Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
eed 6
eedaflegger 1
eemel 1
een 2411
eén 6
één 71
één- 1
Frequency    [«  »]
2844 allah
2793 is
2516 gij
2411 een
2349 die
2336 zijn
2188 hij

Koran

IntraText - Concordances

een

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2411

                                                      bold = Main text
     Sura, Verse                                      grey = Comment text
1001 16, 69 | Heer." Er komt uit hun buik een vloeistof (honing) van verschillende 1002 16, 69 | mens. Voorzeker, daarin is een teken voor een volk dat 1003 16, 69 | daarin is een teken voor een volk dat nadenkt. ~ 1004 16, 70 | zijn sommigen onder u die een hoge ouderdom bereiken, 1005 16, 75 | geeft de gelijkenis van een slaaf, die nergens macht 1006 16, 75 | en van iemand die Wij van een ruim levensonderhnud hebben 1007 16, 76 | 76. En Allah geeft een gelijkenis van twee mannen: 1008 16, 76 | gelijkenis van twee mannen: een hunner is stom, heeft nergens 1009 16, 76 | nergens macht over en is een last voor zijn meester; 1010 16, 77 | geval van het Uur is als een oogwenk, neen, het is nog 1011 16, 79 | daarin zijn tekenen voor een volk dat wil geloven. ~ 1012 16, 80 | Allah heeft van uw huizen een rustplaats voor u gemaakt, 1013 16, 80 | gebruiksartikelen, voor een (bepaalde) tijd. ~ 1014 16, 84 | waarop Wij uit elk volk een getuige zullen opwekken 1015 16, 89 | waarop Wij onder elk volk een getuige tegen hen uit hun 1016 16, 91 | verbond met Allah, wanneer gij een verbond sluit; en breekt 1017 16, 92 | maakt uw eden onderling tot een middel van bedrog, uit vrees 1018 16, 94 | En maakt uw eden niet tot een middel van bedrog onder 1019 16, 94 | afgehouden; en er zal voor U een strenge straf zijn. ~ 1020 16, 95 | verbond van Allah niet voor een geringe prijs. Hetgeen bij 1021 16, 97 | hetzij man of vrouw en een gelovige is, hun zullen 1022 16, 97 | hun zullen Wij voorzeker een goed leven schenken; en 1023 16, 103| zij zeggen dat het slechts een man is, die hem (de profeet) 1024 16, 104| leiden en er zal voor hen een smartelijke straf zijn. ~ 1025 16, 106| Allah's toorn; en er zal een grote straf voor hem zijn. ~ 1026 16, 108| hart, oren en ogen Allah een zegel heeft gelegd. En dezen 1027 16, 112| geeft de gelijkenis van een stad, die in rust en vrede 1028 16, 113| 113. En er was inderdaad een boodschapper uit hun midden 1029 16, 115| hetgeen waarover de naam van een ander dan Allah is aangeroepen 1030 16, 116| en dat is onwettig.", om een leugen tegen Allah te verzinnen. 1031 16, 116| verzinnen. Degenen, die een leugen tegen Allah verzinnen, 1032 16, 117| 117. Een kort vermaak, maar er zal 1033 16, 117| kort vermaak, maar er zal een smartelijke straf voor hen 1034 16, 120| 120. Abraham was inderdaad een voorbeeld van deugd, oprecht, 1035 16, 125| en redetwist met hen op een gepaste wijze. Voorzeker 1036 17, 2 | Boek en maakten het tot een richtsnoer voor de kinderen 1037 17, 3 | droegen! Hij was inderdaad een dankbare dienaar." ~ 1038 17, 5 | huizen binnendrongen; dit was een belofte die in vervulling 1039 17, 8 | en Wij hebben de hel tot een kerker voor de ongelovigen 1040 17, 9 | blijde tijding, dat zij een grote beloning zullen ontvangen. ~ 1041 17, 10 | geloven in het Hiernamaals een smartelijke straf zullen 1042 17, 13 | Verrijzenis zullen Wij voor hem een boek brengen en hij zal 1043 17, 15 | lastdrager zal de last dragen van een ander. En Wij straffen nimmer 1044 17, 15 | straffen nimmer voordat Wij een boodschapper hebben gezonden. ~ 1045 17, 16 | wanneer Wij Ons voornemen een stad te verwoesten, zenden 1046 17, 18 | 18. Voor een ieder die het wereldse verkiest 1047 17, 19 | 19. En een ieder die het Hiernamaals 1048 17, 19 | behoort te worden terwijl hij een gelovige is, deze is het 1049 17, 23 | Indien één hunner bij u een hoge leeftijd bereikt of 1050 17, 23 | af, doch spreek tot hen een welgevallig woord. ~ 1051 17, 28 | gij hoopt, spreek tot hen een vriendelijk woord. ~ 1052 17, 31 | Voorwaar, hen te doden is een grote zonde. ~ 1053 17, 32 | van overspel; want het is een afschuwelijke zaak en een 1054 17, 32 | een afschuwelijke zaak en een slechte weg. ~ 1055 17, 35 | wanneer gij meet en weegt met een zuivere weegschaal; dat 1056 17, 40 | engelen? Voorzeker gij spreekt een groot woord. ~ 1057 17, 42 | zouden dezen ongetwijfeld een weg hebben gezocht naar 1058 17, 45 | het Hiernamaals geloven een verborgen sluier; ~ 1059 17, 46 | 46. En Wij leggen een bedekking over hun hart 1060 17, 47 | zeggen: "Gij volgt slechts een betoverd man." ~ 1061 17, 49 | vergaan zijn, werkelijk als een nieuwe schepping worden 1062 17, 51 | 51. "Of een andere schepping die naar 1063 17, 52 | zult denken dat gij slechts een korte wijle hebt vertoefd. ~ 1064 17, 53 | Voorwaar, Satan is de mens een verklaarde vijand. ~ 1065 17, 59 | de Samoed de kamelin als een zichtbaar teken doch zij 1066 17, 60 | Wij u toonden slechts als een beproeving voor de mensen, 1067 17, 63 | volgen, de hel zal voorwaar een ruime vergelding voor u 1068 17, 67 | 67. En indien een ongeluk op zee u treft, 1069 17, 68 | verdelgen op het land of dat Hij een hevige storm tegen u zal 1070 17, 69 | maal zal terugzenden en dan een stormwind tegen u doen opkomen 1071 17, 74 | gesterkt zoudt gij aan hen een weinig gehoor gegeven hebben. ~ 1072 17, 75 | 75. Dan zouden Wij u een dubbele straf in dit leven 1073 17, 79 | 79. Blijf gedurende een deel van de nacht vrijwillig 1074 17, 79 | Waarschijnlijk zal uw Heer u een verheven rang verschaffen. ~ 1075 17, 80 | Heer, laat mijn intrede een goede intrede en mijn uitgang 1076 17, 80 | intrede en mijn uitgang een goede uitgang zijn. En schenk, 1077 17, 80 | zijn. En schenk,mij van U een gezag dat tot hulp zou kunnen 1078 17, 82 | Koran openbaren Wij hetgeen een geneesmiddel en een genade 1079 17, 82 | hetgeen een geneesmiddel en een genade is voor de gelovigen; 1080 17, 85 | Heer: en er is u slechts een weinig kennis van gegeven." ~ 1081 17, 87 | 87. Doch (dit is) een barmhartigheid van uw Heer, 1082 17, 90 | geloven voordat gij voor ons een bron doet ontspringen aan 1083 17, 91 | 91. "Of tenzij gij een tuin hebt met dadelpalmen 1084 17, 93 | 93. "Of tenzij gij een huis hebt van goud, of tenzij 1085 17, 93 | niet geloven tenzij gij ons een boek nederzendt dat wij 1086 17, 94 | zij zeiden: "Heeft Allah een mens als boodschapper gezonden?" ~ 1087 17, 95 | ongetwijfeld uit de hemel een engel als boodschapper tot 1088 17, 98 | werkelijk worden opgewekt in een nieuwe schepping?" ~ 1089 17, 99 | scheppen? Hij heeft voor hen een termijn vastgesteld waaromtrent 1090 17, 101| geloof, O Mozes, dat gij een betoverd mens zijt." ~ 1091 17, 105| Wij hebben u slechts als een brenger van blijde tijdingen 1092 17, 110| evenmin te zacht, doch zoek een middenweg. ~ 1093 18, 2 | tijding te brengen dat zij een uitstekende beloning zullen 1094 18, 4 | zeggen: "Allah heeft Zich een zoon genomen." ~ 1095 18, 10 | Uw genade en bereid ons een weg naar vrede en voorspoed 1096 18, 11 | hen in de Spelonk af voor een aantal jaren. ~ 1097 18, 14 | aarde. Nimmer zullen wij een andere god aanroepen naast 1098 18, 14 | anders zouden wij inderdaad een grote dwaasheid begaan." ~ 1099 18, 15 | onrechtvaardiger, dan hij die een leugen over Allah verzint?" ~ 1100 18, 18 | drempel ligt. Indien gij een blik op hen werpt, zult 1101 18, 19 | elkander konden ondervragen. Een van hen zeide: "Hoelang 1102 18, 19 | Anderen zeiden: "Wij zijn een dag of een gedeelte van 1103 18, 19 | zeiden: "Wij zijn een dag of een gedeelte van een dag gebleven." 1104 18, 19 | dag of een gedeelte van een dag gebleven." Nog anderen 1105 18, 21 | over hen, zeggende: "Richt een gedenkteken voor hen op." 1106 18, 21 | zeiden: "Wij zullen voorzeker een bedehuis boven hen (boven 1107 18, 29 | wij hebben de boosdoeners een Vuur bereid, welks omheining 1108 18, 32 | gelijkenis der twee mannen. Voor een hunner maakten Wij twee 1109 18, 34 | overvloed,en zeide tijdens een gesprek tot zijn gezel: " 1110 18, 36 | teruggebracht, zal ik voorzeker een betere plaats vinden dan 1111 18, 37 | schiep uit stof, daarna uit een levenskiem en u dan vormde 1112 18, 37 | levenskiem en u dan vormde tot een volledig mens?" ~ 1113 18, 46 | Rijkdom en kinderen zijn een sieraad van het leven dezer 1114 18, 48 | gij dacht dat Wij nimmer een Uur voor u zouden vaststellen. ~ 1115 18, 49 | zeggen: "Wee ons! Wat voor een boek is dit! Het slaat klein 1116 18, 52 | antwoorden; en Wij zullen een scheiding tussen hen maken. ~ 1117 18, 58 | verhaast. Neen, voor hen is een vastgestelde tijd waaraan 1118 18, 59 | bedreven. En Wij stelden een bepaalde tijd vast voor 1119 18, 65 | 65. Daar vonden zij een Onzer dienaren, aan wie 1120 18, 71 | vertrokken beiden totdat zij in een boot stapten en hij maakte 1121 18, 71 | stapten en hij maakte er een gat in. Waarop Mozes uitriep: " 1122 18, 71 | Mozes uitriep: "Hebt gij er een gat in gemaakt teneinde 1123 18, 74 | reisden dus verder tot dat zij een knaap ontmoetten en hij 1124 18, 74 | Mozes zeide: "Hebt gij een onschuldige gedood die niemand 1125 18, 74 | vermoord? Voorwaar, gij hebt een afkeurenswaardige daad begaan." ~ 1126 18, 76 | gezelschap, dan hebt gij zeker een verontschuldiging van mijn 1127 18, 77 | betonen. Nu vonden zij daar een muur, die op het punt stond 1128 18, 79 | maken want achter hen was een koning die alle (goede) 1129 18, 81 | Heer hun in zijn plaats een ander kind zou schenken 1130 18, 82 | begraven), hun vader was een rechtvaardig man derhalve 1131 18, 82 | schat zouden opgraven als een genade van uw Heer, en dit 1132 18, 85 | 85. En hij volgde een weg, ~ 1133 18, 86 | zon bereikte, en deze in een bron van modderig water 1134 18, 86 | zag ondergaan, waarbij hij een (ongelovig) volk aantrof. 1135 18, 87 | die hem straffen zal met een gestrengere straf." ~ 1136 18, 88 | oprecht handelt, hij zal een goede beloning ontvangen, 1137 18, 89 | 89. Vervolgens ging hij een andere weg. ~ 1138 18, 90 | en ontdekte dat zij over een volk opging voor hetwelk 1139 18, 92 | Vervolgens ging hij weer een andere weg. ~ 1140 18, 93 | twee bergen kwam, waar hij een volk aantrof dat amper een 1141 18, 93 | een volk aantrof dat amper een woord verstond. ~ 1142 18, 94 | schatting betalen mits gij een afscheiding tussen hen en 1143 18, 95 | Ik zal tussen u en hen een sterke afscheiding oprichten." ~ 1144 18, 98 | 98. Hij zeide: "Dit is een genade van mijn Heer. Maar 1145 18, 102| hebben de hel bereid tot een onthaal voor de ongelovigen. ~ 1146 18, 104| wereld en denken dat zij een bijzonder goed werk verrichten, ~ 1147 18, 110| 110. Zeg: "Ik ben slechts een mens gelijk gij, doch mij 1148 19, 2 | 2. Dit is een vermelding van de barmhartigheid 1149 19, 5 | is onvruchtbaar, geef mij een opvolger van U." ~ 1150 19, 7 | u blijde tijding omtrent een zoon wiens naam Jahja (Johannes) 1151 19, 8 | Mijn Heer, hoe kan mij een zoon geworden, terwijl mijn 1152 19, 10 | zeide: "Mijn Heer, geef mij een teken." (God) zei: "Uw teken 1153 19, 12 | wijsheid, terwijl hij nog een kind was, ~ 1154 19, 16 | van haar volk terugtrok in een op het Oosten uitziende 1155 19, 17 | haar in de gestalte van een volmaakte man. ~ 1156 19, 19 | antwoordde: "Ik ben slechts een boodschapper van uw Heer 1157 19, 19 | boodschapper van uw Heer opdat ik u een reine zoon moge schenken." ~ 1158 19, 20 | Zij zeide: "Hoe kan ik een zoon ontvangen terwijl geen 1159 19, 21 | Mij,'" opdat Wij hem tot een teken voor de mensen maken, 1160 19, 21 | teken voor de mensen maken, een genade Onzerzijds; het is 1161 19, 21 | genade Onzerzijds; het is een besloten zaak." ~ 1162 19, 22 | trok zich met hem terug in een ver afgelegen oord. ~ 1163 19, 23 | dreven haar naar de voet van een palmboom. Zij zeide: "O, 1164 19, 24 | Treur niet. Uw Heer heeft een beekje aan uw voet doen 1165 19, 28 | verdorven man noch was uw moeder een onkuise vrouw." ~ 1166 19, 29 | zeiden: "Hoe kunnen wij tot een wiegekind spreken?" ~ 1167 19, 30 | Hij (Jezus) zeide: "Ik ben een dienaar van Allah. Hij heeft 1168 19, 30 | Boek gegeven en mij tot een profeet gemaakt;" ~ 1169 19, 32 | moeder. Hij heeft mij noch een onderdrukker, noch een slecht 1170 19, 32 | noch een onderdrukker, noch een slecht mens gemaakt." ~ 1171 19, 35 | past niet bij Allah Zich een zoon te verwekken, Heilig 1172 19, 35 | Heilig is Hij. Wanneer Hij een beslissing neemt, zegt Hij 1173 19, 41 | Abraham in het Boek. Hij was een waarheidslievend profeet. ~ 1174 19, 43 | mij daarom, ik zal u naar een pad leiden dat effen en 1175 19, 45 | zal treffen en dat gij dan een gezel van Satan zult worden," 1176 19, 46 | zeker uitbannen. Laat mij een tijd met rust." ~ 1177 19, 50 | hun Onze barmhartigheid en een verheven en goede naam. ~ 1178 19, 51 | het Boek. Voorwaar hij was een uitverkorene, boodschapper 1179 19, 54 | belofte En hij was (eveneens) een boodschapper - profeet. ~ 1180 19, 56 | Idries in het Boek Hij was een waarheidslievend profeet. ~ 1181 19, 57 | En Wij verhieven hem tot een hoge plaats. ~ 1182 19, 61 | Tuinen der eeuwigheid, dat is een belofte van het Onzienlijke, 1183 19, 71 | zal er toe komen - dit is een door uw Heer vastgesteld 1184 19, 74 | niet vóór hen verdelgd, die een groter bezit hadden en een 1185 19, 74 | een groter bezit hadden en een beter uiterlijk! ~ 1186 19, 76 | blijvende goede werken geven een betere beloning en (vormen) 1187 19, 78 | Onzienlijke gehad of heeft hij een belofte uit de hand van 1188 19, 81 | Allah genomen, opdat dezen een bron van macht voor hen 1189 19, 86 | Zullen Wij de schuldigen als een dorstige kudde naar de hel 1190 19, 87 | degenen die van de Weldadige een belofte hebben ontvangen. ~ 1191 19, 88 | De Barmhartige heeft zich een zoon genomen." ~ 1192 19, 89 | 89. Gij hebt voorzeker een lastering uitgesproken. ~ 1193 19, 91 | Daar zij aan de Barmhartige een zoon hebben toegekend. ~ 1194 19, 92 | Barmhartige te verheven is om een zoon te hebben. ~ 1195 19, 93 | op de aarde die niet als een dienaar tot de Barmhartige 1196 19, 97 | godvruchtigen moogt geven en een twistziek volk er door moogt 1197 19, 98 | niet vernietigd? Kunt gij een enkeling hunner zien of 1198 19, 98 | enkeling hunner zien of een voetstap van hen horen? ~~ 1199 20, 3 | 3. Doch als een vermaning voor hem die ( 1200 20, 4 | 4. Een openbaring van Hem, Die 1201 20, 10 | 10. Toen hij een vuur zag, zeide hij tot 1202 20, 10 | Blijft hier, ik bespeur een vuur; misschien zal ik u 1203 20, 10 | misschien zal ik u daarvan een vuurbrand kunnen brengen 1204 20, 20 | hem neer, en zie, het was een kronkelende slang. ~ 1205 20, 22 | worden zonder ziekte. Nog een teken (is dit)!" ~ 1206 20, 29 | 29. "Geef mij een helper uit mijn familie," ~ 1207 20, 37 | 37. "En bij een andere gelegenheid bewezen 1208 20, 37 | gelegenheid bewezen Wij u ook een gunst." ~ 1209 20, 39 | op de oever werpen, zodat een vijand van Mij en van hem, 1210 20, 40 | treuren. En gij dooddet een man, doch Wij verlosten 1211 20, 47 | Wij hebben u, voorwaar, een teken gebracht van uw Heer; 1212 20, 50 | Heer is Hij, Die aan alles een eigen vorm gaf en het daarna 1213 20, 52 | daarvan is bij mijn Heer in een Boek. Mijn Heer dwaalt, 1214 20, 53 | aarde heeft gegeven tot een wieg en wegen voor u heeft 1215 20, 58 | stellen; maak derhalve een afspraak met ons die wij 1216 20, 58 | verzuimen na te komen op een plaats (voor beiden) gelijk." ~ 1217 20, 61 | Allah, anders zal Hij u door een kastijding verdelgen. Hij 1218 20, 61 | kastijding verdelgen. Hij die een leugen verzint, slaagt nimmer." ~ 1219 20, 69 | is slechts toverkunst. En een tovenaar slaagt nooit waar 1220 20, 77 | de nacht en baan voor hen een droge weg door de zee. Gij 1221 20, 79 | Pharao voerde zijn volk op een dwaalspoor, hij leidde hen 1222 20, 80 | vijand en Wij gingen met u een verbond aan, aan de rechter 1223 20, 87 | doch wij waren belast met een lading sieraden van het 1224 20, 88 | maakte deze voor het volk een kalf - een beeld, dat een 1225 20, 88 | voor het volk een kalf - een beeld, dat een loeiend geluid 1226 20, 88 | een kalf - een beeld, dat een loeiend geluid voortbracht. 1227 20, 94 | zoudt zeggen: 'Gij hebt een scheuring teweeg gebracht 1228 20, 97 | en bovendien is er voor u een straf (bereid) waaraan gij 1229 20, 97 | thans uw god waarvan gij een toegewijd aanbidder zijt 1230 20, 99 | voorafgaande, waarin Wij u een vermaning Onzerzijds hebben 1231 20, 106| zal haar (de aarde) als een lege vlakte laten." ~ 1232 20, 108| worden verzacht en gij zult een gedempt geluid gefluistere 1233 20, 113| hebben Wij het (Boek) als een duidelijke Koran nedergezonden 1234 20, 115| wij gaven voorheen Adam een bevel, doch hij vergat het 1235 20, 117| deze is voor u en uw vrouw een vijand; laat hij u derhalve 1236 20, 120| Boom der Eeuwigheid, en een koninkrijk dat nimmer zal 1237 20, 123| van Mij tot u komt dan zal een ieder die Mijn leiding volgt, 1238 20, 129| 129. En ware het niet om een woord dat reeds van uw Heer 1239 20, 129| Heer was uitgegaan over een vastgestelde termijn, dan 1240 20, 134| van de profeet) komst met een straf hadden verdelgd, zouden 1241 20, 135| 135. Zeg: "Een ieder wacht; wacht gij derhalve 1242 21, 3 | Mohammed) niet slechts een mens als gij? Wilt gij dan 1243 21, 5 | verzonnen; neen, hij is een dichter. Laat hem ons een 1244 21, 5 | een dichter. Laat hem ons een teken brengen zoals de vroegere ( 1245 21, 6 | bewoners van Mekka) heeft nooit een stad geloofd die Wij vernietigden; 1246 21, 7 | slechts mannen aan wie Wij een openbaring hadden gezonden - 1247 21, 10 | 10. Wij hebben u een Boek (de Koran) nedergezonden 1248 21, 11 | vernietigd en na haar hebben Wij een ander volk verwekt! ~ 1249 21, 17 | 17. Indien Wij een spel hadden willen doen, 1250 21, 26 | De Barmhartige heeft Zich een zoon genomen." Heilig is 1251 21, 29 | hunner zou zeggen: "Ik ben een God naast Hem," die zouden 1252 21, 32 | hebben de hemel gemaakt tot een welbeschermd dak; niettemin 1253 21, 33 | hunner beweegt zich langs een (vaste) baan. ~ 1254 21, 34 | hebben aan niemand vóór u een eeuwig leven geschonken. 1255 21, 37 | 37. De mens is met een haastige natuur geschapen. 1256 21, 44 | mensen) en hun vaderen een voorziening gegeven totdat 1257 21, 46 | 46. En indien een ademtocht der kastijding 1258 21, 47 | slechts het gewicht van een mosterdzaadje, Wij zullen 1259 21, 48 | Aäron het Onderscheid, tot een licht en een gedachtenis 1260 21, 48 | Onderscheid, tot een licht en een gedachtenis voor de godvrezenden. ~ 1261 21, 50 | 50. En dit (de Koran) is een gezegende verkondiging die 1262 21, 57 | ik zal tegen uw afgoden een plan beramen nadat gij hun 1263 21, 59 | aangedaan? Voorwaar, hij moet een boosdoener zijn." ~ 1264 21, 60 | hunner zeiden: "Wij hoorden een jonge man over hen spreken; 1265 21, 73 | Ons bevel en Wij zonden een Openbaring tot hen, die 1266 21, 74 | handelde. Zij waren inderdaad een boos en opstandig volk. ~ 1267 21, 75 | barmhartigheid op, want hij was een der rechtvaardigen. ~ 1268 21, 77 | verloochenden. Zij waren voorzeker een slecht volk; derhalve verdronken 1269 21, 84 | gelijke er van daarnevens, als een bewijs Onzer barmhartigheid 1270 21, 84 | Onzer barmhartigheid en als een herinnering voor de vromen. ~ 1271 21, 90 | maakten zijn vrouw geschikt (een kind te krijgen). Zij plachten 1272 21, 91 | maakten haar en haar zoon tot een teken voor alle volkeren. ~ 1273 21, 94 | goede werken verricht en een gelovige is, voor diens 1274 21, 95 | 95. En voor een stad die Wij verdelgd hebben, 1275 21, 95 | verdelgd hebben, is het een onherroepelijk gebod, dat 1276 21, 101| Ons tevoren de belofte van een goede beloning is gedaan, 1277 21, 104| hemelen zullen oprollen zoals een schrijver zijn geschriften 1278 21, 104| Wij haar terugbrengen - een Belofte van Ons; voorwaar 1279 21, 106| Voorzeker, hierin ligt een boodschap voor mensen die 1280 21, 108| geopenbaard dat uw God slechts een enig God is, zult gij u 1281 21, 111| weet niet of het voor u een beproeving is of een voordeel 1282 21, 111| voor u een beproeving is of een voordeel voor een bepaalde 1283 21, 111| is of een voordeel voor een bepaalde tijd." ~ 1284 22, 1 | de schok van het Uur is een verschrikkelijk iets. ~ 1285 22, 5 | geschapen uit stof, daarna uit een levenskiem, dan van een 1286 22, 5 | een levenskiem, dan van een klonter bloed, daarna uit 1287 22, 5 | klonter bloed, daarna uit een klomp vlees, volkomen en 1288 22, 5 | wat Ons behaagt gedurende een vastgestelde tijd in de 1289 22, 5 | achterhaald en anderen die zulk een hoge ouderdom bereiken, 1290 22, 11 | tevreden, maar indien zo iemand een beproeving ten deel valt, 1291 22, 11 | het Hiernamaals. Dat is een duidelijk verlies. ~ 1292 22, 12 | schaden noch baten kan. Dat is een vergaande dwaling. ~ 1293 22, 15 | Hiernamaals niet zal helpen, op de een of andere wijze ten hemel 1294 22, 18 | bergen, de bomen, het vee en een groot deel der mensen; maar 1295 22, 25 | streeft - hem zullen Wij een pijnlijke straf doen ondergaan. ~ 1296 22, 29 | hun geloften vervullen en een omgang maken om het oude 1297 22, 31 | vereenzelvigt, het is alsof hij van een hoogte valt en de vogels 1298 22, 31 | wind hem wegblaast naar een afgelegen plaats. ~ 1299 22, 33 | Daar is in de offeranden een profijt voor u voor een 1300 22, 33 | een profijt voor u voor een vastgestelde tijd, daarna 1301 22, 49 | mensdom, ik ben slechts een duidelijke waarschuwer voor 1302 22, 50 | hen is er vergiffenis en een eerzaam levensonderhoud. ~ 1303 22, 52 | 52. Nimmer zonden Wij een boodschapper of een profeet 1304 22, 52 | Wij een boodschapper of een profeet vóór u of, wanneer 1305 22, 53 | hetgeen Satan inblaast tot een beproeving moge maken voor 1306 22, 53 | voor degenen in wier hart een ziekte is en wier hart verhard 1307 22, 55 | achterhaalt, of de straf van een rampzalige Dag over hen 1308 22, 57 | tekenen verloochenen zullen een schandelijke straf ondergaan. ~ 1309 22, 58 | voorwaar voor hen zal Allah een goede voorziening verschaffen. 1310 22, 59 | 59. Gewis zal Hij hen een plaats doen binnengaan waarmee 1311 22, 70 | Voorwaar dat is vastgesteld in een Boek, dat is gemakkelijk 1312 22, 72 | de ongelovigen. En dat is een slechte bestemming." ~ 1313 22, 73 | 73. O mensen, een gelijkenis wordt gegeven, 1314 22, 73 | toe samenwerken. En indien een vlieg iets van hen zou wegnemen, 1315 22, 78 | vast. Hij is uw Beschermer. Een uitmuntend Meester en een 1316 22, 78 | Een uitmuntend Meester en een uitnemend Helper. ~~ 1317 23, 12 | Wij scheppen de mens uit een uittreksel van klei; ~ 1318 23, 13 | Dan plaatsen Wij hem als een kleine levenskiem in een 1319 23, 13 | een kleine levenskiem in een veilige plaats. ~ 1320 23, 14 | vormen Wij de levenskiem tot een klonter bloed; daarna vormen 1321 23, 14 | Wij het geronnen bloed tot een (vormeloze) klomp; dan vormen 1322 23, 14 | ontwikkelen Wij het tot een nieuwe schepping. Gezegend 1323 23, 20 | 20. En Wij brengen een boom voort die groeit uit 1324 23, 20 | Sinaï: deze brengt olie en een saus voort voor hen die 1325 23, 21 | En in het vee is eveneens een les voor u. Wij geven u 1326 23, 24 | zeiden: "Hij is slechts een mens zoals gij, hij zou 1327 23, 24 | Wij hebben nooit van zulk (een boodschapper) onder onze 1328 23, 25 | 25. Hij is slechts een bezetene; wacht daarom een 1329 23, 25 | een bezetene; wacht daarom een korte wijle, (ongetwijfeld 1330 23, 28 | behoort aan Allah, Die ons van een boosaardig volk heeft gered." ~ 1331 23, 29 | Mijn Heer, verleen mij een gezegende landing, want 1332 23, 31 | 31. Toen verwekten Wij een ander geslacht na hen. ~ 1333 23, 32 | En Wij zonden onder hen een boodschapper uit hun midden, 1334 23, 33 | zeiden: "Dit is slechts een mens, zoals gij. Hij eet 1335 23, 34 | 34. En indien gij een man gelijk aan uzelf gehoorzaamt 1336 23, 38 | Hij is niet anders dan een mens die een leugen heeft 1337 23, 38 | anders dan een mens die een leugen heeft verzonnen over 1338 23, 44 | Wij Onze boodschappers de een na de ander. Telkens wanneer 1339 23, 44 | de ander. Telkens wanneer een Boodschapper tot een volk 1340 23, 44 | wanneer een Boodschapper tot een volk kwam, verloochenden 1341 23, 45 | Aäron met Onze tekenen en een duidelijk gezag ~ 1342 23, 46 | toonden hoogmoed en waren een aanmatigend volk. ~ 1343 23, 50 | Maria en zijn moeder tot een teken en schonken hun toevlucht 1344 23, 50 | schonken hun toevlucht op een hoog plateau met groene 1345 23, 54 | 54. Laat hen daarom voor een tijd aan hun onwetendheid 1346 23, 62 | haar vermogen. Bij Ons is een boek, dat de waarheid spreekt 1347 23, 71 | geraakt. Neen, Wij hebben hun een vermaning gezonden doch 1348 23, 76 | 76. Wij troffen hen door een straf, doch zij werden niet 1349 23, 99 | 99. Wanneer de dood tot een hunner komt, zegt deze smekend: " 1350 23, 100| geen geval; het is slechts een woord dat hij uit." En achter 1351 23, 100| hij uit." En achter hen is een hindernis tot de Dag waarop 1352 23, 101| hen bestaan, noch zal de een naar de ander vragen. ~ 1353 23, 106| overweldigd en wij waren een dwalend volk. ~ 1354 23, 109| 109. Waarlijk, er was een gedeelte van Mijn dienaren 1355 23, 113| antwoorden: "Wij bleven een dag of een deel van een 1356 23, 113| Wij bleven een dag of een deel van een dag. Vraag 1357 23, 113| een dag of een deel van een dag. Vraag dus degenen die 1358 23, 114| zal zeggen: "Gij bleeft een korte tijd, hadt gij het 1359 23, 117| diegene die naast Allah een andere god aanroept heeft 1360 24, 1 | 1. Dit is een hoofdstuk, dat Wij hebben 1361 24, 2 | Laatste Dag gelooft. En laat een groep gelovigen getuige 1362 24, 3 | De echtbreker zal alleen een echtbreekster of een afgodendienares 1363 24, 3 | alleen een echtbreekster of een afgodendienares huwen, en 1364 24, 3 | echtbreekster zal alleen een echtbreker of een afgodendienaar 1365 24, 3 | alleen een echtbreker of een afgodendienaar huwen. En 1366 24, 11 | lastering voortbrachten waren een grote groep uit uw midden; 1367 24, 11 | beschouwt dit niet als een kwaad voor u - integendeel 1368 24, 11 | deel ervan op zich nam zal een grotere straf ontvangen. ~ 1369 24, 12 | mensen en zeiden: "Dit is een openlijke lastering?" ~ 1370 24, 14 | hetgeen gij hebt begaan, een grote straf hebben getroffen. ~ 1371 24, 16 | Heilig zijt Gij, dit is een grote lastering!" ~ 1372 24, 19 | wereld en in het Hiernamaals een pijnlijke straf ondergaan. 1373 24, 23 | vervloekt. Voor hen is er een grote kastijding. ~ 1374 24, 26 | voor hen vergiffenis en een eerbare voorziening. ~ 1375 24, 31 | die van de naaktheid van een vrouw niets afweten. En 1376 24, 33 | verrijkt. En de slaven die een acte van vrijmaking wensen, 1377 24, 34 | die vóór u zijn geweest en een raadgeving voor de godvrezenden. ~ 1378 24, 35 | gelijkenis van Zijn Licht is als een nis waarin een lamp staat. 1379 24, 35 | Licht is als een nis waarin een lamp staat. De lamp is door 1380 24, 35 | lamp staat. De lamp is door een glas omsloten; het glas 1381 24, 35 | omsloten; het glas is als een schitterende ster. Het wordt, 1382 24, 35 | aangestoken met olie van een gezegende boom, een olijfboom, 1383 24, 35 | van een gezegende boom, een olijfboom, die van het Oosten 1384 24, 39 | der ongelovigen zijn als een luchtspiegeling op een vlakte. 1385 24, 39 | als een luchtspiegeling op een vlakte. De dorstige denkt 1386 24, 40 | 40. Of als duisternis in een diepe zee, bedekt door golf 1387 24, 41 | vleugels Allah verheerlijken? Een ieder kent zijn eigen bidden 1388 24, 44 | nacht af. Daarin is zeker een les voor degenen die ogen 1389 24, 48 | moge recht spreken, ziet! een deel hunner wendt zich af. ~ 1390 24, 50 | 50. Is er een ziekte in hun hart? Of twijfelen 1391 24, 57 | hel, en deze is inderdaad een slechte toevlucht. ~ 1392 24, 61 | hebt, of in het huis van een uwer vrienden. Het doet 1393 24, 61 | betreedt groet dan elkander met een groet van uw Heer, die vol 1394 24, 63 | geen rampspoed overkome of een pijnlijke straf hen achterhale. ~ 1395 25, 1 | neder gezonden, opdat hij een waarschuwer moge zijn voor 1396 25, 2 | zoon genomen noch heeft Hij een mededinger in Zijn Koninkrijk, 1397 25, 4 | zeggen: "Dit is niets dan een leugen, die hij (de Profeet) 1398 25, 7 | nedergezonden om met hem een waarschuwer te zijn? ~ 1399 25, 8 | 8. Ofwel een schat had tot hem nedergeworpen 1400 25, 8 | moeten worden of hij had een tuin moeten hebben om (de 1401 25, 8 | zeggen: "Gij volgt slechts een betoverd man!" ~ 1402 25, 11 | verloochenen hebben Wij een laaiend Vuur bereid. ~ 1403 25, 13 | aan elkander geketend, op een kleine ruimte daarvan zullen 1404 25, 16 | blijvend vertoeven. Dit is een belofte van uw Heer waar 1405 25, 18 | de aanmaning vergaten en een verloren volk werden." ~ 1406 25, 19 | onrechtvaardig is, Wij zullen hem een zware straf doen ondergaan. ~ 1407 25, 20 | gebruiken sommigen uwer tot een beproeving voor anderen. 1408 25, 22 | zeggen: "Ware er slechts een grote afscheiding (tussen 1409 25, 31 | maken Wij voor elke profeet een vijand van onder de zondaren; 1410 25, 33 | Wij geven u de waarheid en een uitmuntende uitleg. ~ 1411 25, 34 | worden gebracht, verkeren in een slechte toestand, en zij 1412 25, 37 | het en Wij maakten het tot een teken voor het mensdom. 1413 25, 37 | het mensdom. En Wij hebben een pijnlijke straf voor de 1414 25, 40 | de stad voorbij, waarop een boze regen was gevallen. 1415 25, 41 | maken zij u slechts tot een bespotting. "Is hij het, 1416 25, 43 | God aanneemt? Wilt gij dan een beschermer over hem zijn? ~ 1417 25, 45 | Dan hebben Wij de zon tot een leider er van gemaakt. ~ 1418 25, 47 | is het, Die de nacht tot een bedekking voor u heeft gemaakt 1419 25, 49 | leven mogen schenken aan een dor land, en het ook als 1420 25, 51 | konden Wij zeker in elke stad een waarschuwer hebben verwekt. ~ 1421 25, 52 | en voer met (de Koran) een grote strijd tegen hen. ~ 1422 25, 53 | en tussen hen heeft Hij een afscheiding en een versperring 1423 25, 53 | heeft Hij een afscheiding en een versperring geplaatst. ~ 1424 25, 55 | schaden kan. De ongelovige is een helper tegen zijn Heer. ~ 1425 25, 65 | want de straf daarvan is een voortdurende kwelling." ~ 1426 25, 68 | en hij die dat doet zal een straf ondergaan. ~ 1427 26, 4 | het willen, kunnen Wij hun een teken van de hemel nederzenden, 1428 26, 8 | 8. Daarin is inderdaad een teken; maar de meesten onder 1429 26, 14 | 14. Bovendien hebben zij een aanklacht van misdaad tegen 1430 26, 18 | niet onder ons op toen gij een kind waart? En gij bleeft 1431 26, 21 | wijsheid geschonken en mij tot een boodschapper gemaakt. ~ 1432 26, 29 | zeide tot hem: "Indien gij een andere God aanneemt dan 1433 26, 30 | antwoordde: "Ofschoon ik u een duidelijk teken breng?" ~ 1434 26, 32 | neder, en ziet! deze werd een zichtbare slang. ~ 1435 26, 34 | heen: "Dit is inderdaad een bedreven tovenaar. ~ 1436 26, 38 | verzameld op de bepaalde tijd op een vastgestelde dag. ~ 1437 26, 41 | zij aan Pharao, "Zal er een beloning voor ons zijn als 1438 26, 54 | 54. "Dit is slechts een kleine groep, ~ 1439 26, 56 | 56. En wij zijn een ten volle bewapende menigte." ~ 1440 26, 59 | het; en Wij gaven die als een erfenis aan de kinderen 1441 26, 63 | en elk gedeelte was als een grote berg. ~ 1442 26, 67 | 67. Hierin is zeker een teken maar de meesten onder 1443 26, 84 | 84. En geef mij een goede naam onder de komende 1444 26, 85 | 85. :En maak mij een der erfgenamen van de Tuin 1445 26, 89 | Maar slechts hij, die met een toegewijd hart tot Allah 1446 26, 101| 101. Noch een boezemvriend. ~ 1447 26, 102| 102. Indien er voor ons een terugkeer (naar de aarde) 1448 26, 103| 103. Hierin is waarlijk een teken, maar de meesten onder 1449 26, 107| Waarlijk, ik ben voor u een getrouwe boodschapper, ~ 1450 26, 115| 115. Ik ben niets dan een duidelijke waarschuwer." ~ 1451 26, 121| 121. Hierin is voorwaar een teken, maar de meesten hunner 1452 26, 125| Waarlijk, ik ben tot u een getrouwe boodschapper. ~ 1453 26, 135| u inderdaad de straf van een grote Dag." ~ 1454 26, 137| 137. Dit is niets dan een verzinsel der ouden. ~ 1455 26, 139| hen. Daarin is waarlijk een teken, maar de meesten hunner 1456 26, 143| Waarlijk ik ben voor u een getrouwe boodschapper. ~ 1457 26, 154| 154. Gij zijt slechts een mens zoals wij, toon ons 1458 26, 154| zoals wij, toon ons dan een teken, als gij tot de waarachtigen 1459 26, 155| Salih) zeide: "Hier is een kamelin, zij heeft haar 1460 26, 155| uw beurt om te drenken op een vastgestelde tijd. ~ 1461 26, 156| anders zal de straf van een grote Dag u achterhalen." ~ 1462 26, 158| hen. Voorwaar daarin is een teken maar de meesten hunner 1463 26, 162| 162. Waarlijk, ik ben u een getrouwe boodschapper, ~ 1464 26, 166| geschapen? Neen, gij zijt een volk dat de perken te buiten 1465 26, 171| 171. Behalve een oude vrouw die achterbleef. ~ 1466 26, 173| 173. En Wij deden een regen op hen regenen, en 1467 26, 174| 174. Daarin is waarlijk een teken maar de meesten hunner 1468 26, 178| Waarlijk, ik ben voor u een getrouwe boodschapper, ~ 1469 26, 186| gij zijt niets meer dan een man zoals wij en wij denken 1470 26, 189| was waarlijk de straf van een grote dag. ~ 1471 26, 190| 190. Voorwaar, daarin is een teken maar de meesten hunner 1472 26, 192| 192. Voorwaar dit Boek is een openbaring van de Heer der 1473 26, 198| 198. Indien Wij het aan een vreemdeling hadden geopenbaard ~ 1474 26, 208| En Wij vernietigden nooit een stad, zonder dat er voor 1475 26, 208| zonder dat er voor haar een Waarschuwer was geweest, ~ 1476 27, 2 | 2. Een richtsnoer en goed nieuws 1477 27, 3 | en de Zakaat betalen, en een vast geloof hebben in het 1478 27, 5 | 5. Zij zullen zeker een zware straf krijgen en zij 1479 27, 7 | familieleden zeide: "Ik zie een vuur. Ik zal u daarvan enig 1480 27, 8 | toen hij er bij kwam, riep een stem hem toe: "Gezegend 1481 27, 10 | toen hij de staf zich als een slang zag bewegen, wendde 1482 27, 12 | zijn volk; want zij zijn een opstandig volk." ~ 1483 27, 18 | van de mieren kwamen, zei een mier: "O gij mieren, gaat 1484 27, 23 | 23. Ik vond een vrouw, die daar regeerde 1485 27, 23 | alles gegeven en zij heeft een machtige troon. ~ 1486 27, 29 | leiders, er is aan mij een nobele brief afgeleverd. ~ 1487 27, 33 | de macht en wij bezitten een grote dapperheid in de oorlog, 1488 27, 34 | Voorzeker, koningen verwoesten een stad als zij er (met geweld) 1489 27, 38 | edelen, welke onder u zal mij een passende troon voor haar 1490 27, 39 | 39. Een dappere van de djinn zeide: " 1491 27, 43 | aanbad; want zij behoorde tot een ongelovig volk. ~ 1492 27, 44 | het zag, dacht zij dat het een massa water was, en zij 1493 27, 44 | verwarring. Hij zeide: "Het is een paleis dat geplaveid is 1494 27, 47 | bij Allah. Neen, gij zijt een volk dat beproefd wordt." ~ 1495 27, 50 | 50. En zij smeedden een plan, en Wij maakten ook 1496 27, 50 | plan, en Wij maakten ook een plan (tegen hen) maar zij 1497 27, 52 | waren. Daarin is voorwaar een teken voor een volk, dat 1498 27, 52 | voorwaar een teken voor een volk, dat begrijpt. 1499 27, 55 | vrouwen? Neen, gij zijt een onwetend volk." ~ 1500 27, 58 | 58. En Wij deden een regen over hen komen, en


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2411

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License