Sura, Verse
1 3, 64 | sommigen onzer geen anderen tot goden nemen, buiten Allah." Maar,
2 3, 80 | engelen en de profeten als goden te aanvaarden. Zou hij u
3 5, 116| en mijn moeder als twee Goden naast Allah,'? zal hij antwoorden: "
4 6, 19 | werkelijk dat er andere goden buiten Allah zijn?" Zeg: "
5 6, 74 | Neemt gij afgoden tot Goden? Ik zie u en uw volk in
6 6, 107| gewild, zouden zij geen goden hebben opgericht. Wij hebben
7 6, 136| Allah en dit is voor onze goden," zoals zij het zich denken.
8 7, 70 | alleen moeten aanbidden en de goden die onze vaderen aanbaden
9 7, 127| laten scheppen en u en uw goden laten verzaken?" Hij antwoordde: "
10 7, 138| een god zoals dit (volk) goden heeft." Hij antwoordde: "
11 11, 53 | gebracht en wij zullen onze Goden niet in de steek laten,
12 11, 54 | zeggen dat sommige onzer Goden u met kwaad hebben bezocht."
13 11, 101| zichzelf onrecht aan. En hun goden, die zij naast Allah aanriepen,
14 15, 96 | 96. Die andere goden met Allah vereenzelvigen;
15 16, 51 | gezegd: "Neemt geen twee goden. Er is slechts Eén God.
16 16, 54 | vereenzelvigt een deel uwer andere (Goden) met hun Heer. ~
17 16, 86 | Onze Heer, dezen zijn onze goden, die wij buiten u aanbaden."
18 17, 42 | er zoals gij zegt andere goden met Hem geweest, dan zouden
19 18, 15 | 15. "Dit ons volk heeft goden genomen naast Hem. Waarom
20 19, 46 | hij: "Verzaakt gij mijn goden, o Abraham? Indien gij niet
21 19, 81 | 81. Zij hebben andere goden naast Allah genomen, opdat
22 21, 21 | zij (de afgodendienaars) goden genomen van de aarde die
23 21, 22 | Indien er naast Allah andere Goden waren in (de hemel en op
24 21, 24 | 24. Hebben zij Goden buiten Hem genomen? Zeg: "
25 21, 36 | die kwaad spreekt van uw Goden?" terwijl zij het zijn die
26 21, 43 | 43. Hebben zij goden die hen kunnen beschermen
27 21, 59 | zij: "Wie heeft dit onze Goden aangedaan? Voorwaar, hij
28 21, 62 | vroegen: "Hebt gij dit onze Goden aangedaan, o Abraham?" ~
29 21, 68 | Verbrandt hem en helpt uw goden indien gij iets wilt doen." ~
30 21, 99 | Indien dezen werkelijk Goden waren geweest zouden zij
31 25, 3 | zij (de mensen) naast Hem goden genomen die niets kunnen
32 25, 42 | inderdaad bijna van onze Goden doen afdwalen, als wij jegens
33 25, 68 | En zij die geen andere goden naast Allah aanroepen noch
34 26, 71 | zij: "Wij aanbidden (onze) goden en wij zullen hun toegewijd
35 34, 22 | waarvan gij beweert dat zij Goden zijn buiten Allah. Zij hebben
36 35, 40 | Licht (mij) in over de goden, die gij naast Allah aanroept-
37 36, 23 | 23. Zal ik anderen tot goden nemen naast Hem? Indien
38 36, 74 | 74. En zij hebben andere goden naast Allah genomen, hopende
39 37, 36 | zeiden: "Zullen wij onze Goden voor die waanzinnige dichter
40 37, 86 | 86. Kiest gij valse goden naast Allah? ~
41 37, 91 | hij ging heimelijk tot hun goden en zeide: "Waarom eet gij
42 38, 5 | 5. Heeft hij van vele Goden één God gemaakt? Dit is
43 38, 6 | voort en houdt u aan uw Goden. Dit is voorzeker gewenst. ~
44 39, 17 | zij die vermijden valse goden te aanbidden, en zich tot
45 43, 45 | naast de Barmhartige andere goden om te worden aanbeden?" ~
46 43, 58 | En zij roepen: "Zijn onze goden beter of is hij beter?"
47 46, 22 | gekomen om ons van onze goden afvallig te maken? Breng
48 46, 28 | die zij buiten Allah tot goden hadden aaagenomen, om in
49 71, 23 | tegen elkander: 'Verlaat uw goden nooit. Verlaat noch Wodd,
|