1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2349
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 Voo | Arabische taal klanken kent, die in het Nederlands eenvoudig
2 Voo | codes of aparte tekens, die slechts voor de ingewijde
3 Voo | aandacht van de lezers, die gewend zijn aan andersoortige
4 Voo | Heilige Koran verschilt met die van andere heilige boeken
5 2, 3 | 3. Die in het onzienlijke geloven
6 2, 3 | geloven en het gebed houden en die weldoen met hetgeen Wij
7 2, 4 | 4. En die geloven in hetgeen u is
8 2, 5 | 5. Zij zijn het, die de leiding van hun Heer
9 2, 6 | 6. Zeker, zij die (de Waarheid) verwerpen,
10 2, 8 | 8. En er zijn mensen, die zeggen: "Wij geloven in
11 2, 10 | hun hart en Allah heeft die ziekte verergerd; er wacht
12 2, 12 | Voorzeker zij zijn het die onheil stichten, doch zij
13 2, 13 | Ziet toe! Zij zijn het die dwaas zijn, doch zij weten
14 2, 16 | 16. Zij zijn het die dwaling hebben aanvaard
15 2, 17 | als de toestand van iemand die een vuur ontstak en toen
16 2, 21 | mensen, aanbidt uw Heer, die u en degenen, die vóór u
17 2, 21 | Heer, die u en degenen, die vóór u waren, schiep - opdat
18 2, 22 | 22. Die u de aarde tot een legerstede
19 2, 22 | hemel tot een gewelf en Die water van de wolken deed
20 2, 25 | En verkondig aan degenen, die geloven en goede werken
21 2, 26 | gelijkenis te stellen. Zij die geloven weten, dat dit de
22 2, 26 | Heer is, terwijl degenen, die niet geloven, zeggen:"Wat
23 2, 27 | 27. Die het verbond met Allah breken
24 2, 27 | te verenigen, scheiden en die onheil op aarde stichten,
25 2, 29 | 29. Hij is het, Die alles, wat op aarde is,
26 2, 30 | Wilt Gij er iemand plaatsen die er onheil zal stichten en
27 2, 30 | verheerlijken met de lof die U toekomt en Uw Heiligheid
28 2, 38 | tot u komt, zullen zij, die Mijn leiding volgen, vrees
29 2, 39 | 39. Doch zij, die niet geloven en Onze tekenen
30 2, 41 | en weest niet de eersten, die het verwerpen; verruilt
31 2, 43 | Zakaat en bidt met hen, die bidden. ~
32 2, 46 | 46. Die er zeker van zijn, dat zij
33 2, 47 | Israëls! Gedenkt Mijn gunsten, die Ik u bewees, dat Ik u boven
34 2, 58 | meer geven aan degenen, die goed doen." ~
35 2, 65 | degenen onder u gekend, die inzake de Sabbath overtraden.
36 2, 66 | tot een voorbeeld voor hen die in die tijd leefden en voor
37 2, 66 | voorbeeld voor hen die in die tijd leefden en voor degenen,
38 2, 66 | leefden en voor degenen, die na hen kwamen en tot een
39 2, 69 | kleur, aangenaam voor hen, die haar zien." ~
40 2, 71 | zegt, dat het een koe is, die nog nooit afgericht is geweest,
41 2, 74 | ontspringen en er zijn er zeker, die splijten en er vloeit water
42 2, 74 | uit. En sommige zijn er die uit vrees voor Allah neervallen.
43 2, 79 | 79. Wee daarom degenen, die een boek met hun eigen handen
44 2, 81 | 81. Voorzeker, die kwaad doet en door zijn
45 2, 82 | 82. Maar zij, die geloven en goede werken
46 2, 85 | beloning voor degenen uwer, die zulks doen, behalve schande
47 2, 86 | 86. Dezen zijn het, die het Hiernamaals voor het
48 2, 90 | diegenen Zijner dienaren, die Hij wil. Daardoor brachten
49 2, 102| zij volgen dezelfde weg, die de duivels volgden tegen
50 2, 102| hoewel zij weten, dat hij, die in deze zaken handelt geen
51 2, 104| 104. O, gij die gelooft, zegt niet: "Raainaa",
52 2, 105| 105. Zij die niet geloven onder de mensen
53 2, 108| Zoudt gij de boodschapper die tot u z werd gezonden, willen
54 2, 113| Hetzelfde zeggen degenen, die geen kennis hebben. Maar
55 2, 114| onrechtvaardiger dan hij, die verbiedt, dat de naam van
56 2, 118| Zo spraken ook degenen, die vóór hen waren. Hun harten
57 2, 121| nagevolgd; dezen zijn het, die er in geloven. En die er
58 2, 121| het, die er in geloven. En die er niet in geloven, zullen
59 2, 122| Israëls, gedenkt Mijn gunsten die Ik u bewees, dat Ik u boven
60 2, 122| u bewees, dat Ik u boven die volkeren verhief. ~
61 2, 125| Mijn Huis voor degenen, die de ommegang verrichten en
62 2, 125| verrichten en voor degenen, die er toegewijd in verblijven
63 2, 125| verblijven en voor degenen, die zich neder buigen en zich
64 2, 126| vruchten aan haar bewoners, die aan Allah en de laatste
65 2, 126| korte tijd ook aan hem, die niet gelooft weldaden schenken,
66 2, 129| een boodschapper opstaan, die hun Uw tekenen zal verkondigen
67 2, 130| Abraham afwenden, behalve hij, die dwaas tegen zichzelf handelt?
68 2, 140| onrechtvaardiger, dan hij, die een getuigenis verbergt,
69 2, 140| een getuigenis verbergt, die hij van Allah heeft? En
70 2, 142| heeft hen van hun Qiblah, die zij volgden, afgekeerd?"
71 2, 143| Wij bepaalden de Qiblah, die gij volgdet slechts, opdat
72 2, 143| slechts, opdat Wij hem, die de gezant van Allah volgt,
73 2, 143| onderscheiden van degene die hem de rug toekeert. En
74 2, 143| moeilijk, behalve voor hen, die Allah heeft geleid. En Allah
75 2, 144| beheerder maken van de Qiblah, die u behaagt. Wend daarom uw
76 2, 145| noch zijn er onder hen, die de Qiblah van anderen volgen.
77 2, 147| u daarom niet onder hen die twijfelen. ~
78 2, 151| boodschapper hebben gezonden, die u Onze tekenen verkondigt,
79 2, 153| 153. O, gij die gelooft, zoekt hulp met
80 2, 154| En zegt niet van degenen, die voor Allah's zaak zijn gedood,
81 2, 156| 156. Zij die, wanneer een rampspoed hen
82 2, 157| rusten en dezen zijn het, die de rechte weg volgen.
83 2, 158| Er rust derhalve op hem, die de Hadj (pelgrimstocht)
84 2, 159| 159. Voorzeker, degenen, die hetgeen Wij aan tekenen
85 2, 159| hebben gemaakt, zijn het, die Allah vervloekt en zij die
86 2, 159| die Allah vervloekt en zij die het recht hebben te vervloeken,
87 2, 160| 160. Maar zij, die berouw hebben en zich beteren
88 2, 161| 161. Voorzeker, die verwerpen en als ongelovigen
89 2, 164| en dag en in de schepen die de zee bevaren, met datgene
90 2, 164| winden, en in de wolken die tussen de hemel en de aarde
91 2, 165| Onder de mensen zijn er, die voorwerpen van aanbidding
92 2, 165| lief te hebben. Maar zij die geloven zijn sterker in
93 2, 165| liefde voor Allah. En als zij die overtreden (nu) de tijd
94 2, 171| ongelovigen gelijken op hem, die schreeuwt naar hetgeen niets
95 2, 172| 172. O gij die gelooft, eet van de goede
96 2, 173| waarover een andere naam, dan die van Allah is uitgeroepen,
97 2, 173| uitgeroepen, verboden. Maar hij, die gedwongen is en dit niet
98 2, 174| 174. Voorzeker, zij, die datgene verbergen, wat Allah
99 2, 175| 175. Zij zijn het, die dwaling in ruil voor leiding
100 2, 176| nedergezonden en voorzeker, zij, die tegen het Boek ingaan, zijn
101 2, 177| waarlijke deugd is in hem, die in Allah, de Laatste Dag,
102 2, 177| en de profeten gelooft en die van zijn vermogen geeft
103 2, 177| vrijkopen van slaven en die het gebed onderhoudt en
104 2, 177| betaalt; verder in degenen, die hun belofte nakomen, wanneer
105 2, 177| oorlogstijd; dezen zijn het, die bewezen hebben, waarachtig
106 2, 178| 178. O gij die gelooft, vergelding inzake
107 2, 181| 181. En hij, die het vervalst nadat hij het
108 2, 181| zal gewis op hem rusten, die dat verandert. Waarlijk,
109 2, 182| 182. Maar hij die vreest, dat degene, die
110 2, 182| die vreest, dat degene, die het testament maakte, partijdig
111 2, 182| een fout heeft begaan, en die een schikking treft (tussen
112 2, 182| tussen de belanghebbenden), die zal daarmede geen zonde
113 2, 183| voorgeschreven, zoals het degenen die vóór u waren was voorgeschreven,
114 2, 184| een losprijs voor degenen, die niet kunnen vasten - het
115 2, 184| van een arme. Maar hij, die vrijwillig goed doet, het
116 2, 185| 185. De maand Ramadaan is die, waarin de Koran als een
117 2, 189| deugdzaamheid is in hem, die Allah vreest. Dus gaat de
118 2, 190| van Allah tegen degenen, die tegen u strijden, maar overschrijdt
119 2, 195| voorzeker, Allah heeft hen lief, die goed doen. ~
120 2, 196| gij veilig zijt, moet hij die gebruik maakt van Omrah,
121 2, 196| verkrijgbaar is. Maar degenen, die geen (offer) kunnen vinden,
122 2, 200| dat. En er zijn mensen, die zeggen: "Onze Heer, schenk
123 2, 203| zijn. Dit geldt voor hem, die God vreest. Vreest Allah
124 2, 207| onder de mensen is iemand, die zich weggeeft, Allah's welbehagen
125 2, 208| 208. O gij die gelooft, komt in volledige
126 2, 211| hebben gegeven. Maar hij die de gunst van Allah verandert,
127 2, 214| terwijl cle toestand dergenen, die vóór u gingen, nog niet
128 2, 218| 218. Zij, die geloven en zij die voor
129 2, 218| Zij, die geloven en zij die voor de zaak van Allah hun
130 2, 218| voor ijveren, zijn het, die Allah's barmhartigheid verwachten
131 2, 222| bevolen. Allah bemint hen, die zich tot Hem wenden en zich
132 2, 226| 226. Voor hen, die onthouding zweren jegens
133 2, 230| welke Hij aan de mensen, die kennis hebben duidelijk
134 2, 231| het Boek en de wijsheid, die Hij u heeft nedergezonden,
135 2, 232| een vermaning voor hem, die onder u in Allah en de laatste
136 2, 233| zogen, dit is voor hen, die de zoogtijd wensen te voltooien.
137 2, 234| 234. En diegenen uwer, die sterven en vrouwen achterlaten, (
138 2, 235| een huwelijksaanzoek aan die vrouwen, of indien gij dit
139 2, 237| kwijtschelden, of degene, die de huwelijksband in handen
140 2, 240| 240. En degenen uwer, die wanneer zij sterven vrouwen
141 2, 243| Weet gij niet van degenen, die uit angst voor de dood hun
142 2, 249| stroom beproeven: dus hij die er van drinkt, is niet met
143 2, 249| een handvol neemt, en hij die er niets van neemt, is zeker
144 2, 249| strijdkrachten." Maar zij, die er zeker van waren, dat
145 2, 253| Allah wilde, zouden zij, die na hem kwamen, elkander
146 2, 254| 254. O, gij die gelooft, geeft van hetgeen
147 2, 256| onderscheiden; derhalve, hij die de duivel verloochent en
148 2, 257| Allah is de Vriend dergenen, die geloven; Hij brengt hen
149 2, 258| gij niet vernomen van hem, die met Abraham over zijn Heer
150 2, 258| zeide: "Mijn Heer is Hij, die het leven geeft en doet
151 2, 259| 259. Of, gelijk degene, die langs een stad komende,
152 2, 261| gelijkenis van degenen, die hun rijkdommen voor de zaak
153 2, 261| gelijkenis van een graankorrel, die zeven aren voortbrengt,
154 2, 262| 262. Zij, die hun rijkdommen ter wille
155 2, 264| 264. O, gij die gelooft, maakt uw aalmoezen
156 2, 264| of krenking, zoals hij, die zijn rijkdommen weggeeft,
157 2, 264| is als een gladde rots, die met aarde is bedekt, waarop
158 2, 265| gelijkenis van degenen, die hun rijkdommen weggeven,
159 2, 265| tuin op hooggelegen grond, die bij regen tweevoudig vruchten
160 2, 267| 267. O, gij die gelooft, geeft van de goede
161 2, 267| van de goede dingen weg, die gij hebt verdiend en van
162 2, 269| lering uit, behalve zij, die begrip hebben. ~
163 2, 270| gij geeft en elke gelofte, die gij aflegt, voorzeker Allah
164 2, 273| Aalmoezen zijn) voor de armen, die gebonden zijn (door hun
165 2, 274| 274. Zij, die hun rijkdommen nacht en
166 2, 275| 275. Degenen, die woekerwinst maken, verrijzen
167 2, 275| verrijzen zoals iemand, die door Satan met krankzinnigheid
168 2, 275| onwettig heeft verklaard. Die daarom een vermaning van
169 2, 275| zaak is bij Allah. En zij, die terugvallen, zij zijn de
170 2, 277| 277. Voorzeker, zij die geloven en goede daden doen
171 2, 278| 278. O, gij die gelooft, vreest Allah en
172 2, 282| 282. O, gij die gelooft, wanneer gij van
173 2, 282| twee vrouwen van degenen, die u als getuigen aanstaan,
174 2, 282| het contante handel is, die gij onderling drijft, zal
175 2, 286| niet, zoals Gij degenen, die vóór ons waren hebt belast;
176 3, 4 | 4. Voorzeker, zij, die de tekenen van Allah verwerpen,
177 3, 6 | 6. Hij is het, Die u in de baarmoeder vormt
178 3, 7 | 7. Hij is het, Die u het Boek heeft nedergezonden;
179 3, 7 | nedergezonden; er zijn verzen in, die onoverdrachtelijk zijn,
180 3, 7 | er zijn andere (verzen), die zinnebeeldig zijn. Maar
181 3, 7 | hart dwaling is, volgen die, welke zinnebeeldig (bedoeld)
182 3, 7 | uitleg dan Allah en degenen, die vast gegrondvest zijn in
183 3, 7 | gegrondvest zijn in kennis, die zeggen: "Wij geloven er
184 3, 7 | er lering uit, dan zij, die begrip hebben. ~
185 3, 9 | Onze Heer, Gij zijt het, Die de mensen zal verzamelen
186 3, 11 | Pharao's volk en degenen, die vóór hen waren. Zij verloochenden
187 3, 13 | teken in de twee legers die elkander ontmoetten, het
188 3, 13 | zeker een les voor hen, die ogen hebben. ~
189 3, 15 | dit alles?" Voor degenen, die God vrezen, zijn er tuinen
190 3, 16 | 16. Hen die zeggen: "Onze Heer, voorzeker
191 3, 17 | waarachtigen, de gehoorzamen en zij die wel doen en zij die vergiffenis
192 3, 17 | zij die wel doen en zij die vergiffenis vragen in de
193 3, 18 | en de engelen en degenen, die kennis bezitten, getuigen
194 3, 20 | redetwisten: "Ik, en degenen die mij volgen hebben zich aan
195 3, 21 | 21. Voorzeker, degenen, die de tekenen van Allah verwerpen
196 3, 39 | blijde tijding over Johannes, die Allah's woord zal vervullen -
197 3, 43 | neder en aanbid met degenen, die aanbidden." ~
198 3, 44 | tijdingen van het ongeziene, die wij u openbaren. En gij
199 3, 45 | hij zal tot hen behoren die in Gods nabijheid zijn. ~
200 3, 53 | boodschapper. Schrijf ons onder hen die getuigen."
201 3, 55 | over hen doen zegevieren die u niet geloven; dan zal
202 3, 57 | 57. De gelovigen die goede werken verrichten
203 3, 60 | daarom niet tot degenen, die twijfelen. ~
204 3, 61 | Allah roepen over degenen, die liegen." ~
205 3, 68 | 68. Voorzeker, zij die Abraham het dichtst nabijkomen,
206 3, 68 | nabijkomen, zijn degenen, die hem volgen; en deze profeet
207 3, 73 | gelooft niet, behalve in hem, die uw godsdienst belijdt. -
208 3, 75 | mensen van het Boek is hij, die, als gij hem een schat toevertrouwt,
209 3, 75 | teruggeven, en er zijn er onder, die, als gij hun een dinar toevertrouwt,
210 3, 77 | 77. Die een geringe prijs (het wereldse)
211 3, 78 | voorzeker, onder hen zijn er, die hun tong verdraaien, terwijl
212 3, 82 | 82. Maar die zich hierna terugtrekken, (
213 3, 83 | een godsdienst anders, dan die van Allah, terwijl al hetgeen
214 3, 89 | 89. Behalve degenen die daarna berouw hebben en
215 3, 90 | 90. Voorzeker, degenen die terugvallen na te hebben
216 3, 91 | 91. Degenen die ongelovig zijn en als ongelovigen
217 3, 94 | 94. Degenen die hierna een leugen verzinnen
218 3, 97 | Allah aan de mensen opgelegd die er een weg naartoe kunnen
219 3, 100| 100. O gij die gelooft, als gij sommigen
220 3, 101| u aan wezig is? En hij, die zich aan Allah vasthoudt,
221 3, 102| 102. O gij die gelooft, vreest Allah zoals
222 3, 103| gedenkt de gunst van Allah, die Hij u bewees toen gij vijanden
223 3, 104| er een groep onder u zijn die tot goedheid aanspoort en
224 3, 104| verbiedt; dezen zijn het die zullen slagen. ~
225 3, 105| weest niet als degenen, die verdeeld waren en van mening
226 3, 113| Boek is een oprechte groep, die het Woord van Allah in de
227 3, 116| 116. Voorzeker, degenen die verwerpen hun bezittingen
228 3, 117| gepaard aan een hevige koude, die de oogst treft van een volk,
229 3, 118| 118. O gij die gelooft, neemt buiten uw
230 3, 130| 130. O gij die gelooft, neemt geen rente,
231 3, 134| 134. Zij, die in voorspoed en in tegenspoed
232 3, 134| tegenspoed wel doen en zij, die toorn onderdrukken en mensen
233 3, 134| vergeven; Allah heeft hen die goed doen, lief. ~
234 3, 135| 135. En zij, die wanneer zij een slechte
235 3, 136| is het loon van degenen die werken. ~
236 3, 137| het einde was van degenen, die loochenden. ~
237 3, 140| wisselen, opdat Allah degenen, die geloven onderscheide en
238 3, 142| terwijl Allah degenen uwer die strijden en standvastig
239 3, 144| sterft of gedood wordt? Hij, die zich omkeert zal aan Allah
240 3, 148| volgende en Allah heeft degenen die goeddoen, lief. ~
241 3, 149| 149. O gij die gelooft, als gij de ongelovigen
242 3, 152| laten zien. Onder u waren er die deze tegenwoordige wereld
243 3, 152| begeerden en er waren onder u die het Hiernamaals begeerden.
244 3, 154| vredige sluimer over u neder, die een deel uwer overviel en
245 3, 155| Voorzeker, diegenen onder u die op de dag waarop de twee
246 3, 156| 156. O gij die gelooft, weest niet als
247 3, 156| niet als de ongelovigen die over hun broeders, wanneer
248 3, 159| Allah heeft degenen lief die vertrouwen in Hem hebben. ~
249 3, 160| u verlaat, wie is er dan die u buiten Hem kan helpen?
250 3, 162| 162. Is hij die het behagen van Allah zoekt
251 3, 162| behagen van Allah zoekt en hij die de toorn van Allah tot zich
252 3, 164| uit hun midden opwekte, die hun Zijn tekenen verkondigt,
253 3, 167| gevolgd." Zij stonden op die dag dichter bij het ongeloof
254 3, 168| 168. Degenen, die omtrent hun broeders zeiden
255 3, 169| denkt niet over degenen, die terwille van Allah zijn
256 3, 170| verblijdend over degenen die achterbleven, en hen nog
257 3, 172| 172. Degenen, die de roep van Allah en de
258 3, 172| waren - diegenen hunner, die goeddoen en rechtvaardig
259 3, 176| 176. En laat degenen, die vlug tot ongeloof vervallen,
260 3, 177| 177. Waarlijk, degenen die het ongeloof hebben aanvaard
261 3, 180| 180. En laat degenen, die gierig zijn, ten opzichte
262 3, 181| uiting gehoord van degenen, die zeiden: "Allah is arm en
263 3, 183| 183. En degenen, die zeggen: "Allah heeft ons
264 3, 184| vóór u verloochend werden die met duidelijke tekenen en
265 3, 186| gegeven vóór u en van degenen, die afgoderij bedrijven. Maar
266 3, 187| verbond sloot met degenen, die het Boek gegeven was, zeide
267 3, 188| 188. Degenen die juichen over hetgeen zij
268 3, 191| 191. Zij die staande, zittende en op
269 3, 193| hebben een prediker gehoord, die opriep tot het geloof: '
270 3, 195| elkander. - En Ik zal van hen, die hun land verlieten en van
271 3, 195| Mijn zaak zign vervolgd en die hebben gevochten en zijn
272 3, 198| 198. Maar zij, die hun Heer vrezen, zullen
273 3, 199| mensen van het Boek zijn er, die in Allah en in hetgeen u
274 3, 199| geringe prijs. Dezen zijn het, die hun beloning bij hun Heer
275 3, 200| 200. O, gij die gelooft, blijft geduldig
276 4, 1 | mensen, vreest uw Heer, Die u van één enkele ziel schiep
277 4, 3 | wezen, huwt dan vrouwen die u behagen, twee of drie,
278 4, 6 | opgroeien. En laat hij, die rijk is zich onthouden en
279 4, 6 | zich onthouden en laat hij die arm is naar billijkheid
280 4, 9 | En laat hen Allah vrezen, die, indien zij hun eigen zwakke
281 4, 10 | 10. Voorzeker, zij, die het eigendom van wezen onrechtvaardig
282 4, 15 | voor degenen uwer vrouwen, die zich aan ontucht schuldig
283 4, 17 | Allah alleen van degenen, die in onwetendheid kwaad doen
284 4, 18 | van) berouw voor degene, die kwaad doet, totdat de dood
285 4, 18 | berouw;' noch voor degenen die als ongelovigen sterven.
286 4, 19 | 19. O, gij die gelooft, het is u niet geoorloofd,
287 4, 22 | En huwt niet de vrouwen, die uw vaders huwden, met uitzondering
288 4, 23 | vrouwen en uw stiefdochters, die uw beschermelingen zijn
289 4, 24 | met uitzondering van haar, die gij bezit. Dit is een gebod
290 4, 24 | van Allah voor u. Degenen, die daar buiten vallen, zijn
291 4, 24 | tegenover de voordelen, die gij van haar hebt, dit is
292 4, 25 | haar de helft van de straf, die voor de vrije vrouwen is
293 4, 25 | Dit is voor degene uwer die vreest te zondigen. Maar
294 4, 26 | naar de paden van degenen die vóór u waren en u Zijn barmhartigheid
295 4, 27 | tot u te wenden, maar zij, die hun lagere begeerte volgen,
296 4, 29 | 29. O, gij die gelooft, gebruikt elkanders
297 4, 31 | Als gij de grootste dingen die u verboden zijn vermijdt,
298 4, 34 | Deugdzame vrouwen zijn dus zij, die gehoorzaam zijn en heimelijk
299 4, 36 | behoeftigen en aan de nabuur, die een vreemdeling is en de
300 4, 36 | vreemdeling is en de nabuur die een bloedverwant is en aan
301 4, 36 | reiziger en aan degenen die onder uw macht zijn. Voorzeker,
302 4, 37 | 37. Evenmin die gierig zijn en de mensen
303 4, 37 | aansporen ook gierig te zijn en die hetgeen Allah hun van Zijn
304 4, 38 | 38. En voor degenen, die hun rijkdommen besteden
305 4, 42 | 42. Op die Dag zullen zij, die verwierpen
306 4, 42 | Op die Dag zullen zij, die verwierpen en de boodschapper
307 4, 43 | 43. O, gij die gelooft, komt niet tot het
308 4, 44 | Kent gij niet degenen, die deel hebben aan het Boek?
309 4, 46 | Er zijn onder de Joden, die woorden uit hun verband
310 4, 49 | gij over hen niet vernomen die zichzelf rein achten? Neen,
311 4, 49 | achten? Neen, Allah is het, Die reinigt, wie Hij wil. Hen
312 4, 52 | 52. Dezen zijn degenen die Allah heeft vervloekt en
313 4, 52 | Allah heeft vervloekt en die Allah vervloekt voor hen
314 4, 56 | 56. Gewis, degenen die Onze tekenen verwerpen zullen
315 4, 57 | 57. En degenen, die geloven en goede daden verrichten,
316 4, 58 | toevertrouwde over te geven aan hen die er recht op hebben en dat,
317 4, 59 | 59. O, gij die gelooft, gehoorzaamt Allah
318 4, 59 | boodschapper en degenen, die onder u gezag hebben. En
319 4, 60 | Kent gij niet degenen, die beweren dat zij geloven
320 4, 71 | 71. O, gij die gelooft, neemt uw voorzorgsmaatregelen,
321 4, 72 | 72. En onder u is hij, die achter blijft en als u een
322 4, 74 | 74. Laten derhalve zij, die hun tegenwoordig leven voor
323 4, 75 | mannen, vrouwen en kinderen - die zeggen: "Onze Heer, neem
324 4, 76 | 76. Zij die geloven, strijden voor de
325 4, 77 | zal beter zijn voor hem die Allah vreest. En u zal niet
326 4, 83 | gezaghebbers dan zouden degenen, die het konden verwerken, het
327 4, 88 | Wenst gij hen te leiden, die Allah te gronde deed gaan?
328 4, 88 | deed gaan? En voor hen, die Allah doet dwalen, zult
329 4, 90 | 90. Behalve degenen die tot een volk behoren waarmee
330 4, 90 | verbond gesloten hebt, of zij die tot u komen terwijl hun
331 4, 91 | Gij zult anderen vinden die veilig bij u willen zijn
332 4, 94 | 94. O, gij die gelooft, wanneer gij voor
333 4, 94 | en zegt niet tegen iemand die u met de vredesgroet begroet: "
334 4, 95 | Diegenen der gelovigen die niets doen, met uitzondering
335 4, 95 | niet gelijk aan degenen die met hun rijkdommen en hun
336 4, 95 | strijden. Allah heeft degenen, die met hun rijkdommen en hun
337 4, 97 | de engelen zullen tot hen die ze doen sterven, terwijl
338 4, 98 | en vrouwen en kinderen, die geen middelen tot en beschikking
339 4, 101| gij vreest dat degenen, die niet geloven u last zullen
340 4, 102| hen achter u gaan en laat die andere groep, die nog niet
341 4, 102| en laat die andere groep, die nog niet gebeden heeft naar
342 4, 107| Pleit niet voor degenen, die hun ziel onrecht aandoen.
343 4, 107| Voorzeker, Allah heeft degene, die volkomen oneerlijk en een
344 4, 108| doorbrengen met een bespreking, die Hem niet behaagt. Allah
345 4, 109| Ziet, gij zijt degenen die in het tegenwoordige leven
346 4, 114| tegenstelling tot diegenen die tot liefdadigheid of goedheid,
347 4, 115| 115. En hij, die zich tegen de boodschapper
348 4, 115| duidelijk is geworden en die een andere weg dan die der
349 4, 115| en die een andere weg dan die der gelovigen volgt, Wij
350 4, 119| bederven." Derhalve hij, die buiten Allah Satan tot vriend
351 4, 122| 122. Degenen, die geloven en goede werken
352 4, 125| beter in geloof dan hij, die zich aan Allah onderwerpt
353 4, 125| aan Allah onderwerpt en die het goede doet en de godsdienst
354 4, 127| toegekende niet geeft en die gij wenst te huwen en over
355 4, 135| 135. O, gij die gelooft, weest voorstanders
356 4, 136| 136. O gij die gelooft, gelooft in Allah
357 4, 137| 137. Voorzeker, degenen die geloven, daarna verwerpen,
358 4, 139| 139. Zij, die ongelovigen tot vrienden
359 4, 141| 141. Degenen, die afwachten tot u een overwinning
360 4, 143| tot genen. En voor hem, die Allah doet dwalen, zult
361 4, 144| 144. O, gij die gelooft, neemt geen ongelovigen
362 4, 146| 146. Behalve degenen, die berouw hebben en zich verbeteren
363 4, 148| openbaar, behalve door iemand, die onrecht wordt aangedaan;
364 4, 150| 150. Waarlijk, degenen die Allah en Zijn boodschappers
365 4, 152| 152. En degenen, die in Allah en al Zijn boodschappers
366 4, 157| werd hun verward, en zij, die hierover van mening verschilden
367 4, 159| onder de mensen van het Boek die er niet in zal geloven vóór
368 4, 160| Wij hen de reine dingen die ben (voordien) waren toegestaan. ~
369 4, 161| Wij voor degenen onder hen die niet geloven een pijnlijke
370 4, 162| 162. Maar degenen hunner, die een grondige kennis bezitten
371 4, 162| nedergezonden; en degenen, die het gebed houden en degenen,
372 4, 162| gebed houden en degenen, die de Zakaat betalen en degenen,
373 4, 162| Zakaat betalen en degenen, die in Allah en de laatste Dag
374 4, 167| 167. Zij, die verwerpen en (anderen) van
375 4, 168| 168. Waarlijk degenen, die niet geloven en die onrechtvaardig
376 4, 168| degenen, die niet geloven en die onrechtvaardig handelen,
377 4, 173| 173. Maar degenen die geloven en goede werken
378 4, 173| overvloed, maar degenen die versmaadden en hoogmoedig
379 4, 175| 175. Daarom, zij die in Allah geloven en aan
380 5 | laatste woorden van de Koran die werden gereveleerd. Geopenbaard
381 5, 1 | 1. O, gij die gelooft, komt uw verdragen
382 5, 1 | Viervoetige dieren buiten die welke u zijn aangegeven,
383 5, 2 | 2. O, gij die gelooft, ontheiligt de tekenen
384 5, 2 | offertekens, noch degenen, die zich naar het heilige Huis
385 5, 3 | waarover een andere naam dan die van Allah is aangeroepen;
386 5, 6 | 6. O, gij die gelooft, wanneer gij u opricht
387 5, 8 | 8. O, gij die gelooft, weest oprecht voor
388 5, 9 | 9. Allah heeft degenen, die geloven en goede daden verrichten
389 5, 10 | 10. En degenen, die niet geloven en Onze tekenen
390 5, 11 | 11. O, gij die gelooft, gedenkt Allah's
391 5, 13 | Voorzeker, Allah heeft degenen, die goeddoen, lief. ~
392 5, 14 | 14. En met degenen die zeggen: "Wij zijn Christenen,
393 5, 15 | boodschapper is tot u gekomen, die veel van hetgeen voor u
394 5, 16 | Allah leidt daarmede degenen die Zijn welbehagen zoeken op
395 5, 17 | Voorzeker, zij lasteren God die zeggen: "De Messias, zoon
396 5, 17 | en zijn moeder en allen die op aarde zijn, teniet wil
397 5, 18 | zijt mensen onder degenen die Hij schiep. Hij vergeeft,
398 5, 19 | reeks van boodschappers, die u klaarheid brengt, opdat
399 5, 23 | twee mannen van degenen die hun Heer vreesden en wie
400 5, 31 | Toen zond Allah een raaf, die in de grond krabde, om hem
401 5, 32 | had gedood, en voor hem, die iemand het leven schenkt,
402 5, 33 | De vergelding dergenen die oorlog tegen Allah en Zijn
403 5, 34 | met uitzondering van hen die berouw tonen, voordat gij
404 5, 35 | 35. O gij die gelooft, vreest Allah en
405 5, 39 | 39. Maar degene, die na zijn overtreding berouw
406 5, 41 | boodschapper, laat degenen, die gemakkelijk in het ongeloof
407 5, 41 | niet verdrieten, n.l. zij die met hun mond zeggen: "Wij
408 5, 41 | En onder de Joden zijn er die naar een leugen zouden willen
409 5, 44 | was, waarmede de profeten die gehoorzaam waren recht spraken
410 5, 45 | vergelding voor wonden. En hij, die van het recht hierop afziet,
411 5, 48 | neigingen niet tegen de waarheid die tot u is gekomen. Voor iedereen
412 5, 51 | 51. O, gij die gelooft, neemt de Joden
413 5, 53 | zeggen: "Zijn dit degenen die met hun ernstige eden bij
414 5, 54 | 54. O, gij die gelooft, wie onder u zich
415 5, 54 | dat Hij zal liefhebben en die Hem zullen liefhebben vriendelijk
416 5, 55 | boodschapper en de gelovigen die het gebed houden en de Zakaat
417 5, 56 | 56. En hij, die Allah en de boodschapper
418 5, 57 | 57. O, gij die gelooft, neemt niet degenen
419 5, 57 | niet degenen tot vrienden die een spotternij en een spel
420 5, 58 | 58. En zij die, wanneer gij tot het gebed
421 5, 60 | dan dit? Dezen zijn het, die Allah heeft vervloekt en
422 5, 66 | Onder hen is een groep die matig is, maar de handelwijze
423 5, 69 | Sabianen en de Christenen die in Allah en de laatste Dag
424 5, 72 | 72. Zij lasteren God, die zeggen: "Waarlijk Allah,
425 5, 72 | Israëls, aanbidt Allah, Die mijn Heer en uw Heer is."
426 5, 72 | Heer is." Gewis, voor hem die iets met Allah vereenzelvigt,
427 5, 73 | Waarlijk zij lasteren God, die zeggen: "Allah is Eén der
428 5, 76 | te doen? En het is Allah, Die Alhorend, Alwetend is. ~
429 5, 78 | onder de kinderen Israëls, die niet geloofden, werden door
430 5, 82 | vinden. En gij zult degenen die zeggen: "Wij zijn Christenen"
431 5, 84 | Allah en in de waarheid die tot ons is gekomen geloven
432 5, 85 | is de beloning voor hen die goeddoen. ~
433 5, 86 | 86. Maar de ongelovigen die Onze tekenen verloochenen
434 5, 87 | 87. O, gij die gelooft, maakt de goede
435 5, 87 | gelooft, maakt de goede dingen die Allah voor u wettig heeft
436 5, 90 | 90. O gij die gelooft, wijn en het hazardspel
437 5, 93 | 93. Op de gelovigen die goede werken verrichten
438 5, 93 | En Allah heeft degenen die goeddoen lief. ~
439 5, 94 | degenen zal onderscheiden die Hem in het verborgene vrezen.
440 5, 94 | Derhalve zal voor hen, die na deze (waarschuwing) overtreden,
441 5, 95 | 95. O, gij die gelooft, doodt geen wild,
442 5, 101| 101. O, gij die gelooft, vraagt niet naar
443 5, 101| vraagt niet naar dingen die u, als zij u zullen worden
444 5, 105| 105. O, gij die gelooft, past op uzelf.
445 5, 105| gelooft, past op uzelf. Hij die dwaalt kan u niet schaden
446 5, 106| 106. O, gij die gelooft, wanneer de dood
447 5, 106| mannen; of van twee anderen die niet van uit uw midden zijn
448 5, 110| kwaamt en degenen onder hen die verwierpen, zeiden: "Dit
449 6, 1 | Alle lof komt Allah toe, Die de hemelen en de aarde schiep
450 6, 2 | 2. Hij is het, Die u uit klei schiep en daarna
451 6, 6 | Wij zonden wolken over hen die regelmatig regen deden neerstromen
452 6, 10 | bespot, zo trof diegenen die bespotten, de straf voor
453 6, 12 | daaraan is geen twijfel. Zij, die hun zielen hebben tekort
454 6, 14 | der hemelen en der aarde, Die voedt en niet wordt gevoed?"
455 6, 14 | bevolen, de eerste te zijn die zich onderwerpt." En behoort
456 6, 16 | 16. Van wie deze straf op die Dag is afgewend, Allah heeft
457 6, 17 | schade treft, is er niemand die dit kan afwenden dan Hij;
458 6, 20 | kinderen erkennen. Maar zij, die hun ziel hebben tekort gedaan,
459 6, 21 | onrechtvaardiger dan hij, die een leugen tegen Allah uitdenkt
460 6, 22 | Wij zeggen tot degenen, die afgoderij pleegden: "Waar
461 6, 22 | Waar zijn uw mededingers, die gij beweerdet (te bezitten)?" ~
462 6, 25 | Er zijn sommigen hunner, die naar u luisteren, maar Wij
463 6, 31 | 31. Voorzeker, zij, die de ontmoeting met Allah
464 6, 32 | vermaak. Doch voor degenen die God vrezen, is het tehuis
465 6, 33 | zijn de tekenen van Allah die de boosdoeners verwerpen. ~
466 6, 34 | hen kwam. Er is niemand die de woorden van Allah kan
467 6, 34 | reeds tijdingen omtrent die boodschappers tot u gekomen. ~
468 6, 36 | 36. Alleen degenen die luisteren, kunnen aannemen.
469 6, 38 | aarde kruipt, noch een vogel die op zijn vleugels vliegt,
470 6, 39 | 39. Zij, die Onze tekenen verloochenen,
471 6, 42 | inderdaad tot de volkeren die vóór u waren, (een profeet)
472 6, 42 | profeet) toen troffen Wij hen (die volkeren) met armoede en
473 6, 45 | levensader van de mensen, die slecht handelden, afgesneden.
474 6, 46 | is dan God buiten Allah die het u kon teruggeven? Zie,
475 6, 48 | waarschuwers. Over degenen, die geloven en zich verbeteren,
476 6, 49 | 49. En degenen, die Onze tekenen verloochenen,
477 6, 51 | Waarschuw daarmede degenen die vrezen, dat zij tot hun
478 6, 52 | En verdrijf niet degenen die hun Heer morgen en avond
479 6, 53 | zeggen: "Zijn dezen het, die Allah onder ons heeft begunstigd?"
480 6, 53 | begunstigd?" Kent Allah degenen die dankbaar zijn niet het beste? ~
481 6, 54 | 54. Wanneer degenen die in Onze tekenen geloven,
482 6, 56 | is mij verboden degenen, die gij naast Allah aanroept,
483 6, 56 | behoren en niet tot hen die het rechte pad volgen." ~
484 6, 57 | Heer en gij verloochent die. Maar wat gij verhaast is
485 6, 60 | 60. Hij is het, Die uw ziel in de nacht neemt
486 6, 68 | Wanneer gij degenen ziet, die Onze tekenen bespotten,
487 6, 69 | 69. En degenen die God vrezen, zijn in het
488 6, 70 | 70. Laat degenen die hun geloof tot een spel
489 6, 70 | aanvaard. Dezen zijn het, die zijn overgeleverd voor hetgeen
490 6, 71 | verwijderd, zoals iemand die de bozen hebben neergeveld
491 6, 71 | toestand van verbijstering en die metgezellen heeft die hem
492 6, 71 | en die metgezellen heeft die hem tot de weg roepen, zeggende: '
493 6, 73 | 73. En Hij is het, Die de hemelen en de aarde in
494 6, 76 | hij: "Ik heb de dingen, die ondergaan niet lief." ~
495 6, 79 | oprecht gewend tot Hem, Die de hemelen en de aarde schiep
496 6, 82 | 82. Zij die geloven en hun geloof niet
497 6, 82 | vermengen - dezen zijn het, die vrede zullen hebben want
498 6, 83 | dit is onze bewijsgrond die Wij Abraham tegen zijn volk
499 6, 90 | 90. Dezen zijn het, die Allah juist heeft geleid;
500 6, 92 | waarschuwen. En degenen die in het Hiernamaals geloven,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2349 |