Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
eed 6
eedaflegger 1
eemel 1
een 2411
eén 6
één 71
één- 1
Frequency    [«  »]
2844 allah
2793 is
2516 gij
2411 een
2349 die
2336 zijn
2188 hij

Koran

IntraText - Concordances

een

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2411

                                                      bold = Main text
     Sura, Verse                                      grey = Comment text
2001 46, 23 | over, maar ik zie dat gij een onwetend volk zijt." ~ 2002 46, 24 | 24. Toen zij een wolk naar hun valleien zagen 2003 46, 24 | komen, zeiden zij: "Dit is een wolk, die ons regen zal 2004 46, 24 | gij zocht te verhaasten, een wind, die een smartelijke 2005 46, 24 | verhaasten, een wind, die een smartelijke straf bevat. ~ 2006 46, 26 | hadden hun oren, ogen en een hart gegeven. Maar hun oren, 2007 46, 29 | 29. En toen Wij een aantal van de djinn naar 2008 46, 30 | O, ons volk, wij hebben een Boek horen voorlezen, dat 2009 46, 31 | zonden vergeven en u voor een pjinlijke straf behoeden. ~ 2010 46, 32 | ontvluchten, noch kan hij een enkele beschermer naast 2011 46, 35 | toeschijnen alsof zij slechts een uur van een dag hadden geleefd ( 2012 46, 35 | zij slechts een uur van een dag hadden geleefd (in deze 2013 47, 4 | dan vrij uit gunst of voor een losprijs. Zo zij het. En 2014 47, 14 | 14. Zijn zij die op een duidelijk bewijs van hun 2015 47, 20 | geopenbaard?" Maar wanneer een beslissende Soerah wordt 2016 47, 20 | zult gij hen in wier hart een ziekte is naar u zien kijken 2017 47, 36 | dezer wereld is slechts een spel en een (ijdel) vermaak, 2018 47, 36 | wereld is slechts een spel en een (ijdel) vermaak, en indien 2019 47, 38 | wordt ter wille van Allah (een deel van uw vermogen) te 2020 47, 38 | Waarheid) afwendt, zal Hij een ander volk in uw plaats 2021 48, 1 | Voorwaar, Wij hebben u een klaarblijkelijke overwinning 2022 48, 3 | 3. En dat Allah u met een machtige hulp moge ondersteunen. ~ 2023 48, 6 | gereed gemaakt. En dit is een slechte be stemming. ~ 2024 48, 10 | Allah vervult, Hij zal hem een grote beloning geven. ~ 2025 48, 12 | schoonschjinend gemaakt doch gij hadt een slechte gedachte gekoesterd, 2026 48, 12 | gekoesterd, daarom werdt gij een volk dat ten gronde gaat." ~ 2027 48, 13 | geloven hebben Wij voorzeker een laaiend Vuur bereid. ~ 2028 48, 15 | wanneer gij zoudt uitgaan op een expeditie waarbij gij gemakkelijk 2029 48, 16 | achtergelaten: "Gij zult tegen een volk van geduchte krijgslieden 2030 48, 16 | gehoorzaamt, zal Allah u een goede beloning geven, maar 2031 48, 16 | voorheen deedt, zal Hij u door een pijnlijke straf kastijden." ~ 2032 48, 17 | omkeert, hem zal Hij door een smartelijke straf straffen. ~ 2033 48, 18 | en Hij beloonde hen met een spoedige overwinning. ~ 2034 48, 19 | 19. En een grote buit die zij konden 2035 48, 20 | 20. Allah heeft u een grote buit beloofd die gij 2036 48, 20 | van u weerhouden opdat het een teken moge zijn voor de 2037 48, 21 | 21. En een andere overwinning, die 2038 48, 25 | vertrappen zodat wegens hen een blaam aan u kon hebben gekleefd 2039 48, 25 | onder hen voorzeker met een smartelijke straf hebben 2040 48, 27 | en Hij heeft u hiervoor een nabijzijnde overwinning 2041 48, 29 | werken doen, vergiffenis en een grote beloning beloofd. ~~ 2042 49, 3 | hen is er vergiffenis en een grote beloning. ~ 2043 49, 6 | O gij gelovigen, indien een slecht persoon u nieuws 2044 49, 9 | beginnen te vechten treft dan een schikking onder hen, maar 2045 49, 9 | zij terugkomt, sluit dan een rechtvaardige vrede en behandelt 2046 49, 11 | O, gij die gelooft! Laat een volk het andere volk dat 2047 49, 11 | Kwaad is (het geven van) een slechte naam na de aanvaarding 2048 49, 12 | verdenking want achterdoeht is een zonde. En spionneert niet, 2049 49, 17 | 17. Zij achten het een gunst voor u dat zij de 2050 49, 17 | mij. Neen, Allah heeft u een gunst bewezen doordat Hij 2051 50, 2 | dat er uit e hun midden een waarschuwer tot hen kwam. 2052 50, 2 | ongelovigen zeggen: "Dit is een zonderling iets! ~ 2053 50, 3 | stof zijn geworden? Zulk een terugkeer is onmogelijk." ~ 2054 50, 4 | hen verteert en bij Ons is een Boek dat alles bewaart. ~ 2055 50, 5 | kwam, derhalve zijn zij in een verwarde toestand geraakt. ~ 2056 50, 11 | en Wij verkwikken daarmee een dood land. - Zo zal ook 2057 50, 17 | stellen, schrijven, zit de een aan de rechter-, de andere 2058 50, 18 | uit geen woord of er is een bewaker bij hem, die altijd 2059 50, 21 | ziel zal tezamen komen met een geleider en een getuige. ~ 2060 50, 21 | komen met een geleider en een getuige. ~ 2061 50, 26 | 26. "Die een andere God naast Allah oprichtte, 2062 50, 32 | hetgeen was beloofd voor een ieder die zich bekeerde 2063 50, 33 | verborgene vreesde en met een berouwvol hart tot Hem kwam. ~ 2064 50, 36 | door het land, maar was er een toevluchtsoord voor hen? ~ 2065 50, 37 | 37. Daarin is voorwaar een vermaning voor hem die een 2066 50, 37 | een vermaning voor hem die een hart heeft of die luistert 2067 50, 41 | waarop de omroeper vanuit een dichtbijzijnde plaats zal 2068 51, 19 | En van hun rijkdommen was een deel voor de bedelaars en 2069 51, 26 | naar zijn gezin en bracht een (toebereid) vet kalf. ~ 2070 51, 28 | hem blijde tijding over een wijze zoon. ~ 2071 51, 29 | voor het gezicht en zeide: "Een verwelkte, bejaarde vrouw!" ~ 2072 51, 32 | antwoordden: "Wij zijn naar een schuldig volk gezonden ~ 2073 51, 37 | 37. En Wij lieten daarin een teken achter voor hen, die 2074 51, 38 | En in Mozes (is eveneens een teken), toen Wij hem tot 2075 51, 39 | om zijn macht en zeide: "Een tovenaar of een waanzinnige." ~ 2076 51, 39 | zeide: "Een tovenaar of een waanzinnige." ~ 2077 51, 41 | 41. En er was een teken in de Aad, toen Wij 2078 51, 41 | teken in de Aad, toen Wij een orkaan tegen hen zonden. ~ 2079 51, 43 | 43. En er was een teken in de Samoed toen 2080 51, 43 | gezegd: "Vermaakt u voor een wijle." ~ 2081 51, 46 | het volk van Noach (is ook een teken), voorwaar zij waren 2082 51, 46 | teken), voorwaar zij waren een ongehoorzaam volk. ~ 2083 51, 50 | Waarlijk ik ben voor u een duidelijke waarschuwer van 2084 51, 51 | waarlijk ik ben voor u een duidelijke waarschuwer van 2085 51, 52 | boodschapper of zij zeiden: "Dit is een tovenaar of een bezetene!" ~ 2086 51, 52 | Dit is een tovenaar of een bezetene!" ~ 2087 51, 53 | aangespoord? Neen, zij zijn een opstandig volk. ~ 2088 52, 22 | 22. En Wij zullen hun een overvloed van fruit en vlees 2089 52, 23 | Daar zullen zij elkander een beker van hand tot hand 2090 52, 29 | van uw Heer zijt gij noch een waarzegger noch een bezetene. ~ 2091 52, 29 | noch een waarzegger noch een bezetene. ~ 2092 52, 30 | 30. Zeggen zij: "Hij is een dichter en wij wachten of 2093 52, 30 | wachten of te zijner tijd een ramp over hem komt?" ~ 2094 52, 32 | hun dit oplegt of zijn zij een opstandig volk? ~ 2095 52, 34 | 34. Laat hen dan een woord hieraan gelijk naar 2096 52, 38 | 38. Hebben zij een ladder naar de hemel waardoor 2097 52, 42 | 42. Willen zij een plan smeden (tegen u)? Maar 2098 52, 43 | 43. Hebben zij een andere God buiten Allah? 2099 52, 44 | 44. En indien zij een stuk van de hemel zien vallen, 2100 52, 47 | onrechtvaardigen is hiervoor een straf. Maar de meesten hunner 2101 53, 13 | voorzeker, hij zag hem ook bij een andere nederdaling. ~ 2102 53, 20 | 20. En een ander, de derde, Manaat? ~ 2103 53, 22 | 22. Dat is dan een onrechtvaardige verdeling; ~ 2104 53, 28 | kennis van. Zij volgen alleen een vermoeden en het vermoeden 2105 53, 32 | deed ontstaan en toen gij een embryo waart in de baarmoeder 2106 53, 38 | drager van last de last van een ander zal dragen; ~ 2107 53, 46 | 46. Uit een levenskiem wanneer deze 2108 54, 2 | als zij (de ongelovigen) een teken zien wenden zij zich 2109 54, 2 | zich er van af en zeggen: "Een voortdurende toverkunst." ~ 2110 54, 4 | tijdingen tot hen gekomen waarin een waarschuwing ligt. ~ 2111 54, 8 | ongelovigen zullen zeggen "Dit is een moeilijke dag." ~ 2112 54, 9 | Onze dienaar en zeiden: "Een waanzinnige." En hij werd 2113 54, 12 | elkander ontmoetten volgens een vastgesteld plan. ~ 2114 54, 14 | onder Onze ogen voort als een beloning voor hem, die verworpen 2115 54, 15 | En Wij maakten dit tot een teken. Is er iemand die 2116 54, 19 | 19. Wij zonden een woedende wind tegen hen, 2117 54, 19 | woedende wind tegen hen, op een kwade, onvergetelijke dag. ~ 2118 54, 24 | zij zeiden: "Moeten wij een man uit ons midden volgen? 2119 54, 25 | alleen gegeven? Neen, hij is een grote leugenaar en misdadiger." ~ 2120 54, 31 | 31. Wij zonden een enkele straf tegen hen en 2121 54, 34 | 34. En Wij zonden een storm van stenen over hen 2122 54, 35 | 35. Als een gunst van Ons. Zo belonen 2123 54, 38 | volgende morgen vroeg kwam er een blijvende straf over hen. ~ 2124 54, 42 | hen gelijk het grijpen van een krachtige en machtige. ~ 2125 54, 44 | 44. Zeggen zij: "Wij zijn een overwinnende schare?" ~ 2126 54, 47 | dwaling verkeren en zich in een vlammend Vuur bevinden. ~ 2127 55, 7 | hoog er boven verheven en een evenwicht bepaald ~ 2128 55, 20 | 20. Daartussen is een versperring geplaatst welke 2129 55, 29 | gunsten) af. Elk dag toont Hij een andere Heerlijkheid. ~ 2130 55, 37 | uiteengespleten en rosssig wordt als een roodgeverfde huid. ~ 2131 56, 13 | 13. Het zijn een groot aantal van de eersten. ~ 2132 56, 18 | kannen en kopjes gevuld uit een zilveren bron - ~ 2133 56, 35 | Voorwaar, Wij hebben dezen tot een wonderligke schepping gemaakt, ~ 2134 56, 39 | 39. (Behoort) een groot aantal van de eersten ( 2135 56, 40 | 40. En een groot aantal uit latere 2136 56, 50 | de vastgestelde tijd van een bepaalde Dag." ~ 2137 56, 61 | plaats te stellen en u in een toestand te brengen die 2138 56, 73 | 73. Wij hebben het tot een aanmaning en een weldaad 2139 56, 73 | het tot een aanmaning en een weldaad gemaakt voor de 2140 56, 76 | 76. En inderdaad is dat een grote eed, indien gij het 2141 56, 78 | 78. Een beschermd Boek, ~ 2142 56, 80 | 80. Een Openbaring van de Heer der 2143 56, 89 | voor hem geluk en geur en een tuin van verrukking; ~ 2144 56, 93 | 93. Dan is voor hem een onthaal op kokend water ~ 2145 57, 7 | besteden (als weldaad) zullen een grote beloning ontvangen. ~ 2146 57, 8 | uw Heer te geloven en Hij een verbond met u heeft gesloten, 2147 57, 11 | 11. Ieder die met Allah een goede lening sluit - Hij 2148 57, 11 | vermenigvuldigen en hem zal bovendien een voortreffelijke beloning 2149 57, 13 | Dan zal er tussen hen een muur worden opgericht met 2150 57, 13 | muur worden opgericht met een poort er in. Aan de binnenkant 2151 57, 15 | dat is uw vriend en het is een slechte bestemming!" ~ 2152 57, 18 | en degenen die met Allah een goede lening sluiten - deze 2153 57, 18 | worden, bovendien zullen zij een eervolle beloning ontvangen. ~ 2154 57, 20 | in het Hiernamaals is er een strenge straf en Allah's 2155 57, 20 | wereld is niets anders dan een zaak van begoocheling. ~ 2156 57, 27 | Wij de gelovigen onder hen een beloning, maar velen onder 2157 57, 28 | boodschapper. Hij zal u een dubbel aandeel van Zijn 2158 57, 28 | barmhartigheid geven en u een licht verschaffen waarin 2159 58, 2 | zeggen iets onbetamelijks en een leugen; doch Allah is Verdraagzaam, 2160 58, 3 | zeiden, moeten hiervoor een slaaf bevrijden voordat 2161 58, 3 | elkander aanraken. Dit is een vermaning voor u. En Allah 2162 58, 4 | arme mensen voeden. Dit is een bevel, opdat gij moogt geloven 2163 58, 4 | verordeningen van Allah; en er is een pijnlijke straf voor de 2164 58, 5 | En de ongelovigen zullen een onterende straf ontvangen. ~ 2165 58, 8 | komen, groeten zij u met een groet, waar Allah u niet 2166 58, 8 | zullen branden; en deze is een slechte bestemming! ~ 2167 58, 12 | wiltraadplegen, geeft dan een liefdegift vóór uw raadpleging. 2168 58, 14 | die zich bevrienden met een volk, waarop Allah vertoornd 2169 58, 15 | 15. Allah heeft voor hen een zware straf bereid. Slecht 2170 58, 16 | Zij hebben van hun eden een schild gemaakt en zij leiden 2171 58, 16 | Allah af; voor hen zal er een vernederende straf zijn. ~ 2172 59, 2 | vernielden. Trekt er daarom een lering uit, o gij die ogen 2173 59, 8 | 8. Een deel behoort aan de arme 2174 59, 13 | Allah. Dat is omdat zij een volk zijn dat niet begrijpt. ~ 2175 59, 14 | verdeeld. Dat is omdat zij een volk zijn dat niet begrijpt. ~ 2176 59, 15 | ondergingen, is er voor hen een pijnlijke straf. ~ 2177 59, 21 | Indien Wij deze Koran op een berg hadden doen neerkomen, 2178 60, 4 | 4. Er is een goed voorbeeld voor u in 2179 60, 5 | Heer, maak ons niet tot een voorwerp van beproeving 2180 60, 6 | 6. Voorzeker, zij zijn een goed voorbeeld voor een 2181 60, 6 | een goed voorbeeld voor een ieder onder u die Allah 2182 60, 13 | gelooft, bevriendt u niet met een volk op hetwelk Allah vertoornd 2183 61, 4 | geordende gelederen, alsof zij een hechte muur vormen. ~ 2184 61, 6 | mij in de Torah was, en een blijde tijding gevende van 2185 61, 6 | blijde tijding gevende van een boodschapper die na mij 2186 61, 10 | zal ik u inlichten over een handel die u zal redden 2187 61, 10 | handel die u zal redden van een pijnlijke straf? ~ 2188 61, 13 | verlangt: hulp van Allah en een spoedige overwinning. En 2189 61, 14 | helpers!" Toen geloofde een gedeelte van de kinderen 2190 61, 14 | kinderen Israëls, terwijl een ander deel niet geloofde 2191 62, 2 | Die onder de ongeletterden een boodschapper heeft verwekt 2192 62, 5 | deze niet naleven, zijn als een ezel die boeken draagt. 2193 63, 2 | Zij hebben hun eden tot een schild gemaakt; zo leiden 2194 63, 3 | verwierpen. Derhalve is een zegel op hun hart gedrukt 2195 63, 10 | Waarom hebt Gij mij niet voor een wijle uitstel verleend, 2196 64, 3 | en Hij heeft u gevormd en een schone gedaante gegeven, 2197 64, 5 | hun gedrag, en hen wacht een pijnlijke straf. ~ 2198 64, 10 | zij vertoeven, en dat is een slechte bestemming! ~ 2199 64, 15 | uw kinderen zijn slechts een beproeving; doch bij Allah 2200 64, 15 | beproeving; doch bij Allah is er een grote beloning. ~ 2201 64, 17 | 17. Indien gij een goede lening met Allah sluit, 2202 65, 2 | bereikt hebben, neemt haar op een vriendelijke manier terug, 2203 65, 2 | of scheidt van haar op een behoorlijke wijze en roept 2204 65, 2 | tot getuigen en laat dit een ware getuigenis zijn voor 2205 65, 2 | zijn voor Allah. Dit is een vermaning voor hem die in 2206 65, 2 | die Allah vreest, zal Hij een uitweg bereiden. ~ 2207 65, 3 | voornemen, Hij heeft voor alles een maatstaf bepaald. ~ 2208 65, 6 | elkander maakt laat dan een andere vrouw het kind zogen. ~ 2209 65, 8 | boodschappers! Wij riepen ze dan tot een strenge verantwoording en 2210 65, 10 | 10. Allah heeft hun een strenge straf bereid; vreest 2211 65, 10 | gelooft! Allah heeft inderdaad een vermaning tot u nedergezonden. ~ 2212 65, 11 | 11. Een boodschapper, die aan u 2213 65, 11 | Allah heeft hem inderdaad een voortreffelijk onderhoud 2214 66, 3 | 3. Toen de profeet een woord aan een zijner vrouwen 2215 66, 3 | de profeet een woord aan een zijner vrouwen toevertrouwde 2216 66, 3 | daarna ruchtbaar maakte (aan een andere), deelde Allah hem 2217 66, 3 | hem dit mede. Hij maakte een deel er van bekend en verzweeg 2218 66, 3 | er van bekend en verzweeg een deel ervan. En toen hij 2219 66, 9 | woning is de hel en dit is een kwade bestemming! ~ 2220 66, 11 | Mijn Heer! bouw voor mij een huis bij U in het Paradijs, 2221 67, 3 | Kijk dan nog eens; ziet gij een enkel gebrek? ~ 2222 67, 5 | versierd, Wij hebben hem tot een middel gemaakt om de satans 2223 67, 6 | hel (bereid), en dit is een slechte bestemming. ~ 2224 67, 8 | barsten van woede. Telkens als een groep er in geworpen wordt, 2225 67, 12 | vrezen, zullen vergiffenis en een grote beloning ontvangen. ~ 2226 67, 17 | is, dat Hij niet tegen u een orkaan zal zenden? Dan zult 2227 67, 26 | Allah en ik ben slechts een duideliike waarschuwer." ~ 2228 67, 28 | zal de ongelovigen tegen een pijnlijke straf kunnen beschermen?" ~ 2229 68, 3 | 3. En voorzeker er is een loon voor u dat niet zal 2230 68, 10 | En geef geen gehoor aan een verachtelijke eedaflegger, ~ 2231 68, 13 | Laatdunkend, bovendien een berucht misdadiger, ~ 2232 68, 17 | zoals Wij de eigenaars van een tuin beproefden toen zij 2233 68, 19 | Toen kwam er van uw Heer een bezoeking over hen, terwijl 2234 68, 20 | Waardoor (de tuin) werd als een gemaaid veld. ~ 2235 68, 32 | kan zijn dat onze Heer ons een betere tuin dan deze zal 2236 68, 37 | 37. Hebt gij een Boek waarin gij leest? ~ 2237 68, 44 | vernietiging) doen naderen, op een wijze die zij niet kennen. ~ 2238 68, 46 | 46. Vraagt gij van hen een beloning voor u zelf zodat 2239 68, 49 | 49. Als een gunst van zijn Heer hem 2240 68, 49 | bereikt dan zou hji zeker op een dorre kust geworpen zijn, 2241 68, 52 | het (Boek) is niets dan een vermaning voor de werelden. ~~ 2242 69, 5 | betreft, dezen werden door een overweldigende straf vernietigd. ~ 2243 69, 6 | 6. En de Aad werden door een felle, geweldige wind vernietigd. ~ 2244 69, 10 | daarom greep Hij hen met een vaste greep. ~ 2245 69, 12 | 12. Opdat Wij dit tot een les voor u mochten maken 2246 69, 13 | 13. En wanneer een enkele stoot op de bazuin 2247 69, 21 | 21. Deze zal dan een heerlijk leven krijgen ~ 2248 69, 22 | 22. In een verheven tuin, ~ 2249 69, 27 | had de dood maar aan mij een einde gemaakt! ~ 2250 69, 32 | Bindt hem vervolgens met een ketting vast waarvan de 2251 69, 40 | voorzeker de boodschap die een eerwaardige boodschapper 2252 69, 41 | 41. Het is geen woord van een dichter; nietig is hetgeen 2253 69, 42 | Noch is het de uiting van een waarzegger; gering is de 2254 69, 43 | 43. Het is een Openbaring van de Heer der 2255 69, 48 | 48. Voorwaar, het is een vermaning voor de godvrezenden. ~ 2256 70, 4 | geest gaan tot Hem op, in een Dag waarvan de maat vijftig 2257 70, 10 | 10. En een vriend zal een vriend niet 2258 70, 10 | 10. En een vriend zal een vriend niet vragen, ~ 2259 70, 13 | zijn familieleden die hem een toevlucht waren, ~ 2260 70, 15 | Stellig niet! Waarlijk het is een laaiend Vuur. ~ 2261 70, 19 | de mens is geschapen met een ongeduldige aard. ~ 2262 70, 24 | degenen in wier rijkdommen een vastgesteld deel is ~ 2263 70, 43 | haasten alsof zij zich naar een bepaald doel spoeden, ~ 2264 71, 1 | Waarschuw uw volk voordat een smartelijke straf over hen 2265 71, 2 | mijn volk! Waarlijk ik ben een duidelijke waarschuwer voor 2266 71, 4 | en u uitstel verlenen tot een bepaalde termijn; voorwaar, 2267 71, 16 | geplaatst en de zon als een stralende lamp! ~ 2268 71, 22 | 22. En zij hebben een vreselijk plan gesmeed. ~ 2269 71, 27 | zullen zij Uw dienaren op een dwaalspoor leiden en zij 2270 71, 27 | en zij zullen niets dan een onzedelijk en ondankbaar 2271 72, 1 | aan mij geopenbaard dat een groep der djinn heeft geluisterd ( 2272 72, 1 | zeiden: 'Waarlijk, wij hebben een wonderbaarlijke verkondiging 2273 72, 5 | dat mensen en djinn nooit een leugen over Allah zouden 2274 72, 7 | meendet, dat Allah nooit een boodschapper zou zenden. ~ 2275 72, 9 | Maar wie nu luistert, vindt een vlam die op hem wacht. ~ 2276 72, 10 | degenen die op aarde zijn, een ramp wordt bedoeld of dat 2277 72, 17 | Heer afwendt, Hij zal hem een toenemende straf toedienen. ~ 2278 72, 22 | beschermen, noch kan ik een andere schuilplaats vinden 2279 72, 25 | het zal uitstellen voor een lange tijd." ~ 2280 72, 27 | boodschapper kiest. Dan doet Hij een wacht vóór hem en achter 2281 73, 5 | Waarlijk, Wij dragen u een gewichtig Woord op. ~ 2282 73, 11 | van rijkdom en geef hun een wijle uitstel. ~ 2283 73, 12 | Ons zijn zware boeien en een laaiend Vuur, ~ 2284 73, 14 | 14. Er zal een Dag komen waarop de aarde 2285 73, 14 | zullen beven, en de bergen in een hoop mul zand zullen veranderen. ~ 2286 73, 15 | Waarlijk, Wij hebben tot u een boodschapper gezonden, die 2287 73, 15 | boodschapper gezonden, die een getuige tegen u is, geljik 2288 73, 15 | getuige tegen u is, geljik Wij een boodschapper tot Pharao 2289 73, 16 | daarom grepen Wij hem met een verschrikkelijke greep aan. ~ 2290 73, 19 | 19. Dit is zeker een vermaning. Dus moge hij 2291 73, 20 | somsdehelft of ook wel een derde er van, en eveneens 2292 73, 20 | van, en eveneens doet dit een deel van degenen die met 2293 73, 20 | Zakaat, en sluit met Allah een goede lening. En wat goeds 2294 74, 9 | 9. Die Dag zal een moeilijke dag zijn. ~ 2295 74, 17 | 17. Hem zal Ik een zware straf opleggen. ~ 2296 74, 24 | zeide: "Dit is niets dan een nagebootste tovenarij. ~ 2297 74, 25 | is slechts het woord van een mens." ~ 2298 74, 31 | dat degenen in wier hart een ziekte is en degenen die 2299 74, 31 | dan Hij. Dit is niets dan een vermaning voor de mensheid. ~ 2300 74, 35 | 35. Waarlijk, het is een der grootste tijdingen, ~ 2301 74, 36 | 36. Een waarschuwing voor de mensen. ~ 2302 74, 38 | 38. Elke ziel is als een pand voor hetgeen zij doet. 2303 74, 51 | 51. Vluchtende voor een leeuw? ~ 2304 74, 54 | Neen, waarlijk, dit is een vermaning. ~ 2305 75, 14 | 14. Neen, de mens is een bewijs tegen zichzelf. ~ 2306 75, 25 | 25. Wetende dat een vreselijke ramp hen spoedig 2307 75, 37 | 37. Was hij niet een kleine levenskiem die werd 2308 75, 38 | 38. Dan werd hij een klonter bloed daarna schiep 2309 75, 39 | Daarvan (de kiem) maakt Hij een paar, man en vrouw. ~ 2310 76, 1 | Voorzeker, er is voor de mens een tijdperk geweest toen hij 2311 76, 2 | Wij hebben de mens uit een gemengde levenskiem geschapen 2312 76, 4 | ketenen, ijzeren halsbanden en een laaiend Vuur bereid. ~ 2313 76, 5 | de deugdzamen drinken uit een beker (een drank) gemengd 2314 76, 5 | deugdzamen drinken uit een beker (een drank) gemengd met Kamfer. ~ 2315 76, 6 | dienaren van Allah drinken uit een bron, welke zij in overvloed 2316 76, 7 | vervullen de gelofte, en vrezen een Dag waarvan het kwaad verstrekkend 2317 76, 10 | Wij vrezen van onze Heer een moeilijke en drukkende Dag." ~ 2318 76, 12 | standvastigheid belonen met een tuin en kleren van zijde. ~ 2319 76, 17 | 17. En daarin zal hun een drank worden gegeven, vermengd 2320 76, 18 | 18. Van een bron genaamd: Salsabiel. ~ 2321 76, 20 | gij ook kijkt, zult gij een zaligheid voelen en een 2322 76, 20 | een zaligheid voelen en een groot koninkrijk aanschouwen. ~ 2323 76, 21 | armbanden. En hun Heer zal hun een zuivere drank geven. ~ 2324 76, 26 | En aanbid Hem gedurende (een deel) van de nacht en prijs 2325 76, 26 | prijs Zijn eer gedurende een groot deel ervan. ~ 2326 76, 29 | 29. Voorwaar, dit is een vermaning. Wie het daarom 2327 76, 29 | het daarom wenst, kieze een weg die tot zijn Heer leidt. ~ 2328 76, 31 | onrechtvaardigen heeft Hij een pijnlijke straf bereid. ~~ 2329 77, 20 | Schiepen Wij u niet uit een kleine levenskiem ~ 2330 77, 21 | 21. Die Wij op een veilige plaats bewaarden. ~ 2331 77, 22 | 22. Voor een bepaalde tijd? ~ 2332 77, 30 | 30. Begeeft u tot een schaduw van drie takken, ~ 2333 77, 33 | 33. Alsof zij kamelen van een gele kleur waren. ~ 2334 77, 35 | 35. Dit is een Dag waarop zij (de schuldigen) 2335 77, 46 | 46. "Eet en vermaakt u een poosje (in dit leven). Voorzeker, 2336 78, 6 | Hebben Wij de aarde niet als een bed gespreid? ~ 2337 78, 10 | hebben Wij de nacht niet als een mantel gemaakt. ~ 2338 78, 13 | 13. En daarin een stralende lamp geplaatst? ~ 2339 78, 20 | verdwijnen en worden tot een luchtspiegeling. ~ 2340 78, 21 | Voorzeker de hel ligt in een hinderlaag. ~ 2341 78, 22 | 22. Een tehuis voor de opstandigen. ~ 2342 78, 25 | Behalve kokend water en een stinkende vloeistof die 2343 78, 26 | 26. Een passende vergelding (voor 2344 78, 29 | En Wij hebben alles in een boek neergeschreven. ~ 2345 78, 34 | 34. En een gevulde beker. ~ 2346 78, 36 | 36. Een beloning van uw Heer, een 2347 78, 36 | Een beloning van uw Heer, een toereikende gave, ~ 2348 78, 39 | Daarom, laat hij die het wil een toevlucht bij zijn Heer 2349 78, 40 | Voorwaar, Wij hebben u voor een straf die nabij is gewaarschuwd; 2350 79, 12 | Dan zou deze opstanding een ondergang zijn." ~ 2351 79, 25 | greep Allah hem aan met een voorbeeldige straf voor 2352 79, 26 | 26. Waarlijk daarin is een les voor hem die vreest. ~ 2353 79, 33 | 33. Een voorziening voor u en voor 2354 79, 45 | 45. Gij zijt slechts een waarschuwer voor hem die 2355 79, 46 | zijn) alsof zij slechts een avond of een morgen (op 2356 79, 46 | zij slechts een avond of een morgen (op de aarde) hadden 2357 80, 2 | 2. Omdat er een blinde man tot hem kwam. ~ 2358 80, 11 | Neen! Voorwaar, het is een vermaning. ~ 2359 80, 19 | 19. Uit een kleine levenskiem schept 2360 80, 34 | 34. De Dag waarop een man van zijn broeder vlucht, ~ 2361 80, 37 | 37. Op die Dag zal een ieder een aangeiegenheid 2362 80, 37 | Op die Dag zal een ieder een aangeiegenheid hebben die 2363 81, 19 | voorzeker de boodschap van een edele boodschapper, ~ 2364 81, 27 | 27. Dit is niets dan een vermaning voor de werelden. 2365 82, 8 | Hij heeft u gevormd in een vorm, die Hem behaagde. 2366 82, 19 | 19. De Dag waarop een ziel iets vermag voor een 2367 82, 19 | een ziel iets vermag voor een andere ziel! Op die Dag 2368 83, 5 | 5. Op een grote Dag, ~ 2369 83, 9 | 9. Het is een geschreven boek. ~ 2370 83, 20 | 20. Een geschreven boek. ~ 2371 83, 28 | 28. Een bron waaruit de nabij (God) 2372 84, 8 | 8. Hij zal waarlijk een gemakkelijke rekening krijgen, ~ 2373 84, 12 | 12. En een laaiend Vuur ingaan. ~ 2374 84, 24 | Kondig hun hiervoor dus een pijnlijke straf aan. 2375 84, 25 | die goede werken doen, is een oneindige beloning. ~~ 2376 85, 21 | 21. Voorwaar, het is een glorierijke Koran, ~ 2377 85, 22 | 22. Op een beschermde tafel. ~~ 2378 86, 3 | 3. Het is een ster van doordringende helderheid. ~ 2379 86, 6 | 6. Hij werd uit een stromende vloeistof geschapen, ~ 2380 86, 13 | 13. Dit is zeker een beslissend woord, ~ 2381 86, 15 | 15. Voorwaar zij smeden een plan. ~ 2382 86, 16 | 16. En ook Ik smeed een (machtiger) plan. ~ 2383 86, 17 | derhalve de ongelovigen voor een wijle uitstel, ~~ 2384 88, 4 | 4. Zij zullen in een vreselijk Vuur branden, ~ 2385 88, 5 | 5. Hun zal uit een kokende bron te drinken 2386 88, 10 | 10. In een verheven tuin ~ 2387 88, 12 | 12. Waarin een stromende bron is, ~ 2388 88, 21 | daarom want gij zijt slechts een vermaner; ~ 2389 89, 5 | zeker genoeg bewijs voor een man van begrip. ~ 2390 89, 13 | 13. Daarom, deed uw Heer een roede der kastijding over 2391 90, 9 | 9. En een tong en twee lippen? ~ 2392 90, 13 | 13. Een slaaf te bevrijden ~ 2393 90, 15 | 15. Of een wees die u verwant is. ~ 2394 90, 16 | 16. Of een arme die in het stof rolt. ~ 2395 90, 20 | 20. Een gesloten Vuur zal hen omringen. ~~ 2396 92, 19 | 19. En niemand heeft Hem een gunst bewezen waarvoor hij 2397 95, 6 | goede werken doen; hunner is een oneindige beloning. ~ 2398 96 | Bloed (Al-Alaq) ~De strofen een tot vijf zijn de eerste 2399 98, 1 | worden bevrijd, vóórdat een duidelijk bewijs tot hen 2400 98, 2 | 2. Een boodschapper van Allah, 2401 99, 7 | 7. Wie ter grootte van een atoom goed deed, zal dit 2402 99, 8 | En wie ter grootte van een atoom kwaad deed, zal ook 2403 100, 3 | bij de dageraad plotseling een aan val doen. ~ 2404 100, 5 | vijandelijke menigte zich een weg banen. ~ 2405 100, 8 | En voorzeker, hij heeft een hevige begeerte naar rijkdommen. ~ 2406 101, 4 | 4. Een Dag waarop de mensen als 2407 101, 7 | 7. Een aangenaam leven genieten. ~ 2408 101, 11 | 11. Het is een laaiend Vuur. ~~ 2409 110 | groep van de strofen, die in een stuk, aan de profeet, salla 2410 111, 3 | 3. Weldra zal hij in een laaiend Vuur branden. ~ 2411 111, 5 | 5. Om haar hals zal een koord van palmvezels hangen. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2411

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License