1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2349
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
2001 54, 14 | als een beloning voor hem, die verworpen was. ~
2002 54, 15 | een teken. Is er iemand die er lering uit trekt? ~
2003 54, 17 | vermaning. Is er iemand die er lering uit trekt? ~
2004 54, 20 | 20. Die mensen wegtrok als waren
2005 54, 22 | vermaning. Is er iemand die er lering uit trekt? ~
2006 54, 32 | vermaning. Is er iemand die er lering uit trekt? ~
2007 54, 34 | van de familie van Lot, die Wij bij de dageraad verlosten, ~
2008 54, 35 | Ons. Zo belonen Wij hen die dank betuigen. ~
2009 54, 40 | vermaning. Is er iemand die er lering uit trekt? ~
2010 54, 51 | vernietigd. Is er iemand die er lering uit trekt? ~
2011 55, 19 | de twee zeeën gescheiden, die elkander eens zullen ontmoeten. ~
2012 55, 29 | 29. Van Hem smeken allen, die in de hemelen en op aarde
2013 55, 39 | 39. Op die Dag zullen mens noch djinn
2014 55, 46 | Maar er zullen voor hem die het verschijnen voor zijn
2015 55, 66 | zullen ook twee bronnen zijn die water in overvloed spuiten. ~
2016 55, 74 | 74. Die vóór hen mensen noch djinn
2017 56, 11 | Dezen zijn de gunstelingen die God dicht zullen naderen. ~
2018 56, 17 | mannen onder hen rondgaan die niet zullen verouderen ~
2019 56, 27 | 27. En zij die rechts zullen staan - hoe (
2020 56, 27 | hoe (gelukkig) zijn deze die rechts staan! ~
2021 56, 41 | ongelukkig) zijn degenen die aan de linker kant staan! ~
2022 56, 51 | 51. Dan, o gij, die waart verdwaald en hebt
2023 56, 61 | een toestand te brengen die gij niet kent. ~
2024 56, 69 | 69. Zijt gij het die het uit de wolken nederzendt,
2025 56, 72 | 72. Zijt gij het die de boom er voor doet groeien
2026 56, 79 | zal aanraken behalve zij die zich louteren. ~
2027 56, 88 | nu behoort tot degenen, die dicht bij God zijn, ~
2028 56, 92 | behoort tot de dwalenden die (de Waarheid) hadden verloochend, ~
2029 57, 4 | 4. Hij is het Die de hemelen en de aarde in
2030 57, 7 | gemaakt. En zij onder u die geloven en besteden (als
2031 57, 9 | 9. Hij is het Die duidelijke tekenen nederzendt
2032 57, 10 | behoort? Degenen onder u die (geld) besteedden en streden
2033 57, 10 | hoger in rang dan degenen die nadien (geld) besteedden
2034 57, 11 | 11. Ieder die met Allah een goede lening
2035 57, 15 | aangenomen, noch van degenen die ongelovig waren. Uw tehuis
2036 57, 16 | Waarheid (op te nemen), die nedergedaald is? En laten
2037 57, 16 | zij niet worden zoals zij die het Boek vóórdien ontvingen -
2038 57, 18 | 18. De mannen en vrouwen die aalmoezen geven en degenen
2039 57, 18 | aalmoezen geven en degenen die met Allah een goede lening
2040 57, 19 | 19. En zij, die in Allah en Zijn boodschappers
2041 57, 19 | licht ontvangen. Maar zij die Onze boodschappen verwierpen
2042 57, 21 | aarde, bereid voor degenen, die in Allah en Zijn boodschappers
2043 57, 24 | 24. (Noch degenen,) die vrekkig zijn en de mensen
2044 57, 25 | degenen moge onderscheiden, die in het ongeziene Hem en
2045 58 | 58. De Vrouw die Pleidt (Al-Modjaadalah) ~
2046 58, 1 | woord gehoord van degene die met u aangaande haar man
2047 58, 2 | 2. Degenen onder u, die hun vrouwen moeders noemen -
2048 58, 2 | moeders zijn alleen degenen die hen baarden, - en voorzeker
2049 58, 3 | 3. Degenen, die hun vrouwen moeders noemen
2050 58, 5 | 5. Degenen, die tegen Allah en Zijn boodschapper
2051 58, 5 | vernederd worden zoals degenen die hen vooraf gingen vernederd
2052 58, 8 | samenzwering was verboden maar die daarna terugkeerden naar
2053 58, 9 | 9. O. gij die gelooft, als gij tezamen
2054 58, 11 | 11. O, gij die gelooft, als er u gezegd
2055 58, 11 | gelovigen onder u en hen die kennis werd gegeven in rang
2056 58, 12 | 12. O, gij die gelooft, indien gij de boodschapper (
2057 58, 14 | gij degenen niet gezien, die zich bevrienden met een
2058 58, 20 | 20. Waarlijk, degenen die Allah en Zijn Boodschapper
2059 58, 22 | zult geen mensen vinden die in Allah en de Laatste Dag
2060 58, 22 | terwijl zij iemand liefhebben die Allah en Zijn boodschapper
2061 58, 22 | geloof heeft ingegrift en die Hij gesterkt heeft met Zijn
2062 59, 2 | 2. Hij is het Die de ongelovigen onder de
2063 59, 2 | hun eigen handen en met die van de gelovigen vernielden.
2064 59, 2 | daarom een lering uit, o gij die ogen hebt. ~
2065 59, 4 | boodschapper tegenwerkten - en hij die Allah tegenwerkt - waarlijk,
2066 59, 8 | aan de arme vluchtelingen die van hun huizen en hun eigendommen
2067 59, 9 | 9. En degenen die zich in de stad hebben gehuisvest
2068 59, 9 | geloof, hebben diegenen lief, die tot hen de toevlucht nemen,
2069 59, 10 | 10. En degenen die na hen kwamen, zeggen: "
2070 59, 10 | vergeef ons en onze broeders, die ons voorafgingen in het
2071 59, 15 | 15. Evenals voor degenen die kort vóór hen het kwade
2072 59, 18 | 18. O gij die gelooft, vreest Allah; en
2073 59, 19 | En weest niet als degenen die Allah vergaten, zodat Hij
2074 60 | 60. De Vrouw die Ondervraagt zal worden (
2075 60, 1 | 1. O gij die gelooft, neemt Mijn vijanden
2076 60, 1 | hoewel zij de Waarheid die tot u is gekomen hebben
2077 60, 4 | u in Abraham en degenen die met hem waren toen zij tegen
2078 60, 6 | voorbeeld voor een ieder onder u die Allah en de Laatste Dag
2079 60, 8 | verbiedt u niet, degenen, die niet tegen u om de godsdienst
2080 60, 9 | te betonen aan degenen, die tegen u gevochten hebben
2081 60, 9 | hebben om de godsdienst, en die u uit uw huizen hebben verdreven
2082 60, 10 | 10. O, gij die gelooft wanneer gelovige
2083 60, 12 | kinderen doden, noch laster die zij moedwillig hebben verzonnen,
2084 60, 13 | 13. O gij die gelooft, bevriendt u niet
2085 60, 13 | ongelovigen wanhopen aan hen, die in de graven liggen. ~~
2086 61, 2 | 2. O gij die gelooft, waarom zegt gij
2087 61, 4 | Allah heeft diegenen lief die terwille van Hem strijden
2088 61, 6 | gevende van een boodschapper die na mij komen zal, zijn naam
2089 61, 7 | onrechtvaardiger dan hij die leugen over Allah verzint,
2090 61, 9 | 9. Hij is het Die Zijn boodschapper heeft
2091 61, 10 | 10. O gij die gelooft, zal ik u inlichten
2092 61, 10 | inlichten over een handel die u zal redden van een pijnlijke
2093 61, 14 | 14. O, gij die gelooft, weest Allah's helpers,
2094 62, 2 | 2. Hij is het Die onder de ongeletterden een
2095 62, 2 | boodschapper heeft verwekt die Zijn tekenen onder hen verkondigt
2096 62, 3 | 3. En ook anderen die dezen (gelovigen) nog niet
2097 62, 5 | 5. Degenen die belast zijn met de Torah
2098 62, 5 | naleven, zijn als een ezel die boeken draagt. Slecht is
2099 62, 9 | 9. O, gij die gelooft! Wanneer op Vrijdag
2100 63, 7 | 7. Zij zijn het die zeggen, "Besteedt niets
2101 63, 7 | Besteedt niets voor degenen die met de boodschapper van
2102 63, 9 | 9. O, gij die gelooft, laat uw rijkdommen
2103 64, 2 | 2. Hij is het Die u geschapen heeft; maar
2104 64, 5 | niet bereikt van degenen die vroeger ongelovig waren?
2105 64, 9 | der gebreken zijn. En hij die gelooft in Allah en recht
2106 64, 14 | echtgenoten en kinderen die uw vijanden zijn, neemt
2107 64, 16 | beter voor u. En degenen die voor eigen vrekkigheid zijn
2108 65, 2 | is een vermaning voor hem die in Allah en de laatste Dag
2109 65, 2 | Dag gelooft. En voor hem die Allah vreest, zal Hij een
2110 65, 3 | niet verwacht. En voor hem, die zijn vertrouwen in Allah
2111 65, 4 | aangaande diegenen uwer vrouwen, die geen menstruatie meer verwachten,
2112 65, 4 | hetzelfde geldt ook voor degenen die haar menstruatie nog niet
2113 65, 4 | verlost zijn. En degenen die Allah vrezen, zal Hij van
2114 65, 7 | 7. Laat hij die overvloed heeft geven uit
2115 65, 10 | gij mensen van verstand, die gelooft! Allah heeft inderdaad
2116 65, 11 | 11. Een boodschapper, die aan u de duidelijke woorden
2117 65, 11 | voordraagt, opdat hij degenen die geloven en goede daden verrichten
2118 65, 12 | 12. Allah is Hij Die de zeven hemelen schiep,
2119 66, 5 | vrouwen dan u zal geven, die Moslim zijn en onderdanig,
2120 66, 6 | 6. O gij die gelooft, redt u zelf en
2121 66, 6 | engelen zijn, hard en streng, die Allah niet ongehoorzaam
2122 66, 10 | de vrouw van Noach en met die van Lot. Zij behoorden aan
2123 66, 10 | Vuur in tezamen met degenen die er binnengaan." ~
2124 66, 12 | de dochter van Imraan, die haar kuisheid bewaarde;
2125 67, 1 | hand het Koninkrijk is en Die macht heeft over alle dingen. ~
2126 67, 2 | 2. Die de dood en het leven heeft
2127 67, 3 | 3. Hij Die de zeven hemelen opeenvolgend
2128 67, 6 | 6. En voor degenen die niet in hun Heer geloven
2129 67, 12 | 12. Waarlijk, degenen die hun Heer in het verborgene
2130 67, 14 | 14. Zou Hij Die schiep niet alles weten?
2131 67, 15 | 15. Hij is het Die de aarde aan u onderworpen
2132 67, 16 | Voelt gij u veilig voor Hem Die in de Hemel is, dat Hij
2133 67, 17 | Voelt gij u veilig voor Hem Die in de Hemel is, dat Hij
2134 67, 18 | voorzeker loochenden zij die vóór u waren ook (de boodschap).
2135 67, 19 | boven hun (hoofden) gezien, die hun vleugels uitspreiden
2136 67, 21 | 21. Of wie is er die voor u wil zorgen indien
2137 67, 22 | 22. Is hij die gebogen loopt, beter geleid
2138 67, 22 | loopt, beter geleid of hij die rechtop het rechte pad bewandelt? ~
2139 67, 23 | 23. Zeg: "Hij is het, Die u schiep, en u oren, ogen
2140 67, 24 | 24. Zeg: "Hij is het Die u vermenigvuldigt op aarde
2141 67, 28 | indien Allah mij en degenen die met mij zijn, zou vernietigen -
2142 68, 7 | Hij kent het beste degenen die de leiding volgen. ~
2143 68, 35 | Zullen Wij dan degenen die zich onderwerpen even als
2144 68, 44 | 44. Laat Mij en degenen die deze aankondiging loochenen,
2145 68, 44 | doen naderen, op een wijze die zij niet kennen. ~
2146 69, 7 | 7. Die Hij zeven nachten en acht
2147 69, 9 | Ook Pharao, en degenen die vóór hem waren, en de steden
2148 69, 9 | hem waren, en de steden die verwoest werden begingen
2149 69, 12 | mochten maken en opdat degene die deze (gebeurtenis) kan onthouden
2150 69, 15 | 15. Op die Dag zal de grote gebeurtenis
2151 69, 16 | splijten, zodat deze op die Dag zwak zullen zijn. ~
2152 69, 17 | zijden ervan staan. En op die Dag zullen acht engelen
2153 69, 40 | is voorzeker de boodschap die een eerwaardige boodschapper
2154 69, 42 | waarzegger; gering is de lering, die gij er uit trekt. ~
2155 70, 1 | Men vraagt naar de straf, die straks zal vallen ~
2156 70, 2 | 2. Over de ongelovigen, die niemand kan weerhouden, ~
2157 70, 3 | Allah, de Heer der wegen die omhoog leiden. ~
2158 70, 7 | 7. Maar Wij zien die nabij. ~
2159 70, 11 | elkander kunnen zien. Op die Dag zal de schuldige zich
2160 70, 13 | 13. En zijn familieleden die hem een toevlucht waren, ~
2161 70, 14 | 14. En allen die op aarde zijn, om zich te
2162 70, 17 | 17. Het zal hem opeisen, die zich afwendt en wegloopt ~
2163 70, 22 | 22. Behalve degenen die bidden ~
2164 70, 25 | de bedelaar en voor hem die niet bedelen kan ~
2165 70, 26 | 26. En degenen die de Dag des Oordeels aannemen. ~
2166 70, 27 | 27. En degenen die de straf van hun Heer vrezen ~
2167 70, 29 | 29. En degenen die onthouding betrachten. ~
2168 70, 30 | met hun vrouwen en degenen die zij bezitten, waarvoor hen
2169 70, 31 | 31. Maar degenen die buiten deze (voorschriften)
2170 70, 32 | 32. En degenen die het hun toevertrouwde bewaren
2171 70, 33 | 33. En degenen die oprecht zijn in hun getuigenissen, ~
2172 70, 34 | 34. En degenen die hun gebeden naleven, ~
2173 70, 35 | 35. Zij zijn het die in de tuinen zullen worden
2174 70, 36 | wat scheelt de ongelovigen die zich naar u toe spoeden ~
2175 70, 39 | Stellig niet! Wij zijn het Die hen hebben geschapen uit
2176 70, 44 | hen bedekken. Zo is de Dag die hun beloofd is. ~~
2177 71, 28 | en mijn ouders, en hem die gelovend mijn huis binnentreedt,
2178 72, 2 | 2. Die tot rechtschapenheid leidt;
2179 72, 6 | Voorzeker, waren er enige mensen die toevlucht bij sommige djinn
2180 72, 9 | luistert, vindt een vlam die op hem wacht. ~
2181 72, 10 | daardoor niet of voor degenen die op aarde zijn, een ramp
2182 72, 11 | 11. Er zijn onder ons die rechtvaardig zijn en er
2183 72, 11 | zijn en er zijn onder ons die anders zijn en wij volgen
2184 72, 13 | geloofden wij er in. En hij, die gelooft in zijn Heer, heeft
2185 72, 14 | Moslims en er zijn onder ons die van de rechte weg zijn afgeweken.
2186 72, 14 | weg zijn afgeweken. En zij die zich onderwerpen - hebben
2187 72, 15 | 15. En zij die van de rechte weg afwijken,
2188 72, 23 | opgedragen." En voor degenen die Allah en Zijn boodschapper
2189 72, 27 | 27. Behalve hem die Hij als boodschapper kiest.
2190 73, 1 | 1. O, gij die u omwikkelt! ~
2191 73, 11 | laat Mij alleen met degenen die loochenen, de bezitters
2192 73, 15 | een boodschapper gezonden, die een getuige tegen u is,
2193 73, 19 | vermaning. Dus moge hij die wil, de weg tot zijn Heer
2194 73, 20 | dit een deel van degenen die met u zijn. En Allah bepaalt
2195 74 | 74. Iemand die Gebundeld is (Al-Moddassir)
2196 74, 1 | 1. O gij die u omhult! ~
2197 74, 9 | 9. Die Dag zal een moeilijke dag
2198 74, 11 | Laat Mij alleen met hem die Ik schiep. ~
2199 74, 13 | 13. En zonen die bij hem zijn. ~
2200 74, 31 | een ziekte is en degenen die ongelovig zijn, mogen zeggen: "
2201 74, 37 | 37. Aan degene onder u, die vooruit wenst te gaan of
2202 74, 37 | wenst te gaan of degene die wil achterblijven, ~
2203 74, 43 | Wij behoorden niet tot hen die plachten te bidden. ~
2204 74, 45 | gesprekken te voeren met hen die ijdele gesprekken voerden. ~
2205 74, 55 | 55. Die wil, trekke er lering uit. ~
2206 75, 10 | 10. Op die Dag zal de mens zeggen: "
2207 75, 13 | 13. De mens zal op die Dag worden onderricht over
2208 75, 22 | 22. Op die Dag zullen sommige gezichten
2209 75, 24 | andere gezichten zullen op die Dag somber zijn. ~
2210 75, 37 | niet een kleine levenskiem die werd uitgestort? ~
2211 76, 11 | Allah hen voor het kwade van die Dag beschermen en zal hun
2212 76, 19 | 19. En jonge mensen, die niet verouderen, zullen
2213 76, 24 | Heer en gehoorzaam niemand die onder hen zondig of ongelovig
2214 76, 28 | 28. Wij zijn het Die hen geschapen hebben en
2215 76, 29 | daarom wenst, kieze een weg die tot zijn Heer leidt. ~
2216 77 | 77. Zij Die Gezonden Waren (Al-Morsalaat) ~
2217 77, 2 | 2. En bij hen die verbrijzelen. ~
2218 77, 3 | 3. En bij hen, die heinde en ver verspreiden. ~
2219 77, 4 | 4. En bij hen die goed onderscheiden. ~
2220 77, 5 | 5. En bij hen die de vermaning toedienen, ~
2221 77, 15 | 15. Wee op die Dag, degenen die loochenen. ~
2222 77, 15 | Wee op die Dag, degenen die loochenen. ~
2223 77, 17 | 17. Wij zullen daarom die van latere tijden hen doen
2224 77, 19 | 19. Wee op die Dag degenen die loochenen! ~
2225 77, 19 | Wee op die Dag degenen die loochenen! ~
2226 77, 21 | 21. Die Wij op een veilige plaats
2227 77, 24 | 24. Wee op die Dag degenen die loochenen! ~
2228 77, 24 | Wee op die Dag degenen die loochenen! ~
2229 77, 28 | 28. Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
2230 77, 28 | Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
2231 77, 31 | 31. Die geen koelte geeft, noch
2232 77, 34 | 34. Wee op die Dag degenen die loochenen! ~
2233 77, 34 | Wee op die Dag degenen die loochenen! ~
2234 77, 37 | 37. Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
2235 77, 37 | Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
2236 77, 38 | Wij hebben u en degenen die vroeger leefden bijeengebracht. ~
2237 77, 40 | 40. Wee op die Dag degenen die loochenen! ~
2238 77, 40 | Wee op die Dag degenen die loochenen! ~
2239 77, 44 | zo belonen Wij degenen die goed doen. ~
2240 77, 45 | 45. Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
2241 77, 45 | Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
2242 77, 47 | 47. Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
2243 77, 47 | Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
2244 77, 49 | 49. Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
2245 77, 49 | Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
2246 78, 14 | vanuit de wolken regen neder die voortstroomt. ~
2247 78, 23 | 23. Die daarin lange tijd zullen
2248 78, 25 | een stinkende vloeistof die verschrikkelijk koud is. ~
2249 78, 38 | Barmhartige het toestaat en die alleen zal spreken wat recht
2250 78, 39 | 39. Die Dag is de werkelijkheid.
2251 78, 39 | werkelijkheid. Daarom, laat hij die het wil een toevlucht bij
2252 78, 40 | hebben u voor een straf die nabij is gewaarschuwd; de
2253 79, 1 | 1. Bij hen die zich volledig inspannen, ~
2254 79, 2 | 2. En bij hen die hun werk met vreugde verrichten, ~
2255 79, 3 | 3. En bij hen die snelle vorderingen maken. ~
2256 79, 4 | 4. En bij hen die de eersten willen zijn ~
2257 79, 5 | 5. En bij hen die de zaak regelen. ~
2258 79, 8 | 8. Op die Dag zullen de harten kloppen. ~
2259 79, 25 | voor de toekomst en voor die tijd. ~
2260 79, 26 | daarin is een les voor hem die vreest. ~
2261 79, 27 | te scheppen dan de hemel die Hij heeft gebouwd? ~
2262 79, 36 | gemaakt worden voor hem die ziet. ~
2263 79, 37 | 37. Dan zal (voor hem) die opstandig is geweest, ~
2264 79, 38 | 38. En die het leven dezer wereld verkoos, ~
2265 79, 40 | 40. Doch voor hem die vreesde voor zijn Heer te
2266 79, 40 | voor zijn Heer te staan, en die zijn ziel van begeerten
2267 79, 45 | een waarschuwer voor hem die vreest. ~
2268 80, 4 | hij kon om raad komen, en die raad zou hem van nut kunnen
2269 80, 5 | 5. Maar aan hem, die onverschillig is ~
2270 80, 8 | 8. Maar hij die zich tot u haast, ~
2271 80, 37 | 37. Op die Dag zal een ieder een aangeiegenheid
2272 80, 37 | een aangeiegenheid hebben die hem bezig zal houden. ~
2273 80, 38 | 38. Op die Dag zullen sommige gezichten
2274 80, 40 | andere gezichten zal op die Dag stof liggen. ~
2275 81, 21 | 21. Die gehoorzaamd moet worden
2276 81, 28 | 28. Voor hem onder u die oprecht wil wandelen. ~
2277 82, 7 | 7. Die u schiep, daarna voltooide
2278 82, 8 | heeft u gevormd in een vorm, die Hem behaagde.
2279 82, 12 | 12. Die weten wat gij doet. ~
2280 82, 19 | voor een andere ziel! Op die Dag berust het gebod alleen
2281 83, 1 | 1. Wee hen die anderen tekort doen. ~
2282 83, 10 | 10. Wee, op die Dag de loochenaars, ~
2283 83, 11 | 11. Die de Dag des Oordeels loochenen. ~
2284 83, 12 | zondige overtreder loochent die (Dag), ~
2285 83, 13 | 13. Die zegt, als Onze woorden aan
2286 83, 15 | 15. Neen, zij zullen die Dag zeker van hun Heer worden
2287 83, 26 | muskus is. En laat degenen die wedijveren, hiervoor wedijveren. ~
2288 84, 25 | Maar voor de gelovigen die goede werken doen, is een
2289 85, 4 | Vervloekt zijn degenen die groeven maakten - ~
2290 85, 10 | 10. En zij, die de gelovige mannen en vrouwen
2291 85, 11 | Voorzeker, de gelovigen die goede werken doen, zullen
2292 85, 13 | 13. Hij is het Die schept en weder voortbrengt; ~
2293 86, 11 | 11. Bij de wolk die regen geeft. ~
2294 86, 12 | 12. En de aarde, die door planten splijt. ~
2295 87, 2 | 2. Die schept en vervolmaakt, ~
2296 87, 3 | 3. En Die bepaalt en leidt, ~
2297 87, 4 | 4. En Die het gewas voortbrengt, ~
2298 87, 10 | 10. Hij die vreest zal er lering uit
2299 87, 12 | 12. Die het grote Vuur zal binnengaan, ~
2300 87, 14 | Voorzeker, geslaagd is hij die zich loutert. ~
2301 87, 15 | 15. En die de naam van zijn Heer gedenkt
2302 88, 2 | 2. Op die Dag zullen sommige aangezichten
2303 88, 8 | 8. Op die Dag zullen andere aangezichten
2304 88, 23 | 23. Maar hij die zich afwendt en niet gelooft, ~
2305 89, 9 | 9. En met de Samoed die de rotsen in het dal uithieuwen? ~
2306 89, 11 | 11. Die zich in de steden aan overtreding
2307 89, 23 | 23. Op die Dag zal de hel (hem) worden
2308 89, 23 | hem) worden getoond; op die Dag zal de mens de vermaning
2309 89, 25 | Niemand straft zoals Hij op die Dag zal straffen. ~
2310 90, 15 | 15. Of een wees die u verwant is. ~
2311 90, 16 | 16. Of een arme die in het stof rolt. ~
2312 90, 17 | Bovendien behoort hij (die dit doet) tot hen, die geloven
2313 90, 17 | die dit doet) tot hen, die geloven en elkander aansporen
2314 90, 17 | aansporen tot geduld en die elkander aansporen tot barmhartigheid. ~
2315 90, 19 | 19. Maar zij, die niet in Onze tekenen geloven
2316 91, 9 | Voorwaar, geslaagd is hij die haar loutert ~
2317 91, 10 | voorzeker hij gaat te gronde die haar te gronde richt. ~
2318 92, 5 | 5. Wat hem betreft die geeft en God vreest, ~
2319 92, 8 | 8. Maar hij, die vrekkig en onverschillig
2320 92, 16 | 16. Die loochent en zich afwendt. ~
2321 92, 18 | 18. Die zijn rijkdommen weggeeft
2322 92, 20 | 20. Maar hij die het welbehagen zoekt van
2323 94, 3 | 3. Die uw rug bezwaarde? ~
2324 95, 6 | 6. Behalve degenen die geloven en goede werken
2325 95, 7 | 7. Wat is de oorzaak die u het Gericht doet loochenen? ~
2326 96, 2 | 2. Die de mens uit geronnen bloed
2327 96, 4 | 4. Die (de mens) door middel van
2328 96, 9 | Hebt gij degelle gezien die verbiedt ~
2329 98, 2 | boodschapper van Allah, die aan hen de zuivere bladzijden
2330 98, 7 | 7. Doch zij die geloven en goede werken
2331 98, 8 | hebben. Dit is voor hem, die zijn Heer vreest. ~~
2332 99, 4 | 4. Op die Dag zal de aarde haar geschiedenis
2333 99, 6 | 6. Op die Dag zullen de mensen in
2334 100 | 100. Zij Die Rennen (Al-Aadi'jaat) ~Geopenbaard
2335 100, 1 | 1. Bij de rossen die snel en snuivend ademen, ~
2336 100, 2 | 2. Die vonken uit de hoeven slaan, ~
2337 100, 11 | 11. Dat hun Heer hen op die Dag volkomen kent? ~~
2338 102, 8 | 8. Op die Dag zult gij worden ondervraagd
2339 103, 3 | 3. Behalve degenen die geloven en goede werken
2340 104, 2 | 2. Die rijkdommen verzamelt en
2341 106, 4 | 4. Die hen van voedsel tegen honger
2342 107, 1 | 1. Hebt gij hem gezien die deze godsdienst loochent? ~
2343 107, 2 | 2. Het is degene die de wees verstoot, ~
2344 107, 4 | 4. En wee degenen die bidden, ~
2345 107, 6 | 6. En zij, die er mee te koop lopen. ~
2346 110 | laatste groep van de strofen, die in een stuk, aan de profeet,
2347 110, 3 | dan uw Heer met de lof, die Hem toekomt en vraag vergiffenis
2348 113, 4 | tegen het kwade van degenen die vaste banden door boze inblazingen
2349 114, 5 | 5. Die in het hart der mensen fluistert ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2349 |