beschermer , vergeef
810 7, 155| toon ons barmhartigheid en Gij zijt de Beste Vergevensgezinde." ~
811 7, 158| gelooft en volgt hem opdat gij recht geleid moogt worden." ~
812 7, 161| deze stad en eet ervan waar gij ook wilt en zegt: 'God,
813 7, 164| hunner zeide: "Waarom predikt gij tot een volk dat Allah wil
814 7, 169| die (God) vrezen. Begrijpt gij dat niet? ~
815 7, 171| gedenkt wat er in staat, opdat gij moogt worden behouden." ~
816 7, 172| Ja, wij getuigen" zodat gij op de Dag der Opstanding
817 7, 173| 173. Of gij zolldt zeggen: "Het waren
818 7, 173| een geslacht na hen. Wilt Gij ons dan vernietigen om hetgeen
819 7, 176| hij is als een hond: als gij hem achtervolgt laat deze
820 7, 176| de bek) hangen en indien gij hem met rust laat steekt
821 7, 187| komen. Zij ondervragen u of gij er goed van op de hoogte
822 7, 189| tot Allah hun Heer: "Als Gij ons een goed kind geeft,
823 7, 193| 193. En als gij hen tot leiding roept zullen
824 7, 193| volgen. Het is gelijk of gij hen roept of zwijgt. ~
825 7, 194| 194. Voorwaar, degenen die gij naast Allah aanroept zijn
826 7, 194| aanroept zijn dienaren, zoals gij. Roept hen dan aan en laat
827 7, 194| laat hen u verhoren als gij waarheid spreekt. ~
828 7, 197| 197. En zij, die gij naast Hem aanroept hebben
829 7, 198| 198. En als gij hen tot leiding uitnodigt
830 7, 198| uitnodigt horen zij u niet. En gij ziet hen naar u kijken maar
831 7, 203| 203. En wanneer gij hun geen teken brengt, zeggen
832 7, 203| zeggen zij: "Waarom verzint gij het niet? " Antwoord: "Ik
833 8, 1 | en Zijn boodschapper als gij gelovigen zijt." ~
834 8, 7 | de uwe zou zijn, wenstet gij, dat de partij zonder wapenen
835 8, 9 | 9. Toen gij de hulp van uw Heer afsmeektet
836 8, 15 | 15. O, gij die gelooft, wanneer gij
837 8, 15 | gij die gelooft, wanneer gij degenen die niet geloven,
838 8, 17 | 17. Gij dooddet hen niet, doch Allah
839 8, 17 | het, Die hen doodde. En gij wierpt niet toen gij wierpt,
840 8, 17 | En gij wierpt niet toen gij wierpt, maar Allah was het
841 8, 19 | 19. Als gij een oordeel zoekt, dan is
842 8, 19 | reeds tot u gekomen. En als gij ophoudt, zal het beter voor
843 8, 19 | beter voor u zijn, maar als gij terugkeert, zullen Wij ook
844 8, 20 | 20. O, gij die gelooft, gehoorzaamt
845 8, 20 | niet van hem af, terwijl gij hoort. ~
846 8, 24 | 24. O, gij die gelooft, geeft gehoor
847 8, 24 | en dat Hij het is tot Wie gij zult worden vergaderd. ~
848 8, 26 | 26. En gedenkt, toen gij weinigen waart en zwak werd
849 8, 26 | geacht in het land en toen gij vreesdet, dat de mensen
850 8, 26 | van goede dingen, opdat gij dankbaar mocht zijn. ~
851 8, 27 | 27. O, gij die gelooft, weest Allah
852 8, 29 | 29. O, gij die gelooft, als gij Allah
853 8, 29 | O, gij die gelooft, als gij Allah vreest zal Hij u een
854 8, 33 | hen niet straffen zolang gij onder hen zijt noch zal
855 8, 35 | Ondergaat daarom de straf omdat gij placht te verwerpen." ~
856 8, 41 | 41. En weet, dat wat gij ook als buit neemt, er een
857 8, 41 | de reiziger is, - indien gij in Allah gelooft en in hetgeen
858 8, 42 | 42. Toen gij op de nabijzijnde kant waart
859 8, 42 | beneden u was; en indien gij een onderlinge afspraak
860 8, 42 | afspraak hadt gemaakt, zoudt gij ten opzichte van die afspraak
861 8, 43 | velen getoond, dan zoudt gij voorzeker hebben geweifeld
862 8, 45 | 45. O, gij die gelooft, blijft standvastig
863 8, 45 | blijft standvastig wanneer gij een leger (van ongelovigen)
864 8, 45 | gedenkt Allah vaak, opdat gij moogt slagen. ~
865 8, 46 | met elkander, anders zult gij laf worden en uw kracht
866 8, 48 | uitstaande, waarlijk, ik zie wat gij niet ziet, ik vrees Allah
867 8, 50 | 50. O, hadt gij het slechts kunnen zien,
868 8, 56 | 56. Degenen met wie gij een verbond sluit, daarna
869 8, 57 | 57. Als gij hen in de oorlog ontmoet,
870 8, 58 | 58. En als gij ontrouw van een volk vreest
871 8, 60 | voor hen gereed, waarmede gij de vijand van Allah en uw
872 8, 60 | anderen buiten hen, die gij niet kent, doch die Allah
873 8, 60 | moogt afschrikken. En wat gij ook voor de zaak van Allah
874 8, 63 | harten verenigd. Indien gij al hetgeen op aarde is had
875 8, 63 | aarde is had besteed, kondet gij hun harten niet hebben verzoend,
876 8, 67 | vechten in het land komt. Gij wenst de goederen van deze
877 8, 68 | zijn overkomen voor hetgeen gij naamt. ~
878 8, 69 | 69. Eet van de buit die gij ontvangt als wettig en goed
879 8, 72 | hun huizen niet verlieten, gij zijt in het geheel niet
880 8, 72 | tegen een volk, met hetwelk gij een verbond hebt. Allah
881 8, 72 | verbond hebt. Allah ziet, wat gij doet. ~
882 8, 73 | vrienden van elkander. Als gij niet ingrijpt zal er onheil
883 9, 1 | afgodendienaren met wie gij een verdrag hebt gesloten. ~
884 9, 2 | vier maanden en weet, dat gij Allah niet kunt ontsnappen
885 9, 3 | de afgodendienaren. Als gij daarom berouw toont zal
886 9, 3 | voor u zijn, maar indien gij u afwendt, weet dan, dat
887 9, 3 | u afwendt, weet dan, dat gij Allah niet kunt ontsnappen.
888 9, 4 | afgodendienaren met wie gij een verbond hebt gesloten
889 9, 5 | de afgodendienaren waar gij hen ook vindt en grijpt
890 9, 7 | uitzondering van hen, met wie gij in de heilige Moskee een
891 9, 13 | 13. Wilt gij een volk niet bestrijden
892 9, 13 | tegen u te beginnen? Vreest gij hen? Neen, Allah is het
893 9, 13 | is het meest waardig, dat gij Hem zoudt vrezen als gij
894 9, 13 | gij Hem zoudt vrezen als gij gelovigen zijt. ~
895 9, 16 | 16. Denkt gij, dat gij met rust zoudt
896 9, 16 | 16. Denkt gij, dat gij met rust zoudt worden gelaten
897 9, 16 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~
898 9, 19 | 19. Acht gij het geven van dranken aan
899 9, 23 | 23. O gij, die gelooft, neemt uw vaders
900 9, 24 | verwanten en de rijkdommen die gij verkregen hebt en de handel
901 9, 24 | hebt en de handel waarvan gij slapte vreest en de woningen
902 9, 24 | vreest en de woningen waarvan gij houdt, u liever zijn, dan
903 9, 25 | voor u te eng; toen hebt gij u vluchtende afgewend. ~
904 9, 26 | en Hij zond scharen, die gij niet zaagt en Hij strafte
905 9, 28 | 28. O, gij die gelooft, de afgodendienaren
906 9, 28 | Moskee niet naderen. En als gij armoede vreest, zal Allah
907 9, 34 | 34. O, gij die gelooft, velen der priesters
908 9, 35 | gezegd:) "Dit is hetgeen gij voor uzelf hebt vergaard,
909 9, 35 | de gevolgen van) hetgeen gij voor uzelf verzameld hebt." ~
910 9, 38 | 38. O, gij die gelooft, waarom buigt
911 9, 38 | die gelooft, waarom buigt gij ter aarde wanneer er tot
912 9, 38 | weg van Allah voort?" Zijt gij met het tegenwoordige leven
913 9, 39 | 39. Als gij niet voortgaat te vechten
914 9, 39 | in uw plaats stellen en gij zult Hem in het geheel niet
915 9, 40 | 40. Als gij hem (de profeet) niet helpt,
916 9, 40 | versterkte hem met scharen die gij niet zaagt en vernederde
917 9, 41 | Dit is beter voor u als gij het slechts weet. ~
918 9, 43 | vergeve het u! Waarom stondt gij het hun toe, voordat degenen
919 9, 43 | waren geworden en totdat gij de leugenaars had herkend? ~
920 9, 52 | 52. Zeg: "Gij verwacht voor ons niets
921 9, 53 | niet worden aangenomen. Gij zijt inderdaad een ongehoorzaam
922 9, 64 | voorzeker, Allah zal al hetgeen gij vreest aan het licht brengen." ~
923 9, 65 | 65. En indien gij hen ondervraagt, zullen
924 9, 65 | en Zijn boodschapper dat gij spotte?" ~
925 9, 66 | geen verontschuldiging aan. Gij hebt, na te hebben geloofd,
926 9, 69 | zij hadden meer macht dan gij en waren rijker in bezittingen
927 9, 69 | Dezen genoten hun deel; gij zult dus uw deel genieten,
928 9, 69 | waren hun deel genoten. En gij spreekt ijdellijk, evenals
929 9, 80 | 80. Of gij vergiffenis voor hen vraagt
930 9, 80 | vergiffenis voor hen vraagt of dat gij geen vergiffenis voor hen
931 9, 80 | vraagt - zelfs al vraagt gij zeventig maal vergiffenis
932 9, 83 | het gevecht), zeg dan: "Gij zult met mij niet uittrekken
933 9, 83 | met mij niet uittrekken en gij zult nooit een vijand met
934 9, 83 | vijand met mij bestrijden. Gij verkoost eerst thuis te
935 9, 92 | kwamen en verzochten dat gij hun een rijdier zoudt verschaffen,
936 9, 92 | rijdier zoudt verschaffen, en gij antwoorddet: "Ik kan niets
937 9, 94 | uitvluchten tot u komen, wanneer gij tot hen wederkeert. Zeg: "
938 9, 94 | gedrag weldra tonen, dan zult gij tot Hem die het onzienlijke
939 9, 94 | Hij zal u over al hetgeen gij deedt, inlichten. ~
940 9, 95 | 95. Zij zullen, wanneer gij tot hen weder keert, u bij
941 9, 95 | u bij Allah zweren, dat gij hen met rust moogt laten.
942 9, 96 | Zij zullen u zweren, opdat gij welwillend zult zijn. Maar
943 9, 96 | zijn. Maar zelfs al zoudt gij tevreden met hen zijn, zal
944 9, 101| volharden in huichelarij. Gij kent hen niet; Wij kennen
945 9, 103| hun rijkdommen aan opdat gij hen daardoor moogt reinigen
946 9, 105| uw werk zien. Weldra zult gij tot de Kenner van het onzienlijke
947 9, 105| u inlichten over hetgeen gij hebt bedreven. ~
948 9, 108| gesticht is zeker waardiger dat gij er in zijt. Er zijn daarin
949 9, 111| dan in de verbintenis, die gij met Hem hebt gesloten en
950 9, 116| veroorzaakt de dood. En gij hebt geen vriend of helper
951 9, 119| 119. O gij die gelooft, vreest Allah
952 9, 123| 123. O, gij die gelooft, bestrijdt de
953 10, 3 | aanbidt Hem daarom. Wilt gij dan geen lering trekken? ~
954 10, 5 | stadia voor verordende, zodat gij het getal der jaren en het
955 10, 10 | daarin zal zijn: "Heilig zijt Gij, O Allah!" en hun groet "
956 10, 14 | gesteld, opdat Wij zien, hoe gij zoudt handelen. ~
957 10, 16 | onder u doorgebracht. Wilt gij dan niet begrijpen? ~
958 10, 18 | bemiddelaars bij Allah." Zeg: "Wilt gij Allah over iets, dat Hij
959 10, 21 | boodschappers schrijven al hetgeen gij verzint op. ~
960 10, 22 | reizen, totdat, wanneer gij op de schepen zijt en zij
961 10, 22 | oprechte aanbidding aan: "Als Gij ons hiervan redt, zullen
962 10, 23 | het land te ontketenen. O, gij mensen, voorzeker uw opstand
963 10, 23 | tegen u zelf. Thans geniet gij het genoegen van het tegenwoordige
964 10, 23 | u inlichten over hetgeen gij deedt. ~
965 10, 28 | zeggen: "Blijft ter plaatse, gij en uw deelgenoten." Daarna
966 10, 28 | zullen zeggen: "Voorzeker gij placht ons niet te aanbidden." ~
967 10, 31 | zeggen: "Allah." Zeg: "Wilt gij dan niet Zijn bescherming
968 10, 32 | dwaling? Waarheen wordt gij dan afgewend? ~
969 10, 34 | deze voortzet. Hoe zijt gij dan afgewend?" ~
970 10, 35 | is er met u? Hoe oordeelt gij?" ~
971 10, 38 | en roept buiten Allah wie gij kunt (om hulp aan), als
972 10, 38 | kunt (om hulp aan), als gij waarachtig zijt." ~
973 10, 41 | mijn werk en aan u uw werk. Gij hebt niets uitstaande met
974 10, 41 | iets uitstaande met hetgeen gij doet." ~
975 10, 42 | naar u luisteren. Maar kunt gij de doven doen horen, zelfs
976 10, 43 | naar u kijken. Maar kunt gij de blinden leiden, zelfs
977 10, 48 | belofte worden vervuld, als gij de waarheid spreekt?" ~
978 10, 51 | 51. "Zult gij dan, wanneer het u overvalt
979 10, 51 | in geloven?" Nu? Terwijl gij dit wilde verhaasten?" ~
980 10, 52 | niets vergolden dan hetgeen gij verdiendet." ~
981 10, 53 | Heer, het is zeker waar en gij kunt het niet verijdelen." ~
982 10, 56 | sterven en tot Hem zult gij worden teruggebracht. ~
983 10, 59 | 59. Zeg: "Hebt gij overwogen, dat Allah u een
984 10, 59 | heeft nedergezonden en dat gij daarna een gedeelte er van
985 10, 59 | dat toegestaan, of verzint gij leugens tegen Allah?" ~
986 10, 61 | 61. In welke toestand gij u bevindt, of gij de Koran
987 10, 61 | toestand gij u bevindt, of gij de Koran voordraagt, of
988 10, 61 | zijn uw getuigen, terwijl gij u er in verdiept. Er is
989 10, 67 | voor u heeft gesteld, opdat gij er in moogt rusten en de
990 10, 68 | hemelen en op aarde is. Gij hebt hier geen gezag over.
991 10, 68 | hier geen gezag over. Zegt gij over Allah wat gij niet
992 10, 68 | Zegt gij over Allah wat gij niet weet? ~
993 10, 72 | 72. Maar als gij u terugtrekt vraag ik van
994 10, 77 | 77. Mozes zeide: "Zegt gij dit van de waarheid nadat
995 10, 78 | Zij antwoordden: "Zijt gij tot ons gekomen, opdat wij
996 10, 80 | tot hen: "Werpt hetgeen gij wildet werpen." ~
997 10, 81 | wierpen zeide Mozes: "Wat gij hebt gebracht is slechts
998 10, 84 | zeide: "O mijn volk, indien gij in Allah hebt geloofd stelt
999 10, 84 | uw vertrouwen in Hem, als gij Moslims zijt." ~
1000 10, 87 | en zijn broeder: "Neemt gij beiden huizen voor uw volk
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2516 |