Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
giet 2
giete 1
gii 4
gij 2516
ginds 1
ging 15
gingen 16
Frequency    [«  »]
3106 het
2844 allah
2793 is
2516 gij
2411 een
2349 die
2336 zijn

Koran

IntraText - Concordances

gij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2516

     Sura, Verse
501 4, 131| Allah te vrezen. Maar als gij verwerpt - voorzeker wat 502 4, 135| 135. O, gij die gelooft, weest voorstanders 503 4, 135| niet de begeerten, opdat gij niet onrechtvaardig zult 504 4, 135| onrechtvaardig zult zijn. En als gij de waarheid omzeilt of er 505 4, 135| goed op de hoogte van wat gij doet. ~ 506 4, 136| 136. O gij die gelooft, gelooft in 507 4, 140| geopenbaard, dat wanneer gij hoort dat Allah's tekenen 508 4, 140| worden verloochend en bespot, gij niet (eerder) met hen samen 509 4, 140| bezig houden, anders zoudt gij hun gelijk zijn. Voorzeker, 510 4, 143| Allah doet dwalen, zult gij geen uitweg vinden. ~ 511 4, 144| 144. O, gij die gelooft, neemt geen 512 4, 144| boven de gelovigen. Wilt gij Allah een duidelijk bewijs 513 4, 145| diepte van het Vuur zijn en gij zult voor hen geen helper 514 4, 147| zou Allah u straffen, als gij dankbaar zijt en gelooft? 515 4, 149| 149. Of gij een goede daad openlijk 516 4, 170| beter voor u zijn. Maar als gij niet gelooft, voorwaar, 517 4, 174| 174. O, gij mensen, een duidelijk bewijs 518 4, 176| Allah legt u dit uit, opdat gij niet zult afdwalen; Allah 519 5, 1 | 1. O, gij die gelooft, komt uw verdragen 520 5, 1 | geoorloofd te achten terwijl gij ter bedevaart zijt. Voorwaar, 521 5, 2 | 2. O, gij die gelooft, ontheiligt 522 5, 2 | te zoeken. Maar wanneer gij u van uw pelgrimskleed ontdoet, 523 5, 2 | pelgrimskleed ontdoet, moogt gij jagen. En laat de vijandschap 524 5, 3 | aangevreten, behalve wat gij hebt geslacht. Verder hetgeen 525 5, 3 | afgoden is geslacht en wat gij loot door pijlen, dit is 526 5, 4 | u geoorloofd en hetgeen gij dieren en roofvogels hebt 527 5, 5 | gegeven vóór u, wanneer gij haar haar huwelijksgift 528 5, 6 | 6. O, gij die gelooft, wanneer gij 529 5, 6 | gij die gelooft, wanneer gij u opricht tot het gebed, 530 5, 6 | tot aan de enkels. En als gij onrein zijt, reinigt u. 531 5, 6 | zijt, reinigt u. En als gij ziek of op reis zijt en 532 5, 6 | komt van de afzondering, of gij hebt vrouwen aangeraakt 533 5, 6 | hebt vrouwen aangeraakt en gij vindt geen water, zoekt 534 5, 6 | u te vervolmaken, opdat gij dankbaar zult zijn. ~ 535 5, 7 | dat Hij met u sloot, toen gij zeidet: "Wij horen en wij 536 5, 8 | 8. O, gij die gelooft, weest oprecht 537 5, 8 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~ 538 5, 11 | 11. O, gij die gelooft, gedenkt Allah' 539 5, 12 | Voorzeker, Ik ben met u. Indien gij het gebed houdt en de Zakaat 540 5, 13 | was vermaand, vergeten. En gij zult hen altijd oneerlijk 541 5, 18 | dan voor uw zonden? Neen, gij zijt mensen onder degenen 542 5, 19 | 19. O, gij mensen van het Boek, Onze 543 5, 19 | klaarheid brengt, opdat gij niet zult zeggen: "Er is 544 5, 21 | de rug toe, anders zult gij verliezers worden." ~ 545 5, 23 | hen tegemoet - wanneer gij er eenmaal binnen zijt, 546 5, 23 | eenmaal binnen zijt, dan zult gij zeker overwinnaar worden. 547 5, 23 | vertrouwen in Allah, als gij gelovigen zijt." ~ 548 5, 24 | zolang zij er in zijn. Gaat gij en uw Heer en strijdt - 549 5, 28 | 28. "Als gij uw hand naar mij uitstrekt 550 5, 29 | 29. Ik wens, dat gij zowel met de zonde tegen 551 5, 29 | zonde terugkeert, zodat gij tot de bewoners van het 552 5, 34 | die berouw tonen, voordat gij hen in uw macht hebt. Weet 553 5, 35 | 35. O gij die gelooft, vreest Allah 554 5, 35 | strijdt voor Zijn zaak, opdat gij moogt slagen. ~ 555 5, 40 | 40. Weet gij niet, dat het koninkrijk 556 5, 41 | 41. O gij boodschapper, laat degenen, 557 5, 41 | Allah wenst te beproeven, gij zult hem tegen Allah stellig 558 5, 42 | u van hen af. En indien gij u van hen afwendt kunnen 559 5, 42 | niet schaden. En indien gij rechtspreekt, richt tussen 560 5, 48 | goede werken. Tot Allah zult gij allen terugkeren, dan zal 561 5, 48 | datgene mededelen, waarover gij van mening verschilt. ~ 562 5, 51 | 51. O, gij die gelooft, neemt de Joden 563 5, 52 | 52. En gij zult degenen in wier hart 564 5, 54 | 54. O, gij die gelooft, wie onder u 565 5, 57 | 57. O, gij die gelooft, neemt niet 566 5, 57 | ongelovigen. En vreest Allah als gij gelovigen zijt. ~ 567 5, 58 | 58. En zij die, wanneer gij tot het gebed roept het 568 5, 59 | O, mensen van het Boek, gij haat ons slechts, omdat 569 5, 62 | 62. En gij ziet velen hunner zich haasten 570 5, 67 | is geopenbaard en indien gij dat niet doet, dan hebt 571 5, 67 | dat niet doet, dan hebt gij Zijn boodschap niet overgebracht. 572 5, 68 | O, mensen van het Boek, gij steunt op niets voordat 573 5, 68 | steunt op niets voordat gij de Torah en het Evangelie 574 5, 76 | 76. Zeg: "Aanbidt gij naast Allah datgene wat 575 5, 80 | 80. Gij zult velen hunner de ongelovigen 576 5, 82 | 82. Waarlijk, gij zult de Joden en de afgodendienaren 577 5, 82 | de gelovigen vinden. En gij zult degenen die zeggen: " 578 5, 83 | geopenbaard, horen, ziet gij hun ogen vol tranen vanwege 579 5, 87 | 87. O, gij die gelooft, maakt de goede 580 5, 88 | En vreest Allah in Wie gij gelooft. ~ 581 5, 89 | roepen voor de eden welke gij in ernst aflegt. De boetedoening 582 5, 89 | gemiddelde voedsel waarmede gij uw huisgezinnen voedt, of 583 5, 89 | boete voor uw eden, wanneer gij zweert. Maar houdt uw eden. 584 5, 89 | Zijn tekenen uit, opdat gij dankbaar moogt zijn. ~ 585 5, 90 | 90. O gij die gelooft, wijn en het 586 5, 90 | Vermijdt ze dus, opdat gij voorspoedig moogt zijn. ~ 587 5, 91 | Allah en van het gebed. Zult gij dan worden weerhouden? ~ 588 5, 92 | op uw hoede. Maar indien gij u afwendt, weet dan, dat 589 5, 94 | 94. O, gij gelovigen, voorzeker, Allah 590 5, 95 | 95. O, gij die gelooft, doodt geen 591 5, 95 | doodt geen wild, terwijl gij ter bedevaart zijt. En wie 592 5, 96 | de reizigers, doch zolang gij ter bedevaart zijt is het 593 5, 96 | En vreest Allah, tot Wie gij zult worden verzameld. ~ 594 5, 97 | halsbanden. Dit is, opdat gij zult begrijpen, dat Allah 595 5, 99 | boodschap). En Allah weet, wat gij openbaart en wat gij verbergt. ~ 596 5, 99 | wat gij openbaart en wat gij verbergt. ~ 597 5, 100| mensen van begrip, opdat gij moogt slagen. ~ 598 5, 101| 101. O, gij die gelooft, vraagt niet 599 5, 101| zullen mishagen; indien gij er naar vraagt terwijl de 600 5, 105| 105. O, gij die gelooft, past op uzelf. 601 5, 105| kan u niet schaden wanneer gij juist geleid zijt. Tot Allah 602 5, 105| geleid zijt. Tot Allah zult gij allen terugkeren, dan zal 603 5, 105| dan zal Hij u tonen wat gij gedaan hebt. ~ 604 5, 106| 106. O, gij die gelooft, wanneer de 605 5, 106| uwer nadert, ten tijde dat gij een testament maakt, zal 606 5, 106| uit uw midden zijn indien gij door het land reist en de 607 5, 106| doods u overvalt. Indien gij twijfelt, houdt hen na het 608 5, 109| verzamelen en zeggen: "Hoe werd gij aangenomen?" Zij zullen 609 5, 109| Wij hebben geen kennis, Gij alleen zijt de Oerkenner 610 5, 110| heiligheid versterkte, dat gij als kind en op middelbare 611 5, 110| Evangelie onderwees en toen gij door Mijn gebod uit klei 612 5, 110| door Mijn gebod; en toen gij de blinden en de melaatsen 613 5, 110| weerhield, (u te doden), toen gij met duidelijke tekenen tot 614 5, 111| Wij geloven en getuigt Gij, dat wij ons hebben onderworpen." ~ 615 5, 112| hij: "Vreest Allah, als gij gelovigen zijt." ~ 616 5, 113| worden en wij mogen weten dat gij de waarheid tot ons hebt 617 5, 114| onderhoud van ons, want Gij zijt de Beste der onderhouders." ~ 618 5, 116| Jezus, zoon van Maria, hebt gij tot de mensen gezegd: 'Beschouwt 619 5, 116| antwoorden: "Heilig zijt Gij! Ik zou nooit kunnen zeggen, 620 5, 116| ik het had gezegd zoudt Gij het zeker hebben geweten. 621 5, 116| het zeker hebben geweten. Gij weet, wat in mijn innerlijk 622 5, 116| weet niet, wat in U is. Gij zijt de Kenner van het onzienlijke. ~ 623 5, 117| niets tot hen, dan hetgeen Gij mij hebt geboden: "Aanbidt 624 5, 117| midden verbleef, maar nadat Gij mij deedt sterven, waart 625 5, 117| mij deedt sterven, waart Gij de Bewaker over hen en Gij 626 5, 117| Gij de Bewaker over hen en Gij zijt Getuige van alle dingen. ~ 627 5, 118| 118. Indien Gij hen straft, zijn zij Uw 628 5, 118| zij Uw dienaren en indien Gij hen vergeeft, zijt Gij zeker 629 5, 118| indien Gij hen vergeeft, zijt Gij zeker de Almachtige, de 630 6, 2 | is bij Hem. Toch twijfelt gij. ~ 631 6, 3 | uiterlijk en Hij weet, wat gij verdient. ~ 632 6, 19 | moge waarschuwen. Getuigt gij werkelijk dat er andere 633 6, 19 | uitstaande met datgene wat gij met Hem vereenzelvigt." ~ 634 6, 22 | zijn uw mededingers, die gij beweerdet (te bezitten)?" ~ 635 6, 27 | 27. En als gij het slechts zoudt kunnen 636 6, 30 | 30. En wanneer gij het slechts zoudt kunnen 637 6, 30 | Ondergaat dan de straf, omdat gij placht te verwerpen." ~ 638 6, 32 | Hiernamaals beter. Wilt gij dan niet begrijpen? ~ 639 6, 35 | hun dan een teken, indien gij een opening in de aarde 640 6, 38 | vormen gemeenschappen, zoals gij. Wij hebben niets uit het 641 6, 40 | 40. Zeg: "Wat denkt gij? Als de straf van Allah, 642 6, 40 | het uur over u komt, zult gij dan iemand anders aanroepen, 643 6, 40 | aanroepen, dan Allah, als gij waarachtig zijt?" ~ 644 6, 41 | Neen, Hem alleen zult gij aanroepen; dan zal Hij datgene 645 6, 41 | datgene verwijderen waarvoor gij Hem aanroept als Hij dat 646 6, 41 | aanroept als Hij dat wil en gij zult uw afgoderij vergeten. ~ 647 6, 46 | 46. Zeg: "Wat denkt gij? Als Allah uw gehoor en 648 6, 47 | 47. Zeg: "Wat denkt gij? Als de straf van Allah 649 6, 50 | ziende gelijk zijn? Wilt gij dan niet nadenken?" ~ 650 6, 52 | Zijn aangezicht zoekend. Gij zijt volstrekt niet verantwoordelijk 651 6, 52 | verantwoordelijk voor u. Zoudt gij hen verdrijven, dan zult 652 6, 52 | hen verdrijven, dan zult gij tot de onrechtvaardigen 653 6, 56 | mij verboden degenen, die gij naast Allah aanroept, te 654 6, 57 | rechte weg van mijn Heer en gij verloochent die. Maar wat 655 6, 57 | verloochent die. Maar wat gij verhaast is niet in mijn 656 6, 58 | 58. Zeg: "Als hetgeen gij verhaast in mijn macht was, 657 6, 60 | nacht neemt en weet hetgeen gij overdag doet; daarna wekt 658 6, 60 | u inlichten over hetgeen gij deedt. ~ 659 6, 63 | land en van de zee wanneer gij Hem in nederigheid en in 660 6, 64 | andere nood en toch schrijft gij deelgenoten (medegoden) 661 6, 67 | een vastgestelde tijd en gij zult het weldra te weten 662 6, 68 | 68. Wanneer gij degenen ziet, die Onze tekenen 663 6, 72 | gebed en vreest Hem, tot Wie gij zult worden verzameld." ~ 664 6, 74 | vader Azar zeide: "Neemt gij afgoden tot Goden? Ik zie 665 6, 80 | hem. Hij zeide: "Redetwist gij met mij omtrent Allah, terwijl 666 6, 80 | geleid? En ik vrees hetgeen gij met Hem vereenzelvigt niet, 667 6, 80 | dingen in Zijn kennis. Wilt gij er dan geen lering uit trekken?" ~ 668 6, 81 | afgoden vrezen, terwijl gij zelf uw afgoderij niet vreest 669 6, 81 | partijen is dan veiliger, als gij dat weet?" ~ 670 6, 91 | leiding voor de mensen - dat gij op papieren schrijft, en 671 6, 91 | en bekend maakt, terwijl gij toch veel verbergt en (waardoor) 672 6, 91 | u is onderwezen, hetgeen gij noch uw vaderen wisten?" - 673 6, 92 | er aan voorafging, opdat gij de moeder der steden (Mekka) 674 6, 93 | nedergezonden?" O, kondet gij het waarnemen, wanneer de 675 6, 93 | toegekend, voor hetgeen gij ten onrechte tegen Allah 676 6, 93 | tegen Allah zeidet en omdat gij u hoogmoedig van Zijn tekenen 677 6, 94 | 94. Nu zijt gij één voor één tot Ons gekomen 678 6, 94 | Wij u eerst schiepen en gij hebt, hetgeen Wij u schonken 679 6, 94 | de bemiddelaren, waarvan gij beweerdet dat zij deelgenoten 680 6, 94 | u afgesneden en hetgeen gij placht te beweren is verloren 681 6, 95 | is Allah, waarheen wordt gij dan afgewend? ~ 682 6, 97 | voor u heeft gemaakt, opdat gij daardoor de juiste richting 683 6, 105| uiteen, zodat zij zeggen: "Gij hebt het geleerd (van iemand)", 684 6, 107| over hen gemaakt, noch zijt gij voogd over hen. ~ 685 6, 109| bij Allah." En wat weet gij: Wanneer de tekenen komen, 686 6, 116| 116. En als gij het merendeel dergenen die 687 6, 118| Allah is uitgesproken als gij in Zijn tekenen gelooft. ~ 688 6, 119| 119. En welke reden hebt gij, dat gij niet van datgene 689 6, 119| welke reden hebt gij, dat gij niet van datgene zoudt eten, 690 6, 119| uitzondering van datgene waartoe gij gedwongen zijt. En voorzeker, 691 6, 121| u mogen redetwisten. Als gij hen gehoorzaamt zult gij 692 6, 121| gij hen gehoorzaamt zult gij inderdaad afgodendienaren 693 6, 128| O, gezelschap van djinn, gij hebt een grote hoeveelheid 694 6, 128| hebben wij de termijn welke Gij voor ons hebt vastgesteld 695 6, 128| Vuur is uw tehuis waarin gij zult vertoeven, behalve 696 6, 134| voorzeker geschieden en gij kunt het niet voorkomen. ~ 697 6, 135| vermogen, ik handel ook. Gij zult weldra weten voor wie 698 6, 143| mij met zekerheid, indien gij waarachtig zijt." ~ 699 6, 144| vrouwelijke dieren bevatten? Waart gij aanwezig toen Allah u dit 700 6, 148| ondergingen. Zeg: "Hebt gij enige kennis? Toont het 701 6, 148| kennis? Toont het ons dan. Gij volgt niets dan vermoedens 702 6, 148| niets dan vermoedens en gij doet niets dan liegen." ~ 703 6, 151| heeft verboden;" n.l. dat gij iets met Hem vereenzelvigt 704 6, 151| Hem vereenzelvigt en dat gij uw ouders niet goed behandelt 705 6, 151| niet goed behandelt en dat gij uw kinderen uit armoede 706 6, 151| voor hen zorgen - en dat gij onbetamelijke daden hetzij 707 6, 151| het geheim begaat en dat gij een ziel ten onrechte doodt 708 6, 151| Hij u heeft bevolen, opdat gij moogt begrijpen. ~ 709 6, 152| vermogen. En leeft, wanneer gij spreekt, rechtvaardigheid 710 6, 152| hetgeen Hij u vermaant, opdat gij er lering uit moogt trekken. ~ 711 6, 153| Hiertoe vermaant Hij u, opdat gij vroom moogt zijn. ~ 712 6, 156| 156. Opdat gij niet zoudt zeggen: "Het 713 6, 157| 157. Of ingeval gij zoudt zeggen: "Voorzeker, 714 6, 159| zich in secten verdelen - gij hebt met hen niets uitstaande. 715 6, 164| zal u verklaren, waarover gij twisttet. ~ 716 7, 3 | gering is de lering, die gij trekt. ~ 717 7, 10 | Hoe weinig dankbaar zijt gij! ~ 718 7, 12 | Ik ben beter dan hij. Gij hebt mij uit vuur en hem 719 7, 13 | hoogmoedig te zijn. Ga heen, gij behoort stellig tot degenen, 720 7, 16 | antwoordde: "Welnu, daar gij mij liet dwalen zal ik hen 721 7, 17 | hun linker zijde tonen en Gij zult de meesten hunner niet 722 7, 19 | vrouw in de tuin en eet, wat gij wilt, maar nadert deze boom 723 7, 19 | deze boom niet, anders zult gij tot de onrechtvaardigen 724 7, 20 | boom alleen verboden, opdat gij geen engelen of eeuwig- 725 7, 23 | onrecht aangedaan en als Gij ons niet vergeeft en ons 726 7, 25 | 25. Hij zeide: "Gij zult daarop leven en sterven 727 7, 25 | daarop leven en sterven en gij zult daarvandaan worden 728 7, 27 | hij en zijn stam, vanwaar gij hen niet ziet. Voorzeker, 729 7, 28 | nooit slechte daden op. Zegt gij van Allah, hetgeen gij niet 730 7, 28 | Zegt gij van Allah, hetgeen gij niet weet?" ~ 731 7, 29 | rechtvaardigheid bevolen. En dat gij uw aandacht behoorlijk richt, 732 7, 29 | u deed ontstaan, zo zult gij wederkeren. ~ 733 7, 33 | ongerechtvaardigde opstand; en dat gij datgene met Allah vereenzelvigt, 734 7, 33 | heeft nedergezonden en dat gij van Allah dingen zegt, die 735 7, 33 | van Allah dingen zegt, die gij niet weet. ~ 736 7, 37 | vragen: "Waar is hetgeen gij naast Allah aanriept?" Zij 737 7, 38 | iedereen het dubbele, maar gij weet het niet.'' ~ 738 7, 39 | tot de laatsten zeggen: "Gij zijt niet boven ons verheven, 739 7, 39 | de straf voor al hetgeen gij deedt." ~ 740 7, 43 | is gegeven, voor hetgeen gij deedt." ~ 741 7, 44 | Heer ons beloofde. Hebt gij ook bevonden, waar te zijn 742 7, 48 | aantal, noch datgene waarover gij hoogmoedig waart, heeft 743 7, 49 | dezen het aangaande welke gij hebt gezworen dat Allah 744 7, 49 | over u komen, noch zult gij treuren," ~ 745 7, 57 | wekken Wij de doden op, opdat gij er lering uit moogt trekken. ~ 746 7, 59 | mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt geen god naast Hem. 747 7, 60 | antwoordden: "Wij zien dat gij in openlijke dwaling verkeert." ~ 748 7, 62 | en ik weet van Allah wat gij niet weet." ~ 749 7, 63 | 63. "Verwondert gij u, dat er een aanmaning 750 7, 63 | moge waarschuwen en opdat gij rechtvaardig moogt worden 751 7, 65 | mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt geen andere god naast 752 7, 65 | andere god naast Hem. Wilt gij dan niet (God) vrezen?" ~ 753 7, 66 | dwaze en wij denken, dat gij tot de leugenaars behoort." 754 7, 69 | 69. "Verwondert gij u, dat er een waarschuwing 755 7, 69 | gunsten van Allah, opdat gij moogt slagen." ~ 756 7, 70 | 70. Zij zeiden: "Zijt gij tot ons gekomen opdat wij 757 7, 70 | waarmede gii ons bedreigt, als gij oprecht zigt." ~ 758 7, 71 | reeds getroffen. Redetwist gij met mij over namen, die 759 7, 71 | met mij over namen, die gij hebt genoemd - gij en uw 760 7, 71 | die gij hebt genoemd - gij en uw vaderen - waarvoor 761 7, 73 | mijn volk, aanbidt Allah; gij hebt geen andere god naast 762 7, 74 | u vestigde in het land; gij bouwdet paleizen in de vlakten 763 7, 74 | paleizen in de vlakten en gij hieuwt huizen uit de bergen. 764 7, 75 | zij zwak achtten: "Weet gij zeker, dat Salih een door 765 7, 76 | geloven niet in hetgeen waarin gij gelooft." ~ 766 7, 77 | breng ons hetgeen, waarmede gij ons hebt bedreigd, als gij 767 7, 77 | gij ons hebt bedreigd, als gij tot de boodschappers behoort." ~ 768 7, 79 | oprechte raad aan, maar gij houdt niet van oprechte 769 7, 80 | zijn volk zeide: "Pleegt gij een gruweldaad zoals niemand 770 7, 81 | 81. "Gij nadert met wellust mannen, 771 7, 81 | plaats van vrouwen. Neen, gij zijt een volk dat de perken 772 7, 85 | mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt geen god naast Hem. 773 7, 85 | Dit is beter voor u, als gij gelovigen zijt." ~ 774 7, 86 | te maken. En gedenkt, hoe gij weinigen waart en Hij u 775 7, 88 | onze stad verdrijven tenzij gij tot onze godsdienst terugkeert." 776 7, 89 | ons volk in waarheid en Gij zijt de beste Rechter. ~ 777 7, 90 | geloofden, zeiden: "Als gij Shoaib volgt, zult gij zeker 778 7, 90 | Als gij Shoaib volgt, zult gij zeker verliezers zijn." ~ 779 7, 106| 106. Hij antwoordde: "Als gij inderdaad met een teken 780 7, 106| breng het naar voren als gij tot de waarachtigen behoort." ~ 781 7, 110| uw land zetten. Wat raadt gij nu aan?" ~ 782 7, 114| Pharao) antwoordde: "Ja en gij zult tot de gunstelingen 783 7, 115| Zij zeiden: "O Mozes zult gij of zullen wij het eerst 784 7, 116| Hij antwoordde: "Werpt gij." En toen zij wierpen, betoverden 785 7, 123| 123. Pharao zeide: "Hebt gij vóór ik het u toestond in 786 7, 123| voorzeker een complot dat gij in de stad hebt gesmeed, 787 7, 123| stad hebt gesmeed, opdat gij haar bewoners er uit moogt 788 7, 123| uit moogt verdrijven maar gij zult het weldra te weten 789 7, 126| 126. En gij neemt alleen wraak op ons 790 7, 127| van Pharao zeiden: "Wilt gij Mozes en zijn volk in het 791 7, 129| werden vervolgd, voordat gij tot ons kwaamt en nadat 792 7, 129| tot ons kwaamt en nadat gij tot ons zijt gekomen." Hij ( 793 7, 129| maken, dan zal Hij zien hoe gij handelt." ~ 794 7, 132| tot Mozes): "Welk teken gij ons ook moogt brengen om 795 7, 134| Hij u heeft beloofd. Als gij de plaag van ons verwijdert, 796 7, 138| heeft." Hij antwoordde: "Gij zijt zeker een onwetend 797 7, 143| Hij (Allah) antwoordde: "Gij zult Mij stellig niet kunnen 798 7, 143| plaats blijft, dan zult gij Mij wel kunnen zien." En 799 7, 143| zeide hij: "Heilig zijt Gij, ik wend mij tot U en ik 800 7, 150| terugkeerde, zeide hij: "Hetgeen gij in mijn afwezigheid deedt, 801 7, 150| deedt, was slecht. Hebt gij u gehaast vóór het gebod 802 7, 151| barmhartigheid toe want Gij zijt de Allergenadigste. ~ 803 7, 155| het U had behaagd, kondet, Gij hen en mij voordien reeds 804 7, 155| hebben vernietigd. Wilt Gij ons verdelgen voor hetgeen 805 7, 155| dan een beproeving van U. Gij laat daardoor dwalen wie 806 7, 155| laat daardoor dwalen wie Gij wilt en Gij leidt wie Gij 807 7, 155| daardoor dwalen wie Gij wilt en Gij leidt wie Gij wilt. Gij 808 7, 155| Gij wilt en Gij leidt wie Gij wilt. Gij zijt onze Beschermer , 809 7, 155| Gij leidt wie Gij wilt. Gij zijt onze Beschermer , vergeef 810 7, 155| toon ons barmhartigheid en Gij zijt de Beste Vergevensgezinde." ~ 811 7, 158| gelooft en volgt hem opdat gij recht geleid moogt worden." ~ 812 7, 161| deze stad en eet ervan waar gij ook wilt en zegt: 'God, 813 7, 164| hunner zeide: "Waarom predikt gij tot een volk dat Allah wil 814 7, 169| die (God) vrezen. Begrijpt gij dat niet? ~ 815 7, 171| gedenkt wat er in staat, opdat gij moogt worden behouden." ~ 816 7, 172| Ja, wij getuigen" zodat gij op de Dag der Opstanding 817 7, 173| 173. Of gij zolldt zeggen: "Het waren 818 7, 173| een geslacht na hen. Wilt Gij ons dan vernietigen om hetgeen 819 7, 176| hij is als een hond: als gij hem achtervolgt laat deze 820 7, 176| de bek) hangen en indien gij hem met rust laat steekt 821 7, 187| komen. Zij ondervragen u of gij er goed van op de hoogte 822 7, 189| tot Allah hun Heer: "Als Gij ons een goed kind geeft, 823 7, 193| 193. En als gij hen tot leiding roept zullen 824 7, 193| volgen. Het is gelijk of gij hen roept of zwijgt. ~ 825 7, 194| 194. Voorwaar, degenen die gij naast Allah aanroept zijn 826 7, 194| aanroept zijn dienaren, zoals gij. Roept hen dan aan en laat 827 7, 194| laat hen u verhoren als gij waarheid spreekt. ~ 828 7, 197| 197. En zij, die gij naast Hem aanroept hebben 829 7, 198| 198. En als gij hen tot leiding uitnodigt 830 7, 198| uitnodigt horen zij u niet. En gij ziet hen naar u kijken maar 831 7, 203| 203. En wanneer gij hun geen teken brengt, zeggen 832 7, 203| zeggen zij: "Waarom verzint gij het niet? " Antwoord: "Ik 833 8, 1 | en Zijn boodschapper als gij gelovigen zijt." ~ 834 8, 7 | de uwe zou zijn, wenstet gij, dat de partij zonder wapenen 835 8, 9 | 9. Toen gij de hulp van uw Heer afsmeektet 836 8, 15 | 15. O, gij die gelooft, wanneer gij 837 8, 15 | gij die gelooft, wanneer gij degenen die niet geloven, 838 8, 17 | 17. Gij dooddet hen niet, doch Allah 839 8, 17 | het, Die hen doodde. En gij wierpt niet toen gij wierpt, 840 8, 17 | En gij wierpt niet toen gij wierpt, maar Allah was het 841 8, 19 | 19. Als gij een oordeel zoekt, dan is 842 8, 19 | reeds tot u gekomen. En als gij ophoudt, zal het beter voor 843 8, 19 | beter voor u zijn, maar als gij terugkeert, zullen Wij ook 844 8, 20 | 20. O, gij die gelooft, gehoorzaamt 845 8, 20 | niet van hem af, terwijl gij hoort. ~ 846 8, 24 | 24. O, gij die gelooft, geeft gehoor 847 8, 24 | en dat Hij het is tot Wie gij zult worden vergaderd. ~ 848 8, 26 | 26. En gedenkt, toen gij weinigen waart en zwak werd 849 8, 26 | geacht in het land en toen gij vreesdet, dat de mensen 850 8, 26 | van goede dingen, opdat gij dankbaar mocht zijn. ~ 851 8, 27 | 27. O, gij die gelooft, weest Allah 852 8, 29 | 29. O, gij die gelooft, als gij Allah 853 8, 29 | O, gij die gelooft, als gij Allah vreest zal Hij u een 854 8, 33 | hen niet straffen zolang gij onder hen zijt noch zal 855 8, 35 | Ondergaat daarom de straf omdat gij placht te verwerpen." ~ 856 8, 41 | 41. En weet, dat wat gij ook als buit neemt, er een 857 8, 41 | de reiziger is, - indien gij in Allah gelooft en in hetgeen 858 8, 42 | 42. Toen gij op de nabijzijnde kant waart 859 8, 42 | beneden u was; en indien gij een onderlinge afspraak 860 8, 42 | afspraak hadt gemaakt, zoudt gij ten opzichte van die afspraak 861 8, 43 | velen getoond, dan zoudt gij voorzeker hebben geweifeld 862 8, 45 | 45. O, gij die gelooft, blijft standvastig 863 8, 45 | blijft standvastig wanneer gij een leger (van ongelovigen) 864 8, 45 | gedenkt Allah vaak, opdat gij moogt slagen. ~ 865 8, 46 | met elkander, anders zult gij laf worden en uw kracht 866 8, 48 | uitstaande, waarlijk, ik zie wat gij niet ziet, ik vrees Allah 867 8, 50 | 50. O, hadt gij het slechts kunnen zien, 868 8, 56 | 56. Degenen met wie gij een verbond sluit, daarna 869 8, 57 | 57. Als gij hen in de oorlog ontmoet, 870 8, 58 | 58. En als gij ontrouw van een volk vreest 871 8, 60 | voor hen gereed, waarmede gij de vijand van Allah en uw 872 8, 60 | anderen buiten hen, die gij niet kent, doch die Allah 873 8, 60 | moogt afschrikken. En wat gij ook voor de zaak van Allah 874 8, 63 | harten verenigd. Indien gij al hetgeen op aarde is had 875 8, 63 | aarde is had besteed, kondet gij hun harten niet hebben verzoend, 876 8, 67 | vechten in het land komt. Gij wenst de goederen van deze 877 8, 68 | zijn overkomen voor hetgeen gij naamt. ~ 878 8, 69 | 69. Eet van de buit die gij ontvangt als wettig en goed 879 8, 72 | hun huizen niet verlieten, gij zijt in het geheel niet 880 8, 72 | tegen een volk, met hetwelk gij een verbond hebt. Allah 881 8, 72 | verbond hebt. Allah ziet, wat gij doet. ~ 882 8, 73 | vrienden van elkander. Als gij niet ingrijpt zal er onheil 883 9, 1 | afgodendienaren met wie gij een verdrag hebt gesloten. ~ 884 9, 2 | vier maanden en weet, dat gij Allah niet kunt ontsnappen 885 9, 3 | de afgodendienaren. Als gij daarom berouw toont zal 886 9, 3 | voor u zijn, maar indien gij u afwendt, weet dan, dat 887 9, 3 | u afwendt, weet dan, dat gij Allah niet kunt ontsnappen. 888 9, 4 | afgodendienaren met wie gij een verbond hebt gesloten 889 9, 5 | de afgodendienaren waar gij hen ook vindt en grijpt 890 9, 7 | uitzondering van hen, met wie gij in de heilige Moskee een 891 9, 13 | 13. Wilt gij een volk niet bestrijden 892 9, 13 | tegen u te beginnen? Vreest gij hen? Neen, Allah is het 893 9, 13 | is het meest waardig, dat gij Hem zoudt vrezen als gij 894 9, 13 | gij Hem zoudt vrezen als gij gelovigen zijt. ~ 895 9, 16 | 16. Denkt gij, dat gij met rust zoudt 896 9, 16 | 16. Denkt gij, dat gij met rust zoudt worden gelaten 897 9, 16 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~ 898 9, 19 | 19. Acht gij het geven van dranken aan 899 9, 23 | 23. O gij, die gelooft, neemt uw vaders 900 9, 24 | verwanten en de rijkdommen die gij verkregen hebt en de handel 901 9, 24 | hebt en de handel waarvan gij slapte vreest en de woningen 902 9, 24 | vreest en de woningen waarvan gij houdt, u liever zijn, dan 903 9, 25 | voor u te eng; toen hebt gij u vluchtende afgewend. ~ 904 9, 26 | en Hij zond scharen, die gij niet zaagt en Hij strafte 905 9, 28 | 28. O, gij die gelooft, de afgodendienaren 906 9, 28 | Moskee niet naderen. En als gij armoede vreest, zal Allah 907 9, 34 | 34. O, gij die gelooft, velen der priesters 908 9, 35 | gezegd:) "Dit is hetgeen gij voor uzelf hebt vergaard, 909 9, 35 | de gevolgen van) hetgeen gij voor uzelf verzameld hebt." ~ 910 9, 38 | 38. O, gij die gelooft, waarom buigt 911 9, 38 | die gelooft, waarom buigt gij ter aarde wanneer er tot 912 9, 38 | weg van Allah voort?" Zijt gij met het tegenwoordige leven 913 9, 39 | 39. Als gij niet voortgaat te vechten 914 9, 39 | in uw plaats stellen en gij zult Hem in het geheel niet 915 9, 40 | 40. Als gij hem (de profeet) niet helpt, 916 9, 40 | versterkte hem met scharen die gij niet zaagt en vernederde 917 9, 41 | Dit is beter voor u als gij het slechts weet. ~ 918 9, 43 | vergeve het u! Waarom stondt gij het hun toe, voordat degenen 919 9, 43 | waren geworden en totdat gij de leugenaars had herkend? ~ 920 9, 52 | 52. Zeg: "Gij verwacht voor ons niets 921 9, 53 | niet worden aangenomen. Gij zijt inderdaad een ongehoorzaam 922 9, 64 | voorzeker, Allah zal al hetgeen gij vreest aan het licht brengen." ~ 923 9, 65 | 65. En indien gij hen ondervraagt, zullen 924 9, 65 | en Zijn boodschapper dat gij spotte?" ~ 925 9, 66 | geen verontschuldiging aan. Gij hebt, na te hebben geloofd, 926 9, 69 | zij hadden meer macht dan gij en waren rijker in bezittingen 927 9, 69 | Dezen genoten hun deel; gij zult dus uw deel genieten, 928 9, 69 | waren hun deel genoten. En gij spreekt ijdellijk, evenals 929 9, 80 | 80. Of gij vergiffenis voor hen vraagt 930 9, 80 | vergiffenis voor hen vraagt of dat gij geen vergiffenis voor hen 931 9, 80 | vraagt - zelfs al vraagt gij zeventig maal vergiffenis 932 9, 83 | het gevecht), zeg dan: "Gij zult met mij niet uittrekken 933 9, 83 | met mij niet uittrekken en gij zult nooit een vijand met 934 9, 83 | vijand met mij bestrijden. Gij verkoost eerst thuis te 935 9, 92 | kwamen en verzochten dat gij hun een rijdier zoudt verschaffen, 936 9, 92 | rijdier zoudt verschaffen, en gij antwoorddet: "Ik kan niets 937 9, 94 | uitvluchten tot u komen, wanneer gij tot hen wederkeert. Zeg: " 938 9, 94 | gedrag weldra tonen, dan zult gij tot Hem die het onzienlijke 939 9, 94 | Hij zal u over al hetgeen gij deedt, inlichten. ~ 940 9, 95 | 95. Zij zullen, wanneer gij tot hen weder keert, u bij 941 9, 95 | u bij Allah zweren, dat gij hen met rust moogt laten. 942 9, 96 | Zij zullen u zweren, opdat gij welwillend zult zijn. Maar 943 9, 96 | zijn. Maar zelfs al zoudt gij tevreden met hen zijn, zal 944 9, 101| volharden in huichelarij. Gij kent hen niet; Wij kennen 945 9, 103| hun rijkdommen aan opdat gij hen daardoor moogt reinigen 946 9, 105| uw werk zien. Weldra zult gij tot de Kenner van het onzienlijke 947 9, 105| u inlichten over hetgeen gij hebt bedreven. ~ 948 9, 108| gesticht is zeker waardiger dat gij er in zijt. Er zijn daarin 949 9, 111| dan in de verbintenis, die gij met Hem hebt gesloten en 950 9, 116| veroorzaakt de dood. En gij hebt geen vriend of helper 951 9, 119| 119. O gij die gelooft, vreest Allah 952 9, 123| 123. O, gij die gelooft, bestrijdt de 953 10, 3 | aanbidt Hem daarom. Wilt gij dan geen lering trekken? ~ 954 10, 5 | stadia voor verordende, zodat gij het getal der jaren en het 955 10, 10 | daarin zal zijn: "Heilig zijt Gij, O Allah!" en hun groet " 956 10, 14 | gesteld, opdat Wij zien, hoe gij zoudt handelen. ~ 957 10, 16 | onder u doorgebracht. Wilt gij dan niet begrijpen? ~ 958 10, 18 | bemiddelaars bij Allah." Zeg: "Wilt gij Allah over iets, dat Hij 959 10, 21 | boodschappers schrijven al hetgeen gij verzint op. ~ 960 10, 22 | reizen, totdat, wanneer gij op de schepen zijt en zij 961 10, 22 | oprechte aanbidding aan: "Als Gij ons hiervan redt, zullen 962 10, 23 | het land te ontketenen. O, gij mensen, voorzeker uw opstand 963 10, 23 | tegen u zelf. Thans geniet gij het genoegen van het tegenwoordige 964 10, 23 | u inlichten over hetgeen gij deedt. ~ 965 10, 28 | zeggen: "Blijft ter plaatse, gij en uw deelgenoten." Daarna 966 10, 28 | zullen zeggen: "Voorzeker gij placht ons niet te aanbidden." ~ 967 10, 31 | zeggen: "Allah." Zeg: "Wilt gij dan niet Zijn bescherming 968 10, 32 | dwaling? Waarheen wordt gij dan afgewend? ~ 969 10, 34 | deze voortzet. Hoe zijt gij dan afgewend?" ~ 970 10, 35 | is er met u? Hoe oordeelt gij?" ~ 971 10, 38 | en roept buiten Allah wie gij kunt (om hulp aan), als 972 10, 38 | kunt (om hulp aan), als gij waarachtig zijt." ~ 973 10, 41 | mijn werk en aan u uw werk. Gij hebt niets uitstaande met 974 10, 41 | iets uitstaande met hetgeen gij doet." ~ 975 10, 42 | naar u luisteren. Maar kunt gij de doven doen horen, zelfs 976 10, 43 | naar u kijken. Maar kunt gij de blinden leiden, zelfs 977 10, 48 | belofte worden vervuld, als gij de waarheid spreekt?" ~ 978 10, 51 | 51. "Zult gij dan, wanneer het u overvalt 979 10, 51 | in geloven?" Nu? Terwijl gij dit wilde verhaasten?" ~ 980 10, 52 | niets vergolden dan hetgeen gij verdiendet." ~ 981 10, 53 | Heer, het is zeker waar en gij kunt het niet verijdelen." ~ 982 10, 56 | sterven en tot Hem zult gij worden teruggebracht. ~ 983 10, 59 | 59. Zeg: "Hebt gij overwogen, dat Allah u een 984 10, 59 | heeft nedergezonden en dat gij daarna een gedeelte er van 985 10, 59 | dat toegestaan, of verzint gij leugens tegen Allah?" ~ 986 10, 61 | 61. In welke toestand gij u bevindt, of gij de Koran 987 10, 61 | toestand gij u bevindt, of gij de Koran voordraagt, of 988 10, 61 | zijn uw getuigen, terwijl gij u er in verdiept. Er is 989 10, 67 | voor u heeft gesteld, opdat gij er in moogt rusten en de 990 10, 68 | hemelen en op aarde is. Gij hebt hier geen gezag over. 991 10, 68 | hier geen gezag over. Zegt gij over Allah wat gij niet 992 10, 68 | Zegt gij over Allah wat gij niet weet? ~ 993 10, 72 | 72. Maar als gij u terugtrekt vraag ik van 994 10, 77 | 77. Mozes zeide: "Zegt gij dit van de waarheid nadat 995 10, 78 | Zij antwoordden: "Zijt gij tot ons gekomen, opdat wij 996 10, 80 | tot hen: "Werpt hetgeen gij wildet werpen." ~ 997 10, 81 | wierpen zeide Mozes: "Wat gij hebt gebracht is slechts 998 10, 84 | zeide: "O mijn volk, indien gij in Allah hebt geloofd stelt 999 10, 84 | uw vertrouwen in Hem, als gij Moslims zijt." ~ 1000 10, 87 | en zijn broeder: "Neemt gij beiden huizen voor uw volk


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2516

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License