Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
dichters 2
dichtst 1
dicteren 3
die 2349
dief 1
diefstal 1
diegene 5
Frequency    [«  »]
2793 is
2516 gij
2411 een
2349 die
2336 zijn
2188 hij
2162 u

Koran

IntraText - Concordances

die

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2349

                                                    bold = Main text
     Sura, Verse                                    grey = Comment text
1501 30, 45 | 45. Opdat Hij hen, die geloven en goede werken 1502 30, 47 | Dan straften Wij degenen die zondigden. En het was Onze 1503 30, 48 | 48. Hij is Allah, Die de winden zendt welke de 1504 30, 53 | slechts diegene doen horen die in Onze tekenen zouden willen 1505 30, 54 | 54. Het is Allah, Die u in een staat van zwakheid 1506 30, 57 | zullen de uitvluchten op die Dag de onrechtvaardigen 1507 30, 59 | Allah het hart van hen, die niet willen weten. ~ 1508 30, 60 | Allah is waar; en laat hen die geen zekerheid hebben u 1509 31, 4 | 4. Zij, die het Gebed naleven en de 1510 31, 4 | en de Zakaat betalen, en die in het Hiernamaals vast 1511 31, 5 | 5. Zij zijn het, die de leiding van hun Heer 1512 31, 6 | onder de mensen is iemand die door ijdele praatjes zonder 1513 31, 8 | 8. Voorzeker, die geloven en goede werken 1514 31, 11 | degenen hebben geschapen die naast Hem (worden gesteld). 1515 31, 12 | Allah dankbaar, want hij die dankbaar is, is dankbaar 1516 31, 12 | dankbaar voor zichzelf, en die ondankbaar is: Allah is 1517 31, 15 | wijze en volg de weg van hem die zich tot Mij richt. Dan 1518 31, 20 | onder de mensen zijn er, die over Allah twisten, zonder 1519 31, 22 | 22. Maar hij, die zich aan Allah onderwerpt 1520 31, 23 | 23. En zij die niet geloven, laat hun ongeloof 1521 31, 28 | Opstanding zijn slechts als die van een enkele ziel. Voorwaar, 1522 31, 31 | tekenen voor een ieder, die geduldig en dankbaar is. ~ 1523 32, 4 | 4. Allah is het, Die de hemelen en de aarde en 1524 32, 7 | 7. Die de schepping van alles voltooide. 1525 32, 15 | geloven in Onze tekenen, die, wanneer zij er aan herinnerd 1526 32, 15 | verheerlijken met de lof die Hem toekomt, en die niet 1527 32, 15 | lof die Hem toekomt, en die niet hoogmoedig zijn. 1528 32, 18 | gelovige gelijk zijn aan hem die ongehoorzaam is? Zij zijn ( 1529 32, 20 | Ondergaat de straf van het Vuur die gij loochendet." ~ 1530 32, 22 | onrechtvaardiger dan hij die door het teken van zijn 1531 32, 24 | leiders uit hun midden aan, die het volk door Ons gebod 1532 33, 9 | 9. O, gij die gelooft, herinnert u Allah' 1533 33, 9 | een wind zonden en legers die gij niet zaagt. En Allah 1534 33, 17 | 17. Zeg: "Wie is het, die u tegen Allah kan beschermen 1535 33, 18 | Allah kent degenen onder u die de mensen tegenhouden, en 1536 33, 18 | mensen tegenhouden, en hen, die tegen hun broeders zeggen: " 1537 33, 18 | Komt naar ons toe," en die zich weinig met de oorlog 1538 33, 19 | rollende ogen als van iemand die bezwijmt bij de doodsstrijd. 1539 33, 21 | prachtig voorbeeld voor ieder die Allah en de laatste Dag 1540 33, 21 | de laatste Dag vreest, en die Allah vaak herdenkt. ~ 1541 33, 23 | mensen onder de gelovigen die trouw gebleven zijn aan 1542 33, 23 | Er zijn enigen onder hen die hun eed hebben gehouden, 1543 33, 23 | hebben gehouden, en anderen die nog wachten en geenszins 1544 33, 26 | deed de mensen van het Boek die hen (de vijand) hielpen 1545 33, 29 | waarlijk voor degenen onder u die goed doen, een grote beloning." ~ 1546 33, 34 | van Allah en de wijsheid die in uw huizen wordt verkondigd; 1547 33, 35 | de mannen en de vrouwen die nederig zijn, de mannen 1548 33, 35 | de mannen en de vrouwen die aalmoezen geven, de mannen 1549 33, 35 | de mannen en de vrouwen die vasten, de mannen en de 1550 33, 35 | de mannen en de vrouwen die hun kuisheid bewaren, de 1551 33, 35 | de mannen en de vrouwen die Allah vaak gedenken - voor 1552 33, 36 | hen een keuze zou zijn in die zaak. En wie Allah en Zijn 1553 33, 38 | handelwijze van Allah met hen die vóórdien zijn heengegaan - 1554 33, 39 | 39. Degenen, die Allah's boodschappen brengen, 1555 33, 41 | 41. O, gij die gelooft! Gedenkt Allah veelvuldig. ~ 1556 33, 43 | 43. Hij is het Die u zegent en ook Zijn engelen 1557 33, 49 | 49. O, gij die gelooft! Als gij een gelovige 1558 33, 50 | hebt gegeven, en degenen die uw rechterhand bezit van 1559 33, 50 | rechterhand bezit van haar, die Allah u als een oorlogsbuit 1560 33, 50 | tantes van moederszijde die met u emigreerden, en elke 1561 33, 50 | gelovige) vrouwen en degenen die hun rechterhand bezit, hebben 1562 33, 52 | met uitzondering van haar die uw rechterhand mocht bezitten. 1563 33, 53 | 53. O, gij die gelooft! Gaat de huizen 1564 33, 56 | over de profeet. O, gij die gelooft, zendt zegeningen 1565 33, 57 | 57. Betreffende hen, die Allah en Zijn boodschapper 1566 33, 58 | 58. En zij, die gelovige mannen en vrouwen 1567 33, 60 | een ziekte is en degenen die opschudding in de stad veroorzaken, 1568 33, 62 | handelwijze met degenen die voordien zijn heengegaan 1569 33, 69 | 69. O, gij die gelooft! weest niet zoals 1570 33, 69 | weest niet zoals degenen die Mozes ergerden! Allah echter 1571 33, 70 | 70. O, gij die gelooft! Vreest Allah en 1572 34, 4 | 4. Opdat Hij degenen. die geloven en goede werken 1573 34, 4 | belonen. Zulken zijn het die vergiffenis en een eervol 1574 34, 5 | 5. Maar zij die Onze woorden trachten te 1575 34, 7 | wij u een man aanwijzen die u meedeelt dat wanneer gij 1576 34, 8 | waanzinnige?" Neen, zij die niet in het Hiernamaals 1577 34, 9 | teken voor elke dienaar, die zich tot God wendt. ~ 1578 34, 12 | waren enige onder de djinn die door het gebod van zijn 1579 34, 14 | dan een worm der aarde die zijn staf (macht) opvrat 1580 34, 14 | staf (macht) opvrat en toen die nederviel, bemerkten de 1581 34, 18 | tussen hen en de steden die Wij hadden gezegend, bloeiende 1582 34, 18 | gezegend, bloeiende steden die aanzienlijk waren, en Wij 1583 34, 18 | maakten het reizen tussen die steden gemakkelijk; "Reist 1584 34, 19 | zeker tekenen voor een ieder die geduldig en dankbaar is. ~ 1585 34, 21 | maar Wij wilden degenen, die in het Hiernamaals geloofden 1586 34, 21 | geloofden van hen onderscheiden die er aan twijfelden. En uw 1587 34, 27 | 27. Zeg: "Toont mij hen, die gij met Hem vereenzelvigt! 1588 34, 32 | zwakkelingen zeggen: "Waren wij het die u van de leiding afwendden, 1589 34, 37 | nabijheid brengen, maar zij die geloven en goede werken 1590 34, 38 | 38. En zij, die Onze woorden trachten krachteloos 1591 34, 42 | Ondergaat de straf van het Vuur die gij placht te verloochenen." ~ 1592 34, 43 | Dit is slechts een man, die u van hetgeen uw vaderen 1593 34, 45 | 45. Zij, die vóór hen waren verloochenden 1594 35, 1 | der hemelen en der aarde, Die de engelen tot boodschappers 1595 35, 3 | andere Schepper buiten Allah die u levensonderhoud geeft 1596 35, 7 | een strenge straf voor hen die niet geloven. Maar er is 1597 35, 7 | beloning voor de gelovigen die goede werken doen. ~ 1598 35, 9 | 9. En het is Allah Die de winden zendt zodat zij 1599 35, 10 | verheft het (tot Hem). En zij, die slechte plannen maken, hun 1600 35, 12 | vlees en vindt gij sieraden die gij draagt. En gij ziet 1601 35, 12 | En gij ziet er schepen die de golven door klieven opdat 1602 35, 13 | is het Koninkrijk en zij, die gij buiten Hem aanroept, 1603 35, 18 | slechts hen waarschuwen, die hun Heer in het verborgene 1604 35, 22 | Voorzeker, Allah doet hen horen die Hij wil, maar gij kunt degenen 1605 35, 22 | wil, maar gij kunt degenen die in hun graven zijn, niet 1606 35, 25 | verloochenden ook zij, die voor hen waren. Hun boodschappers 1607 35, 28 | kleur. Alleen Zijn dienaren die kennis bezitten, vrezen 1608 35, 29 | 29. Waarlijk, zij die het Boek (de Koran) van 1609 35, 29 | mogen hopen op een winst die nooit zal vergaan; ~ 1610 35, 32 | diegenen Onzer dienaren die Wij uitkozen. En onder hen 1611 35, 32 | uitkozen. En onder hen zijn er die zich zelven te kort doen, 1612 35, 32 | zelven te kort doen, anderen die de middenweg bewandelen 1613 35, 32 | bewandelen en nog anderen die in goedheid en deugd uitmunten 1614 35, 34 | zeggen: "Alle lof zij Allah, Die droefheid van ons heeft 1615 35, 35 | 35. "Hij, Die ons door Zijn genade deze 1616 35, 39 | 39. Hij is het, Die u tot stedehouders op aarde 1617 35, 39 | aarde heeft gemaakt. Hij die niet gelooft, zijn ongeloof 1618 35, 40 | mij) in over de goden, die gij naast Allah aanroept- 1619 35, 43 | een val voor hen alleen die het maken. Verwachten zij 1620 35, 44 | het einde was van degenen die vóór hen leefden? En dezen 1621 35, 45 | vastgestelde tijd; en wanneer die vastgestelde tijd komt: 1622 36, 2 | 2. Bij de Koran, die vol van Wijsheid is, ~ 1623 36, 8 | hals ijzeren banden gelegd die tot aan hun kin reiken, 1624 36, 11 | slechts hem waarschuwen die de vermaning zou willen 1625 36, 12 | Voorzeker, Wij zijn het Die de doden doen herleven, 1626 36, 12 | optekenen evenals de sporen die zij nalaten en Wij hebben 1627 36, 21 | 21. Volg hen, die van u geen beloning vragen 1628 36, 21 | geen beloning vragen en die goed geleid zijn. ~ 1629 36, 22 | reden heb ik, dat ik Hem, Die mij schiep en tot Wie gij 1630 36, 28 | zijn volk) noch zenden Wij die ooit (op die wijze) neder. ~ 1631 36, 28 | zenden Wij die ooit (op die wijze) neder. ~ 1632 36, 31 | vóór hen hebben vernietigd, die niet tot hen terugkeren? ~ 1633 36, 36 | 36. Glorie zij Hem, Die alles in paren schiep van 1634 36, 49 | op een plotselinge straf die hen zal overkomen terwijl 1635 36, 54 | 54. En op die Dag zal geen ziel onrecht 1636 36, 55 | 55. Voorwaar, op die Dag zullen de bewoners van 1637 36, 65 | 65. Op die Dag zullen Wij hun mond 1638 36, 71 | gezien, dat onder de dingen die Onze handen gemaakt hebben, 1639 36, 79 | 79. Zeg: "Hij, Die hen voor de eerste keer 1640 36, 80 | 80. Hij is het, Die uit een groene boom voor 1641 36, 81 | 81. "Is Hij, Die de hemelen en de aarde schiep, 1642 37 | 37. Zij die in de Rangen behoren (As-Saaffaat) ~ 1643 37, 1 | 1. Bij hen, die zich in rijen scharen. ~ 1644 37, 2 | 2. En bij hen die berispen. ~ 1645 37, 10 | 10. Maar hij die steelsgewijze opvangt, hem 1646 37, 11 | scheppen, dan andere (dingen) die Wij hebben geschapen. Voorzeker, 1647 37, 21 | is de Dag der Beslissing die gij placht te verloochenen. ~ 1648 37, 26 | 26. Neen, op die Dag zullen zij onderworpen 1649 37, 33 | 33. Waarlijk, op die Dag zullen zij allen deelgenoten 1650 37, 36 | Zullen wij onze Goden voor die waanzinnige dichter opgeven?" ~ 1651 37, 37 | Waarheid gekomen en heeft die van de (vroegere) boodschappers 1652 37, 52 | 52. Die placht te zeggen: "Bevestigt 1653 37, 57 | zou ook tot hen behoren die daar aanwezig zijn. ~ 1654 37, 64 | 64. Het is een boom die uit de bodem der hel ontspringt. ~ 1655 37, 73 | hoe het einde was van hen die waren gewaarschuwd. ~ 1656 37, 80 | belonen Wij inderdaad hen die goed doen. ~ 1657 37, 99 | Ik ga naar mijn Heer, Die zal mij leiden. ~ 1658 37, 100| schenk mij een nakomeling die goed zal zijn." ~ 1659 37, 105| belonen Wij inderdaad degenen, die goed doen." ~ 1660 37, 110| 110. Zo belonen Wij hen die goed doen. ~ 1661 37, 113| er onder hun nageslacht die goed doen en anderen die 1662 37, 113| die goed doen en anderen die zichzelf openlijk onrecht 1663 37, 116| Egyptenaren) en zij waren het die de overwinning verkregen. ~ 1664 37, 121| Voorzeker zo belonen Wij degenen die goed doen. 1665 37, 131| zo belonen Wij degenen, die goed doen. ~ 1666 37, 135| uitzoudering van zijn vrouw die tot de achterblijvenden 1667 37, 143| hij niet behoorde tot hen die Ons verheerlijken, ~ 1668 37, 163| 163. Behalve hem die het Vuur zal binnengaan. ~ 1669 37, 165| Waarlijk wij zijn degenen die in rijen gerangschikt zijn. ~ 1670 37, 172| Voorzeker, zij zijn het die geholpen zullen worden. ~ 1671 37, 177| slecht zijn voor degenen, die werden gewaarschuwd. ~ 1672 38, 19 | 19. En de vogelen die tezamen verzameld waren, 1673 38, 24 | met uitzondering van hen, die geloven en goede werken 1674 38, 26 | Allah afleiden." Degenen, die van de weg van Allah afdwalen 1675 38, 28 | 28. Zullen Wij degenen, die geloven en goede werken 1676 38, 30 | voortreffelijke dienaar, die altijd (tot Ons) geneigd 1677 38, 36 | onderwierpen de wind aan hem, die op zijn gebod zachtjes waaide 1678 38, 38 | 38. Alsook anderen, die met ketenen geboeid waren. ~ 1679 38, 52 | hen zullen vrouwen zijn, die haar blikken weerhouden, 1680 38, 54 | dit is Onze voorziening die nooit uitgeput zal zijn. ~ 1681 38, 59 | groep van uw volgelingen die er samen met u ingestort 1682 38, 62 | komt het dat wij de mensen die wij onder de bozen rekenden, 1683 38, 75 | verhinderd te buigen voor hem, die Ik met Mijn Hand heb geschapen? 1684 38, 85 | hel zeker met u en allen die u volgen, zal vullen." ~ 1685 39, 3 | gehoorzaamheid toe. En degenen, die naast Hem anderen als beschermers 1686 39, 9 | 9. Is hij, die God vereert in de uren der 1687 39, 9 | nederknielende en staande, die voor het Hiernamaals vreest 1688 39, 9 | zijn Heer. Zeg: "Zijn zij die weten gelijk aan hen die 1689 39, 9 | die weten gelijk aan hen die niet weten?" Maar alleen 1690 39, 10 | vreest uw Heer." Voor hen, die in dit leven goed doen, 1691 39, 14 | 14. Zeg: "Allah is het Die ik aanbid, oprecht zijnde 1692 39, 15 | zij de verliezers zijn, die zichzelf en hun familie 1693 39, 17 | 17. En zij die vermijden valse goden te 1694 39, 18 | 18. Die naar het Woord luisteren 1695 39, 18 | best naleven. Zij zijn het die Allah geleid heeft, en zij 1696 39, 19 | van straf is bevestigd, en die in het Vuur is redden? ~ 1697 39, 20 | 20. Maar voor hen die hun Heer vrezen zijn woningen 1698 39, 21 | er oogsten voortgebracht, die in hun kleuren variëren. 1699 39, 23 | waarbij de huid van hen die hun Heer vrezen ineenkrimpt, 1700 39, 24 | 24. Is (deze beter) die voor zijn persoon bescherming 1701 39, 25 | 25. Ook degenen die vóór hen waren, verloochenden, 1702 39, 29 | een gelijkenis; een man die aan meer aanspraak-hebbenden 1703 39, 29 | aanspraak-hebbenden toebehoort, die het met elkander oneens 1704 39, 29 | oneens zijn, en een man die geheel aan één man toebehoort. 1705 39, 32 | onrechtvaardiger dan hij, die een leugen over Allah verzint 1706 39, 33 | 33. En hij die de Waarheid brengt of deze 1707 39, 34 | is de beloning dergenen die goed doen. ~ 1708 39, 36 | vrezen voor hen (de afgoden) die buiten Allah zijn. Voor 1709 39, 36 | buiten Allah zijn. Voor hem die Allah laat dwalen is er 1710 39, 41 | Waarheid nedergezonden. Hij die deze leiding volgt, volgt 1711 39, 42 | zij sterven en ook van hen die niet sterven tijdens hun 1712 39, 42 | hun slaap. Dan houdt Hij die, die Hij ten dode heeft 1713 39, 42 | slaap. Dan houdt Hij die, die Hij ten dode heeft opgeschreven 1714 39, 45 | krimpt het hart dergenen die in het Hiernamaals niet 1715 39, 53 | 53. Zeg: "O mijn dienaren die tegen u zelf buitensporig 1716 39, 60 | gij de gezichten van hen die over Allah leugens uitten 1717 39, 63 | hemelen en der aarde; en zij die de tekenen van Allah verwerpen 1718 39, 65 | voorwaar, aan u zoals aan hen die vóór u waren, is geopenbaard: " 1719 39, 68 | worden geblazen en allen die in de hemelen en op aarde 1720 39, 68 | bezwijmen, behalve degenen die Allah wil. Dan zal er nogmaals 1721 39, 73 | 73. En degenen die hun Heer vreesden zullen 1722 39, 73 | worden geleid; wanneer zij die bereiken zullen de poorten 1723 39, 74 | Alle lof behoort aan Allah, Die Zijn belofte aan ons heeft 1724 39, 75 | Heer lovende met de roem, die Hem toekomt. En er zal tussen 1725 40, 7 | 7. Zij, die de Troon dragen en zij die 1726 40, 7 | die de Troon dragen en zij die er omheen staan verheerlijken 1727 40, 7 | verheerlijken hun Heer met de lof die Hem toekomt en zij geloven 1728 40, 7 | kennis. Vergeef daarom hen die berouw tonen en Uw weg volgen; 1729 40, 8 | tuinen der Eeuwigheid ingaan, die Gij hun hebt beloofd, alsook 1730 40, 9 | het kwade; en een ieder die Gij op die Dag voor het 1731 40, 9 | en een ieder die Gij op die Dag voor het kwade behoedt, 1732 40, 13 | 13. Hij is het Die u Zijn tekenen toont en 1733 40, 13 | er lering uit behalve hij die zich (tot God) wendt. ~ 1734 40, 20 | naar waarheid, maar degenen die zij aanroepen naast Hem 1735 40, 21 | wat het einde was van hen die vóór hen waren? Zij waren 1736 40, 27 | tegen elke laatdunkende die aan de Dag des Oordeels 1737 40, 28 | uit het volk van Pharao die zijn geloof verborg, zeide: " 1738 40, 28 | Voorzeker, Allah leidt hem die buitensporig en een grote 1739 40, 31 | Aad en Samoed en degenen die na hen waren. Allah wil 1740 40, 33 | hebben tegen Allah. En hij die Allah laat dwalen zal geen 1741 40, 35 | 35. Degenen die twisten over de tekenen 1742 40, 48 | 48. Zij die trots waren zullen zeggen: " 1743 40, 49 | 49. En degenen die in het Vuur zijn zullen 1744 40, 55 | en 's avonds met de lof die Hem toekomt. ~ 1745 40, 56 | 56. Zij die over de tekenen van Allah 1746 40, 56 | innerlijk niets dan trots, die zij niet kunnen verwerkelijken. 1747 40, 58 | niet gelijk; noch zijn zij, die geloven en goede werken 1748 40, 58 | werken doen gelijk aan hen die kwaad doen. Gering is de 1749 40, 58 | doen. Gering is de lering die gij hieruit trekt. ~ 1750 40, 60 | gebed verhoren. Maar zij die te hoogmoedig zijn om Mij 1751 40, 61 | 61. Allah is Degene Die de nacht voor u aanwees 1752 40, 63 | 63. Zo worden degenen, die de tekenen van Allah verloochenen, 1753 40, 64 | 64. Allah is het, Die de aarde voor u als een 1754 40, 64 | en de hemelen als gewelf, Die u gevormd heeft en u een 1755 40, 66 | verboden diegenen te aanbidden die gij naast Allah aanroept 1756 40, 67 | 67. Hij is het Die u uit stof schiep, dan uit 1757 40, 68 | 68. Hij is het Die leven geeft en doet sterven. 1758 40, 69 | gij degenen niet gezien, die over de tekenen van Allah 1759 40, 70 | 70. Degenen die het Boek en hetgeen waarmee 1760 40, 73 | Waar zijn (de afgoden), die gij met Allah hadt vereenzelvigd?" ~ 1761 40, 79 | 79. Het is Allah, Die u vee heeft gegeven, opdat 1762 40, 80 | gij door hen elke behoefte die in uw innerlijk is, tevreden 1763 40, 82 | het einde was van degenen die voor hen waren? Zij waren 1764 40, 82 | kracht, en in de sporen die zij op aarde achterlieten. 1765 40, 83 | zij genoegen met de kennis die zij bezaten. en de straf 1766 40, 85 | baten. Dit is Allah's wet die haar loop neemt ten opzichte 1767 41, 3 | verkondiging voor mensen die kennis bezitten. ~ 1768 41, 7 | 7. Die geen Zakaat geven en aan 1769 41, 8 | 8. Wat hen betreft, die geloven en goede werken 1770 41, 9 | Verwerpt gij werkelijk Hem Die de aarde in twee dagen schiep? 1771 41, 13 | bliksemstraal, zoals de bliksem die Aad en Samoed achterhaalde. " ~ 1772 41, 15 | Wisten zij niet dat Allah, Die hen schiep machtiger was 1773 41, 18 | Wij redden de gelovigen, die godvruchtig waren; ~ 1774 41, 21 | zullen antwoorden: "Allah Die alles heeft doen spreken - 1775 41, 21 | ons spreken. En Hij is het Die u de eerste keer schiep 1776 41, 23 | En deze gedachte van u, die gij over uw Heer koesterdet, 1777 41, 25 | duivelen) voor hen aan, die hetgeen vóór hen en achter 1778 41, 25 | volkeren van djinn en mensen die vóór hen leefden. Zeker, 1779 41, 29 | der djinn en der mensen die ons deden dwalen, opdat 1780 41, 30 | 30. Voorzeker zij, die zeggen: "Onze Heer is Allah," 1781 41, 33 | spreekt beter woord dan hij die mensen tot Allah uitnodigt 1782 41, 35 | iemand gegeven behalve zij die een grote gave hebben. ~ 1783 41, 37 | werpt u neder voor Allah Die hen schiep, indien gij Hem 1784 41, 38 | ongelovigen) hoogmoed, degenen die bij uw Heer zijn, verheerlijken 1785 41, 39 | zich en zet uit. Zeker Hij, Die haar leven geeft, zal ook 1786 41, 40 | 40. Voorzeker, zij die Onze tekenen verdraaien 1787 41, 40 | Ons verborgen. Is dan hij die in het Vuur geworpen wordt 1788 41, 40 | geworpen wordt beter dan degene die veilig blijft op de Dag 1789 41, 41 | 41. Voorzeker, zij die niet in de Vermaning geloven 1790 41, 52 | grotere dwaling dan hij die zich hevig daartegen verzet?" ~ 1791 42, 3 | Wijze aan u en aan degenen die vóór u waren, geopenbaard. ~ 1792 42, 5 | verheerlijken hun Heer met de lof die Hem toekomt en vragen vergiffenis 1793 42, 5 | vragen vergiffenis voor hen die op aarde zijn. Ziet toe! 1794 42, 6 | 6. En degenen, die naast Hem beschermers tot 1795 42, 13 | dezelfde godsdienst voor, die Hij aan Noach oplegden en 1796 42, 13 | Hij aan Noach oplegden en die Wij bovendien aan u openbaren 1797 42, 13 | bovendien aan u openbaren en die Wij Abraham, Mozes en Jezus 1798 42, 13 | wie Hij wil en leidt hem die zich (in berouw) tot Hem 1799 42, 14 | geoordeeld zijn. En waarlijk, zij die het Boek erfden, na hen, 1800 42, 16 | 16. En zij die over Allah twisten nadat 1801 42, 17 | 17. Allah is het Die dit Boek (de Koran) met 1802 42, 18 | Waarheid is. Ziet toe! Zij die over het Uur redetwisten 1803 42, 21 | afgodendienaren) dan medegoden, die hun een godsdienst hebben 1804 42, 22 | zeker treffen. Maar degenen, die geloven en goede werken 1805 42, 23 | Allah aan Zijn dienaren die geloven en goede werken 1806 42, 23 | liefde van verwanten." En hij die het goede verricht zullen 1807 42, 25 | 25. Hij Die berouw aanvaardt van Zijn 1808 42, 26 | Hij verhoort de gelovigen die goede werken doen en geeft 1809 42, 28 | 28. Hij is het, Die regen nederzendt en Zijn 1810 42, 29 | aarde, en der levende wezens die Hij daarin heeft verspreid. 1811 42, 35 | 35. Opdat zij die over de tekenen van Allah 1812 42, 36 | langere duur voor de gelovigen die in hun Heer vertrouwen stellen. ~ 1813 42, 37 | 37. Voor degenen die de zwaarste zonden en gruweldaden 1814 42, 37 | gruweldaden vermijden en die wanneer zij vertoornd zijn, 1815 42, 38 | 38. En voor degenen die naar hun Heer luisteren 1816 42, 38 | overleg is en voor degenen die geven van hetgeen waarmee 1817 42, 39 | 39. En voor degenen die, als een aanval hen treft, 1818 42, 41 | is geen verwijt tegen hen die zich verdedigen nadat hun 1819 42, 42 | verwijt is slechts tegen hen, die de mensen onrecht aandoen 1820 42, 43 | 43. En hij die geduldig is en vergeeft, - 1821 42, 44 | 44. Hij die Allah laat dwalen, zal buiten 1822 42, 44 | de onrechtvaardigen zien die, wanneer zij de straf zullen 1823 42, 45 | verliezers zijn inderdaad zij die zichzelf en hun familie 1824 42, 46 | buiten Allah geen vrienden die hen kunnen helpen. En er 1825 42, 46 | helpen. En er is voor hen die Allah laat dwalen geen uitweg. ~ 1826 42, 47 | voordat Allah's Dag komt die niemand zal kunnen tegenhouden. 1827 42, 47 | zal kunnen tegenhouden. Op die Dag zal er voor u geen toevlucht 1828 42, 52 | diegenen Onzer dienaren die Wij willen. Voorzeker, gij 1829 43, 10 | 10. Die de aarde voor u als wieg 1830 43, 11 | 11. En Die water in juiste maat van 1831 43, 12 | 12. En Die alles in paren schiep en 1832 43, 13 | zeggen: "Glorie zij Hem, Die dit in onze dienst heeft 1833 43, 13 | gesteld want wij konden die zelf niet onderwerpen. ~ 1834 43, 16 | Heeft Hij uit de wezens die Hij schiep dochters genomen 1835 43, 18 | gij iemand aan God toe) die omhangen met sieraden wordt 1836 43, 18 | sieraden wordt grootgebracht en die zich bij een twist moeilijk 1837 43, 19 | zij maakten de engelen, die dienaren zijn van de Barmhartige, 1838 43, 27 | 27. Doch Hij, Die mij schiep zal mij zeker 1839 43, 29 | welsprekende boodschapper, die alles verduidelijkte, tot 1840 43, 32 | Heer uit? Wij zijn het, Die in het tegenwoordige leven 1841 43, 33 | Wij zouden voor degenen die de Barmhartige verwerpen, 1842 43, 36 | hem zetten Wij een satan, die zijn metgezel wordt. ~ 1843 43, 40 | en de blinden en degenen die klaarblijkelijk dwalen, 1844 43, 45 | vraagt aan Onze boodschappers die Wij vóór u zonden: "Stelden 1845 43, 52 | deze onaanzienlijke man die zich nauwelijks kan uitdrukken? ~ 1846 43, 67 | 67. Vrienden zullen op die Dag elkanders vijanden zijn. 1847 43, 69 | 69. Die in Onze tekenen geloofdet 1848 43, 72 | 72. Dit is de Tuin, die u is gegeven (als beloning) 1849 43, 76 | onrecht, doch zij waren tet die zichzelf onrecht plachten 1850 43, 83 | vermaken totdat de Dag komt die hun is beloofd. ~ 1851 43, 86 | 86. En degenen die zij naast Allah aanroepen 1852 43, 86 | bemiddeling, behalve hij, die de Waarheid getuigt; en 1853 44, 11 | 11. Die het volk zal omhullen. Dit 1854 44, 13 | boodschapper is gekomen, die alles duidelijk maakt. ~ 1855 44, 24 | Voorzeker, zij zijn een schare die zal verdrinken." ~ 1856 44, 37 | het volk van Tobba of zij die vóór hen zijn geweest? Wij 1857 44, 42 | Met uitzondering van hen, die Allah genadig zal zijn. 1858 44, 54 | zullen hen met schone meisjes die grote, mooie ogen hebben, 1859 45, 4 | en alle medeschepselen, die Hij verspreidt (over de 1860 45, 5 | en dag en de voorziening die Allah uit de hemel nederzendt 1861 45, 6 | zijn de tekenen van Allah, die wij naar waarheid aan u 1862 45, 8 | 8. Die de woorden van Allah, die 1863 45, 8 | Die de woorden van Allah, die hem worden voorgedragen, 1864 45, 9 | 9. En die, wanneer hij van Onze tekenen 1865 45, 10 | niet baten noch de afgoden die zij buiten Allah tot beschermers 1866 45, 11 | leiding. En voor degenen die de tekenen van hun Heer 1867 45, 12 | 12. Allah is Hij, Die de zee in uw dienst heeft 1868 45, 14 | gelovigen, dat zij diegenen, die de dagen van Allah niet 1869 45, 18 | duidelijke weg gewezen; volg die daarom, maar volg de begeerten 1870 45, 21 | 21. Verbeelden diegenen die slechte daden doen, dat 1871 45, 21 | zullen behandelen zoals hen, die geloven en goede werken 1872 45, 23 | 23. Hebt gij hem gezien, die zijn eigen begeerte tot 1873 45, 23 | begeerte tot zijn God maakt, en die Allah liet dwalen, ondanks 1874 45, 26 | 26. Zeg: "Het is Allah, Die u leven geeft en u daarna 1875 45, 27 | Uur aanbreekt, zullen zij die leugens volgen, vergaan. ~ 1876 45, 30 | 30. Maar wat hen betreft, die geloofden en goede daden 1877 45, 35 | misleid." Daarom zullen zij op die Dag niet uit het Vuur worden 1878 46, 5 | verder afgedwaald dan hij die buiten Allah (afgoden) aanroept, 1879 46, 5 | Allah (afgoden) aanroept, die tot de Dag der Opstanding 1880 46, 5 | zullen kunnen antwoorden en die niet wet,en dat men hen 1881 46, 7 | medegedeeld, zeggen degenen, die de Waarheid, toen zij tot 1882 46, 13 | 13. Voorwaar, zij, die zeggen: "Onze Heer is Allah", 1883 46, 15 | moge zijn voor de gunsten die Gij mij en mijn ouders hebt 1884 46, 16 | aanvaarden Wij de goede werken die zij verrichten en Wij zien 1885 46, 16 | volgens de ware belofte die hun was toegezegd. ~ 1886 46, 17 | 17. - Maar degene, die tot zijn ouders zegt: "Foei 1887 46, 18 | van de djinn en de mensen die vóór hen zijn heengegaan, 1888 46, 24 | zeiden zij: "Dit is een wolk, die ons regen zal geven." Neen, 1889 46, 24 | te verhaasten, een wind, die een smartelijke straf bevat. ~ 1890 46, 28 | Waarom hielpen degenen, die zij buiten Allah tot goden 1891 46, 29 | djinn naar u deden komen, die de Koran wensten te horen 1892 46, 33 | niet ingezien dat Allah, Die de hemelen en de aarde schiep 1893 46, 35 | zoals de boodschappers, die mannen van karaktervastheid 1894 47, 1 | 1. Zij, die (de Waarheid) verwerpen 1895 47, 2 | 2. Maar zij, die geloven en goede werken 1896 47, 4 | proef stellen. En degenen die terwille van Allah worden 1897 47, 7 | 7. O gij, die gelooft, indien gij de zaak 1898 47, 10 | het einde was van degenen, die vóór hen waren? Allah vernietigde 1899 47, 12 | Voorwaar, Allah zal hen die geloven en goede werken 1900 47, 13 | 13. En hoevele steden die sterker waren dan de stad 1901 47, 13 | sterker waren dan de stad die u heeft uitgedreven, hebben 1902 47, 14 | 14. Zijn zij die op een duidelijk bewijs 1903 47, 14 | schoonschijnend zijn gemaakt en die hun eigen begeerten volgen? ~ 1904 47, 15 | smakelijk voor degenen die drinken en rivieren van 1905 47, 15 | gelijk zijn aan degenen die in het Vuur vertoeven en 1906 47, 15 | in het Vuur vertoeven en die kokend water te drinken 1907 47, 17 | 17. Maar van hen die de leiding volgen vermeerdert 1908 47, 19 | uw tekortkoming en voor die van gelovige mannen en vrouwen. 1909 47, 20 | u zien kijken als iemand die bezwijmt in de dood. Maar 1910 47, 23 | 23. Dezen zijn het, die Allah heeft vervloekt, zodat 1911 47, 25 | 25. Waarlijk, voor hen die hun rug omkeren nadat de 1912 47, 26 | doordat zij tot degenen die haten wat Allah heeft geopenbaard, 1913 47, 31 | diegenen onder u onderscheiden die ijverig streven en standvastig 1914 47, 32 | 32. Voorzeker, zij die niet geloven en (anderen) 1915 47, 32 | Allah's pad afleiden en die de boodschapper tegenwerken, 1916 47, 33 | 33. O. gij die gelooft, gehoorzaamt Allah 1917 47, 34 | Waarlijk, de ongelovigen, die van het pad van Allah afleiden 1918 47, 38 | 38. Ziet, gij zijt het, die geroepen wordt ter wille 1919 47, 38 | er zijn sommigen onder u die vrekkig zijn. En wie vrekkig 1920 48, 4 | 4. Hij is het, Die rust in het hart der gelovigen 1921 48, 6 | dienaressen moge straffen, die boze gedachten jegens Allah 1922 48, 10 | 10. Voorwaar, zij die u trouw zweren, zweren trouw 1923 48, 11 | de bewoners der woestijn die achterbleven, zullen tot 1924 48, 13 | 13. En voor degenen, die niet in Allah en Zijn boodschapper 1925 48, 15 | 15. Zij, die werden achtergelaten zullen 1926 48, 16 | de Arabieren der woestijn die werden achtergelaten: "Gij 1927 48, 19 | 19. En een grote buit die zij konden bemachtigen. 1928 48, 20 | u een grote buit beloofd die gij moogt nemen en Hij heeft 1929 48, 21 | een andere overwinning, die gij nog niet hebt kunnen 1930 48, 23 | handelwijze van Allah zoals die ook vroeger is geweest want 1931 48, 24 | 24. En Hij is het, Die in het dal van Makka hun 1932 48, 25 | 25. Zij zijn het die niet geloofden en u van 1933 48, 25 | gelovige mannen en vrouwen die gij niet kent en die gij 1934 48, 25 | vrouwen die gij niet kent en die gij hadt kunnen vertrappen 1935 48, 28 | 28. Hij is het, Die Zijn boodschapper met leiding 1936 48, 29 | boodschapper van Allah. En zij, die met hem zijn, zijn hard 1937 48, 29 | Allah heeft aan de gelovigen die goede werken doen, vergiffenis 1938 49, 1 | 1. O, gij die gelooft, weest niet voorbarig 1939 49, 3 | 3. Waarlijk, zij die hun stem verzachten in het 1940 49, 4 | 4. Zij, die van buiten de huizen uit 1941 49, 7 | afkeurenswaardig. Zo zijn zij, die het rechte pad volgen, ~ 1942 49, 11 | 11. O, gij die gelooft! Laat een volk het 1943 49, 11 | vrouwen andere vrouwen, die misschien beter zijn dan 1944 49, 11 | aanvaarding van het geloof, en zij die geen berouw tonen zijn de 1945 49, 12 | 12. O, gij die gelooft! Vermijdt in het 1946 49, 15 | gelovigen zijn slechts degenen, die in Allah en Zijn boodschapper 1947 50, 8 | les voor iedere dienaar die zich er toe wendt. ~ 1948 50, 17 | Wanneer de twee (engelen) die te boek stellen, schrijven, 1949 50, 18 | is een bewaker bij hem, die altijd klaar staat. ~ 1950 50, 25 | 25. "Die het goede belette, de overtreder, 1951 50, 26 | 26. "Die een andere God naast Allah 1952 50, 30 | 30. Op die Dag zullen Wij tot de hel 1953 50, 32 | was beloofd voor een ieder die zich bekeerde en die waakzaam 1954 50, 32 | ieder die zich bekeerde en die waakzaam was, ~ 1955 50, 33 | 33. Die de Barmhartige in het verborgene 1956 50, 36 | niet) vóór hen vernietigd, die machtiger in gezag waren 1957 50, 37 | voorwaar een vermaning voor hem die een hart heeft of die luistert 1958 50, 37 | hem die een hart heeft of die luistert en oplettend is. ~ 1959 50, 39 | verheerlijk uw Heer met de lof die Hem toekomt, vóór zonsop- 1960 50, 43 | Voorwaar, Wij zijn het die leven geven en de dood veroorzaken, 1961 50, 45 | Vermaan dus met de Koran hem die Mijn bedreiging vreest. ~~ 1962 51 | 51. De Winden die verspreiden (Az-Zaari'jaat) ~ 1963 51, 1 | roepen als getuigen) degenen die wijd en zijd verspreiden, ~ 1964 51, 2 | 2. En degenen die de last dragen, ~ 1965 51, 3 | 3. En degenen die rustig voortgaan, ~ 1966 51, 4 | 4. En degenen die de zaak uitdelen. ~ 1967 51, 10 | 10. Vervloekt zijn zij die vermoedens uiten. ~ 1968 51, 11 | 11. Die onachtzaam zijn in onwetendheid. ~ 1969 51, 19 | bedelaars en ook voor degenen die niet konden bedelen. ~ 1970 51, 20 | tekenen op aarde voor hen die zekerheid van geloof willen 1971 51, 35 | 35. De gelovigen die daarin waren lieten Wij ( 1972 51, 37 | een teken achter voor hen, die de pijnlijke straf vrezen. ~ 1973 51, 47 | en waarlijk Wij zin het, Die hem hebben uitgebreid. ~ 1974 51, 52 | En er kwam tot degenen, die vóór hen waren, geen boodschapper 1975 51, 55 | vermaning helpt degenen die willen geloven. ~ 1976 52, 8 | 8. Er is niemand die haar kan afwenden. ~ 1977 52, 11 | 11. Dan wee op die Dag de loochenaars, ~ 1978 52, 12 | 12. Die zich in ijdel gesprek vermaken. ~ 1979 52, 18 | Genietende van de gaven, die hun Heer hun heeft geschonken 1980 52, 20 | op tronen nedervlijend die in rijen zijn gerangschikt. 1981 52, 20 | schone meisjes verenigen die grote, mooie ogen hebben. ~ 1982 52, 48 | wanneer gij opstaat met de lof die Hem toekomt, ~ 1983 53, 4 | is slechts de Openbaring die wordt nedergezonden. ~ 1984 53, 5 | 5. Hij, die grote macht heeft, onderwees 1985 53, 6 | 6. Die kracht bezit. Zo is hij 1986 53, 23 | Dit zijn slechts namen die gij uitgedacht hebt - gij 1987 53, 27 | 27. Zij, die niet in het Hiernamaals 1988 53, 29 | Wend u daarom van hem af die zich van de gedachtenis 1989 53, 29 | gedachtenis aan Ons afwendt, en die niets wenst dan het leven 1990 53, 30 | Heer kent het beste degene die van Zijn pad afdwaalt en 1991 53, 30 | Hij kent het beste degene die Zijn leiding volgt. ~ 1992 53, 31 | aarde is, opdat Hij degenen die slecht deden moge vergelden 1993 53, 31 | gewrocht en opdat Hji degenen die goed doen, met het beste 1994 53, 32 | 32. Zij, die behalve kleine feilen, de 1995 53, 33 | 33. Ziet gij hem die zich afwendt (van het rechte 1996 53, 34 | 34. En die weinig geeft en vrekkig 1997 53, 37 | 37. En van Abraham, die de geboden hield? ~ 1998 53, 43 | 43. En dat Hij het is, Die doet lachen en wenen ~ 1999 53, 44 | 44. En dat Hij het is, Die de dood veroorzaakt en het 2000 53, 48 | 48. En dat Hij het is Die voldoening en rijkdom geeft ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2349

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License