Sura, Verse
1 2, 83 | verwanten, de wezen en de armen; spreekt goed tegen de mensen en
2 2, 118| onwetenden zeggen: "Waarom spreekt Allah niet tot ons, of,
3 2, 235| indien gii niet rechtstreeks spreekt over een huwelijksaanzoek
4 2, 235| tenzij gij op de goede wijze spreekt. En besluit niet tot de
5 3, 168| uzelf af, als gij waarheid spreekt." ~
6 3, 183| met hetgeen, waarover gij spreekt. Waarom trachttet gij hen
7 4, 5 | er mee en kleedt hen en spreekt vriendelijke woorden tot
8 4, 8 | geeft hun er iets van en spreekt vriendelijke woorden tot
9 5, 4 | hetgeen zij voor u vangen en spreekt er Allah's Naam over uit.
10 6, 152| vermogen. En leeft, wanneer gij spreekt, rechtvaardigheid na, zelfs
11 7, 194| verhoren als gij waarheid spreekt. ~
12 9, 69 | hun deel genoten. En gij spreekt ijdellijk, evenals zij ijdellijk
13 10, 17 | die een leugen over Allah spreekt, of die Zijn tekenen verloochent?
14 10, 48 | vervuld, als gij de waarheid spreekt?" ~
15 16, 62 | houden (dochters); hun tong spreekt leugen, nl. dat hun het
16 16, 116| vanwege de leugens die uw tong spreekt - "Dit is wettig en dat
17 17, 40 | der engelen? Voorzeker gij spreekt een groot woord. ~
18 19, 80 | al hetgeen waarover hij spreekt erven en hij zal alleen
19 20, 44 | 44. Doch spreekt tot hem op welwillende wijze,
20 21, 36 | Is dit degene die kwaad spreekt van uw Goden?" terwijl zij
21 22, 36 | er veel voordeel voor u. Spreekt daarom de naam van Allah
22 23, 62 | een boek, dat de waarheid spreekt en hun zal geen onrecht
23 23, 108| Blijft daarin vernederd en spreekt niet tot Mij. ~
24 24, 6 | hij voorzeker de waarheid spreekt. ~
25 24, 9 | hij (haar man) de waarheid spreekt. ~
26 27, 71 | vervuld als gij de waarheid spreekt?" ~
27 29, 29 | ons als gij de waarheid spreekt." ~
28 30, 35 | tot hen nedergezonden, dat spreekt over hetgeen zij met Hem
29 32, 28 | vinden als gij de waarheid spreekt?" ~
30 33, 4 | dat men uit, maar Allah spreekt de waarheid, en Hij wijst
31 33, 32 | Indien gij godvruchtig zijt, spreekt dan niet op een verleidelijke
32 33, 32 | verwachtingen koesteren; maar spreekt een oprechte taal. ~
33 33, 70 | gelooft! Vreest Allah en spreekt de waarheid. ~
34 34, 29 | vervuld als gij de waarheid spreekt?" ~
35 36, 48 | vervuld, als gij de waarheid spreekt?" ~
36 37, 92 | scheelt u, dat gij niet spreekt?" ~
37 41, 33 | 33. En wie spreekt beter woord dan hij die
38 44, 36 | terug indien gij de waarheid spreekt." ~
39 45, 25 | terug, als gij de waarheid spreekt." ~
40 45, 29 | 29. "Dit is Ons Boek: het spreekt tot u; met waarheid. Wij
41 46, 4 | indien gij de waarheid spreekt." ~
42 49, 2 | de stem van de profeet en spreekt niet hardop tot hem, zoals
43 49, 2 | gij hardop tot elkander spreekt, opdat uw werken niet vruchteloos
44 51, 23 | inderdaad de waarheid zoals gij spreekt. ~
45 53, 3 | 3. Noch spreekt hij naar eigen begeerte. ~
46 58, 9 | gij tezamen beraadslaagt, spreekt dan niet over zonde, overtreding
47 60, 10 | het gebod van Allah. Hij spreekt recht over u. En Allah is
48 62, 6 | dood als gij de waarheid spreekt." ~
49 67, 25 | worden, als gij de waarheid spreekt?" ~
|