bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 2, 37| 37. Toen leerde Adam enkele
2 3, 37| 37. Daarom nam haar Heer haar (
3 4, 37| 37. Evenmin die gierig zijn
4 5, 37| 37. Zij zullen uit het vuur
5 6, 37| 37. En zij zeggen: "Waarom
6 7, 37| 37. Wie is dan onrechtvaardiger
7 8, 37| 37. Zodat Allah de bozen van
8 9, 37| 37. Voorzeker, het uitstellen (
9 10, 37| 37. En deze Koran kon door
10 11, 37| 37. En bouw de ark voor Onze
11 12, 37| 37. Hij antwoordde: "Het voedsel,
12 13, 37| 37. En zo hebben Wij het als
13 14, 37| 37. "Onze Heer, ik heb sommige
14 15, 37| 37. God zeide: "U wordt uitstel
15 16, 37| 37. Als gij (profeet) begerig
16 17, 37| 37. En wandel niet hoogmoedig
17 18, 37| 37. Zijn gezel redetwistte
18 19, 37| 37. Doch (sommige) partijen
19 20, 37| 37. "En bij een andere gelegenheid
20 21, 37| 37. De mens is met een haastige
21 22, 37| 37. Hun vlees noch hun bloed
22 23, 37| 37. Er is geen ander leven
23 24, 37| 37. Mensen die noch door handel
24 25, 37| 37. En het volk van Noach:
25 26, 37| 37. Die u iedere bedreven tovenaar
26 27, 37| 37. Gaat tot hen terug, want
27 28, 37| 37. Mozes zeide: "Mijn Heer
28 29, 37| 37. Maar zij verloochenden
29 30, 37| 37. Hebben zij niet ingezien,
30 33, 37| 37. En herinnert u, toen gij
31 34, 37| 37. Noch uw rijkdommen noch
32 35, 37| 37. En zij zullen er in schreeuwen,
33 36, 37| 37. En voor hen is de nacht
34 37 | 37. Zij die in de Rangen behoren (
35 37, 37| 37. Neen, hij is met de Waarheid
36 38, 37| 37. En deskundigen en allerlei
37 39, 37| 37. En wie Allah leidt zal
38 40, 37| 37. De toegangswegen der hemelen,
39 41, 37| 37. En onder Zijn tekenen zijn
40 42, 37| 37. Voor degenen die de zwaarste
41 43, 37| 37. En voorwaar, deze leidt
42 44, 37| 37. Zijn zij beter of het volk
43 45 | Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 37 strofen. ~In naam van Allah,
44 45, 37| 37. Hem behoort de Grootheid
45 47, 37| 37. Want indien Hij dit van
46 50, 37| 37. Daarin is voorwaar een
47 51, 37| 37. En Wij lieten daarin een
48 52, 37| 37. Bezitten zij de schatten
49 53, 37| 37. En van Abraham, die de
50 54, 37| 37. En zij trachtten hem van
51 55, 37| 37. En wanneer de hemel uiteengespleten
52 56, 37| 37. Beminnelijk, van gelijke
53 68, 37| 37. Hebt gij een Boek waarin
54 69, 37| 37. Dat niemand dan de zondaren
55 70, 37| 37. Van rechts en links in
56 74, 37| 37. Aan degene onder u, die
57 75, 37| 37. Was hij niet een kleine
58 77, 37| 37. Wee op die Dag degenen
59 78, 37| 37. Van de Heer der hemelen
60 79, 37| 37. Dan zal (voor hem) die
61 80, 37| 37. Op die Dag zal een ieder
|