Sura, Verse
1 2, 21 | 21. O gij mensen, aanbidt uw Heer, die u en degenen,
2 2, 172| Allah, indien gij Hem alleen aanbidt. ~
3 3, 51 | is mijn Heer en uw Heer; aanbidt Hem daarom, dit is het rechte
4 4, 36 | 36. En aanbidt Allah en vereenzelvigt niets
5 5, 72 | zeide: "O, kinderen Israëls, aanbidt Allah, Die mijn Heer en
6 5, 76 | 76. Zeg: "Aanbidt gij naast Allah datgene
7 5, 117| hetgeen Gij mij hebt geboden: "Aanbidt Allah, mijn Heer en uw Heer."
8 6, 102| de Schepper aller dingen, aanbidt Hem Want Hij is de Voogd
9 7, 59 | hij zeide: "O, mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt geen god
10 7, 65 | Hij zeide: "O mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt geen andere
11 7, 73 | Hij zeide: "O mijn volk, aanbidt Allah; gij hebt geen andere
12 7, 85 | Hij zeide: "O, mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt geen god
13 10, 3 | Dit is Allah, uw Heer, aanbidt Hem daarom. Wilt gij dan
14 10, 104| degenen die gij naast Allah aanbidt, maar ik aanbid Allah Die
15 11, 2 | 2. (Daarom) aanbidt slechts Allah. Voorzeker,
16 12, 40 | 40. "Gij aanbidt naast Allah niets, dan ijdele
17 16, 36 | volk een boodschapper op, "Aanbidt Allah en vermijdt de boze."
18 16, 114| Allah, indien gij Hem alleen aanbidt. ~
19 17, 23 | heeft u bevolen, zeggende: "Aanbidt niemand anders dan Mij en
20 19, 36 | is mijn Heer en uw Heer. Aanbidt Hem derhalve, dit is de
21 19, 42 | zeide: "O mijn vader, waarom aanbidt gij hetgeen hoort noch ziet,
22 21, 25 | is geen God buiten Mij, aanbidt derhalve Mij alleen." ~
23 21, 66 | 66. Hij zeide: "Aanbidt gij dan in plaats van Allah
24 21, 67 | hetgeen gij buiten Allah aanbidt. Hebt gij dan geen verstand?" ~
25 21, 92 | gemeenschap; en Ik ben uw Heer, aanbidt Mij derhalve. ~
26 21, 98 | hetgeen gij buiten Allah aanbidt, zult de brandstof der hel
27 22, 73 | grij in plaats van Allah aanbidt kunnen zelfs geen vlieg
28 22, 77 | en werpt u ter aarde, en aanbidt uw Heer, en doet goed, opdat
29 26, 70 | en zijn volk zeide: "Wat aanbidt gij?" ~
30 26, 75 | Ziet gij dan, wat gij aanbidt, ~
31 27, 45 | broeder Salih, die zeide: "Aanbidt Allah." Maar ziet, zij werden
32 29, 17 | 17. "Gij aanbidt naast Allah slechts afgoden
33 29, 17 | Zij die gij naast Allah aanbidt hebben geen macht over uw
34 29, 17 | levensonderhoud van Allah en aanbidt Hem en weest Hem dankbaar
35 29, 56 | Mijn aarde is uitgestrekt, aanbidt derhalve Mij alleen. ~
36 37, 85 | tot zijn volk zeide: "Wat aanbidt gij? ~
37 37, 95 | 95. Hij zeide: "Aanbidt gij hetgeen gij zelf hebt
38 37, 161| Voorwaar, gij en wat gij aanbidt, ~
39 39, 15 | 15. Zeg: "Aanbidt wie gij wilt buiten Hem.
40 40, 60 | 60. En uw Heer zegt: "Aanbidt Mij; Ik zal uw gebed verhoren.
41 40, 65 | er is geen God naast Hem. Aanbidt daarom Hem alleen, oprecht
42 41, 14 | tot hen kwamen, zeggende: "Aanbidt niets dan Allah", zeiden
43 43, 26 | uitstaande met hetgeen gij aanbidt, ~
44 53, 62 | Werpt u voor Allah neder en aanbidt (Hem). ~~
45 60, 4 | hetgeen gij buiten Allah aanbidt. Wij verwerpen u en er is
46 71, 3 | 3. Aanbidt daarom Allah, vreest Hem
47 109, 2 | Ik bid niet aan, wat gij aanbidt, ~
48 109, 4 | wil ik aanbidden, wat gij aanbidt, ~
|