Sura, Verse
1 2, 57 | zonden u manna en kwartels, (zeggende): "Eet van de goede dingen,
2 2, 93 | hoog boven u verhieven, zeggende: "Houdt stevig vast, hetgeen
3 2, 125| toevluchtsoord maakten, zeggende: "Neemt de plaats van Abraham
4 2, 125| geboden Abraham en Ismaël, zeggende: "Reinigt Mijn Huis voor
5 2, 132| en Jacob deed desgelijks, zeggende: "O mijn zonen, Allah heeft
6 2, 285| boeken en Zijn boodschappers, zeggende: "Wij maken geen verschil
7 3, 191| der hemelen en der aarde, zeggende: "Onze Heer, Gij hebt dit
8 3, 195| hun Heer verhoorde hen, zeggende: "Ik zal het werk van iedere
9 4, 150| Allah en Zijn boodschappers, zeggende: "Wij geloven in sommige
10 5, 52 | zich tot hen zien haasten, zeggende: "Wij vrezen, dat ons rampspoed
11 5, 106| laat hen zweren bij Allah, zeggende: "Wij nemen hier geen waarde
12 6, 63 | in het geheim aanroept? (zeggende): 'Indien Hij ons hiervan
13 6, 71 | die hem tot de weg roepen, zeggende: 'Kom tot ons'?" Zeg: "De
14 6, 93 | hun handen uitstrekken, (zeggende): "Geeft uw zielen op. Deze
15 9, 127| kijken zij elkander aan zeggende: "Ziet iemand ons?" Dan
16 11, 25 | zonden Noach tot zijn volk zeggende: "Waarlijk, ik ben voor
17 13, 23 | iedere poort tot hen komen, (zeggende): ~
18 14, 5 | Mozes met Onze tekenen, zeggende: "Breng uw volk uit de duisternis
19 16, 2 | van Zijn dienaren Hij wil (zeggende): "Waarschuwt, dat er buiten
20 16, 68 | Heer heeft de bij bezield, (zeggende): "Maakt huizen in de heuvels
21 17, 2 | de kinderen van Israël, zeggende: "Neemt niemand buiten Mij
22 17, 7 | 7. (Zeggende) "Indien gij goed doet,
23 17, 23 | Uw Heer heeft u bevolen, zeggende: "Aanbidt niemand anders
24 18, 21 | redetwisten de mensen over hen, zeggende: "Richt een gedenkteken
25 19, 24 | boodschapper) haar van beneden toe, zeggende: "Treur niet. Uw Heer heeft
26 20, 54 | 54. (Zeggende): "eet hiervan en weidt
27 21, 3 | plegen overleg in het geheim zeggende: "Is deze (Mohammed) niet
28 21, 83 | hij tot zijn Heer riep, zeggende: "Kwelling heeft mij terneer
29 21, 87 | in de duisternis uitriep, zeggende: "Er is geen God dan Gij.
30 21, 89 | hij tot zijn Heer riep, zeggende: "Mijn Heer, laat mij niet
31 21, 103| zullen hen tegemoet komen, zeggende: "Dit is de Dag die u was
32 22, 26 | Huis (de Kaaba) aanwezen zeggende: "Vereenzelvig niets met
33 26, 52 | Wij openbaarden aan Mozes, zeggende: "Neemt Mijn dienaren mede
34 26, 53 | herauten naar de steden, zeggende, ~
35 28, 20 | het andere einde der stad, zeggende: "O Mozes, waarlijk, de
36 31, 12 | schonken wijsheid aan Loqmaan, zeggende: "Wees Allah dankbaar, want
37 32, 12 | zullen buigen voor hun Heer, zeggende: "Onze Heer, wij hebben
38 33, 13 | toestemming van de Profeet, zeggende: "Onze huizen staan aan
39 34, 11 | 11. Zeggende: "Maak u maliënkolders van
40 35, 37 | zullen er in schreeuwen, zeggende: "Onze Heer, haal ons er
41 39, 3 | anderen als beschermers nemen, zeggende: "Wij aanbidden dezen slechts
42 40, 7 | vergiffenis voor de gelovigen, zeggende: "Onze Heer, Gij omvat alle
43 41, 14 | achter hen tot hen kwamen, zeggende: "Aanbidt niets dan Allah",
44 44, 14 | hebben zich van hem afgewend zeggende: "Hij is (door mensen) onderwezen,
45 44, 17 | eerwaardige boodschapper tot hen zeggende: ~
46 56, 66 | 66. (Zeggende): "Wij zijn beladen met
47 68, 22 | 22. Zeggende: "Gaat vroeg naar uw veld
48 76, 9 | 9. (Zeggende): "Wij voeden u slechts
49 79, 16 | heilige dal van Towa toeriep, (zeggende): ~
50 79, 24 | 24. (Zeggende), "Ik ben uw Heer de Allerhoogste." ~
51 97, 4 | Geest door Gods gebod neder (zeggende) ~
|