Sura, Verse
1 2, 85 | 85. Toch zijt gij het volk, dat uw
2 2, 96 | zou het hem tegen de straf toch niet beschermen. Allah ziet
3 2, 126| Mijn Heer, maak deze plaats toch tot een oord van vrede en
4 2, 204| voor wat in zijn hart is en toch is hij de meest twistzieke. ~
5 3, 63 | kent de onheilstichters toch goed. ~
6 3, 161| hetgeen zij verdiende, - toch zal hun geen onrecht worden
7 4, 153| gekomen waren, namen zij toch het (gouden) kalf (ter aanbidding)
8 4, 172| hoogmoedig is, Hij zal hen toch allen tot Zich roepen. ~
9 5, 32 | duidelijke tekenen tot hen en toch - werden daarna -velen hunner
10 5, 36 | kopen, dan zou het van hen toch niet worden aanvaard; er
11 5, 43 | waarin Allah's oordeel is? Toch wenden zij zich af. En zij
12 5, 71 | barmhartigheid tot hen; toch werden velen weer blind
13 6, 1 | het licht deed ontstaan; toch stellen de ongelovigen gelijken
14 6, 2 | vastgestelde termijn is bij Hem. Toch twijfelt gij. ~
15 6, 7 | betast, zouden de ongelovigen toch hebben gezegd: "Dit is niets
16 6, 25 | elk teken, zouden zij er toch niet in geloven; wanneer
17 6, 46 | Wij de tekenen verklaren, toch wenden Zij zich af. ~
18 6, 64 | van elke andere nood en toch schrijft gij deelgenoten (
19 6, 91 | bekend maakt, terwijl gij toch veel verbergt en (waardoor)
20 9, 42 | reis scheen hun te lang. Toch willen zij bij Allah zweren: "
21 9, 56 | niet tot de uwen behoren, toch zijn zij een volk dat vreest. ~
22 9, 80 | voor hen - Allah zal hen toch niet vergeven. Dit is omdat
23 9, 126| de proef worden gesteld? Toch tonen zij geen berouw noch
24 10, 106| schaden kan. En indien gij dat toch doet, dan zult gij zeker
25 12, 68 | kon hen dit tegen Allah toch niets baten; het was slechts
26 13, 4 | hetzelfde water besproeid en toch doen Wij sommigen er van
27 13, 33 | verdient (hen dan laten gaan)? Toch kennen zij medegoden aan
28 14, 17 | elke kant tot hem komen en toch zal hij niet sterven. En
29 15, 83 | 83. Toch greep de straf hen in de
30 16, 83 | erkennen de gunst van Allah en toch verloochenen zij deze; de
31 21, 1 | afrekening dichterbij gekomen en toch wenden zij zich in achteloosheid
32 21, 30 | gemaakt. Willen zij dan toch niet geloven? ~
33 21, 93 | hebben hun eenheid verbroken; toch zullen zij allen tot Ons
34 22, 18 | groot deel der mensen; maar toch valt nog velen de kastijding
35 23, 75 | verlichtten, zouden zij toch blindelings in hun overtreding
36 25, 3 | 3. Toch hebben zij (de mensen) naast
37 25, 55 | 55. Toch aanbidden zij naast Allah
38 26, 55 | 55. Toch hebben zij ons vertoornd; ~
39 26, 207| hun werd geschonken hun toch niet baten. ~
40 29, 39 | handelden hoogmoedig op aarde; toch konden zij Ons niet ontsnappen. ~
41 29, 50 | 50. Toch zeggen zij: "Waarom zijn
42 29, 53 | reeds over hen zijn gekomen; toch zal deze hen zeker onverwachts
43 30, 8 | voor een vastgestelde tijd. Toch geloven velen onder de mensen
44 32, 22 | wordt vermaand en zich er toch van afwendt? Wij zullen
45 36, 62 | 62. Toch deed hij een groot gedeelte
46 37, 170| 170. Toch verwerpen zij deze, maar
47 38, 23 | en ik heb maar één ooi. Toch zegt hij: 'Geef haar aan
48 39, 50 | voorgangers zeiden hetzelfde, toch baatte hen hetgeen zij deden
49 40, 21 | in hun sporen op aarde. Toch greep Allah hen voor hun
50 40, 41 | mijn volk, hoe komt het toch dat ik u tot redding roep
51 40, 59 | daaraan is geen twifel; toch geloven de meeste men sen
52 40, 61 | vol genade voor de mensen, toch zijn de meeste mensen ondankbaar. ~
53 40, 77 | doen sterven, zij zullen toch tot Ons worden teruggebracht. ~
54 43, 37 | van de rechte weg af, en toch denkt hij dat hij juist
55 74, 15 | 15. Toch verlangt hij dat Ik hem
|