Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
giet 2
giete 1
gii 4
gij 2516
ginds 1
ging 15
gingen 16
Frequency    [«  »]
3106 het
2844 allah
2793 is
2516 gij
2411 een
2349 die
2336 zijn

Koran

IntraText - Concordances

gij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2516

     Sura, Verse
2001 40, 44 | 44. Weldra zult gij u herinneren wat ik u zeg. 2002 40, 47 | waren uw volgelingen; wilt gij dan nu een gedeelte van 2003 40, 58 | Gering is de lering die gij hieruit trekt. ~ 2004 40, 61 | nacht voor u aanwees opdat gij er in moogt rusten en de 2005 40, 62 | naast Hem. Waarheen wordt gij dan afgewend? ~ 2006 40, 66 | diegenen te aanbidden die gij naast Allah aanroept daar 2007 40, 67 | als een kind, dan bereikt gij de volwassenheid, daarna 2008 40, 67 | volwassenheid, daarna wordt gij oud. Sommigen sterven eerder, 2009 40, 67 | vastgestelde tijd bereiken; opdat gij tot inzicht komt. ~ 2010 40, 69 | 69. Hebt gij degenen niet gezien, die 2011 40, 73 | Waar zijn (de afgoden), die gij met Allah hadt vereenzelvigd?" ~ 2012 40, 75 | worden gezegd: "Dit is omdat gij op aarde ten onrechte placht 2013 40, 75 | placht te jubelen en omdat gij hoovaardig waart." ~ 2014 40, 79 | vee heeft gegeven, opdat gij op sommige dieren moogt 2015 40, 80 | 80. En gij hebt andere voordelen van 2016 40, 80 | voordelen van hen - zodat gij door hen elke behoefte die 2017 40, 80 | schepen (ter zee) wordt gij gedragen. ~ 2018 40, 81 | de tekenen van Allah wilt gij dan ontkennen? ~ 2019 41, 5 | gesluierd voor datgene waartoe gij ons roept en er is doofheid 2020 41, 6 | ben slechts een mens zoals gij. Het is mij geopenbaard 2021 41, 9 | 9. Zeg: "Verwerpt gij werkelijk Hem Die de aarde 2022 41, 9 | twee dagen schiep? En richt gij gelijken aan Hem op, hoewel 2023 41, 14 | verwerpen wij datgene waarmede gij gezonden zijt." 2024 41, 21 | zeggen: "Waarom getuigt gij tegen ons?" Deze zullen 2025 41, 21 | de eerste keer schiep en gij zijt tot Hem teruggebracht. ~ 2026 41, 22 | 22. Gij waart niet in staat u te 2027 41, 22 | u zouden afleggen, maar gij dacht, dat Allah onbekend 2028 41, 22 | onbekend was met het geen gij deedt. ~ 2029 41, 23 | deze gedachte van u, die gij over uw Heer koesterdet, 2030 41, 26 | maakt leven daarbij opdat gij de overhand moogt krijgen." ~ 2031 41, 31 | Hiernamaals. Daarin zult gij alles krijgen wat uw ziel 2032 41, 31 | zal wensen, en daarna zult gij alles hebben waarom gij 2033 41, 31 | gij alles hebben waarom gij vraagt." ~ 2034 41, 34 | Dan ziet, degene met wie gij vijandschap hebt, hij zal 2035 41, 37 | Allah Die hen schiep, indien gij Hem wilt aanbidden. ~ 2036 41, 39 | behoort tot Zijn tekenen, dat gij de aarde droog en verschroeid 2037 41, 40 | der Opstanding? Doet wat gij wilt. Voorwaar, Hij ziet 2038 41, 40 | Voorwaar, Hij ziet alles wat gij doet. ~ 2039 41, 52 | de Koran) van Allah is en gij verwerpt het - wie begaat 2040 42, 6 | over hen waakt Allah: maar gij (profeet) zijt geen voogd 2041 42, 7 | Arabisch geopenbaard, opdat gij de Moeder der steden (Makka) 2042 42, 10 | 10. En waarover gij ook moogt verschillen, de 2043 42, 13 | afgodendienarenis dat moeilijk waartoe gij hen roept. Allah kiest voor 2044 42, 17 | nedergezonden. Wat weet gij waarschijnlijk is het Uur 2045 42, 22 | 22. Gij zult de onrechtvaardigen 2046 42, 25 | zonden vergeeft. Hij weet wat gij doet. ~ 2047 42, 31 | 31. En gij kunt op aarde niet ontkomen 2048 42, 31 | niet ontkomen noch hebt gij een enkele vriend of helper 2049 42, 44 | geen beschermer hebben. En gij zult de onrechtvaardigen 2050 42, 45 | 45. En gij zult hen aan het Vuur zien 2051 42, 52 | door ons gebod geopenbaard. Gij wist niet wat het Boek noch 2052 42, 52 | die Wij willen. Voorzeker, gij leidt de mens zeker naar 2053 43, 3 | verkondiging gemaakt, opdat gij het moogt begrijpen. ~ 2054 43, 5 | herinnering brengen, omdat gij een buitensporig volk zijt? ~ 2055 43, 9 | 9. En indien gij hun vraagt: "Wie schiep 2056 43, 10 | wegen daarop (aangaf), opdat gij de goede weg moogt volgen. ~ 2057 43, 11 | doen herleven. Zo zult ook gij worden opgewekt. ~ 2058 43, 12 | gegeven en dieren waarop gij rijdt, ~ 2059 43, 13 | 13. Opdat gij stevig op hun rug moogt 2060 43, 13 | moogt zitten en dan, wanneer gij er stevig op zit, de gunst 2061 43, 18 | 18. (Schrijft gij iemand aan God toe) die 2062 43, 24 | leiding brengen dan hetgeen gij uw vaderen hebt zien volgen?" 2063 43, 24 | verwerpen datgene waarmede gij gezonden zijt." ~ 2064 43, 26 | iets uitstaande met hetgeen gij aanbidt, ~ 2065 43, 39 | 39. Indien gij onrechtvaardig handeldet, 2066 43, 39 | het u heden niet baten dat gij samen dezelfde straf ondergaat. ~ 2067 43, 40 | 40. Kunt gij dan de doven doen horen 2068 43, 43 | hetgeen u is geopenbaard; gij zijt voorzeker op het rechte 2069 43, 44 | voor u en voor uw volk en gij zult weldra (daarover) worden 2070 43, 49 | zeiden (tot Mozes): "O, gij tovenaar, bid voor ons tot 2071 43, 51 | niet op mijn bevel? Kunt, gij dat niet inzien? ~ 2072 43, 63 | iets van hetgeen waarover gij onderling verschilt duidelijk 2073 43, 68 | Dag over u komen noch zult gij treuren. ~ 2074 43, 71 | de ogen van genieten. En gij zult daarin vertoeven. ~ 2075 43, 72 | als beloning) voor hetgeen gij deedt. ~ 2076 43, 73 | van fruit voor u waarvan gij kunt eten." ~ 2077 43, 77 | Deze zal antwoorden: "Gij moet blijven." ~ 2078 43, 85 | het Uur, en tot Hem zult gij worden teruggebracht. ~ 2079 44, 7 | wat er tussen is, indien gij er vertrouwen in stelt. ~ 2080 44, 20 | en uw Heer, vrezende dat gij mij zult stenigen. ~ 2081 44, 21 | laat mij alleen, indien gij mij niet gelooft." ~ 2082 44, 23 | dienaren 's nachts weg want gij zult gewis worden achtervolgd. ~ 2083 44, 36 | voorvaderen dan terug indien gij de waarheid spreekt." ~ 2084 44, 49 | 49. Proef dit! Voorzeker gij waart eens de machtige, 2085 44, 50 | inderdaad datgene waaraan gij twijfeldet. 2086 45, 12 | varen door Zijn gebod opdat gij naar Zijn overvloed zult 2087 45, 12 | overvloed zult zoeken en dat gij dankbaar moogt zjin. ~ 2088 45, 15 | eigen ziel. Ten slotte zult gij tot uw Heer worden teruggebracht. ~ 2089 45, 23 | 23. Hebt gij hem gezien, die zijn eigen 2090 45, 23 | Allah kunnen leiden? Wilt gij dan geen lering hieruit 2091 45, 25 | onze vaderen terug, als gij de waarheid spreekt." ~ 2092 45, 28 | 28. En gij zult ieder volk zien knielen. 2093 45, 28 | worden gezegd: "Heden zult gij voor hetgeen gij deedt worden 2094 45, 28 | Heden zult gij voor hetgeen gij deedt worden beloond. ~ 2095 45, 29 | Wij hebben opgetekend, wat gij deedt." ~ 2096 45, 31 | aan u voorgedragen? Doch gij waart hoogmoedig en werdt 2097 45, 32 | is geen twijfel," zeidet gij: "Wij weten niet wat het 2098 45, 34 | zullen Wij u vergeten zoals gij de ontmoeting met deze Dag 2099 45, 34 | is (slechts) het Vuur en gij hebt daar geen helpers." ~ 2100 45, 35 | 35. "Dit is omdat gij de tekenen van Allah bespottet, 2101 46, 4 | 4. Zeg: "Weet gij wat gij naast Allah aanroept? 2102 46, 4 | 4. Zeg: "Weet gij wat gij naast Allah aanroept? Toont 2103 46, 4 | spoor van kennis, indien gij de waarheid spreekt." ~ 2104 46, 8 | het heb verzonnen, kunt gij mij tegen Allah niets baten. 2105 46, 8 | Hij weet het beste, wat gij daaromtrent zegt. Hij is 2106 46, 10 | indien hij van Allah is en gij hem verwerpt, hoewel een 2107 46, 10 | hij geloofde (in hem) maar gij zijt hoovaardig? Voorwaar 2108 46, 15 | zijn voor de gunsten die Gij mij en mijn ouders hebt 2109 46, 17 | zijn ouders zegt: "Foei gij beiden! Dreigt gij mij dat 2110 46, 17 | Foei gij beiden! Dreigt gij mij dat ik opgewekt zal 2111 46, 20 | tot hen worden gezegd: "Gij buittet uw goede dingen 2112 46, 20 | leven der wereld uit en gij hebt het genoten. Deze Dag 2113 46, 20 | het genoten. Deze Dag zult gij met de straf der vernedering 2114 46, 20 | vernedering worden vergolden omdat gij ten onrechte op aarde hoogmoedig 2115 46, 22 | Toen zeiden zij: "Zijt gij tot ons gekomen om ons van 2116 46, 22 | maken? Breng hetgeen waarmee gij ons bedreigt dan over ons, 2117 46, 22 | bedreigt dan over ons, als gij waarachtig zijt." ~ 2118 46, 23 | u over, maar ik zie dat gij een onwetend volk zijt." ~ 2119 46, 24 | geven." Neen, dat is hetgeen gij zocht te verhaasten, een 2120 46, 34 | Ondergaat dan de straf omdat gij (ons woord) verwierpt." 2121 47, 4 | 4. Wanneer gij de ongelovigen (in oorlog) 2122 47, 4 | treft dan hun nek en wanneer gij overwinnaar zijt, bindt 2123 47, 7 | 7. O gij, die gelooft, indien gij 2124 47, 7 | gij, die gelooft, indien gij de zaak van Allah steunt 2125 47, 20 | vechten wordt gesproken, zult gij hen in wier hart een ziekte 2126 47, 22 | 22. Zult gij dan niet door u af te wenden 2127 47, 30 | huichelaars) aan u tonen, zodat gij hen aan hun merkteken zoudt 2128 47, 30 | merkteken zoudt kennen. Maar gij zult hen gewis aan hun woorden 2129 47, 30 | heeft kennis van hetgeen gij doet. ~ 2130 47, 33 | 33. O. gij die gelooft, gehoorzaamt 2131 47, 35 | noch roept om vrede, want gij zult de overhand hebben. 2132 47, 36 | ijdel) vermaak, en indien gij gelooft en (God) vreest, 2133 47, 37 | op zou aandringen, zoudt gij vrekkig worden en Hij zou 2134 47, 38 | 38. Ziet, gij zijt het, die geroepen wordt 2135 47, 38 | is Zichzelf - genoeg en gij zijt nooddruftig. En indien 2136 47, 38 | zijt nooddruftig. En indien gij u (van de Waarheid) afwendt, 2137 48, 11 | goed onderricht van hetgeen gij doet. ~ 2138 48, 12 | 12. Neen, gij dacht dat de boodschapper 2139 48, 12 | schoonschjinend gemaakt doch gij hadt een slechte gedachte 2140 48, 12 | gekoesterd, daarom werdt gij een volk dat ten gronde 2141 48, 15 | achtergelaten zullen zeggen, wanneer gij zoudt uitgaan op een expeditie 2142 48, 15 | op een expeditie waarbij gij gemakkelijk buit kunt maken: " 2143 48, 15 | Allah te veranderen. Zeg: "Gij zult ons zeker niet volgen. 2144 48, 15 | zij zeggen: "Neen, doch gij benijdt ons." Neen, zij 2145 48, 16 | die werden achtergelaten: "Gij zult tegen een volk van 2146 48, 16 | zich overgeven. Dan, als gij gehoorzaamt, zal Allah u 2147 48, 16 | beloning geven, maar indien gij u omkeert zoals gij voorheen 2148 48, 16 | indien gij u omkeert zoals gij voorheen deedt, zal Hij 2149 48, 20 | een grote buit beloofd die gij moogt nemen en Hij heeft 2150 48, 21 | andere overwinning, die gij nog niet hebt kunnen behalen, 2151 48, 23 | vroeger is geweest want gij zult in Allah's handelwijze 2152 48, 24 | gegeven. En Allah ziet hetgeen gij doet. ~ 2153 48, 25 | gelovige mannen en vrouwen die gij niet kent en die gij hadt 2154 48, 25 | die gij niet kent en die gij hadt kunnen vertrappen zodat 2155 48, 25 | hebben gekleefd zonder dat gij het wist, (zou Hij u hebben 2156 48, 27 | naar waarheid. Voorzeker gij zult de Heilige Moskee ( 2157 48, 29 | zachtmoedig onder elkander. Gij ziet hen zich buigen en 2158 49, 1 | 1. O, gij die gelooft, weest niet 2159 49, 2 | 2. O gij gelovigen, verheft uw stem 2160 49, 2 | niet hardop tot hem, zoals gij hardop tot elkander spreekt, 2161 49, 2 | mogen worden zonder dat gij het bemerkt. ~ 2162 49, 5 | zij geduld tonen totdat gij tot hen komt, zou het beter 2163 49, 6 | 6. O gij gelovigen, indien een slecht 2164 49, 6 | onderzoekt het nauwkeurig opdat gij sommige mensen niet in onwetendheid 2165 49, 6 | spijt krijgt van hetgeen gij hebt gedaan. ~ 2166 49, 7 | wensen gehoor zou geven zoudt gij zeker in moeilijkheden zijn 2167 49, 11 | 11. O, gij die gelooft! Laat een volk 2168 49, 12 | 12. O, gij die gelooft! Vermijdt in 2169 49, 12 | vlees van zijn dode broeder? Gij verafschuwt het zekerlijk. 2170 49, 13 | en stammen gemaakt, opdat gij elkander moogt kennen. Voorzeker, 2171 49, 14 | zeggen: "Wij geloven." Zeg: "Gij gelooft nog niet, maar zegt 2172 49, 14 | binnengedrongen. Maar indien gij Allah en Zijn boodschapper 2173 49, 16 | 16. Zeg: "Wilt gij Allah uw geloof doen weten, 2174 49, 17 | geloof heeft geleid als gij waarachtig zijt." ~ 2175 49, 18 | Waarlijk Allah ziet al hetgeen gij doet. ~~ 2176 50, 19 | waarlijk. "Dit is hetgeen gij wildet ontvrluchten." ~ 2177 50, 22 | Er zal worden gezegd: "Gij waart hieromtrent achteloos. 2178 50, 30 | tot de hel zeggen: "Zijt gij gevuld?" En zij zal antwoorden: " 2179 50, 45 | beste wat zij zeggen en gij zijt er niet om hen te dwingen. 2180 51, 8 | 8. Waarlijk gij hebt uiteenlopende meningen, ~ 2181 51, 14 | beproeving. Dit is hetgeen gij verhaasttet." ~ 2182 51, 21 | 21. En ook in uzelf, wilt gij dat niet inzien? ~ 2183 51, 23 | inderdaad de waarheid zoals gij spreekt. ~ 2184 51, 27 | voor hen. Hij zeide: "Wilt gij niet eten?" ~ 2185 51, 49 | in paren geschapen opdat gij er lering uit moogt trekken. ~ 2186 52, 14 | zeggen:) "Dit is het Vuur dat gij placht te loochenen." ~ 2187 52, 15 | dit dan toverkunst of ziet gij niet? ~ 2188 52, 16 | voor u hetzelfde zijn, of gij geduld of ongeduld toont. 2189 52, 16 | slechts vergolden voor hetgeen gij placht te doen. ~ 2190 52, 19 | genoegen wegens hetgeen gij placht te doen. ~ 2191 52, 29 | gratie van uw Heer zijt gij noch een waarzegger noch 2192 52, 39 | Allah) dochters terwijl gij zonen hebt? ~ 2193 52, 40 | 40. Vraagt gij loon van hen, zodat zij 2194 52, 48 | oordeel van uw Heer. want gij zijt onder Onze ogen en 2195 52, 48 | verheerlijk uw Heer wanneer gij opstaat met de lof die Hem 2196 53, 12 | 12. Wilt gij dan met hem redetwisten 2197 53, 23 | Dit zijn slechts namen die gij uitgedacht hebt - gij en 2198 53, 23 | die gij uitgedacht hebt - gij en uw vaderen - waarvoor 2199 53, 32 | aarde deed ontstaan en toen gij een embryo waart in de baarmoeder 2200 53, 33 | 33. Ziet gij hem die zich afwendt (van 2201 53, 55 | welke gaven van uw Heer wilt gij dan redetwisten? ~ 2202 53, 59 | 59. Verwondert gij u dan over deze aankondiging? ~ 2203 53, 60 | 60. En lacht gij in plaats van te wenen, ~ 2204 53, 61 | 61. Terwijl gij achteloos zijt? ~ 2205 54, 43 | beter dan dezen? Of zijt gij vrijgesteld in de geschriften? ~ 2206 55, 8 | 8. Opdat gij het evenwicht niet zoudt 2207 55, 13 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2208 55, 16 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2209 55, 18 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2210 55, 21 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2211 55, 23 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2212 55, 25 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2213 55, 28 | gunsten van uw Heer uilt gij dan ontkennen? ~ 2214 55, 30 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2215 55, 31 | spoedig met u afrekenen, o gij twee volkeren! ~ 2216 55, 32 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2217 55, 33 | van djinn en mensen; als gij de grenzen der hemelen en 2218 55, 33 | probeert dit dan. Doch gij zult dit zonder gezag stellig 2219 55, 34 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2220 55, 35 | tegen u worden gezonden en gij zult u niet kunnen verweren. ~ 2221 55, 36 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2222 55, 38 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2223 55, 40 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2224 55, 42 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2225 55, 45 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2226 55, 47 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2227 55, 49 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2228 55, 51 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2229 55, 53 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2230 55, 55 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2231 55, 57 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? 2232 55, 59 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2233 55, 61 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2234 55, 63 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2235 55, 65 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2236 55, 67 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2237 55, 69 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2238 55, 71 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2239 55, 73 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2240 55, 75 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2241 55, 77 | gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~ 2242 56, 7 | 7. En gij zult in drie soorten worden 2243 56, 51 | 51. Dan, o gij, die waart verdwaald en 2244 56, 52 | 52. Gij zult. zeker van de boom 2245 56, 57 | schiepen u, maar waarom wildet gij deWaarheid niet erkennen? ~ 2246 56, 58 | 58. Zeg mij wat gij verwekt, ~ 2247 56, 59 | 59. Schept gij het of zijn Wij de Schepper 2248 56, 61 | 61. Om anderen als gij in uw plaats te stellen 2249 56, 61 | toestand te brengen die gij niet kent. ~ 2250 56, 62 | 62. En zeker kent gij de eerste schepping. Waarom 2251 56, 62 | schepping. Waarom trekt gij er dan geen lering uit? ~ 2252 56, 63 | 63. Hebt gij gezien wat gij zaait? ~ 2253 56, 63 | 63. Hebt gij gezien wat gij zaait? ~ 2254 56, 64 | Wij het groeien of doet gij dat? ~ 2255 56, 65 | tot stof maken, dan blijft gij jammeren. ~ 2256 56, 68 | 68. Ziet, het water dat gij drinkt, ~ 2257 56, 69 | 69. Zijt gij het die het uit de wolken 2258 56, 70 | bitter maken. Waarom zijt gij dan niet dankbaar? ~ 2259 56, 71 | En zeg mij; het vuur dat gij aansteekt, ~ 2260 56, 72 | 72. Zijt gij het die de boom er voor 2261 56, 76 | dat een grote eed, indien gij het beseft -; ~ 2262 56, 81 | 81. Veracht gij dan deze aankondiging? ~ 2263 56, 82 | 82. En verzekert gij door de ontkenning ervan 2264 56, 84 | 84. En gij ziet toe - op dat ogenblik ~ 2265 56, 85 | Wij dichter bij hem dan gij, maar gij ziet dit niet, ~ 2266 56, 85 | dichter bij hem dan gij, maar gij ziet dit niet, ~ 2267 56, 86 | 86. Waarom dan, als gij niet onderdanig zijt, ~ 2268 56, 87 | 87. Brengt gij haar niet terug indien gij 2269 56, 87 | gij haar niet terug indien gij waarachtig zijt? ~ 2270 57, 4 | opstijgt. Hij is met u waar gij ook zijn moogt, want Allah 2271 57, 4 | want Allah ziet alles wat gij doet. ~ 2272 57, 8 | 8. Wat scheelt u dat gij niet in Allah gelooft, terwijl 2273 57, 8 | u heeft gesloten, indien gij gelovig zijt? ~ 2274 57, 10 | 10. Waarom geeft gij niet terwille van Allah, 2275 57, 10 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~ 2276 57, 12 | 12. En de Dag waarop gij de gelovige mannen en vrouwen 2277 57, 12 | rivieren stromen, waarin gij zult vertoeven. Dat is de 2278 57, 14 | zullen antwoorden: "Ja, maar gij hebt uzelf in verzoeking 2279 57, 17 | voor u verklaard, opdat gij begrijpen moogt. ~ 2280 57, 20 | verblijdt. Dan droogt het op, gij ziet het geel worden en 2281 57, 23 | 23. Opdat gij niet moogt treuren over 2282 57, 23 | moogt treuren over hetgeen gij verloren hebt noch juichen 2283 57, 28 | 28. O gij gelovigen, vreest Allah 2284 57, 28 | licht verschaffen waarin gij wandelen zult en Hij zal 2285 58, 3 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~ 2286 58, 4 | Dit is een bevel, opdat gij moogt geloven aan Allah 2287 58, 7 | 7. Ziet gij niet, dat Allah alles weet 2288 58, 8 | 8. Hebt gij degenen niet waargenomen, 2289 58, 9 | 9. O. gij die gelooft, als gij tezamen 2290 58, 9 | O. gij die gelooft, als gij tezamen beraadslaagt, spreekt 2291 58, 9 | en vreest Allah tot Wie gij zult worden verzameld. ~ 2292 58, 11 | 11. O, gij die gelooft, als er u gezegd 2293 58, 11 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~ 2294 58, 12 | 12. O, gij die gelooft, indien gij 2295 58, 12 | gij die gelooft, indien gij de boodschapper (in het 2296 58, 12 | voor u en reiner. Maar als gij niets bezit dan is Allah 2297 58, 13 | 13. Zijt gij bezorgd inzake het geven 2298 58, 13 | bijzondere raadpleging? Indien gij dat niet doet en Allah heeft 2299 58, 13 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~ 2300 58, 14 | 14. Hebt gij degenen niet gezien, die 2301 58, 22 | 22. Gij zult geen mensen vinden 2302 59, 2 | bij de eerste verbanning. Gij dacht niet dat zij zouden 2303 59, 2 | daarom een lering uit, o gij die ogen hebt. ~ 2304 59, 5 | 5. Welke palmbomen gij ook hebt nedergehouwen of 2305 59, 6 | gegeven daarvoor spoordet gij noch paard noch kamelen 2306 59, 10 | de gelovigen. Onze Heer! Gij zijt inderdaad Liefderijk, 2307 59, 11 | 11. Hebt gij de huichelaars gezien? Zij 2308 59, 11 | mensen van het Boek: "Indien gij verdreven wordt, zullen 2309 59, 11 | zaak gehoorzamen en als gij wordt aangevallen zullen 2310 59, 14 | grote dapperheid tonen. Gij denkt dat zij eensgezind 2311 59, 18 | 18. O gij die gelooft, vreest Allah; 2312 59, 18 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~ 2313 59, 21 | doen neerkomen, dan hadt gij de berg zich zien vernederen 2314 60, 1 | 1. O gij die gelooft, neemt Mijn 2315 60, 1 | niet tot vrienden! Biedt gij hun vriendschap aan, hoewel 2316 60, 1 | uzelf verdrijven, omdat gij in Allah uw Heer gelooft? 2317 60, 1 | uw Heer gelooft? Indien gij optreedt om voor Mijn zaak 2318 60, 1 | welbehagen te zoeken, zoudt gij hun dan in het geheim vriendschap 2319 60, 1 | En Ik weet het beste wat gij verbergt en wat gij openbaar 2320 60, 1 | wat gij verbergt en wat gij openbaar maakt. En wie van 2321 60, 2 | en zij wensen vurig dat gij ongelovigen zult worden. ~ 2322 60, 3 | En Allah ziet alles wat gij doet. ~ 2323 60, 4 | uitstaande met u en hetgeen gij buiten Allah aanbidt. Wij 2324 60, 4 | en haat ontstaan, tenzij gij in Allah, de Enige gelooft." - 2325 60, 5 | vergeef ons o, Heer, voorzeker Gij, Gij zijt de Almachtige, 2326 60, 5 | o, Heer, voorzeker Gij, Gij zijt de Almachtige, de Alwijze." ~ 2327 60, 7 | diegene van hen met wie gij in vijandschap verkeert; 2328 60, 10 | 10. O, gij die gelooft wanneer gelovige 2329 60, 10 | hun geloof het beste. Als gij dan vindt dat zij gelovig 2330 60, 10 | voor u haar te huwen als gij haar haar huwelijksgift 2331 60, 10 | maar vraagt om hetgeen gij besteed hebt; en laten zij 2332 60, 11 | En vreest Allah in Wie gij gelooft. ~ 2333 60, 13 | 13. O gij die gelooft, bevriendt u 2334 61, 2 | 2. O gij die gelooft, waarom zegt 2335 61, 2 | die gelooft, waarom zegt gij hetgeen gij niet doet? ~ 2336 61, 2 | waarom zegt gij hetgeen gij niet doet? ~ 2337 61, 3 | afkeurenswaardig bij Allah dat gij zegt hetgeen gij niet doet. ~ 2338 61, 3 | Allah dat gij zegt hetgeen gij niet doet. ~ 2339 61, 5 | mijn volk, waarom ergert gij mij, wetende dat ik Allah' 2340 61, 10 | 10. O gij die gelooft, zal ik u inlichten 2341 61, 11 | 11. Dat gij in Allah en Zijn boodschapper 2342 61, 11 | Dat is beter voor u als gij het weet. ~ 2343 61, 13 | 13. En nog meer waarnaar gij verlangt: hulp van Allah 2344 61, 14 | 14. O, gij die gelooft, weest Allah' 2345 62, 6 | 6. Zeg: "O gij Joden als gij denkt dat 2346 62, 6 | 6. Zeg: "O gij Joden als gij denkt dat gij met uitsluiting 2347 62, 6 | Joden als gij denkt dat gij met uitsluiting van andere 2348 62, 6 | zijt, wenst dan de dood als gij de waarheid spreekt." ~ 2349 62, 8 | Zeg: "De dood waarvoor gij vlucht zal u zeker treffen. 2350 62, 8 | zeker treffen. Dan zult gij tot de Kenner van het onzichtbare 2351 62, 8 | u inlichten over hetgeen gij placht te doen." ~ 2352 62, 9 | 9. O, gij die gelooft! Wanneer op 2353 62, 9 | Dit is beter voor u indien gij het weet. ~ 2354 62, 10 | gedenkt Allah vaak, opdat gij moogt slagen. ~ 2355 63, 1 | zeggen zij: "Wij getuigen dat gij inderdaad de boodschapper 2356 63, 1 | Allah zijt." Allah weet dat gij Zijn boodschapper zijt, 2357 63, 4 | 4. En wanneer gij hen ziet, behaagt hun uterlijk 2358 63, 4 | indien zij spreken luistert gij naar hen. Zij lijken op 2359 63, 5 | wenden zij hun hoofd af en gij ziet hen zich hoogmoedig 2360 63, 6 | 6. Het is hetzelfde of gij wel of niet voor hen om 2361 63, 9 | 9. O, gij die gelooft, laat uw rijkdommen 2362 63, 10 | Mijn Heer! Waarom hebt Gij mij niet voor een wijle 2363 63, 11 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~~ 2364 64, 2 | gelovig; en Allah ziet hoe gij handelt. ~ 2365 64, 4 | op aarde is, Hij weet wat gij verbergt en wat gij openbaar 2366 64, 4 | wat gij verbergt en wat gij openbaar maakt; en Allah 2367 64, 7 | Zeg: "Ja, bij mijn Heer, gij zult zeker herrijzen; dan 2368 64, 7 | zeker herrijzen; dan zult gij worden onderricht omtrent 2369 64, 7 | onderricht omtrent hetgeen gij deedt. En dat is gemakkelijk 2370 64, 8 | op de hoogte van hetgeen gij doet. ~ 2371 64, 12 | boodschapper. Maar indien gij u afwendt dan berust op 2372 64, 14 | 14. O, gij gelovigen, er zijn onder 2373 64, 14 | voor hen in acht. En indien gij verontschuldigt en door 2374 64, 17 | 17. Indien gij een goede lening met Allah 2375 65, 1 | 1. O, profeet, indien gij van de vrouwen scheidt, 2376 65, 1 | eigen ziel onrecht aan. Gij weet niet; misschien zal 2377 65, 3 | hem onderhouden vanwaar gij het niet verwacht. En voor 2378 65, 4 | 4. En indien gij twijfelt aangaande diegenen 2379 65, 6 | Herbergt haar (van wie gij scheidt) in de huizen waar 2380 65, 6 | scheidt) in de huizen waar gij vertoeft, overeenkomstig 2381 65, 6 | vriendelijkheid; maar als gij het lastig voor elkander 2382 65, 10 | vreest daarom Allah, o gij mensen van verstand, die 2383 65, 12 | hun midden neder, opdat gij moogt weten dat Allah macht 2384 66, 1 | profeet, waarom verbiedt gij u hetgeen Allah voor u wettig 2385 66, 1 | wettig heeft gemaakt? Zoekt gij het behagen uwer vrouwen? 2386 66, 4 | 4. Als gij beide (vrouwen) u tot Allah 2387 66, 4 | is het wel) - Maar indien gij samenspant tegen hem (de 2388 66, 6 | 6. O gij die gelooft, redt u zelf 2389 66, 7 | 7. O, gij ongelovigen, verontschuldigt 2390 66, 7 | vergolden worden voor hetgeen gij placht te doen. ~ 2391 66, 8 | 8. O gij gelovigen, wendt u tot Allah 2392 66, 8 | ons en vergeef ons; want Gij hebt macht over alle dingen." ~ 2393 67, 3 | opeenvolgend heeft geschapen. Gij kunt geen tekort zien in 2394 67, 3 | Kijk dan nog eens; ziet gij een enkel gebrek? ~ 2395 67, 9 | heeft niets geopenbaard; gij verkeert slechts in grote 2396 67, 13 | 13. Hetzij gij uw woorden verbergt of openbaar 2397 67, 16 | 16. Voelt gij u veilig voor Hem Die in 2398 67, 17 | 17. Voelt gij u veilig voor Hem Die in 2399 67, 17 | orkaan zal zenden? Dan zult gij weten, hoe (mijn) waarschuwing 2400 67, 23 | gaf; weinig dank betuigt gij er voor." ~ 2401 67, 24 | op aarde en tot Hem zult gij bijeen verzameld worden." ~ 2402 67, 25 | belofte vervuld worden, als gij de waarheid spreekt?" ~ 2403 67, 27 | gezegd worden: "Dit is wat gij placht te vragen." ~ 2404 67, 29 | stellen wij ons vertrouwen. En gij zult weldra weten wie in 2405 68, 2 | 2. Gij zijt, bij de gratie van 2406 68, 4 | 4. En gij staat zeker op hoog zedelijk 2407 68, 5 | 5. En gij zult zien en zij (de ongelovigen) 2408 68, 9 | 9. Zij zouden willen dat gij meegaande waart, dan zouden 2409 68, 22 | vroeg naar uw veld indien gij het fruit wilt plukken." ~ 2410 68, 28 | niet tot u: 'Waarom looft gij (God) niet?'" ~ 2411 68, 36 | is er met u? Hoe oordeelt gij? ~ 2412 68, 37 | 37. Hebt gij een Boek waarin gij leest? ~ 2413 68, 37 | Hebt gij een Boek waarin gij leest? ~ 2414 68, 38 | 38. Dat gij alles waarnaar gij verlangt 2415 68, 38 | Dat gij alles waarnaar gij verlangt zult verkrijgen? ~ 2416 68, 39 | 39. Of hebt gij enige verdragen met Ons 2417 68, 39 | Dag der Opstanding zodat gij dan alles zult hebben wat 2418 68, 39 | dan alles zult hebben wat gij zult willen? ~ 2419 68, 46 | 46. Vraagt gij van hen een beloning voor 2420 69, 3 | 3. Gij weet niet wat plaats zal 2421 69, 7 | over hen liet woeden, zodat gij hadt kunnen zien hoe het 2422 69, 8 | 8. Kunt gij enige overblijfselen van 2423 69, 18 | 18. Dan zult gij worden bloot gelegd en geen 2424 69, 24 | smakelijk als loon voor hetgeen gij in vroeger dagen hebt gedaan." ~ 2425 69, 38 | Ik zweer bij alles wat gij ziet, ~ 2426 69, 39 | 39. En bij alles wat gij niet ziet, ~ 2427 69, 41 | dichter; nietig is hetgeen gij gelooft. ~ 2428 69, 42 | gering is de lering, die gij er uit trekt. ~ 2429 71, 4 | niet worden uitgesteld, als gij dit slechts wist!" ~ 2430 71, 7 | wanneer ik hen riep, opdat Gij hen zoudt vergeven stopten 2431 71, 13 | 13. Wat scheelt u, dat gij geen Wijsheid van Allah 2432 71, 15 | 15. "Hebt gij niet gezien, hoe Allah de 2433 71, 20 | 20. Zodat gij de brede wegen er van doorkruist." ~ 2434 71, 24 | hebben velen doen dwalen, en Gij doet de onrechtvaardigen 2435 71, 27 | 27. Want als Gij hen achterlaat zullen zij 2436 72, 7 | meenden inderdaad, zoals gij meendet, dat Allah nooit 2437 72, 25 | niet of hetgeen waarmede gij bedreigd wordt nabij is 2438 73, 1 | 1. O, gij die u omwikkelt! ~ 2439 73, 7 | 7. Gij hebt inderdaad gedurende 2440 73, 17 | 17. Hoe zult gij u, indien gij het ware geloof 2441 73, 17 | Hoe zult gij u, indien gij het ware geloof verwerpt, 2442 73, 20 | Waarlijk uw Heer weet dat gij bijna twee-derde van de 2443 73, 20 | en nacht. Hij weet, dat gij het niet kunt volhouden, 2444 73, 20 | goede lening. En wat goeds gij voor u uitzendt, gij zult 2445 73, 20 | goeds gij voor u uitzendt, gij zult betere en grotere beloning 2446 74, 1 | 1. O gij die u omhult! ~ 2447 74, 27 | 27. En wat weet gij wat het Vuur der hel is? ~ 2448 75, 20 | 20. Neen, maar gij (mensen) hebt dit leven 2449 75, 21 | 21. En gij geeft het Hiernamaals prijs. ~ 2450 76, 19 | hen te bedienen). Wanneer gij hen ziet, denkt gij dat 2451 76, 19 | Wanneer gij hen ziet, denkt gij dat zij verstrooide paarlen 2452 76, 20 | 20. En waarheen gij ook kijkt, zult gij een 2453 76, 20 | waarheen gij ook kijkt, zult gij een zaligheid voelen en 2454 76, 30 | 30. En gij zult niets anders willen 2455 77, 14 | 14. En wat weet gij ervan wat de Dag der beslissing 2456 77, 29 | Gaat naar (de straf) welke gij loochendet. ~ 2457 77, 39 | 39. Indien gij nu enig plan hebt gebruikt 2458 77, 43 | als beloning voor hetgeen gij placht te doen." ~ 2459 77, 46 | in dit leven). Voorzeker, gij zijt de schuldigen." ~ 2460 78, 18 | wordt geblazen; dan zult gij in scharen komen. ~ 2461 79, 18 | 18. En zeg tot hem: Zoudt gij u willen reinigen? ~ 2462 79, 19 | tot uw Heer leiden opdat gij Hem moogt vrezen." ~ 2463 79, 27 | 27. Zijt gij moeilijker te scheppen dan 2464 79, 43 | 43. Maar datgene waarmede gij u bezighoudt ~ 2465 79, 45 | 45. Gij zijt slechts een waarschuwer 2466 80, 3 | 3. (Mens) wat weet gij? Misschien wilde hij zich 2467 80, 6 | 6. Schenkt gij uw aandacht, ~ 2468 80, 7 | 7. Hoewel gij er niet voor aansprakelijk 2469 80, 10 | 10. Voor hem zijt gij onverschillig. ~ 2470 81, 26 | 26. Waarheen richt gij u dan? ~ 2471 81, 29 | 29. En gij zult niets willen behalve 2472 82, 9 | 9. Neen, gij loochent het Oordeel. ~ 2473 82, 12 | 12. Die weten wat gij doet. ~ 2474 82, 17 | 17. En wat weet gij er van wat de Dag des Oordeels 2475 82, 18 | 18. Nogmaals, wat weet gij er van wat de Dag des Oordeels 2476 83, 8 | 8. En wat weet gij er van wat Sidjdjien is? ~ 2477 83, 17 | gezegd: "Dit is hetgeen gij placht te loochenen!" ~ 2478 83, 19 | 19. En wat weet gij er van wat"Illijjien" is? ~ 2479 83, 24 | 24. Gij zult in hun gezicht de glans 2480 84, 6 | worden gezegd) "O mens, gij moet ijverig naar uw Heer 2481 84, 6 | uw Heer streven, dan zult gij Hem ontmoeten." ~ 2482 84, 19 | 19. Dat gij zeker van de ene toestand 2483 86, 2 | 2. En wat weet gij (er van) wat de morgenster 2484 87, 6 | weldra onderwijzen zodat gij het niet vergeet - ~ 2485 87, 16 | 16. Maar gij verkiest het leven dezer 2486 88, 21 | Vermaant hen daarom want gij zijt slechts een vermaner; ~ 2487 88, 22 | 22. Gij zijt geen waker over hen. ~ 2488 89, 6 | 6. Weet gij niet hoe uw Heer met de 2489 89, 17 | 17. Neen, maar gij ontziet de wees niet. ~ 2490 89, 19 | 19. En gij verslindt het erfdeel in 2491 89, 20 | 20. En gij houdt te veel van weelde. ~ 2492 89, 27 | 27. Maar gij, o ziel in vrede! ~ 2493 90, 2 | 2. En gij zijt vogelvrij in deze stad. ~ 2494 90, 12 | 12. En wat weet gij (er van) wat de heuvel is? ~ 2495 93, 5 | uw Heer zal u geven, en gij zult tevreden zijn. ~ 2496 94, 7 | 7. Wanneer gij verlicht zijt, streef dan 2497 96, 9 | 9. Hebt gij degelle gezien die verbiedt ~ 2498 97, 2 | 2. Wat weet gij (er van) wat de waardevolle 2499 101, 3 | 3. En wat weet gij (er van) wat de ramp is? ~ 2500 101, 10 | 10. En gij weet niet, wat dit is. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2516

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License