bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 2, 36| 36. Doch door middel van de
2 3, 36| 36. Maar, toen zij er van verlost
3 4, 36| 36. En aanbidt Allah en vereenzelvigt
4 5, 36| 36. Voorzeker, al hadden de
5 6, 36| 36. Alleen degenen die luisteren,
6 7, 36| 36. Maar zij, die Onze tekenen
7 8, 36| 36. Voorzeker, de ongelovigen
8 9, 36| 36. Het aantal der maanden
9 10, 36| 36. En de meesten hunner volgen
10 11, 36| 36. En er werd aan Noach geopenbaard: "
11 12, 36| 36. En er gingen met hem twee
12 13, 36| 36. En degenen, wie Wij het
13 14, 36| 36. Mijn Heer, zij hebben inderdaad
14 15, 36| 36. Hij zeide: "Mijn Heer,
15 16, 36| 36. En voorzeker Wij wekten
16 17, 36| 36. En volgt niet datgene waarvan
17 18, 36| 36. "Noch denk ik dat het Uur
18 19, 36| 36. "Voorwaar, Allah is mijn
19 20, 36| 36. God zeide: "Uw verzoek
20 21, 36| 36. Wanneer de ongelovigen
21 22, 36| 36. En onder de heilige tekenen
22 23, 36| 36. Verre, verre is hetgeen
23 24, 36| 36. In huizen waaromtrent Allah
24 25, 36| 36. En Wij zeiden: "Gaat samen
25 26, 36| 36. Zij zeiden: "Geef hem en
26 27, 36| 36. Toen de gezant (der koningin)
27 28, 36| 36. En toen Mozes met Onze
28 29, 36| 36. En tot Midian, (zonden
29 30, 36| 36. En wanneer Wij de mensen
30 33, 36| 36. En het betaamt de gelovige
31 34, 36| 36. Zeg: "Waarlijk, mijn Heer
32 35, 36| 36. Maar voor de ongelovigen
33 36 | 36. Jaa Sien ~Geopenbaard vóór
34 36, 36| 36. Glorie zij Hem, Die alles
35 37, 36| 36. En zeiden: "Zullen wij
36 38, 36| 36. Wij onderwierpen de wind
37 39, 36| 36. Is Allah niet toereikend
38 40, 36| 36. En Pharao zeide: "O Hamaan,
39 41, 36| 36. En als een ophitsing van
40 42, 36| 36. Wat u is gegeven is slechts
41 43, 36| 36. En wie zich van de aanbidding
42 44, 36| 36. Breng onze voorvaderen
43 45, 36| 36. Alle lof komt Allah toe,
44 47, 36| 36. Het leven dezer wereld
45 50, 36| 36. Maar hoevele geslachten
46 51, 36| 36. Maar Wij vonden er slechts
47 52, 36| 36. Schiepen zij de hemelen
48 53, 36| 36. Is hem niet verteld over
49 54, 36| 36. En Lot had hen inderdaad
50 55, 36| 36. Welke van de gunsten van
51 56, 36| 36. Wij maakten haar maagden, ~
52 68, 36| 36. Wat is er met u? Hoe oordeelt
53 69, 36| 36. Noch voedsel, behalve spoelsel
54 70, 36| 36. Maar wat scheelt de ongelovigen
55 74, 36| 36. Een waarschuwing voor de
56 75, 36| 36. Denkt de mens dat hij zonder
57 77, 36| 36. Noch zal hun worden toegestaan
58 78, 36| 36. Een beloning van uw Heer,
59 79, 36| 36. En de hel zal zichtbaar
60 80, 36| 36. En van zijn vrouw en zijn
61 83 | Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 36 strofen. In naam van Allah,
62 83, 36| 36. Voorzeker wordt de ongelovigen
|