1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2516
Sura, Verse
2001 40, 44 | 44. Weldra zult gij u herinneren wat ik u zeg.
2002 40, 47 | waren uw volgelingen; wilt gij dan nu een gedeelte van
2003 40, 58 | Gering is de lering die gij hieruit trekt. ~
2004 40, 61 | nacht voor u aanwees opdat gij er in moogt rusten en de
2005 40, 62 | naast Hem. Waarheen wordt gij dan afgewend? ~
2006 40, 66 | diegenen te aanbidden die gij naast Allah aanroept daar
2007 40, 67 | als een kind, dan bereikt gij de volwassenheid, daarna
2008 40, 67 | volwassenheid, daarna wordt gij oud. Sommigen sterven eerder,
2009 40, 67 | vastgestelde tijd bereiken; opdat gij tot inzicht komt. ~
2010 40, 69 | 69. Hebt gij degenen niet gezien, die
2011 40, 73 | Waar zijn (de afgoden), die gij met Allah hadt vereenzelvigd?" ~
2012 40, 75 | worden gezegd: "Dit is omdat gij op aarde ten onrechte placht
2013 40, 75 | placht te jubelen en omdat gij hoovaardig waart." ~
2014 40, 79 | vee heeft gegeven, opdat gij op sommige dieren moogt
2015 40, 80 | 80. En gij hebt andere voordelen van
2016 40, 80 | voordelen van hen - zodat gij door hen elke behoefte die
2017 40, 80 | schepen (ter zee) wordt gij gedragen. ~
2018 40, 81 | de tekenen van Allah wilt gij dan ontkennen? ~
2019 41, 5 | gesluierd voor datgene waartoe gij ons roept en er is doofheid
2020 41, 6 | ben slechts een mens zoals gij. Het is mij geopenbaard
2021 41, 9 | 9. Zeg: "Verwerpt gij werkelijk Hem Die de aarde
2022 41, 9 | twee dagen schiep? En richt gij gelijken aan Hem op, hoewel
2023 41, 14 | verwerpen wij datgene waarmede gij gezonden zijt."
2024 41, 21 | zeggen: "Waarom getuigt gij tegen ons?" Deze zullen
2025 41, 21 | de eerste keer schiep en gij zijt tot Hem teruggebracht. ~
2026 41, 22 | 22. Gij waart niet in staat u te
2027 41, 22 | u zouden afleggen, maar gij dacht, dat Allah onbekend
2028 41, 22 | onbekend was met het geen gij deedt. ~
2029 41, 23 | deze gedachte van u, die gij over uw Heer koesterdet,
2030 41, 26 | maakt leven daarbij opdat gij de overhand moogt krijgen." ~
2031 41, 31 | Hiernamaals. Daarin zult gij alles krijgen wat uw ziel
2032 41, 31 | zal wensen, en daarna zult gij alles hebben waarom gij
2033 41, 31 | gij alles hebben waarom gij vraagt." ~
2034 41, 34 | Dan ziet, degene met wie gij vijandschap hebt, hij zal
2035 41, 37 | Allah Die hen schiep, indien gij Hem wilt aanbidden. ~
2036 41, 39 | behoort tot Zijn tekenen, dat gij de aarde droog en verschroeid
2037 41, 40 | der Opstanding? Doet wat gij wilt. Voorwaar, Hij ziet
2038 41, 40 | Voorwaar, Hij ziet alles wat gij doet. ~
2039 41, 52 | de Koran) van Allah is en gij verwerpt het - wie begaat
2040 42, 6 | over hen waakt Allah: maar gij (profeet) zijt geen voogd
2041 42, 7 | Arabisch geopenbaard, opdat gij de Moeder der steden (Makka)
2042 42, 10 | 10. En waarover gij ook moogt verschillen, de
2043 42, 13 | afgodendienarenis dat moeilijk waartoe gij hen roept. Allah kiest voor
2044 42, 17 | nedergezonden. Wat weet gij waarschijnlijk is het Uur
2045 42, 22 | 22. Gij zult de onrechtvaardigen
2046 42, 25 | zonden vergeeft. Hij weet wat gij doet. ~
2047 42, 31 | 31. En gij kunt op aarde niet ontkomen
2048 42, 31 | niet ontkomen noch hebt gij een enkele vriend of helper
2049 42, 44 | geen beschermer hebben. En gij zult de onrechtvaardigen
2050 42, 45 | 45. En gij zult hen aan het Vuur zien
2051 42, 52 | door ons gebod geopenbaard. Gij wist niet wat het Boek noch
2052 42, 52 | die Wij willen. Voorzeker, gij leidt de mens zeker naar
2053 43, 3 | verkondiging gemaakt, opdat gij het moogt begrijpen. ~
2054 43, 5 | herinnering brengen, omdat gij een buitensporig volk zijt? ~
2055 43, 9 | 9. En indien gij hun vraagt: "Wie schiep
2056 43, 10 | wegen daarop (aangaf), opdat gij de goede weg moogt volgen. ~
2057 43, 11 | doen herleven. Zo zult ook gij worden opgewekt. ~
2058 43, 12 | gegeven en dieren waarop gij rijdt, ~
2059 43, 13 | 13. Opdat gij stevig op hun rug moogt
2060 43, 13 | moogt zitten en dan, wanneer gij er stevig op zit, de gunst
2061 43, 18 | 18. (Schrijft gij iemand aan God toe) die
2062 43, 24 | leiding brengen dan hetgeen gij uw vaderen hebt zien volgen?"
2063 43, 24 | verwerpen datgene waarmede gij gezonden zijt." ~
2064 43, 26 | iets uitstaande met hetgeen gij aanbidt, ~
2065 43, 39 | 39. Indien gij onrechtvaardig handeldet,
2066 43, 39 | het u heden niet baten dat gij samen dezelfde straf ondergaat. ~
2067 43, 40 | 40. Kunt gij dan de doven doen horen
2068 43, 43 | hetgeen u is geopenbaard; gij zijt voorzeker op het rechte
2069 43, 44 | voor u en voor uw volk en gij zult weldra (daarover) worden
2070 43, 49 | zeiden (tot Mozes): "O, gij tovenaar, bid voor ons tot
2071 43, 51 | niet op mijn bevel? Kunt, gij dat niet inzien? ~
2072 43, 63 | iets van hetgeen waarover gij onderling verschilt duidelijk
2073 43, 68 | Dag over u komen noch zult gij treuren. ~
2074 43, 71 | de ogen van genieten. En gij zult daarin vertoeven. ~
2075 43, 72 | als beloning) voor hetgeen gij deedt. ~
2076 43, 73 | van fruit voor u waarvan gij kunt eten." ~
2077 43, 77 | Deze zal antwoorden: "Gij moet blijven." ~
2078 43, 85 | het Uur, en tot Hem zult gij worden teruggebracht. ~
2079 44, 7 | wat er tussen is, indien gij er vertrouwen in stelt. ~
2080 44, 20 | en uw Heer, vrezende dat gij mij zult stenigen. ~
2081 44, 21 | laat mij alleen, indien gij mij niet gelooft." ~
2082 44, 23 | dienaren 's nachts weg want gij zult gewis worden achtervolgd. ~
2083 44, 36 | voorvaderen dan terug indien gij de waarheid spreekt." ~
2084 44, 49 | 49. Proef dit! Voorzeker gij waart eens de machtige,
2085 44, 50 | inderdaad datgene waaraan gij twijfeldet.
2086 45, 12 | varen door Zijn gebod opdat gij naar Zijn overvloed zult
2087 45, 12 | overvloed zult zoeken en dat gij dankbaar moogt zjin. ~
2088 45, 15 | eigen ziel. Ten slotte zult gij tot uw Heer worden teruggebracht. ~
2089 45, 23 | 23. Hebt gij hem gezien, die zijn eigen
2090 45, 23 | Allah kunnen leiden? Wilt gij dan geen lering hieruit
2091 45, 25 | onze vaderen terug, als gij de waarheid spreekt." ~
2092 45, 28 | 28. En gij zult ieder volk zien knielen.
2093 45, 28 | worden gezegd: "Heden zult gij voor hetgeen gij deedt worden
2094 45, 28 | Heden zult gij voor hetgeen gij deedt worden beloond. ~
2095 45, 29 | Wij hebben opgetekend, wat gij deedt." ~
2096 45, 31 | aan u voorgedragen? Doch gij waart hoogmoedig en werdt
2097 45, 32 | is geen twijfel," zeidet gij: "Wij weten niet wat het
2098 45, 34 | zullen Wij u vergeten zoals gij de ontmoeting met deze Dag
2099 45, 34 | is (slechts) het Vuur en gij hebt daar geen helpers." ~
2100 45, 35 | 35. "Dit is omdat gij de tekenen van Allah bespottet,
2101 46, 4 | 4. Zeg: "Weet gij wat gij naast Allah aanroept?
2102 46, 4 | 4. Zeg: "Weet gij wat gij naast Allah aanroept? Toont
2103 46, 4 | spoor van kennis, indien gij de waarheid spreekt." ~
2104 46, 8 | het heb verzonnen, kunt gij mij tegen Allah niets baten.
2105 46, 8 | Hij weet het beste, wat gij daaromtrent zegt. Hij is
2106 46, 10 | indien hij van Allah is en gij hem verwerpt, hoewel een
2107 46, 10 | hij geloofde (in hem) maar gij zijt hoovaardig? Voorwaar
2108 46, 15 | zijn voor de gunsten die Gij mij en mijn ouders hebt
2109 46, 17 | zijn ouders zegt: "Foei gij beiden! Dreigt gij mij dat
2110 46, 17 | Foei gij beiden! Dreigt gij mij dat ik opgewekt zal
2111 46, 20 | tot hen worden gezegd: "Gij buittet uw goede dingen
2112 46, 20 | leven der wereld uit en gij hebt het genoten. Deze Dag
2113 46, 20 | het genoten. Deze Dag zult gij met de straf der vernedering
2114 46, 20 | vernedering worden vergolden omdat gij ten onrechte op aarde hoogmoedig
2115 46, 22 | Toen zeiden zij: "Zijt gij tot ons gekomen om ons van
2116 46, 22 | maken? Breng hetgeen waarmee gij ons bedreigt dan over ons,
2117 46, 22 | bedreigt dan over ons, als gij waarachtig zijt." ~
2118 46, 23 | u over, maar ik zie dat gij een onwetend volk zijt." ~
2119 46, 24 | geven." Neen, dat is hetgeen gij zocht te verhaasten, een
2120 46, 34 | Ondergaat dan de straf omdat gij (ons woord) verwierpt."
2121 47, 4 | 4. Wanneer gij de ongelovigen (in oorlog)
2122 47, 4 | treft dan hun nek en wanneer gij overwinnaar zijt, bindt
2123 47, 7 | 7. O gij, die gelooft, indien gij
2124 47, 7 | gij, die gelooft, indien gij de zaak van Allah steunt
2125 47, 20 | vechten wordt gesproken, zult gij hen in wier hart een ziekte
2126 47, 22 | 22. Zult gij dan niet door u af te wenden
2127 47, 30 | huichelaars) aan u tonen, zodat gij hen aan hun merkteken zoudt
2128 47, 30 | merkteken zoudt kennen. Maar gij zult hen gewis aan hun woorden
2129 47, 30 | heeft kennis van hetgeen gij doet. ~
2130 47, 33 | 33. O. gij die gelooft, gehoorzaamt
2131 47, 35 | noch roept om vrede, want gij zult de overhand hebben.
2132 47, 36 | ijdel) vermaak, en indien gij gelooft en (God) vreest,
2133 47, 37 | op zou aandringen, zoudt gij vrekkig worden en Hij zou
2134 47, 38 | 38. Ziet, gij zijt het, die geroepen wordt
2135 47, 38 | is Zichzelf - genoeg en gij zijt nooddruftig. En indien
2136 47, 38 | zijt nooddruftig. En indien gij u (van de Waarheid) afwendt,
2137 48, 11 | goed onderricht van hetgeen gij doet. ~
2138 48, 12 | 12. Neen, gij dacht dat de boodschapper
2139 48, 12 | schoonschjinend gemaakt doch gij hadt een slechte gedachte
2140 48, 12 | gekoesterd, daarom werdt gij een volk dat ten gronde
2141 48, 15 | achtergelaten zullen zeggen, wanneer gij zoudt uitgaan op een expeditie
2142 48, 15 | op een expeditie waarbij gij gemakkelijk buit kunt maken: "
2143 48, 15 | Allah te veranderen. Zeg: "Gij zult ons zeker niet volgen.
2144 48, 15 | zij zeggen: "Neen, doch gij benijdt ons." Neen, zij
2145 48, 16 | die werden achtergelaten: "Gij zult tegen een volk van
2146 48, 16 | zich overgeven. Dan, als gij gehoorzaamt, zal Allah u
2147 48, 16 | beloning geven, maar indien gij u omkeert zoals gij voorheen
2148 48, 16 | indien gij u omkeert zoals gij voorheen deedt, zal Hij
2149 48, 20 | een grote buit beloofd die gij moogt nemen en Hij heeft
2150 48, 21 | andere overwinning, die gij nog niet hebt kunnen behalen,
2151 48, 23 | vroeger is geweest want gij zult in Allah's handelwijze
2152 48, 24 | gegeven. En Allah ziet hetgeen gij doet. ~
2153 48, 25 | gelovige mannen en vrouwen die gij niet kent en die gij hadt
2154 48, 25 | die gij niet kent en die gij hadt kunnen vertrappen zodat
2155 48, 25 | hebben gekleefd zonder dat gij het wist, (zou Hij u hebben
2156 48, 27 | naar waarheid. Voorzeker gij zult de Heilige Moskee (
2157 48, 29 | zachtmoedig onder elkander. Gij ziet hen zich buigen en
2158 49, 1 | 1. O, gij die gelooft, weest niet
2159 49, 2 | 2. O gij gelovigen, verheft uw stem
2160 49, 2 | niet hardop tot hem, zoals gij hardop tot elkander spreekt,
2161 49, 2 | mogen worden zonder dat gij het bemerkt. ~
2162 49, 5 | zij geduld tonen totdat gij tot hen komt, zou het beter
2163 49, 6 | 6. O gij gelovigen, indien een slecht
2164 49, 6 | onderzoekt het nauwkeurig opdat gij sommige mensen niet in onwetendheid
2165 49, 6 | spijt krijgt van hetgeen gij hebt gedaan. ~
2166 49, 7 | wensen gehoor zou geven zoudt gij zeker in moeilijkheden zijn
2167 49, 11 | 11. O, gij die gelooft! Laat een volk
2168 49, 12 | 12. O, gij die gelooft! Vermijdt in
2169 49, 12 | vlees van zijn dode broeder? Gij verafschuwt het zekerlijk.
2170 49, 13 | en stammen gemaakt, opdat gij elkander moogt kennen. Voorzeker,
2171 49, 14 | zeggen: "Wij geloven." Zeg: "Gij gelooft nog niet, maar zegt
2172 49, 14 | binnengedrongen. Maar indien gij Allah en Zijn boodschapper
2173 49, 16 | 16. Zeg: "Wilt gij Allah uw geloof doen weten,
2174 49, 17 | geloof heeft geleid als gij waarachtig zijt." ~
2175 49, 18 | Waarlijk Allah ziet al hetgeen gij doet. ~~
2176 50, 19 | waarlijk. "Dit is hetgeen gij wildet ontvrluchten." ~
2177 50, 22 | Er zal worden gezegd: "Gij waart hieromtrent achteloos.
2178 50, 30 | tot de hel zeggen: "Zijt gij gevuld?" En zij zal antwoorden: "
2179 50, 45 | beste wat zij zeggen en gij zijt er niet om hen te dwingen.
2180 51, 8 | 8. Waarlijk gij hebt uiteenlopende meningen, ~
2181 51, 14 | beproeving. Dit is hetgeen gij verhaasttet." ~
2182 51, 21 | 21. En ook in uzelf, wilt gij dat niet inzien? ~
2183 51, 23 | inderdaad de waarheid zoals gij spreekt. ~
2184 51, 27 | voor hen. Hij zeide: "Wilt gij niet eten?" ~
2185 51, 49 | in paren geschapen opdat gij er lering uit moogt trekken. ~
2186 52, 14 | zeggen:) "Dit is het Vuur dat gij placht te loochenen." ~
2187 52, 15 | dit dan toverkunst of ziet gij niet? ~
2188 52, 16 | voor u hetzelfde zijn, of gij geduld of ongeduld toont.
2189 52, 16 | slechts vergolden voor hetgeen gij placht te doen. ~
2190 52, 19 | genoegen wegens hetgeen gij placht te doen. ~
2191 52, 29 | gratie van uw Heer zijt gij noch een waarzegger noch
2192 52, 39 | Allah) dochters terwijl gij zonen hebt? ~
2193 52, 40 | 40. Vraagt gij loon van hen, zodat zij
2194 52, 48 | oordeel van uw Heer. want gij zijt onder Onze ogen en
2195 52, 48 | verheerlijk uw Heer wanneer gij opstaat met de lof die Hem
2196 53, 12 | 12. Wilt gij dan met hem redetwisten
2197 53, 23 | Dit zijn slechts namen die gij uitgedacht hebt - gij en
2198 53, 23 | die gij uitgedacht hebt - gij en uw vaderen - waarvoor
2199 53, 32 | aarde deed ontstaan en toen gij een embryo waart in de baarmoeder
2200 53, 33 | 33. Ziet gij hem die zich afwendt (van
2201 53, 55 | welke gaven van uw Heer wilt gij dan redetwisten? ~
2202 53, 59 | 59. Verwondert gij u dan over deze aankondiging? ~
2203 53, 60 | 60. En lacht gij in plaats van te wenen, ~
2204 53, 61 | 61. Terwijl gij achteloos zijt? ~
2205 54, 43 | beter dan dezen? Of zijt gij vrijgesteld in de geschriften? ~
2206 55, 8 | 8. Opdat gij het evenwicht niet zoudt
2207 55, 13 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2208 55, 16 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2209 55, 18 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2210 55, 21 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2211 55, 23 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2212 55, 25 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2213 55, 28 | gunsten van uw Heer uilt gij dan ontkennen? ~
2214 55, 30 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2215 55, 31 | spoedig met u afrekenen, o gij twee volkeren! ~
2216 55, 32 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2217 55, 33 | van djinn en mensen; als gij de grenzen der hemelen en
2218 55, 33 | probeert dit dan. Doch gij zult dit zonder gezag stellig
2219 55, 34 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2220 55, 35 | tegen u worden gezonden en gij zult u niet kunnen verweren. ~
2221 55, 36 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2222 55, 38 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2223 55, 40 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2224 55, 42 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2225 55, 45 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2226 55, 47 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2227 55, 49 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2228 55, 51 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2229 55, 53 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2230 55, 55 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2231 55, 57 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen?
2232 55, 59 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2233 55, 61 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2234 55, 63 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2235 55, 65 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2236 55, 67 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2237 55, 69 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2238 55, 71 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2239 55, 73 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2240 55, 75 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2241 55, 77 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
2242 56, 7 | 7. En gij zult in drie soorten worden
2243 56, 51 | 51. Dan, o gij, die waart verdwaald en
2244 56, 52 | 52. Gij zult. zeker van de boom
2245 56, 57 | schiepen u, maar waarom wildet gij deWaarheid niet erkennen? ~
2246 56, 58 | 58. Zeg mij wat gij verwekt, ~
2247 56, 59 | 59. Schept gij het of zijn Wij de Schepper
2248 56, 61 | 61. Om anderen als gij in uw plaats te stellen
2249 56, 61 | toestand te brengen die gij niet kent. ~
2250 56, 62 | 62. En zeker kent gij de eerste schepping. Waarom
2251 56, 62 | schepping. Waarom trekt gij er dan geen lering uit? ~
2252 56, 63 | 63. Hebt gij gezien wat gij zaait? ~
2253 56, 63 | 63. Hebt gij gezien wat gij zaait? ~
2254 56, 64 | Wij het groeien of doet gij dat? ~
2255 56, 65 | tot stof maken, dan blijft gij jammeren. ~
2256 56, 68 | 68. Ziet, het water dat gij drinkt, ~
2257 56, 69 | 69. Zijt gij het die het uit de wolken
2258 56, 70 | bitter maken. Waarom zijt gij dan niet dankbaar? ~
2259 56, 71 | En zeg mij; het vuur dat gij aansteekt, ~
2260 56, 72 | 72. Zijt gij het die de boom er voor
2261 56, 76 | dat een grote eed, indien gij het beseft -; ~
2262 56, 81 | 81. Veracht gij dan deze aankondiging? ~
2263 56, 82 | 82. En verzekert gij door de ontkenning ervan
2264 56, 84 | 84. En gij ziet toe - op dat ogenblik ~
2265 56, 85 | Wij dichter bij hem dan gij, maar gij ziet dit niet, ~
2266 56, 85 | dichter bij hem dan gij, maar gij ziet dit niet, ~
2267 56, 86 | 86. Waarom dan, als gij niet onderdanig zijt, ~
2268 56, 87 | 87. Brengt gij haar niet terug indien gij
2269 56, 87 | gij haar niet terug indien gij waarachtig zijt? ~
2270 57, 4 | opstijgt. Hij is met u waar gij ook zijn moogt, want Allah
2271 57, 4 | want Allah ziet alles wat gij doet. ~
2272 57, 8 | 8. Wat scheelt u dat gij niet in Allah gelooft, terwijl
2273 57, 8 | u heeft gesloten, indien gij gelovig zijt? ~
2274 57, 10 | 10. Waarom geeft gij niet terwille van Allah,
2275 57, 10 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~
2276 57, 12 | 12. En de Dag waarop gij de gelovige mannen en vrouwen
2277 57, 12 | rivieren stromen, waarin gij zult vertoeven. Dat is de
2278 57, 14 | zullen antwoorden: "Ja, maar gij hebt uzelf in verzoeking
2279 57, 17 | voor u verklaard, opdat gij begrijpen moogt. ~
2280 57, 20 | verblijdt. Dan droogt het op, gij ziet het geel worden en
2281 57, 23 | 23. Opdat gij niet moogt treuren over
2282 57, 23 | moogt treuren over hetgeen gij verloren hebt noch juichen
2283 57, 28 | 28. O gij gelovigen, vreest Allah
2284 57, 28 | licht verschaffen waarin gij wandelen zult en Hij zal
2285 58, 3 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~
2286 58, 4 | Dit is een bevel, opdat gij moogt geloven aan Allah
2287 58, 7 | 7. Ziet gij niet, dat Allah alles weet
2288 58, 8 | 8. Hebt gij degenen niet waargenomen,
2289 58, 9 | 9. O. gij die gelooft, als gij tezamen
2290 58, 9 | O. gij die gelooft, als gij tezamen beraadslaagt, spreekt
2291 58, 9 | en vreest Allah tot Wie gij zult worden verzameld. ~
2292 58, 11 | 11. O, gij die gelooft, als er u gezegd
2293 58, 11 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~
2294 58, 12 | 12. O, gij die gelooft, indien gij
2295 58, 12 | gij die gelooft, indien gij de boodschapper (in het
2296 58, 12 | voor u en reiner. Maar als gij niets bezit dan is Allah
2297 58, 13 | 13. Zijt gij bezorgd inzake het geven
2298 58, 13 | bijzondere raadpleging? Indien gij dat niet doet en Allah heeft
2299 58, 13 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~
2300 58, 14 | 14. Hebt gij degenen niet gezien, die
2301 58, 22 | 22. Gij zult geen mensen vinden
2302 59, 2 | bij de eerste verbanning. Gij dacht niet dat zij zouden
2303 59, 2 | daarom een lering uit, o gij die ogen hebt. ~
2304 59, 5 | 5. Welke palmbomen gij ook hebt nedergehouwen of
2305 59, 6 | gegeven daarvoor spoordet gij noch paard noch kamelen
2306 59, 10 | de gelovigen. Onze Heer! Gij zijt inderdaad Liefderijk,
2307 59, 11 | 11. Hebt gij de huichelaars gezien? Zij
2308 59, 11 | mensen van het Boek: "Indien gij verdreven wordt, zullen
2309 59, 11 | zaak gehoorzamen en als gij wordt aangevallen zullen
2310 59, 14 | grote dapperheid tonen. Gij denkt dat zij eensgezind
2311 59, 18 | 18. O gij die gelooft, vreest Allah;
2312 59, 18 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~
2313 59, 21 | doen neerkomen, dan hadt gij de berg zich zien vernederen
2314 60, 1 | 1. O gij die gelooft, neemt Mijn
2315 60, 1 | niet tot vrienden! Biedt gij hun vriendschap aan, hoewel
2316 60, 1 | uzelf verdrijven, omdat gij in Allah uw Heer gelooft?
2317 60, 1 | uw Heer gelooft? Indien gij optreedt om voor Mijn zaak
2318 60, 1 | welbehagen te zoeken, zoudt gij hun dan in het geheim vriendschap
2319 60, 1 | En Ik weet het beste wat gij verbergt en wat gij openbaar
2320 60, 1 | wat gij verbergt en wat gij openbaar maakt. En wie van
2321 60, 2 | en zij wensen vurig dat gij ongelovigen zult worden. ~
2322 60, 3 | En Allah ziet alles wat gij doet. ~
2323 60, 4 | uitstaande met u en hetgeen gij buiten Allah aanbidt. Wij
2324 60, 4 | en haat ontstaan, tenzij gij in Allah, de Enige gelooft." -
2325 60, 5 | vergeef ons o, Heer, voorzeker Gij, Gij zijt de Almachtige,
2326 60, 5 | o, Heer, voorzeker Gij, Gij zijt de Almachtige, de Alwijze." ~
2327 60, 7 | diegene van hen met wie gij in vijandschap verkeert;
2328 60, 10 | 10. O, gij die gelooft wanneer gelovige
2329 60, 10 | hun geloof het beste. Als gij dan vindt dat zij gelovig
2330 60, 10 | voor u haar te huwen als gij haar haar huwelijksgift
2331 60, 10 | maar vraagt om hetgeen gij besteed hebt; en laten zij
2332 60, 11 | En vreest Allah in Wie gij gelooft. ~
2333 60, 13 | 13. O gij die gelooft, bevriendt u
2334 61, 2 | 2. O gij die gelooft, waarom zegt
2335 61, 2 | die gelooft, waarom zegt gij hetgeen gij niet doet? ~
2336 61, 2 | waarom zegt gij hetgeen gij niet doet? ~
2337 61, 3 | afkeurenswaardig bij Allah dat gij zegt hetgeen gij niet doet. ~
2338 61, 3 | Allah dat gij zegt hetgeen gij niet doet. ~
2339 61, 5 | mijn volk, waarom ergert gij mij, wetende dat ik Allah'
2340 61, 10 | 10. O gij die gelooft, zal ik u inlichten
2341 61, 11 | 11. Dat gij in Allah en Zijn boodschapper
2342 61, 11 | Dat is beter voor u als gij het weet. ~
2343 61, 13 | 13. En nog meer waarnaar gij verlangt: hulp van Allah
2344 61, 14 | 14. O, gij die gelooft, weest Allah'
2345 62, 6 | 6. Zeg: "O gij Joden als gij denkt dat
2346 62, 6 | 6. Zeg: "O gij Joden als gij denkt dat gij met uitsluiting
2347 62, 6 | Joden als gij denkt dat gij met uitsluiting van andere
2348 62, 6 | zijt, wenst dan de dood als gij de waarheid spreekt." ~
2349 62, 8 | Zeg: "De dood waarvoor gij vlucht zal u zeker treffen.
2350 62, 8 | zeker treffen. Dan zult gij tot de Kenner van het onzichtbare
2351 62, 8 | u inlichten over hetgeen gij placht te doen." ~
2352 62, 9 | 9. O, gij die gelooft! Wanneer op
2353 62, 9 | Dit is beter voor u indien gij het weet. ~
2354 62, 10 | gedenkt Allah vaak, opdat gij moogt slagen. ~
2355 63, 1 | zeggen zij: "Wij getuigen dat gij inderdaad de boodschapper
2356 63, 1 | Allah zijt." Allah weet dat gij Zijn boodschapper zijt,
2357 63, 4 | 4. En wanneer gij hen ziet, behaagt hun uterlijk
2358 63, 4 | indien zij spreken luistert gij naar hen. Zij lijken op
2359 63, 5 | wenden zij hun hoofd af en gij ziet hen zich hoogmoedig
2360 63, 6 | 6. Het is hetzelfde of gij wel of niet voor hen om
2361 63, 9 | 9. O, gij die gelooft, laat uw rijkdommen
2362 63, 10 | Mijn Heer! Waarom hebt Gij mij niet voor een wijle
2363 63, 11 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~~
2364 64, 2 | gelovig; en Allah ziet hoe gij handelt. ~
2365 64, 4 | op aarde is, Hij weet wat gij verbergt en wat gij openbaar
2366 64, 4 | wat gij verbergt en wat gij openbaar maakt; en Allah
2367 64, 7 | Zeg: "Ja, bij mijn Heer, gij zult zeker herrijzen; dan
2368 64, 7 | zeker herrijzen; dan zult gij worden onderricht omtrent
2369 64, 7 | onderricht omtrent hetgeen gij deedt. En dat is gemakkelijk
2370 64, 8 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~
2371 64, 12 | boodschapper. Maar indien gij u afwendt dan berust op
2372 64, 14 | 14. O, gij gelovigen, er zijn onder
2373 64, 14 | voor hen in acht. En indien gij verontschuldigt en door
2374 64, 17 | 17. Indien gij een goede lening met Allah
2375 65, 1 | 1. O, profeet, indien gij van de vrouwen scheidt,
2376 65, 1 | eigen ziel onrecht aan. Gij weet niet; misschien zal
2377 65, 3 | hem onderhouden vanwaar gij het niet verwacht. En voor
2378 65, 4 | 4. En indien gij twijfelt aangaande diegenen
2379 65, 6 | Herbergt haar (van wie gij scheidt) in de huizen waar
2380 65, 6 | scheidt) in de huizen waar gij vertoeft, overeenkomstig
2381 65, 6 | vriendelijkheid; maar als gij het lastig voor elkander
2382 65, 10 | vreest daarom Allah, o gij mensen van verstand, die
2383 65, 12 | hun midden neder, opdat gij moogt weten dat Allah macht
2384 66, 1 | profeet, waarom verbiedt gij u hetgeen Allah voor u wettig
2385 66, 1 | wettig heeft gemaakt? Zoekt gij het behagen uwer vrouwen?
2386 66, 4 | 4. Als gij beide (vrouwen) u tot Allah
2387 66, 4 | is het wel) - Maar indien gij samenspant tegen hem (de
2388 66, 6 | 6. O gij die gelooft, redt u zelf
2389 66, 7 | 7. O, gij ongelovigen, verontschuldigt
2390 66, 7 | vergolden worden voor hetgeen gij placht te doen. ~
2391 66, 8 | 8. O gij gelovigen, wendt u tot Allah
2392 66, 8 | ons en vergeef ons; want Gij hebt macht over alle dingen." ~
2393 67, 3 | opeenvolgend heeft geschapen. Gij kunt geen tekort zien in
2394 67, 3 | Kijk dan nog eens; ziet gij een enkel gebrek? ~
2395 67, 9 | heeft niets geopenbaard; gij verkeert slechts in grote
2396 67, 13 | 13. Hetzij gij uw woorden verbergt of openbaar
2397 67, 16 | 16. Voelt gij u veilig voor Hem Die in
2398 67, 17 | 17. Voelt gij u veilig voor Hem Die in
2399 67, 17 | orkaan zal zenden? Dan zult gij weten, hoe (mijn) waarschuwing
2400 67, 23 | gaf; weinig dank betuigt gij er voor." ~
2401 67, 24 | op aarde en tot Hem zult gij bijeen verzameld worden." ~
2402 67, 25 | belofte vervuld worden, als gij de waarheid spreekt?" ~
2403 67, 27 | gezegd worden: "Dit is wat gij placht te vragen." ~
2404 67, 29 | stellen wij ons vertrouwen. En gij zult weldra weten wie in
2405 68, 2 | 2. Gij zijt, bij de gratie van
2406 68, 4 | 4. En gij staat zeker op hoog zedelijk
2407 68, 5 | 5. En gij zult zien en zij (de ongelovigen)
2408 68, 9 | 9. Zij zouden willen dat gij meegaande waart, dan zouden
2409 68, 22 | vroeg naar uw veld indien gij het fruit wilt plukken." ~
2410 68, 28 | niet tot u: 'Waarom looft gij (God) niet?'" ~
2411 68, 36 | is er met u? Hoe oordeelt gij? ~
2412 68, 37 | 37. Hebt gij een Boek waarin gij leest? ~
2413 68, 37 | Hebt gij een Boek waarin gij leest? ~
2414 68, 38 | 38. Dat gij alles waarnaar gij verlangt
2415 68, 38 | Dat gij alles waarnaar gij verlangt zult verkrijgen? ~
2416 68, 39 | 39. Of hebt gij enige verdragen met Ons
2417 68, 39 | Dag der Opstanding zodat gij dan alles zult hebben wat
2418 68, 39 | dan alles zult hebben wat gij zult willen? ~
2419 68, 46 | 46. Vraagt gij van hen een beloning voor
2420 69, 3 | 3. Gij weet niet wat plaats zal
2421 69, 7 | over hen liet woeden, zodat gij hadt kunnen zien hoe het
2422 69, 8 | 8. Kunt gij enige overblijfselen van
2423 69, 18 | 18. Dan zult gij worden bloot gelegd en geen
2424 69, 24 | smakelijk als loon voor hetgeen gij in vroeger dagen hebt gedaan." ~
2425 69, 38 | Ik zweer bij alles wat gij ziet, ~
2426 69, 39 | 39. En bij alles wat gij niet ziet, ~
2427 69, 41 | dichter; nietig is hetgeen gij gelooft. ~
2428 69, 42 | gering is de lering, die gij er uit trekt. ~
2429 71, 4 | niet worden uitgesteld, als gij dit slechts wist!" ~
2430 71, 7 | wanneer ik hen riep, opdat Gij hen zoudt vergeven stopten
2431 71, 13 | 13. Wat scheelt u, dat gij geen Wijsheid van Allah
2432 71, 15 | 15. "Hebt gij niet gezien, hoe Allah de
2433 71, 20 | 20. Zodat gij de brede wegen er van doorkruist." ~
2434 71, 24 | hebben velen doen dwalen, en Gij doet de onrechtvaardigen
2435 71, 27 | 27. Want als Gij hen achterlaat zullen zij
2436 72, 7 | meenden inderdaad, zoals gij meendet, dat Allah nooit
2437 72, 25 | niet of hetgeen waarmede gij bedreigd wordt nabij is
2438 73, 1 | 1. O, gij die u omwikkelt! ~
2439 73, 7 | 7. Gij hebt inderdaad gedurende
2440 73, 17 | 17. Hoe zult gij u, indien gij het ware geloof
2441 73, 17 | Hoe zult gij u, indien gij het ware geloof verwerpt,
2442 73, 20 | Waarlijk uw Heer weet dat gij bijna twee-derde van de
2443 73, 20 | en nacht. Hij weet, dat gij het niet kunt volhouden,
2444 73, 20 | goede lening. En wat goeds gij voor u uitzendt, gij zult
2445 73, 20 | goeds gij voor u uitzendt, gij zult betere en grotere beloning
2446 74, 1 | 1. O gij die u omhult! ~
2447 74, 27 | 27. En wat weet gij wat het Vuur der hel is? ~
2448 75, 20 | 20. Neen, maar gij (mensen) hebt dit leven
2449 75, 21 | 21. En gij geeft het Hiernamaals prijs. ~
2450 76, 19 | hen te bedienen). Wanneer gij hen ziet, denkt gij dat
2451 76, 19 | Wanneer gij hen ziet, denkt gij dat zij verstrooide paarlen
2452 76, 20 | 20. En waarheen gij ook kijkt, zult gij een
2453 76, 20 | waarheen gij ook kijkt, zult gij een zaligheid voelen en
2454 76, 30 | 30. En gij zult niets anders willen
2455 77, 14 | 14. En wat weet gij ervan wat de Dag der beslissing
2456 77, 29 | Gaat naar (de straf) welke gij loochendet. ~
2457 77, 39 | 39. Indien gij nu enig plan hebt gebruikt
2458 77, 43 | als beloning voor hetgeen gij placht te doen." ~
2459 77, 46 | in dit leven). Voorzeker, gij zijt de schuldigen." ~
2460 78, 18 | wordt geblazen; dan zult gij in scharen komen. ~
2461 79, 18 | 18. En zeg tot hem: Zoudt gij u willen reinigen? ~
2462 79, 19 | tot uw Heer leiden opdat gij Hem moogt vrezen." ~
2463 79, 27 | 27. Zijt gij moeilijker te scheppen dan
2464 79, 43 | 43. Maar datgene waarmede gij u bezighoudt ~
2465 79, 45 | 45. Gij zijt slechts een waarschuwer
2466 80, 3 | 3. (Mens) wat weet gij? Misschien wilde hij zich
2467 80, 6 | 6. Schenkt gij uw aandacht, ~
2468 80, 7 | 7. Hoewel gij er niet voor aansprakelijk
2469 80, 10 | 10. Voor hem zijt gij onverschillig. ~
2470 81, 26 | 26. Waarheen richt gij u dan? ~
2471 81, 29 | 29. En gij zult niets willen behalve
2472 82, 9 | 9. Neen, gij loochent het Oordeel. ~
2473 82, 12 | 12. Die weten wat gij doet. ~
2474 82, 17 | 17. En wat weet gij er van wat de Dag des Oordeels
2475 82, 18 | 18. Nogmaals, wat weet gij er van wat de Dag des Oordeels
2476 83, 8 | 8. En wat weet gij er van wat Sidjdjien is? ~
2477 83, 17 | gezegd: "Dit is hetgeen gij placht te loochenen!" ~
2478 83, 19 | 19. En wat weet gij er van wat"Illijjien" is? ~
2479 83, 24 | 24. Gij zult in hun gezicht de glans
2480 84, 6 | worden gezegd) "O mens, gij moet ijverig naar uw Heer
2481 84, 6 | uw Heer streven, dan zult gij Hem ontmoeten." ~
2482 84, 19 | 19. Dat gij zeker van de ene toestand
2483 86, 2 | 2. En wat weet gij (er van) wat de morgenster
2484 87, 6 | weldra onderwijzen zodat gij het niet vergeet - ~
2485 87, 16 | 16. Maar gij verkiest het leven dezer
2486 88, 21 | Vermaant hen daarom want gij zijt slechts een vermaner; ~
2487 88, 22 | 22. Gij zijt geen waker over hen. ~
2488 89, 6 | 6. Weet gij niet hoe uw Heer met de
2489 89, 17 | 17. Neen, maar gij ontziet de wees niet. ~
2490 89, 19 | 19. En gij verslindt het erfdeel in
2491 89, 20 | 20. En gij houdt te veel van weelde. ~
2492 89, 27 | 27. Maar gij, o ziel in vrede! ~
2493 90, 2 | 2. En gij zijt vogelvrij in deze stad. ~
2494 90, 12 | 12. En wat weet gij (er van) wat de heuvel is? ~
2495 93, 5 | uw Heer zal u geven, en gij zult tevreden zijn. ~
2496 94, 7 | 7. Wanneer gij verlicht zijt, streef dan
2497 96, 9 | 9. Hebt gij degelle gezien die verbiedt ~
2498 97, 2 | 2. Wat weet gij (er van) wat de waardevolle
2499 101, 3 | 3. En wat weet gij (er van) wat de ramp is? ~
2500 101, 10 | 10. En gij weet niet, wat dit is. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2516 |