1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2349
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1501 30, 45 | 45. Opdat Hij hen, die geloven en goede werken
1502 30, 47 | Dan straften Wij degenen die zondigden. En het was Onze
1503 30, 48 | 48. Hij is Allah, Die de winden zendt welke de
1504 30, 53 | slechts diegene doen horen die in Onze tekenen zouden willen
1505 30, 54 | 54. Het is Allah, Die u in een staat van zwakheid
1506 30, 57 | zullen de uitvluchten op die Dag de onrechtvaardigen
1507 30, 59 | Allah het hart van hen, die niet willen weten. ~
1508 30, 60 | Allah is waar; en laat hen die geen zekerheid hebben u
1509 31, 4 | 4. Zij, die het Gebed naleven en de
1510 31, 4 | en de Zakaat betalen, en die in het Hiernamaals vast
1511 31, 5 | 5. Zij zijn het, die de leiding van hun Heer
1512 31, 6 | onder de mensen is iemand die door ijdele praatjes zonder
1513 31, 8 | 8. Voorzeker, die geloven en goede werken
1514 31, 11 | degenen hebben geschapen die naast Hem (worden gesteld).
1515 31, 12 | Allah dankbaar, want hij die dankbaar is, is dankbaar
1516 31, 12 | dankbaar voor zichzelf, en die ondankbaar is: Allah is
1517 31, 15 | wijze en volg de weg van hem die zich tot Mij richt. Dan
1518 31, 20 | onder de mensen zijn er, die over Allah twisten, zonder
1519 31, 22 | 22. Maar hij, die zich aan Allah onderwerpt
1520 31, 23 | 23. En zij die niet geloven, laat hun ongeloof
1521 31, 28 | Opstanding zijn slechts als die van een enkele ziel. Voorwaar,
1522 31, 31 | tekenen voor een ieder, die geduldig en dankbaar is. ~
1523 32, 4 | 4. Allah is het, Die de hemelen en de aarde en
1524 32, 7 | 7. Die de schepping van alles voltooide.
1525 32, 15 | geloven in Onze tekenen, die, wanneer zij er aan herinnerd
1526 32, 15 | verheerlijken met de lof die Hem toekomt, en die niet
1527 32, 15 | lof die Hem toekomt, en die niet hoogmoedig zijn.
1528 32, 18 | gelovige gelijk zijn aan hem die ongehoorzaam is? Zij zijn (
1529 32, 20 | Ondergaat de straf van het Vuur die gij loochendet." ~
1530 32, 22 | onrechtvaardiger dan hij die door het teken van zijn
1531 32, 24 | leiders uit hun midden aan, die het volk door Ons gebod
1532 33, 9 | 9. O, gij die gelooft, herinnert u Allah'
1533 33, 9 | een wind zonden en legers die gij niet zaagt. En Allah
1534 33, 17 | 17. Zeg: "Wie is het, die u tegen Allah kan beschermen
1535 33, 18 | Allah kent degenen onder u die de mensen tegenhouden, en
1536 33, 18 | mensen tegenhouden, en hen, die tegen hun broeders zeggen: "
1537 33, 18 | Komt naar ons toe," en die zich weinig met de oorlog
1538 33, 19 | rollende ogen als van iemand die bezwijmt bij de doodsstrijd.
1539 33, 21 | prachtig voorbeeld voor ieder die Allah en de laatste Dag
1540 33, 21 | de laatste Dag vreest, en die Allah vaak herdenkt. ~
1541 33, 23 | mensen onder de gelovigen die trouw gebleven zijn aan
1542 33, 23 | Er zijn enigen onder hen die hun eed hebben gehouden,
1543 33, 23 | hebben gehouden, en anderen die nog wachten en geenszins
1544 33, 26 | deed de mensen van het Boek die hen (de vijand) hielpen
1545 33, 29 | waarlijk voor degenen onder u die goed doen, een grote beloning." ~
1546 33, 34 | van Allah en de wijsheid die in uw huizen wordt verkondigd;
1547 33, 35 | de mannen en de vrouwen die nederig zijn, de mannen
1548 33, 35 | de mannen en de vrouwen die aalmoezen geven, de mannen
1549 33, 35 | de mannen en de vrouwen die vasten, de mannen en de
1550 33, 35 | de mannen en de vrouwen die hun kuisheid bewaren, de
1551 33, 35 | de mannen en de vrouwen die Allah vaak gedenken - voor
1552 33, 36 | hen een keuze zou zijn in die zaak. En wie Allah en Zijn
1553 33, 38 | handelwijze van Allah met hen die vóórdien zijn heengegaan -
1554 33, 39 | 39. Degenen, die Allah's boodschappen brengen,
1555 33, 41 | 41. O, gij die gelooft! Gedenkt Allah veelvuldig. ~
1556 33, 43 | 43. Hij is het Die u zegent en ook Zijn engelen
1557 33, 49 | 49. O, gij die gelooft! Als gij een gelovige
1558 33, 50 | hebt gegeven, en degenen die uw rechterhand bezit van
1559 33, 50 | rechterhand bezit van haar, die Allah u als een oorlogsbuit
1560 33, 50 | tantes van moederszijde die met u emigreerden, en elke
1561 33, 50 | gelovige) vrouwen en degenen die hun rechterhand bezit, hebben
1562 33, 52 | met uitzondering van haar die uw rechterhand mocht bezitten.
1563 33, 53 | 53. O, gij die gelooft! Gaat de huizen
1564 33, 56 | over de profeet. O, gij die gelooft, zendt zegeningen
1565 33, 57 | 57. Betreffende hen, die Allah en Zijn boodschapper
1566 33, 58 | 58. En zij, die gelovige mannen en vrouwen
1567 33, 60 | een ziekte is en degenen die opschudding in de stad veroorzaken,
1568 33, 62 | handelwijze met degenen die voordien zijn heengegaan
1569 33, 69 | 69. O, gij die gelooft! weest niet zoals
1570 33, 69 | weest niet zoals degenen die Mozes ergerden! Allah echter
1571 33, 70 | 70. O, gij die gelooft! Vreest Allah en
1572 34, 4 | 4. Opdat Hij degenen. die geloven en goede werken
1573 34, 4 | belonen. Zulken zijn het die vergiffenis en een eervol
1574 34, 5 | 5. Maar zij die Onze woorden trachten te
1575 34, 7 | wij u een man aanwijzen die u meedeelt dat wanneer gij
1576 34, 8 | waanzinnige?" Neen, zij die niet in het Hiernamaals
1577 34, 9 | teken voor elke dienaar, die zich tot God wendt. ~
1578 34, 12 | waren enige onder de djinn die door het gebod van zijn
1579 34, 14 | dan een worm der aarde die zijn staf (macht) opvrat
1580 34, 14 | staf (macht) opvrat en toen die nederviel, bemerkten de
1581 34, 18 | tussen hen en de steden die Wij hadden gezegend, bloeiende
1582 34, 18 | gezegend, bloeiende steden die aanzienlijk waren, en Wij
1583 34, 18 | maakten het reizen tussen die steden gemakkelijk; "Reist
1584 34, 19 | zeker tekenen voor een ieder die geduldig en dankbaar is. ~
1585 34, 21 | maar Wij wilden degenen, die in het Hiernamaals geloofden
1586 34, 21 | geloofden van hen onderscheiden die er aan twijfelden. En uw
1587 34, 27 | 27. Zeg: "Toont mij hen, die gij met Hem vereenzelvigt!
1588 34, 32 | zwakkelingen zeggen: "Waren wij het die u van de leiding afwendden,
1589 34, 37 | nabijheid brengen, maar zij die geloven en goede werken
1590 34, 38 | 38. En zij, die Onze woorden trachten krachteloos
1591 34, 42 | Ondergaat de straf van het Vuur die gij placht te verloochenen." ~
1592 34, 43 | Dit is slechts een man, die u van hetgeen uw vaderen
1593 34, 45 | 45. Zij, die vóór hen waren verloochenden
1594 35, 1 | der hemelen en der aarde, Die de engelen tot boodschappers
1595 35, 3 | andere Schepper buiten Allah die u levensonderhoud geeft
1596 35, 7 | een strenge straf voor hen die niet geloven. Maar er is
1597 35, 7 | beloning voor de gelovigen die goede werken doen. ~
1598 35, 9 | 9. En het is Allah Die de winden zendt zodat zij
1599 35, 10 | verheft het (tot Hem). En zij, die slechte plannen maken, hun
1600 35, 12 | vlees en vindt gij sieraden die gij draagt. En gij ziet
1601 35, 12 | En gij ziet er schepen die de golven door klieven opdat
1602 35, 13 | is het Koninkrijk en zij, die gij buiten Hem aanroept,
1603 35, 18 | slechts hen waarschuwen, die hun Heer in het verborgene
1604 35, 22 | Voorzeker, Allah doet hen horen die Hij wil, maar gij kunt degenen
1605 35, 22 | wil, maar gij kunt degenen die in hun graven zijn, niet
1606 35, 25 | verloochenden ook zij, die voor hen waren. Hun boodschappers
1607 35, 28 | kleur. Alleen Zijn dienaren die kennis bezitten, vrezen
1608 35, 29 | 29. Waarlijk, zij die het Boek (de Koran) van
1609 35, 29 | mogen hopen op een winst die nooit zal vergaan; ~
1610 35, 32 | diegenen Onzer dienaren die Wij uitkozen. En onder hen
1611 35, 32 | uitkozen. En onder hen zijn er die zich zelven te kort doen,
1612 35, 32 | zelven te kort doen, anderen die de middenweg bewandelen
1613 35, 32 | bewandelen en nog anderen die in goedheid en deugd uitmunten
1614 35, 34 | zeggen: "Alle lof zij Allah, Die droefheid van ons heeft
1615 35, 35 | 35. "Hij, Die ons door Zijn genade deze
1616 35, 39 | 39. Hij is het, Die u tot stedehouders op aarde
1617 35, 39 | aarde heeft gemaakt. Hij die niet gelooft, zijn ongeloof
1618 35, 40 | mij) in over de goden, die gij naast Allah aanroept-
1619 35, 43 | een val voor hen alleen die het maken. Verwachten zij
1620 35, 44 | het einde was van degenen die vóór hen leefden? En dezen
1621 35, 45 | vastgestelde tijd; en wanneer die vastgestelde tijd komt:
1622 36, 2 | 2. Bij de Koran, die vol van Wijsheid is, ~
1623 36, 8 | hals ijzeren banden gelegd die tot aan hun kin reiken,
1624 36, 11 | slechts hem waarschuwen die de vermaning zou willen
1625 36, 12 | Voorzeker, Wij zijn het Die de doden doen herleven,
1626 36, 12 | optekenen evenals de sporen die zij nalaten en Wij hebben
1627 36, 21 | 21. Volg hen, die van u geen beloning vragen
1628 36, 21 | geen beloning vragen en die goed geleid zijn. ~
1629 36, 22 | reden heb ik, dat ik Hem, Die mij schiep en tot Wie gij
1630 36, 28 | zijn volk) noch zenden Wij die ooit (op die wijze) neder. ~
1631 36, 28 | zenden Wij die ooit (op die wijze) neder. ~
1632 36, 31 | vóór hen hebben vernietigd, die niet tot hen terugkeren? ~
1633 36, 36 | 36. Glorie zij Hem, Die alles in paren schiep van
1634 36, 49 | op een plotselinge straf die hen zal overkomen terwijl
1635 36, 54 | 54. En op die Dag zal geen ziel onrecht
1636 36, 55 | 55. Voorwaar, op die Dag zullen de bewoners van
1637 36, 65 | 65. Op die Dag zullen Wij hun mond
1638 36, 71 | gezien, dat onder de dingen die Onze handen gemaakt hebben,
1639 36, 79 | 79. Zeg: "Hij, Die hen voor de eerste keer
1640 36, 80 | 80. Hij is het, Die uit een groene boom voor
1641 36, 81 | 81. "Is Hij, Die de hemelen en de aarde schiep,
1642 37 | 37. Zij die in de Rangen behoren (As-Saaffaat) ~
1643 37, 1 | 1. Bij hen, die zich in rijen scharen. ~
1644 37, 2 | 2. En bij hen die berispen. ~
1645 37, 10 | 10. Maar hij die steelsgewijze opvangt, hem
1646 37, 11 | scheppen, dan andere (dingen) die Wij hebben geschapen. Voorzeker,
1647 37, 21 | is de Dag der Beslissing die gij placht te verloochenen. ~
1648 37, 26 | 26. Neen, op die Dag zullen zij onderworpen
1649 37, 33 | 33. Waarlijk, op die Dag zullen zij allen deelgenoten
1650 37, 36 | Zullen wij onze Goden voor die waanzinnige dichter opgeven?" ~
1651 37, 37 | Waarheid gekomen en heeft die van de (vroegere) boodschappers
1652 37, 52 | 52. Die placht te zeggen: "Bevestigt
1653 37, 57 | zou ook tot hen behoren die daar aanwezig zijn. ~
1654 37, 64 | 64. Het is een boom die uit de bodem der hel ontspringt. ~
1655 37, 73 | hoe het einde was van hen die waren gewaarschuwd. ~
1656 37, 80 | belonen Wij inderdaad hen die goed doen. ~
1657 37, 99 | Ik ga naar mijn Heer, Die zal mij leiden. ~
1658 37, 100| schenk mij een nakomeling die goed zal zijn." ~
1659 37, 105| belonen Wij inderdaad degenen, die goed doen." ~
1660 37, 110| 110. Zo belonen Wij hen die goed doen. ~
1661 37, 113| er onder hun nageslacht die goed doen en anderen die
1662 37, 113| die goed doen en anderen die zichzelf openlijk onrecht
1663 37, 116| Egyptenaren) en zij waren het die de overwinning verkregen. ~
1664 37, 121| Voorzeker zo belonen Wij degenen die goed doen.
1665 37, 131| zo belonen Wij degenen, die goed doen. ~
1666 37, 135| uitzoudering van zijn vrouw die tot de achterblijvenden
1667 37, 143| hij niet behoorde tot hen die Ons verheerlijken, ~
1668 37, 163| 163. Behalve hem die het Vuur zal binnengaan. ~
1669 37, 165| Waarlijk wij zijn degenen die in rijen gerangschikt zijn. ~
1670 37, 172| Voorzeker, zij zijn het die geholpen zullen worden. ~
1671 37, 177| slecht zijn voor degenen, die werden gewaarschuwd. ~
1672 38, 19 | 19. En de vogelen die tezamen verzameld waren,
1673 38, 24 | met uitzondering van hen, die geloven en goede werken
1674 38, 26 | Allah afleiden." Degenen, die van de weg van Allah afdwalen
1675 38, 28 | 28. Zullen Wij degenen, die geloven en goede werken
1676 38, 30 | voortreffelijke dienaar, die altijd (tot Ons) geneigd
1677 38, 36 | onderwierpen de wind aan hem, die op zijn gebod zachtjes waaide
1678 38, 38 | 38. Alsook anderen, die met ketenen geboeid waren. ~
1679 38, 52 | hen zullen vrouwen zijn, die haar blikken weerhouden,
1680 38, 54 | dit is Onze voorziening die nooit uitgeput zal zijn. ~
1681 38, 59 | groep van uw volgelingen die er samen met u ingestort
1682 38, 62 | komt het dat wij de mensen die wij onder de bozen rekenden,
1683 38, 75 | verhinderd te buigen voor hem, die Ik met Mijn Hand heb geschapen?
1684 38, 85 | hel zeker met u en allen die u volgen, zal vullen." ~
1685 39, 3 | gehoorzaamheid toe. En degenen, die naast Hem anderen als beschermers
1686 39, 9 | 9. Is hij, die God vereert in de uren der
1687 39, 9 | nederknielende en staande, die voor het Hiernamaals vreest
1688 39, 9 | zijn Heer. Zeg: "Zijn zij die weten gelijk aan hen die
1689 39, 9 | die weten gelijk aan hen die niet weten?" Maar alleen
1690 39, 10 | vreest uw Heer." Voor hen, die in dit leven goed doen,
1691 39, 14 | 14. Zeg: "Allah is het Die ik aanbid, oprecht zijnde
1692 39, 15 | zij de verliezers zijn, die zichzelf en hun familie
1693 39, 17 | 17. En zij die vermijden valse goden te
1694 39, 18 | 18. Die naar het Woord luisteren
1695 39, 18 | best naleven. Zij zijn het die Allah geleid heeft, en zij
1696 39, 19 | van straf is bevestigd, en die in het Vuur is redden? ~
1697 39, 20 | 20. Maar voor hen die hun Heer vrezen zijn woningen
1698 39, 21 | er oogsten voortgebracht, die in hun kleuren variëren.
1699 39, 23 | waarbij de huid van hen die hun Heer vrezen ineenkrimpt,
1700 39, 24 | 24. Is (deze beter) die voor zijn persoon bescherming
1701 39, 25 | 25. Ook degenen die vóór hen waren, verloochenden,
1702 39, 29 | een gelijkenis; een man die aan meer aanspraak-hebbenden
1703 39, 29 | aanspraak-hebbenden toebehoort, die het met elkander oneens
1704 39, 29 | oneens zijn, en een man die geheel aan één man toebehoort.
1705 39, 32 | onrechtvaardiger dan hij, die een leugen over Allah verzint
1706 39, 33 | 33. En hij die de Waarheid brengt of deze
1707 39, 34 | is de beloning dergenen die goed doen. ~
1708 39, 36 | vrezen voor hen (de afgoden) die buiten Allah zijn. Voor
1709 39, 36 | buiten Allah zijn. Voor hem die Allah laat dwalen is er
1710 39, 41 | Waarheid nedergezonden. Hij die deze leiding volgt, volgt
1711 39, 42 | zij sterven en ook van hen die niet sterven tijdens hun
1712 39, 42 | hun slaap. Dan houdt Hij die, die Hij ten dode heeft
1713 39, 42 | slaap. Dan houdt Hij die, die Hij ten dode heeft opgeschreven
1714 39, 45 | krimpt het hart dergenen die in het Hiernamaals niet
1715 39, 53 | 53. Zeg: "O mijn dienaren die tegen u zelf buitensporig
1716 39, 60 | gij de gezichten van hen die over Allah leugens uitten
1717 39, 63 | hemelen en der aarde; en zij die de tekenen van Allah verwerpen
1718 39, 65 | voorwaar, aan u zoals aan hen die vóór u waren, is geopenbaard: "
1719 39, 68 | worden geblazen en allen die in de hemelen en op aarde
1720 39, 68 | bezwijmen, behalve degenen die Allah wil. Dan zal er nogmaals
1721 39, 73 | 73. En degenen die hun Heer vreesden zullen
1722 39, 73 | worden geleid; wanneer zij die bereiken zullen de poorten
1723 39, 74 | Alle lof behoort aan Allah, Die Zijn belofte aan ons heeft
1724 39, 75 | Heer lovende met de roem, die Hem toekomt. En er zal tussen
1725 40, 7 | 7. Zij, die de Troon dragen en zij die
1726 40, 7 | die de Troon dragen en zij die er omheen staan verheerlijken
1727 40, 7 | verheerlijken hun Heer met de lof die Hem toekomt en zij geloven
1728 40, 7 | kennis. Vergeef daarom hen die berouw tonen en Uw weg volgen;
1729 40, 8 | tuinen der Eeuwigheid ingaan, die Gij hun hebt beloofd, alsook
1730 40, 9 | het kwade; en een ieder die Gij op die Dag voor het
1731 40, 9 | en een ieder die Gij op die Dag voor het kwade behoedt,
1732 40, 13 | 13. Hij is het Die u Zijn tekenen toont en
1733 40, 13 | er lering uit behalve hij die zich (tot God) wendt. ~
1734 40, 20 | naar waarheid, maar degenen die zij aanroepen naast Hem
1735 40, 21 | wat het einde was van hen die vóór hen waren? Zij waren
1736 40, 27 | tegen elke laatdunkende die aan de Dag des Oordeels
1737 40, 28 | uit het volk van Pharao die zijn geloof verborg, zeide: "
1738 40, 28 | Voorzeker, Allah leidt hem die buitensporig en een grote
1739 40, 31 | Aad en Samoed en degenen die na hen waren. Allah wil
1740 40, 33 | hebben tegen Allah. En hij die Allah laat dwalen zal geen
1741 40, 35 | 35. Degenen die twisten over de tekenen
1742 40, 48 | 48. Zij die trots waren zullen zeggen: "
1743 40, 49 | 49. En degenen die in het Vuur zijn zullen
1744 40, 55 | en 's avonds met de lof die Hem toekomt. ~
1745 40, 56 | 56. Zij die over de tekenen van Allah
1746 40, 56 | innerlijk niets dan trots, die zij niet kunnen verwerkelijken.
1747 40, 58 | niet gelijk; noch zijn zij, die geloven en goede werken
1748 40, 58 | werken doen gelijk aan hen die kwaad doen. Gering is de
1749 40, 58 | doen. Gering is de lering die gij hieruit trekt. ~
1750 40, 60 | gebed verhoren. Maar zij die te hoogmoedig zijn om Mij
1751 40, 61 | 61. Allah is Degene Die de nacht voor u aanwees
1752 40, 63 | 63. Zo worden degenen, die de tekenen van Allah verloochenen,
1753 40, 64 | 64. Allah is het, Die de aarde voor u als een
1754 40, 64 | en de hemelen als gewelf, Die u gevormd heeft en u een
1755 40, 66 | verboden diegenen te aanbidden die gij naast Allah aanroept
1756 40, 67 | 67. Hij is het Die u uit stof schiep, dan uit
1757 40, 68 | 68. Hij is het Die leven geeft en doet sterven.
1758 40, 69 | gij degenen niet gezien, die over de tekenen van Allah
1759 40, 70 | 70. Degenen die het Boek en hetgeen waarmee
1760 40, 73 | Waar zijn (de afgoden), die gij met Allah hadt vereenzelvigd?" ~
1761 40, 79 | 79. Het is Allah, Die u vee heeft gegeven, opdat
1762 40, 80 | gij door hen elke behoefte die in uw innerlijk is, tevreden
1763 40, 82 | het einde was van degenen die voor hen waren? Zij waren
1764 40, 82 | kracht, en in de sporen die zij op aarde achterlieten.
1765 40, 83 | zij genoegen met de kennis die zij bezaten. en de straf
1766 40, 85 | baten. Dit is Allah's wet die haar loop neemt ten opzichte
1767 41, 3 | verkondiging voor mensen die kennis bezitten. ~
1768 41, 7 | 7. Die geen Zakaat geven en aan
1769 41, 8 | 8. Wat hen betreft, die geloven en goede werken
1770 41, 9 | Verwerpt gij werkelijk Hem Die de aarde in twee dagen schiep?
1771 41, 13 | bliksemstraal, zoals de bliksem die Aad en Samoed achterhaalde. " ~
1772 41, 15 | Wisten zij niet dat Allah, Die hen schiep machtiger was
1773 41, 18 | Wij redden de gelovigen, die godvruchtig waren; ~
1774 41, 21 | zullen antwoorden: "Allah Die alles heeft doen spreken -
1775 41, 21 | ons spreken. En Hij is het Die u de eerste keer schiep
1776 41, 23 | En deze gedachte van u, die gij over uw Heer koesterdet,
1777 41, 25 | duivelen) voor hen aan, die hetgeen vóór hen en achter
1778 41, 25 | volkeren van djinn en mensen die vóór hen leefden. Zeker,
1779 41, 29 | der djinn en der mensen die ons deden dwalen, opdat
1780 41, 30 | 30. Voorzeker zij, die zeggen: "Onze Heer is Allah,"
1781 41, 33 | spreekt beter woord dan hij die mensen tot Allah uitnodigt
1782 41, 35 | iemand gegeven behalve zij die een grote gave hebben. ~
1783 41, 37 | werpt u neder voor Allah Die hen schiep, indien gij Hem
1784 41, 38 | ongelovigen) hoogmoed, degenen die bij uw Heer zijn, verheerlijken
1785 41, 39 | zich en zet uit. Zeker Hij, Die haar leven geeft, zal ook
1786 41, 40 | 40. Voorzeker, zij die Onze tekenen verdraaien
1787 41, 40 | Ons verborgen. Is dan hij die in het Vuur geworpen wordt
1788 41, 40 | geworpen wordt beter dan degene die veilig blijft op de Dag
1789 41, 41 | 41. Voorzeker, zij die niet in de Vermaning geloven
1790 41, 52 | grotere dwaling dan hij die zich hevig daartegen verzet?" ~
1791 42, 3 | Wijze aan u en aan degenen die vóór u waren, geopenbaard. ~
1792 42, 5 | verheerlijken hun Heer met de lof die Hem toekomt en vragen vergiffenis
1793 42, 5 | vragen vergiffenis voor hen die op aarde zijn. Ziet toe!
1794 42, 6 | 6. En degenen, die naast Hem beschermers tot
1795 42, 13 | dezelfde godsdienst voor, die Hij aan Noach oplegden en
1796 42, 13 | Hij aan Noach oplegden en die Wij bovendien aan u openbaren
1797 42, 13 | bovendien aan u openbaren en die Wij Abraham, Mozes en Jezus
1798 42, 13 | wie Hij wil en leidt hem die zich (in berouw) tot Hem
1799 42, 14 | geoordeeld zijn. En waarlijk, zij die het Boek erfden, na hen,
1800 42, 16 | 16. En zij die over Allah twisten nadat
1801 42, 17 | 17. Allah is het Die dit Boek (de Koran) met
1802 42, 18 | Waarheid is. Ziet toe! Zij die over het Uur redetwisten
1803 42, 21 | afgodendienaren) dan medegoden, die hun een godsdienst hebben
1804 42, 22 | zeker treffen. Maar degenen, die geloven en goede werken
1805 42, 23 | Allah aan Zijn dienaren die geloven en goede werken
1806 42, 23 | liefde van verwanten." En hij die het goede verricht zullen
1807 42, 25 | 25. Hij Die berouw aanvaardt van Zijn
1808 42, 26 | Hij verhoort de gelovigen die goede werken doen en geeft
1809 42, 28 | 28. Hij is het, Die regen nederzendt en Zijn
1810 42, 29 | aarde, en der levende wezens die Hij daarin heeft verspreid.
1811 42, 35 | 35. Opdat zij die over de tekenen van Allah
1812 42, 36 | langere duur voor de gelovigen die in hun Heer vertrouwen stellen. ~
1813 42, 37 | 37. Voor degenen die de zwaarste zonden en gruweldaden
1814 42, 37 | gruweldaden vermijden en die wanneer zij vertoornd zijn,
1815 42, 38 | 38. En voor degenen die naar hun Heer luisteren
1816 42, 38 | overleg is en voor degenen die geven van hetgeen waarmee
1817 42, 39 | 39. En voor degenen die, als een aanval hen treft,
1818 42, 41 | is geen verwijt tegen hen die zich verdedigen nadat hun
1819 42, 42 | verwijt is slechts tegen hen, die de mensen onrecht aandoen
1820 42, 43 | 43. En hij die geduldig is en vergeeft, -
1821 42, 44 | 44. Hij die Allah laat dwalen, zal buiten
1822 42, 44 | de onrechtvaardigen zien die, wanneer zij de straf zullen
1823 42, 45 | verliezers zijn inderdaad zij die zichzelf en hun familie
1824 42, 46 | buiten Allah geen vrienden die hen kunnen helpen. En er
1825 42, 46 | helpen. En er is voor hen die Allah laat dwalen geen uitweg. ~
1826 42, 47 | voordat Allah's Dag komt die niemand zal kunnen tegenhouden.
1827 42, 47 | zal kunnen tegenhouden. Op die Dag zal er voor u geen toevlucht
1828 42, 52 | diegenen Onzer dienaren die Wij willen. Voorzeker, gij
1829 43, 10 | 10. Die de aarde voor u als wieg
1830 43, 11 | 11. En Die water in juiste maat van
1831 43, 12 | 12. En Die alles in paren schiep en
1832 43, 13 | zeggen: "Glorie zij Hem, Die dit in onze dienst heeft
1833 43, 13 | gesteld want wij konden die zelf niet onderwerpen. ~
1834 43, 16 | Heeft Hij uit de wezens die Hij schiep dochters genomen
1835 43, 18 | gij iemand aan God toe) die omhangen met sieraden wordt
1836 43, 18 | sieraden wordt grootgebracht en die zich bij een twist moeilijk
1837 43, 19 | zij maakten de engelen, die dienaren zijn van de Barmhartige,
1838 43, 27 | 27. Doch Hij, Die mij schiep zal mij zeker
1839 43, 29 | welsprekende boodschapper, die alles verduidelijkte, tot
1840 43, 32 | Heer uit? Wij zijn het, Die in het tegenwoordige leven
1841 43, 33 | Wij zouden voor degenen die de Barmhartige verwerpen,
1842 43, 36 | hem zetten Wij een satan, die zijn metgezel wordt. ~
1843 43, 40 | en de blinden en degenen die klaarblijkelijk dwalen,
1844 43, 45 | vraagt aan Onze boodschappers die Wij vóór u zonden: "Stelden
1845 43, 52 | deze onaanzienlijke man die zich nauwelijks kan uitdrukken? ~
1846 43, 67 | 67. Vrienden zullen op die Dag elkanders vijanden zijn.
1847 43, 69 | 69. Die in Onze tekenen geloofdet
1848 43, 72 | 72. Dit is de Tuin, die u is gegeven (als beloning)
1849 43, 76 | onrecht, doch zij waren tet die zichzelf onrecht plachten
1850 43, 83 | vermaken totdat de Dag komt die hun is beloofd. ~
1851 43, 86 | 86. En degenen die zij naast Allah aanroepen
1852 43, 86 | bemiddeling, behalve hij, die de Waarheid getuigt; en
1853 44, 11 | 11. Die het volk zal omhullen. Dit
1854 44, 13 | boodschapper is gekomen, die alles duidelijk maakt. ~
1855 44, 24 | Voorzeker, zij zijn een schare die zal verdrinken." ~
1856 44, 37 | het volk van Tobba of zij die vóór hen zijn geweest? Wij
1857 44, 42 | Met uitzondering van hen, die Allah genadig zal zijn.
1858 44, 54 | zullen hen met schone meisjes die grote, mooie ogen hebben,
1859 45, 4 | en alle medeschepselen, die Hij verspreidt (over de
1860 45, 5 | en dag en de voorziening die Allah uit de hemel nederzendt
1861 45, 6 | zijn de tekenen van Allah, die wij naar waarheid aan u
1862 45, 8 | 8. Die de woorden van Allah, die
1863 45, 8 | Die de woorden van Allah, die hem worden voorgedragen,
1864 45, 9 | 9. En die, wanneer hij van Onze tekenen
1865 45, 10 | niet baten noch de afgoden die zij buiten Allah tot beschermers
1866 45, 11 | leiding. En voor degenen die de tekenen van hun Heer
1867 45, 12 | 12. Allah is Hij, Die de zee in uw dienst heeft
1868 45, 14 | gelovigen, dat zij diegenen, die de dagen van Allah niet
1869 45, 18 | duidelijke weg gewezen; volg die daarom, maar volg de begeerten
1870 45, 21 | 21. Verbeelden diegenen die slechte daden doen, dat
1871 45, 21 | zullen behandelen zoals hen, die geloven en goede werken
1872 45, 23 | 23. Hebt gij hem gezien, die zijn eigen begeerte tot
1873 45, 23 | begeerte tot zijn God maakt, en die Allah liet dwalen, ondanks
1874 45, 26 | 26. Zeg: "Het is Allah, Die u leven geeft en u daarna
1875 45, 27 | Uur aanbreekt, zullen zij die leugens volgen, vergaan. ~
1876 45, 30 | 30. Maar wat hen betreft, die geloofden en goede daden
1877 45, 35 | misleid." Daarom zullen zij op die Dag niet uit het Vuur worden
1878 46, 5 | verder afgedwaald dan hij die buiten Allah (afgoden) aanroept,
1879 46, 5 | Allah (afgoden) aanroept, die tot de Dag der Opstanding
1880 46, 5 | zullen kunnen antwoorden en die niet wet,en dat men hen
1881 46, 7 | medegedeeld, zeggen degenen, die de Waarheid, toen zij tot
1882 46, 13 | 13. Voorwaar, zij, die zeggen: "Onze Heer is Allah",
1883 46, 15 | moge zijn voor de gunsten die Gij mij en mijn ouders hebt
1884 46, 16 | aanvaarden Wij de goede werken die zij verrichten en Wij zien
1885 46, 16 | volgens de ware belofte die hun was toegezegd. ~
1886 46, 17 | 17. - Maar degene, die tot zijn ouders zegt: "Foei
1887 46, 18 | van de djinn en de mensen die vóór hen zijn heengegaan,
1888 46, 24 | zeiden zij: "Dit is een wolk, die ons regen zal geven." Neen,
1889 46, 24 | te verhaasten, een wind, die een smartelijke straf bevat. ~
1890 46, 28 | Waarom hielpen degenen, die zij buiten Allah tot goden
1891 46, 29 | djinn naar u deden komen, die de Koran wensten te horen
1892 46, 33 | niet ingezien dat Allah, Die de hemelen en de aarde schiep
1893 46, 35 | zoals de boodschappers, die mannen van karaktervastheid
1894 47, 1 | 1. Zij, die (de Waarheid) verwerpen
1895 47, 2 | 2. Maar zij, die geloven en goede werken
1896 47, 4 | proef stellen. En degenen die terwille van Allah worden
1897 47, 7 | 7. O gij, die gelooft, indien gij de zaak
1898 47, 10 | het einde was van degenen, die vóór hen waren? Allah vernietigde
1899 47, 12 | Voorwaar, Allah zal hen die geloven en goede werken
1900 47, 13 | 13. En hoevele steden die sterker waren dan de stad
1901 47, 13 | sterker waren dan de stad die u heeft uitgedreven, hebben
1902 47, 14 | 14. Zijn zij die op een duidelijk bewijs
1903 47, 14 | schoonschijnend zijn gemaakt en die hun eigen begeerten volgen? ~
1904 47, 15 | smakelijk voor degenen die drinken en rivieren van
1905 47, 15 | gelijk zijn aan degenen die in het Vuur vertoeven en
1906 47, 15 | in het Vuur vertoeven en die kokend water te drinken
1907 47, 17 | 17. Maar van hen die de leiding volgen vermeerdert
1908 47, 19 | uw tekortkoming en voor die van gelovige mannen en vrouwen.
1909 47, 20 | u zien kijken als iemand die bezwijmt in de dood. Maar
1910 47, 23 | 23. Dezen zijn het, die Allah heeft vervloekt, zodat
1911 47, 25 | 25. Waarlijk, voor hen die hun rug omkeren nadat de
1912 47, 26 | doordat zij tot degenen die haten wat Allah heeft geopenbaard,
1913 47, 31 | diegenen onder u onderscheiden die ijverig streven en standvastig
1914 47, 32 | 32. Voorzeker, zij die niet geloven en (anderen)
1915 47, 32 | Allah's pad afleiden en die de boodschapper tegenwerken,
1916 47, 33 | 33. O. gij die gelooft, gehoorzaamt Allah
1917 47, 34 | Waarlijk, de ongelovigen, die van het pad van Allah afleiden
1918 47, 38 | 38. Ziet, gij zijt het, die geroepen wordt ter wille
1919 47, 38 | er zijn sommigen onder u die vrekkig zijn. En wie vrekkig
1920 48, 4 | 4. Hij is het, Die rust in het hart der gelovigen
1921 48, 6 | dienaressen moge straffen, die boze gedachten jegens Allah
1922 48, 10 | 10. Voorwaar, zij die u trouw zweren, zweren trouw
1923 48, 11 | de bewoners der woestijn die achterbleven, zullen tot
1924 48, 13 | 13. En voor degenen, die niet in Allah en Zijn boodschapper
1925 48, 15 | 15. Zij, die werden achtergelaten zullen
1926 48, 16 | de Arabieren der woestijn die werden achtergelaten: "Gij
1927 48, 19 | 19. En een grote buit die zij konden bemachtigen.
1928 48, 20 | u een grote buit beloofd die gij moogt nemen en Hij heeft
1929 48, 21 | een andere overwinning, die gij nog niet hebt kunnen
1930 48, 23 | handelwijze van Allah zoals die ook vroeger is geweest want
1931 48, 24 | 24. En Hij is het, Die in het dal van Makka hun
1932 48, 25 | 25. Zij zijn het die niet geloofden en u van
1933 48, 25 | gelovige mannen en vrouwen die gij niet kent en die gij
1934 48, 25 | vrouwen die gij niet kent en die gij hadt kunnen vertrappen
1935 48, 28 | 28. Hij is het, Die Zijn boodschapper met leiding
1936 48, 29 | boodschapper van Allah. En zij, die met hem zijn, zijn hard
1937 48, 29 | Allah heeft aan de gelovigen die goede werken doen, vergiffenis
1938 49, 1 | 1. O, gij die gelooft, weest niet voorbarig
1939 49, 3 | 3. Waarlijk, zij die hun stem verzachten in het
1940 49, 4 | 4. Zij, die van buiten de huizen uit
1941 49, 7 | afkeurenswaardig. Zo zijn zij, die het rechte pad volgen, ~
1942 49, 11 | 11. O, gij die gelooft! Laat een volk het
1943 49, 11 | vrouwen andere vrouwen, die misschien beter zijn dan
1944 49, 11 | aanvaarding van het geloof, en zij die geen berouw tonen zijn de
1945 49, 12 | 12. O, gij die gelooft! Vermijdt in het
1946 49, 15 | gelovigen zijn slechts degenen, die in Allah en Zijn boodschapper
1947 50, 8 | les voor iedere dienaar die zich er toe wendt. ~
1948 50, 17 | Wanneer de twee (engelen) die te boek stellen, schrijven,
1949 50, 18 | is een bewaker bij hem, die altijd klaar staat. ~
1950 50, 25 | 25. "Die het goede belette, de overtreder,
1951 50, 26 | 26. "Die een andere God naast Allah
1952 50, 30 | 30. Op die Dag zullen Wij tot de hel
1953 50, 32 | was beloofd voor een ieder die zich bekeerde en die waakzaam
1954 50, 32 | ieder die zich bekeerde en die waakzaam was, ~
1955 50, 33 | 33. Die de Barmhartige in het verborgene
1956 50, 36 | niet) vóór hen vernietigd, die machtiger in gezag waren
1957 50, 37 | voorwaar een vermaning voor hem die een hart heeft of die luistert
1958 50, 37 | hem die een hart heeft of die luistert en oplettend is. ~
1959 50, 39 | verheerlijk uw Heer met de lof die Hem toekomt, vóór zonsop-
1960 50, 43 | Voorwaar, Wij zijn het die leven geven en de dood veroorzaken,
1961 50, 45 | Vermaan dus met de Koran hem die Mijn bedreiging vreest. ~~
1962 51 | 51. De Winden die verspreiden (Az-Zaari'jaat) ~
1963 51, 1 | roepen als getuigen) degenen die wijd en zijd verspreiden, ~
1964 51, 2 | 2. En degenen die de last dragen, ~
1965 51, 3 | 3. En degenen die rustig voortgaan, ~
1966 51, 4 | 4. En degenen die de zaak uitdelen. ~
1967 51, 10 | 10. Vervloekt zijn zij die vermoedens uiten. ~
1968 51, 11 | 11. Die onachtzaam zijn in onwetendheid. ~
1969 51, 19 | bedelaars en ook voor degenen die niet konden bedelen. ~
1970 51, 20 | tekenen op aarde voor hen die zekerheid van geloof willen
1971 51, 35 | 35. De gelovigen die daarin waren lieten Wij (
1972 51, 37 | een teken achter voor hen, die de pijnlijke straf vrezen. ~
1973 51, 47 | en waarlijk Wij zin het, Die hem hebben uitgebreid. ~
1974 51, 52 | En er kwam tot degenen, die vóór hen waren, geen boodschapper
1975 51, 55 | vermaning helpt degenen die willen geloven. ~
1976 52, 8 | 8. Er is niemand die haar kan afwenden. ~
1977 52, 11 | 11. Dan wee op die Dag de loochenaars, ~
1978 52, 12 | 12. Die zich in ijdel gesprek vermaken. ~
1979 52, 18 | Genietende van de gaven, die hun Heer hun heeft geschonken
1980 52, 20 | op tronen nedervlijend die in rijen zijn gerangschikt.
1981 52, 20 | schone meisjes verenigen die grote, mooie ogen hebben. ~
1982 52, 48 | wanneer gij opstaat met de lof die Hem toekomt, ~
1983 53, 4 | is slechts de Openbaring die wordt nedergezonden. ~
1984 53, 5 | 5. Hij, die grote macht heeft, onderwees
1985 53, 6 | 6. Die kracht bezit. Zo is hij
1986 53, 23 | Dit zijn slechts namen die gij uitgedacht hebt - gij
1987 53, 27 | 27. Zij, die niet in het Hiernamaals
1988 53, 29 | Wend u daarom van hem af die zich van de gedachtenis
1989 53, 29 | gedachtenis aan Ons afwendt, en die niets wenst dan het leven
1990 53, 30 | Heer kent het beste degene die van Zijn pad afdwaalt en
1991 53, 30 | Hij kent het beste degene die Zijn leiding volgt. ~
1992 53, 31 | aarde is, opdat Hij degenen die slecht deden moge vergelden
1993 53, 31 | gewrocht en opdat Hji degenen die goed doen, met het beste
1994 53, 32 | 32. Zij, die behalve kleine feilen, de
1995 53, 33 | 33. Ziet gij hem die zich afwendt (van het rechte
1996 53, 34 | 34. En die weinig geeft en vrekkig
1997 53, 37 | 37. En van Abraham, die de geboden hield? ~
1998 53, 43 | 43. En dat Hij het is, Die doet lachen en wenen ~
1999 53, 44 | 44. En dat Hij het is, Die de dood veroorzaakt en het
2000 53, 48 | 48. En dat Hij het is Die voldoening en rijkdom geeft ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2349 |