Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
dichters 2
dichtst 1
dicteren 3
die 2349
dief 1
diefstal 1
diegene 5
Frequency    [«  »]
2793 is
2516 gij
2411 een
2349 die
2336 zijn
2188 hij
2162 u

Koran

IntraText - Concordances

die

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2349

                                                    bold = Main text
     Sura, Verse                                    grey = Comment text
1 Voo | Arabische taal klanken kent, die in het Nederlands eenvoudig 2 Voo | codes of aparte tekens, die slechts voor de ingewijde 3 Voo | aandacht van de lezers, die gewend zijn aan andersoortige 4 Voo | Heilige Koran verschilt met die van andere heilige boeken 5 2, 3 | 3. Die in het onzienlijke geloven 6 2, 3 | geloven en het gebed houden en die weldoen met hetgeen Wij 7 2, 4 | 4. En die geloven in hetgeen u is 8 2, 5 | 5. Zij zijn het, die de leiding van hun Heer 9 2, 6 | 6. Zeker, zij die (de Waarheid) verwerpen, 10 2, 8 | 8. En er zijn mensen, die zeggen: "Wij geloven in 11 2, 10 | hun hart en Allah heeft die ziekte verergerd; er wacht 12 2, 12 | Voorzeker zij zijn het die onheil stichten, doch zij 13 2, 13 | Ziet toe! Zij zijn het die dwaas zijn, doch zij weten 14 2, 16 | 16. Zij zijn het die dwaling hebben aanvaard 15 2, 17 | als de toestand van iemand die een vuur ontstak en toen 16 2, 21 | mensen, aanbidt uw Heer, die u en degenen, die vóór u 17 2, 21 | Heer, die u en degenen, die vóór u waren, schiep - opdat 18 2, 22 | 22. Die u de aarde tot een legerstede 19 2, 22 | hemel tot een gewelf en Die water van de wolken deed 20 2, 25 | En verkondig aan degenen, die geloven en goede werken 21 2, 26 | gelijkenis te stellen. Zij die geloven weten, dat dit de 22 2, 26 | Heer is, terwijl degenen, die niet geloven, zeggen:"Wat 23 2, 27 | 27. Die het verbond met Allah breken 24 2, 27 | te verenigen, scheiden en die onheil op aarde stichten, 25 2, 29 | 29. Hij is het, Die alles, wat op aarde is, 26 2, 30 | Wilt Gij er iemand plaatsen die er onheil zal stichten en 27 2, 30 | verheerlijken met de lof die U toekomt en Uw Heiligheid 28 2, 38 | tot u komt, zullen zij, die Mijn leiding volgen, vrees 29 2, 39 | 39. Doch zij, die niet geloven en Onze tekenen 30 2, 41 | en weest niet de eersten, die het verwerpen; verruilt 31 2, 43 | Zakaat en bidt met hen, die bidden. ~ 32 2, 46 | 46. Die er zeker van zijn, dat zij 33 2, 47 | Israëls! Gedenkt Mijn gunsten, die Ik u bewees, dat Ik u boven 34 2, 58 | meer geven aan degenen, die goed doen." ~ 35 2, 65 | degenen onder u gekend, die inzake de Sabbath overtraden. 36 2, 66 | tot een voorbeeld voor hen die in die tijd leefden en voor 37 2, 66 | voorbeeld voor hen die in die tijd leefden en voor degenen, 38 2, 66 | leefden en voor degenen, die na hen kwamen en tot een 39 2, 69 | kleur, aangenaam voor hen, die haar zien." ~ 40 2, 71 | zegt, dat het een koe is, die nog nooit afgericht is geweest, 41 2, 74 | ontspringen en er zijn er zeker, die splijten en er vloeit water 42 2, 74 | uit. En sommige zijn er die uit vrees voor Allah neervallen. 43 2, 79 | 79. Wee daarom degenen, die een boek met hun eigen handen 44 2, 81 | 81. Voorzeker, die kwaad doet en door zijn 45 2, 82 | 82. Maar zij, die geloven en goede werken 46 2, 85 | beloning voor degenen uwer, die zulks doen, behalve schande 47 2, 86 | 86. Dezen zijn het, die het Hiernamaals voor het 48 2, 90 | diegenen Zijner dienaren, die Hij wil. Daardoor brachten 49 2, 102| zij volgen dezelfde weg, die de duivels volgden tegen 50 2, 102| hoewel zij weten, dat hij, die in deze zaken handelt geen 51 2, 104| 104. O, gij die gelooft, zegt niet: "Raainaa", 52 2, 105| 105. Zij die niet geloven onder de mensen 53 2, 108| Zoudt gij de boodschapper die tot u z werd gezonden, willen 54 2, 113| Hetzelfde zeggen degenen, die geen kennis hebben. Maar 55 2, 114| onrechtvaardiger dan hij, die verbiedt, dat de naam van 56 2, 118| Zo spraken ook degenen, die vóór hen waren. Hun harten 57 2, 121| nagevolgd; dezen zijn het, die er in geloven. En die er 58 2, 121| het, die er in geloven. En die er niet in geloven, zullen 59 2, 122| Israëls, gedenkt Mijn gunsten die Ik u bewees, dat Ik u boven 60 2, 122| u bewees, dat Ik u boven die volkeren verhief. ~ 61 2, 125| Mijn Huis voor degenen, die de ommegang verrichten en 62 2, 125| verrichten en voor degenen, die er toegewijd in verblijven 63 2, 125| verblijven en voor degenen, die zich neder buigen en zich 64 2, 126| vruchten aan haar bewoners, die aan Allah en de laatste 65 2, 126| korte tijd ook aan hem, die niet gelooft weldaden schenken, 66 2, 129| een boodschapper opstaan, die hun Uw tekenen zal verkondigen 67 2, 130| Abraham afwenden, behalve hij, die dwaas tegen zichzelf handelt? 68 2, 140| onrechtvaardiger, dan hij, die een getuigenis verbergt, 69 2, 140| een getuigenis verbergt, die hij van Allah heeft? En 70 2, 142| heeft hen van hun Qiblah, die zij volgden, afgekeerd?" 71 2, 143| Wij bepaalden de Qiblah, die gij volgdet slechts, opdat 72 2, 143| slechts, opdat Wij hem, die de gezant van Allah volgt, 73 2, 143| onderscheiden van degene die hem de rug toekeert. En 74 2, 143| moeilijk, behalve voor hen, die Allah heeft geleid. En Allah 75 2, 144| beheerder maken van de Qiblah, die u behaagt. Wend daarom uw 76 2, 145| noch zijn er onder hen, die de Qiblah van anderen volgen. 77 2, 147| u daarom niet onder hen die twijfelen. ~ 78 2, 151| boodschapper hebben gezonden, die u Onze tekenen verkondigt, 79 2, 153| 153. O, gij die gelooft, zoekt hulp met 80 2, 154| En zegt niet van degenen, die voor Allah's zaak zijn gedood, 81 2, 156| 156. Zij die, wanneer een rampspoed hen 82 2, 157| rusten en dezen zijn het, die de rechte weg volgen. 83 2, 158| Er rust derhalve op hem, die de Hadj (pelgrimstocht) 84 2, 159| 159. Voorzeker, degenen, die hetgeen Wij aan tekenen 85 2, 159| hebben gemaakt, zijn het, die Allah vervloekt en zij die 86 2, 159| die Allah vervloekt en zij die het recht hebben te vervloeken, 87 2, 160| 160. Maar zij, die berouw hebben en zich beteren 88 2, 161| 161. Voorzeker, die verwerpen en als ongelovigen 89 2, 164| en dag en in de schepen die de zee bevaren, met datgene 90 2, 164| winden, en in de wolken die tussen de hemel en de aarde 91 2, 165| Onder de mensen zijn er, die voorwerpen van aanbidding 92 2, 165| lief te hebben. Maar zij die geloven zijn sterker in 93 2, 165| liefde voor Allah. En als zij die overtreden (nu) de tijd 94 2, 171| ongelovigen gelijken op hem, die schreeuwt naar hetgeen niets 95 2, 172| 172. O gij die gelooft, eet van de goede 96 2, 173| waarover een andere naam, dan die van Allah is uitgeroepen, 97 2, 173| uitgeroepen, verboden. Maar hij, die gedwongen is en dit niet 98 2, 174| 174. Voorzeker, zij, die datgene verbergen, wat Allah 99 2, 175| 175. Zij zijn het, die dwaling in ruil voor leiding 100 2, 176| nedergezonden en voorzeker, zij, die tegen het Boek ingaan, zijn 101 2, 177| waarlijke deugd is in hem, die in Allah, de Laatste Dag, 102 2, 177| en de profeten gelooft en die van zijn vermogen geeft 103 2, 177| vrijkopen van slaven en die het gebed onderhoudt en 104 2, 177| betaalt; verder in degenen, die hun belofte nakomen, wanneer 105 2, 177| oorlogstijd; dezen zijn het, die bewezen hebben, waarachtig 106 2, 178| 178. O gij die gelooft, vergelding inzake 107 2, 181| 181. En hij, die het vervalst nadat hij het 108 2, 181| zal gewis op hem rusten, die dat verandert. Waarlijk, 109 2, 182| 182. Maar hij die vreest, dat degene, die 110 2, 182| die vreest, dat degene, die het testament maakte, partijdig 111 2, 182| een fout heeft begaan, en die een schikking treft (tussen 112 2, 182| tussen de belanghebbenden), die zal daarmede geen zonde 113 2, 183| voorgeschreven, zoals het degenen die vóór u waren was voorgeschreven, 114 2, 184| een losprijs voor degenen, die niet kunnen vasten - het 115 2, 184| van een arme. Maar hij, die vrijwillig goed doet, het 116 2, 185| 185. De maand Ramadaan is die, waarin de Koran als een 117 2, 189| deugdzaamheid is in hem, die Allah vreest. Dus gaat de 118 2, 190| van Allah tegen degenen, die tegen u strijden, maar overschrijdt 119 2, 195| voorzeker, Allah heeft hen lief, die goed doen. ~ 120 2, 196| gij veilig zijt, moet hij die gebruik maakt van Omrah, 121 2, 196| verkrijgbaar is. Maar degenen, die geen (offer) kunnen vinden, 122 2, 200| dat. En er zijn mensen, die zeggen: "Onze Heer, schenk 123 2, 203| zijn. Dit geldt voor hem, die God vreest. Vreest Allah 124 2, 207| onder de mensen is iemand, die zich weggeeft, Allah's welbehagen 125 2, 208| 208. O gij die gelooft, komt in volledige 126 2, 211| hebben gegeven. Maar hij die de gunst van Allah verandert, 127 2, 214| terwijl cle toestand dergenen, die vóór u gingen, nog niet 128 2, 218| 218. Zij, die geloven en zij die voor 129 2, 218| Zij, die geloven en zij die voor de zaak van Allah hun 130 2, 218| voor ijveren, zijn het, die Allah's barmhartigheid verwachten 131 2, 222| bevolen. Allah bemint hen, die zich tot Hem wenden en zich 132 2, 226| 226. Voor hen, die onthouding zweren jegens 133 2, 230| welke Hij aan de mensen, die kennis hebben duidelijk 134 2, 231| het Boek en de wijsheid, die Hij u heeft nedergezonden, 135 2, 232| een vermaning voor hem, die onder u in Allah en de laatste 136 2, 233| zogen, dit is voor hen, die de zoogtijd wensen te voltooien. 137 2, 234| 234. En diegenen uwer, die sterven en vrouwen achterlaten, ( 138 2, 235| een huwelijksaanzoek aan die vrouwen, of indien gij dit 139 2, 237| kwijtschelden, of degene, die de huwelijksband in handen 140 2, 240| 240. En degenen uwer, die wanneer zij sterven vrouwen 141 2, 243| Weet gij niet van degenen, die uit angst voor de dood hun 142 2, 249| stroom beproeven: dus hij die er van drinkt, is niet met 143 2, 249| een handvol neemt, en hij die er niets van neemt, is zeker 144 2, 249| strijdkrachten." Maar zij, die er zeker van waren, dat 145 2, 253| Allah wilde, zouden zij, die na hem kwamen, elkander 146 2, 254| 254. O, gij die gelooft, geeft van hetgeen 147 2, 256| onderscheiden; derhalve, hij die de duivel verloochent en 148 2, 257| Allah is de Vriend dergenen, die geloven; Hij brengt hen 149 2, 258| gij niet vernomen van hem, die met Abraham over zijn Heer 150 2, 258| zeide: "Mijn Heer is Hij, die het leven geeft en doet 151 2, 259| 259. Of, gelijk degene, die langs een stad komende, 152 2, 261| gelijkenis van degenen, die hun rijkdommen voor de zaak 153 2, 261| gelijkenis van een graankorrel, die zeven aren voortbrengt, 154 2, 262| 262. Zij, die hun rijkdommen ter wille 155 2, 264| 264. O, gij die gelooft, maakt uw aalmoezen 156 2, 264| of krenking, zoals hij, die zijn rijkdommen weggeeft, 157 2, 264| is als een gladde rots, die met aarde is bedekt, waarop 158 2, 265| gelijkenis van degenen, die hun rijkdommen weggeven, 159 2, 265| tuin op hooggelegen grond, die bij regen tweevoudig vruchten 160 2, 267| 267. O, gij die gelooft, geeft van de goede 161 2, 267| van de goede dingen weg, die gij hebt verdiend en van 162 2, 269| lering uit, behalve zij, die begrip hebben. ~ 163 2, 270| gij geeft en elke gelofte, die gij aflegt, voorzeker Allah 164 2, 273| Aalmoezen zijn) voor de armen, die gebonden zijn (door hun 165 2, 274| 274. Zij, die hun rijkdommen nacht en 166 2, 275| 275. Degenen, die woekerwinst maken, verrijzen 167 2, 275| verrijzen zoals iemand, die door Satan met krankzinnigheid 168 2, 275| onwettig heeft verklaard. Die daarom een vermaning van 169 2, 275| zaak is bij Allah. En zij, die terugvallen, zij zijn de 170 2, 277| 277. Voorzeker, zij die geloven en goede daden doen 171 2, 278| 278. O, gij die gelooft, vreest Allah en 172 2, 282| 282. O, gij die gelooft, wanneer gij van 173 2, 282| twee vrouwen van degenen, die u als getuigen aanstaan, 174 2, 282| het contante handel is, die gij onderling drijft, zal 175 2, 286| niet, zoals Gij degenen, die vóór ons waren hebt belast; 176 3, 4 | 4. Voorzeker, zij, die de tekenen van Allah verwerpen, 177 3, 6 | 6. Hij is het, Die u in de baarmoeder vormt 178 3, 7 | 7. Hij is het, Die u het Boek heeft nedergezonden; 179 3, 7 | nedergezonden; er zijn verzen in, die onoverdrachtelijk zijn, 180 3, 7 | er zijn andere (verzen), die zinnebeeldig zijn. Maar 181 3, 7 | hart dwaling is, volgen die, welke zinnebeeldig (bedoeld) 182 3, 7 | uitleg dan Allah en degenen, die vast gegrondvest zijn in 183 3, 7 | gegrondvest zijn in kennis, die zeggen: "Wij geloven er 184 3, 7 | er lering uit, dan zij, die begrip hebben. ~ 185 3, 9 | Onze Heer, Gij zijt het, Die de mensen zal verzamelen 186 3, 11 | Pharao's volk en degenen, die vóór hen waren. Zij verloochenden 187 3, 13 | teken in de twee legers die elkander ontmoetten, het 188 3, 13 | zeker een les voor hen, die ogen hebben. ~ 189 3, 15 | dit alles?" Voor degenen, die God vrezen, zijn er tuinen 190 3, 16 | 16. Hen die zeggen: "Onze Heer, voorzeker 191 3, 17 | waarachtigen, de gehoorzamen en zij die wel doen en zij die vergiffenis 192 3, 17 | zij die wel doen en zij die vergiffenis vragen in de 193 3, 18 | en de engelen en degenen, die kennis bezitten, getuigen 194 3, 20 | redetwisten: "Ik, en degenen die mij volgen hebben zich aan 195 3, 21 | 21. Voorzeker, degenen, die de tekenen van Allah verwerpen 196 3, 39 | blijde tijding over Johannes, die Allah's woord zal vervullen - 197 3, 43 | neder en aanbid met degenen, die aanbidden." ~ 198 3, 44 | tijdingen van het ongeziene, die wij u openbaren. En gij 199 3, 45 | hij zal tot hen behoren die in Gods nabijheid zijn. ~ 200 3, 53 | boodschapper. Schrijf ons onder hen die getuigen." 201 3, 55 | over hen doen zegevieren die u niet geloven; dan zal 202 3, 57 | 57. De gelovigen die goede werken verrichten 203 3, 60 | daarom niet tot degenen, die twijfelen. ~ 204 3, 61 | Allah roepen over degenen, die liegen." ~ 205 3, 68 | 68. Voorzeker, zij die Abraham het dichtst nabijkomen, 206 3, 68 | nabijkomen, zijn degenen, die hem volgen; en deze profeet 207 3, 73 | gelooft niet, behalve in hem, die uw godsdienst belijdt. - 208 3, 75 | mensen van het Boek is hij, die, als gij hem een schat toevertrouwt, 209 3, 75 | teruggeven, en er zijn er onder, die, als gij hun een dinar toevertrouwt, 210 3, 77 | 77. Die een geringe prijs (het wereldse) 211 3, 78 | voorzeker, onder hen zijn er, die hun tong verdraaien, terwijl 212 3, 82 | 82. Maar die zich hierna terugtrekken, ( 213 3, 83 | een godsdienst anders, dan die van Allah, terwijl al hetgeen 214 3, 89 | 89. Behalve degenen die daarna berouw hebben en 215 3, 90 | 90. Voorzeker, degenen die terugvallen na te hebben 216 3, 91 | 91. Degenen die ongelovig zijn en als ongelovigen 217 3, 94 | 94. Degenen die hierna een leugen verzinnen 218 3, 97 | Allah aan de mensen opgelegd die er een weg naartoe kunnen 219 3, 100| 100. O gij die gelooft, als gij sommigen 220 3, 101| u aan wezig is? En hij, die zich aan Allah vasthoudt, 221 3, 102| 102. O gij die gelooft, vreest Allah zoals 222 3, 103| gedenkt de gunst van Allah, die Hij u bewees toen gij vijanden 223 3, 104| er een groep onder u zijn die tot goedheid aanspoort en 224 3, 104| verbiedt; dezen zijn het die zullen slagen. ~ 225 3, 105| weest niet als degenen, die verdeeld waren en van mening 226 3, 113| Boek is een oprechte groep, die het Woord van Allah in de 227 3, 116| 116. Voorzeker, degenen die verwerpen hun bezittingen 228 3, 117| gepaard aan een hevige koude, die de oogst treft van een volk, 229 3, 118| 118. O gij die gelooft, neemt buiten uw 230 3, 130| 130. O gij die gelooft, neemt geen rente, 231 3, 134| 134. Zij, die in voorspoed en in tegenspoed 232 3, 134| tegenspoed wel doen en zij, die toorn onderdrukken en mensen 233 3, 134| vergeven; Allah heeft hen die goed doen, lief. ~ 234 3, 135| 135. En zij, die wanneer zij een slechte 235 3, 136| is het loon van degenen die werken. ~ 236 3, 137| het einde was van degenen, die loochenden. ~ 237 3, 140| wisselen, opdat Allah degenen, die geloven onderscheide en 238 3, 142| terwijl Allah degenen uwer die strijden en standvastig 239 3, 144| sterft of gedood wordt? Hij, die zich omkeert zal aan Allah 240 3, 148| volgende en Allah heeft degenen die goeddoen, lief. ~ 241 3, 149| 149. O gij die gelooft, als gij de ongelovigen 242 3, 152| laten zien. Onder u waren er die deze tegenwoordige wereld 243 3, 152| begeerden en er waren onder u die het Hiernamaals begeerden. 244 3, 154| vredige sluimer over u neder, die een deel uwer overviel en 245 3, 155| Voorzeker, diegenen onder u die op de dag waarop de twee 246 3, 156| 156. O gij die gelooft, weest niet als 247 3, 156| niet als de ongelovigen die over hun broeders, wanneer 248 3, 159| Allah heeft degenen lief die vertrouwen in Hem hebben. ~ 249 3, 160| u verlaat, wie is er dan die u buiten Hem kan helpen? 250 3, 162| 162. Is hij die het behagen van Allah zoekt 251 3, 162| behagen van Allah zoekt en hij die de toorn van Allah tot zich 252 3, 164| uit hun midden opwekte, die hun Zijn tekenen verkondigt, 253 3, 167| gevolgd." Zij stonden op die dag dichter bij het ongeloof 254 3, 168| 168. Degenen, die omtrent hun broeders zeiden 255 3, 169| denkt niet over degenen, die terwille van Allah zijn 256 3, 170| verblijdend over degenen die achterbleven, en hen nog 257 3, 172| 172. Degenen, die de roep van Allah en de 258 3, 172| waren - diegenen hunner, die goeddoen en rechtvaardig 259 3, 176| 176. En laat degenen, die vlug tot ongeloof vervallen, 260 3, 177| 177. Waarlijk, degenen die het ongeloof hebben aanvaard 261 3, 180| 180. En laat degenen, die gierig zijn, ten opzichte 262 3, 181| uiting gehoord van degenen, die zeiden: "Allah is arm en 263 3, 183| 183. En degenen, die zeggen: "Allah heeft ons 264 3, 184| vóór u verloochend werden die met duidelijke tekenen en 265 3, 186| gegeven vóór u en van degenen, die afgoderij bedrijven. Maar 266 3, 187| verbond sloot met degenen, die het Boek gegeven was, zeide 267 3, 188| 188. Degenen die juichen over hetgeen zij 268 3, 191| 191. Zij die staande, zittende en op 269 3, 193| hebben een prediker gehoord, die opriep tot het geloof: ' 270 3, 195| elkander. - En Ik zal van hen, die hun land verlieten en van 271 3, 195| Mijn zaak zign vervolgd en die hebben gevochten en zijn 272 3, 198| 198. Maar zij, die hun Heer vrezen, zullen 273 3, 199| mensen van het Boek zijn er, die in Allah en in hetgeen u 274 3, 199| geringe prijs. Dezen zijn het, die hun beloning bij hun Heer 275 3, 200| 200. O, gij die gelooft, blijft geduldig 276 4, 1 | mensen, vreest uw Heer, Die u van één enkele ziel schiep 277 4, 3 | wezen, huwt dan vrouwen die u behagen, twee of drie, 278 4, 6 | opgroeien. En laat hij, die rijk is zich onthouden en 279 4, 6 | zich onthouden en laat hij die arm is naar billijkheid 280 4, 9 | En laat hen Allah vrezen, die, indien zij hun eigen zwakke 281 4, 10 | 10. Voorzeker, zij, die het eigendom van wezen onrechtvaardig 282 4, 15 | voor degenen uwer vrouwen, die zich aan ontucht schuldig 283 4, 17 | Allah alleen van degenen, die in onwetendheid kwaad doen 284 4, 18 | van) berouw voor degene, die kwaad doet, totdat de dood 285 4, 18 | berouw;' noch voor degenen die als ongelovigen sterven. 286 4, 19 | 19. O, gij die gelooft, het is u niet geoorloofd, 287 4, 22 | En huwt niet de vrouwen, die uw vaders huwden, met uitzondering 288 4, 23 | vrouwen en uw stiefdochters, die uw beschermelingen zijn 289 4, 24 | met uitzondering van haar, die gij bezit. Dit is een gebod 290 4, 24 | van Allah voor u. Degenen, die daar buiten vallen, zijn 291 4, 24 | tegenover de voordelen, die gij van haar hebt, dit is 292 4, 25 | haar de helft van de straf, die voor de vrije vrouwen is 293 4, 25 | Dit is voor degene uwer die vreest te zondigen. Maar 294 4, 26 | naar de paden van degenen die vóór u waren en u Zijn barmhartigheid 295 4, 27 | tot u te wenden, maar zij, die hun lagere begeerte volgen, 296 4, 29 | 29. O, gij die gelooft, gebruikt elkanders 297 4, 31 | Als gij de grootste dingen die u verboden zijn vermijdt, 298 4, 34 | Deugdzame vrouwen zijn dus zij, die gehoorzaam zijn en heimelijk 299 4, 36 | behoeftigen en aan de nabuur, die een vreemdeling is en de 300 4, 36 | vreemdeling is en de nabuur die een bloedverwant is en aan 301 4, 36 | reiziger en aan degenen die onder uw macht zijn. Voorzeker, 302 4, 37 | 37. Evenmin die gierig zijn en de mensen 303 4, 37 | aansporen ook gierig te zijn en die hetgeen Allah hun van Zijn 304 4, 38 | 38. En voor degenen, die hun rijkdommen besteden 305 4, 42 | 42. Op die Dag zullen zij, die verwierpen 306 4, 42 | Op die Dag zullen zij, die verwierpen en de boodschapper 307 4, 43 | 43. O, gij die gelooft, komt niet tot het 308 4, 44 | Kent gij niet degenen, die deel hebben aan het Boek? 309 4, 46 | Er zijn onder de Joden, die woorden uit hun verband 310 4, 49 | gij over hen niet vernomen die zichzelf rein achten? Neen, 311 4, 49 | achten? Neen, Allah is het, Die reinigt, wie Hij wil. Hen 312 4, 52 | 52. Dezen zijn degenen die Allah heeft vervloekt en 313 4, 52 | Allah heeft vervloekt en die Allah vervloekt voor hen 314 4, 56 | 56. Gewis, degenen die Onze tekenen verwerpen zullen 315 4, 57 | 57. En degenen, die geloven en goede daden verrichten, 316 4, 58 | toevertrouwde over te geven aan hen die er recht op hebben en dat, 317 4, 59 | 59. O, gij die gelooft, gehoorzaamt Allah 318 4, 59 | boodschapper en degenen, die onder u gezag hebben. En 319 4, 60 | Kent gij niet degenen, die beweren dat zij geloven 320 4, 71 | 71. O, gij die gelooft, neemt uw voorzorgsmaatregelen, 321 4, 72 | 72. En onder u is hij, die achter blijft en als u een 322 4, 74 | 74. Laten derhalve zij, die hun tegenwoordig leven voor 323 4, 75 | mannen, vrouwen en kinderen - die zeggen: "Onze Heer, neem 324 4, 76 | 76. Zij die geloven, strijden voor de 325 4, 77 | zal beter zijn voor hem die Allah vreest. En u zal niet 326 4, 83 | gezaghebbers dan zouden degenen, die het konden verwerken, het 327 4, 88 | Wenst gij hen te leiden, die Allah te gronde deed gaan? 328 4, 88 | deed gaan? En voor hen, die Allah doet dwalen, zult 329 4, 90 | 90. Behalve degenen die tot een volk behoren waarmee 330 4, 90 | verbond gesloten hebt, of zij die tot u komen terwijl hun 331 4, 91 | Gij zult anderen vinden die veilig bij u willen zijn 332 4, 94 | 94. O, gij die gelooft, wanneer gij voor 333 4, 94 | en zegt niet tegen iemand die u met de vredesgroet begroet: " 334 4, 95 | Diegenen der gelovigen die niets doen, met uitzondering 335 4, 95 | niet gelijk aan degenen die met hun rijkdommen en hun 336 4, 95 | strijden. Allah heeft degenen, die met hun rijkdommen en hun 337 4, 97 | de engelen zullen tot hen die ze doen sterven, terwijl 338 4, 98 | en vrouwen en kinderen, die geen middelen tot en beschikking 339 4, 101| gij vreest dat degenen, die niet geloven u last zullen 340 4, 102| hen achter u gaan en laat die andere groep, die nog niet 341 4, 102| en laat die andere groep, die nog niet gebeden heeft naar 342 4, 107| Pleit niet voor degenen, die hun ziel onrecht aandoen. 343 4, 107| Voorzeker, Allah heeft degene, die volkomen oneerlijk en een 344 4, 108| doorbrengen met een bespreking, die Hem niet behaagt. Allah 345 4, 109| Ziet, gij zijt degenen die in het tegenwoordige leven 346 4, 114| tegenstelling tot diegenen die tot liefdadigheid of goedheid, 347 4, 115| 115. En hij, die zich tegen de boodschapper 348 4, 115| duidelijk is geworden en die een andere weg dan die der 349 4, 115| en die een andere weg dan die der gelovigen volgt, Wij 350 4, 119| bederven." Derhalve hij, die buiten Allah Satan tot vriend 351 4, 122| 122. Degenen, die geloven en goede werken 352 4, 125| beter in geloof dan hij, die zich aan Allah onderwerpt 353 4, 125| aan Allah onderwerpt en die het goede doet en de godsdienst 354 4, 127| toegekende niet geeft en die gij wenst te huwen en over 355 4, 135| 135. O, gij die gelooft, weest voorstanders 356 4, 136| 136. O gij die gelooft, gelooft in Allah 357 4, 137| 137. Voorzeker, degenen die geloven, daarna verwerpen, 358 4, 139| 139. Zij, die ongelovigen tot vrienden 359 4, 141| 141. Degenen, die afwachten tot u een overwinning 360 4, 143| tot genen. En voor hem, die Allah doet dwalen, zult 361 4, 144| 144. O, gij die gelooft, neemt geen ongelovigen 362 4, 146| 146. Behalve degenen, die berouw hebben en zich verbeteren 363 4, 148| openbaar, behalve door iemand, die onrecht wordt aangedaan; 364 4, 150| 150. Waarlijk, degenen die Allah en Zijn boodschappers 365 4, 152| 152. En degenen, die in Allah en al Zijn boodschappers 366 4, 157| werd hun verward, en zij, die hierover van mening verschilden 367 4, 159| onder de mensen van het Boek die er niet in zal geloven vóór 368 4, 160| Wij hen de reine dingen die ben (voordien) waren toegestaan. ~ 369 4, 161| Wij voor degenen onder hen die niet geloven een pijnlijke 370 4, 162| 162. Maar degenen hunner, die een grondige kennis bezitten 371 4, 162| nedergezonden; en degenen, die het gebed houden en degenen, 372 4, 162| gebed houden en degenen, die de Zakaat betalen en degenen, 373 4, 162| Zakaat betalen en degenen, die in Allah en de laatste Dag 374 4, 167| 167. Zij, die verwerpen en (anderen) van 375 4, 168| 168. Waarlijk degenen, die niet geloven en die onrechtvaardig 376 4, 168| degenen, die niet geloven en die onrechtvaardig handelen, 377 4, 173| 173. Maar degenen die geloven en goede werken 378 4, 173| overvloed, maar degenen die versmaadden en hoogmoedig 379 4, 175| 175. Daarom, zij die in Allah geloven en aan 380 5 | laatste woorden van de Koran die werden gereveleerd. Geopenbaard 381 5, 1 | 1. O, gij die gelooft, komt uw verdragen 382 5, 1 | Viervoetige dieren buiten die welke u zijn aangegeven, 383 5, 2 | 2. O, gij die gelooft, ontheiligt de tekenen 384 5, 2 | offertekens, noch degenen, die zich naar het heilige Huis 385 5, 3 | waarover een andere naam dan die van Allah is aangeroepen; 386 5, 6 | 6. O, gij die gelooft, wanneer gij u opricht 387 5, 8 | 8. O, gij die gelooft, weest oprecht voor 388 5, 9 | 9. Allah heeft degenen, die geloven en goede daden verrichten 389 5, 10 | 10. En degenen, die niet geloven en Onze tekenen 390 5, 11 | 11. O, gij die gelooft, gedenkt Allah's 391 5, 13 | Voorzeker, Allah heeft degenen, die goeddoen, lief. ~ 392 5, 14 | 14. En met degenen die zeggen: "Wij zijn Christenen, 393 5, 15 | boodschapper is tot u gekomen, die veel van hetgeen voor u 394 5, 16 | Allah leidt daarmede degenen die Zijn welbehagen zoeken op 395 5, 17 | Voorzeker, zij lasteren God die zeggen: "De Messias, zoon 396 5, 17 | en zijn moeder en allen die op aarde zijn, teniet wil 397 5, 18 | zijt mensen onder degenen die Hij schiep. Hij vergeeft, 398 5, 19 | reeks van boodschappers, die u klaarheid brengt, opdat 399 5, 23 | twee mannen van degenen die hun Heer vreesden en wie 400 5, 31 | Toen zond Allah een raaf, die in de grond krabde, om hem 401 5, 32 | had gedood, en voor hem, die iemand het leven schenkt, 402 5, 33 | De vergelding dergenen die oorlog tegen Allah en Zijn 403 5, 34 | met uitzondering van hen die berouw tonen, voordat gij 404 5, 35 | 35. O gij die gelooft, vreest Allah en 405 5, 39 | 39. Maar degene, die na zijn overtreding berouw 406 5, 41 | boodschapper, laat degenen, die gemakkelijk in het ongeloof 407 5, 41 | niet verdrieten, n.l. zij die met hun mond zeggen: "Wij 408 5, 41 | En onder de Joden zijn er die naar een leugen zouden willen 409 5, 44 | was, waarmede de profeten die gehoorzaam waren recht spraken 410 5, 45 | vergelding voor wonden. En hij, die van het recht hierop afziet, 411 5, 48 | neigingen niet tegen de waarheid die tot u is gekomen. Voor iedereen 412 5, 51 | 51. O, gij die gelooft, neemt de Joden 413 5, 53 | zeggen: "Zijn dit degenen die met hun ernstige eden bij 414 5, 54 | 54. O, gij die gelooft, wie onder u zich 415 5, 54 | dat Hij zal liefhebben en die Hem zullen liefhebben vriendelijk 416 5, 55 | boodschapper en de gelovigen die het gebed houden en de Zakaat 417 5, 56 | 56. En hij, die Allah en de boodschapper 418 5, 57 | 57. O, gij die gelooft, neemt niet degenen 419 5, 57 | niet degenen tot vrienden die een spotternij en een spel 420 5, 58 | 58. En zij die, wanneer gij tot het gebed 421 5, 60 | dan dit? Dezen zijn het, die Allah heeft vervloekt en 422 5, 66 | Onder hen is een groep die matig is, maar de handelwijze 423 5, 69 | Sabianen en de Christenen die in Allah en de laatste Dag 424 5, 72 | 72. Zij lasteren God, die zeggen: "Waarlijk Allah, 425 5, 72 | Israëls, aanbidt Allah, Die mijn Heer en uw Heer is." 426 5, 72 | Heer is." Gewis, voor hem die iets met Allah vereenzelvigt, 427 5, 73 | Waarlijk zij lasteren God, die zeggen: "Allah is Eén der 428 5, 76 | te doen? En het is Allah, Die Alhorend, Alwetend is. ~ 429 5, 78 | onder de kinderen Israëls, die niet geloofden, werden door 430 5, 82 | vinden. En gij zult degenen die zeggen: "Wij zijn Christenen" 431 5, 84 | Allah en in de waarheid die tot ons is gekomen geloven 432 5, 85 | is de beloning voor hen die goeddoen. ~ 433 5, 86 | 86. Maar de ongelovigen die Onze tekenen verloochenen 434 5, 87 | 87. O, gij die gelooft, maakt de goede 435 5, 87 | gelooft, maakt de goede dingen die Allah voor u wettig heeft 436 5, 90 | 90. O gij die gelooft, wijn en het hazardspel 437 5, 93 | 93. Op de gelovigen die goede werken verrichten 438 5, 93 | En Allah heeft degenen die goeddoen lief. ~ 439 5, 94 | degenen zal onderscheiden die Hem in het verborgene vrezen. 440 5, 94 | Derhalve zal voor hen, die na deze (waarschuwing) overtreden, 441 5, 95 | 95. O, gij die gelooft, doodt geen wild, 442 5, 101| 101. O, gij die gelooft, vraagt niet naar 443 5, 101| vraagt niet naar dingen die u, als zij u zullen worden 444 5, 105| 105. O, gij die gelooft, past op uzelf. 445 5, 105| gelooft, past op uzelf. Hij die dwaalt kan u niet schaden 446 5, 106| 106. O, gij die gelooft, wanneer de dood 447 5, 106| mannen; of van twee anderen die niet van uit uw midden zijn 448 5, 110| kwaamt en degenen onder hen die verwierpen, zeiden: "Dit 449 6, 1 | Alle lof komt Allah toe, Die de hemelen en de aarde schiep 450 6, 2 | 2. Hij is het, Die u uit klei schiep en daarna 451 6, 6 | Wij zonden wolken over hen die regelmatig regen deden neerstromen 452 6, 10 | bespot, zo trof diegenen die bespotten, de straf voor 453 6, 12 | daaraan is geen twijfel. Zij, die hun zielen hebben tekort 454 6, 14 | der hemelen en der aarde, Die voedt en niet wordt gevoed?" 455 6, 14 | bevolen, de eerste te zijn die zich onderwerpt." En behoort 456 6, 16 | 16. Van wie deze straf op die Dag is afgewend, Allah heeft 457 6, 17 | schade treft, is er niemand die dit kan afwenden dan Hij; 458 6, 20 | kinderen erkennen. Maar zij, die hun ziel hebben tekort gedaan, 459 6, 21 | onrechtvaardiger dan hij, die een leugen tegen Allah uitdenkt 460 6, 22 | Wij zeggen tot degenen, die afgoderij pleegden: "Waar 461 6, 22 | Waar zijn uw mededingers, die gij beweerdet (te bezitten)?" ~ 462 6, 25 | Er zijn sommigen hunner, die naar u luisteren, maar Wij 463 6, 31 | 31. Voorzeker, zij, die de ontmoeting met Allah 464 6, 32 | vermaak. Doch voor degenen die God vrezen, is het tehuis 465 6, 33 | zijn de tekenen van Allah die de boosdoeners verwerpen. ~ 466 6, 34 | hen kwam. Er is niemand die de woorden van Allah kan 467 6, 34 | reeds tijdingen omtrent die boodschappers tot u gekomen. ~ 468 6, 36 | 36. Alleen degenen die luisteren, kunnen aannemen. 469 6, 38 | aarde kruipt, noch een vogel die op zijn vleugels vliegt, 470 6, 39 | 39. Zij, die Onze tekenen verloochenen, 471 6, 42 | inderdaad tot de volkeren die vóór u waren, (een profeet) 472 6, 42 | profeet) toen troffen Wij hen (die volkeren) met armoede en 473 6, 45 | levensader van de mensen, die slecht handelden, afgesneden. 474 6, 46 | is dan God buiten Allah die het u kon teruggeven? Zie, 475 6, 48 | waarschuwers. Over degenen, die geloven en zich verbeteren, 476 6, 49 | 49. En degenen, die Onze tekenen verloochenen, 477 6, 51 | Waarschuw daarmede degenen die vrezen, dat zij tot hun 478 6, 52 | En verdrijf niet degenen die hun Heer morgen en avond 479 6, 53 | zeggen: "Zijn dezen het, die Allah onder ons heeft begunstigd?" 480 6, 53 | begunstigd?" Kent Allah degenen die dankbaar zijn niet het beste? ~ 481 6, 54 | 54. Wanneer degenen die in Onze tekenen geloven, 482 6, 56 | is mij verboden degenen, die gij naast Allah aanroept, 483 6, 56 | behoren en niet tot hen die het rechte pad volgen." ~ 484 6, 57 | Heer en gij verloochent die. Maar wat gij verhaast is 485 6, 60 | 60. Hij is het, Die uw ziel in de nacht neemt 486 6, 68 | Wanneer gij degenen ziet, die Onze tekenen bespotten, 487 6, 69 | 69. En degenen die God vrezen, zijn in het 488 6, 70 | 70. Laat degenen die hun geloof tot een spel 489 6, 70 | aanvaard. Dezen zijn het, die zijn overgeleverd voor hetgeen 490 6, 71 | verwijderd, zoals iemand die de bozen hebben neergeveld 491 6, 71 | toestand van verbijstering en die metgezellen heeft die hem 492 6, 71 | en die metgezellen heeft die hem tot de weg roepen, zeggende: ' 493 6, 73 | 73. En Hij is het, Die de hemelen en de aarde in 494 6, 76 | hij: "Ik heb de dingen, die ondergaan niet lief." ~ 495 6, 79 | oprecht gewend tot Hem, Die de hemelen en de aarde schiep 496 6, 82 | 82. Zij die geloven en hun geloof niet 497 6, 82 | vermengen - dezen zijn het, die vrede zullen hebben want 498 6, 83 | dit is onze bewijsgrond die Wij Abraham tegen zijn volk 499 6, 90 | 90. Dezen zijn het, die Allah juist heeft geleid; 500 6, 92 | waarschuwen. En degenen die in het Hiernamaals geloven,


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2349

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License