Sura, Verse
1 2, 40 | gunsten, welke Ik u bewees en weest getrouw aan Mijn verbond.
2 2, 41 | wat gij reeds bezit en weest niet de eersten, die het
3 2, 65 | Alzo zeiden Wij tot hen: "Weest verachte apen." ~
4 2, 102| slechts een beproeving; weest daarom niet ongelovig".
5 2, 109| geworden. Maar vergeeft en weest toegefelijk totdat Allah
6 2, 135| 135. En zij zeggen: "Weest Joden of Christenen, dan
7 2, 152| en Ik zal u gedenken en weest Mij dankbaar en weest Mij
8 2, 152| en weest Mij dankbaar en weest Mij niet ondankbaar. ~
9 3, 79 | tot de mensen zou zeggen: "Weest mijn dienaren buiten Allah'';
10 3, 79 | Allah''; maar (veeleer): "Weest aanbidders van de Heer,
11 3, 103| aan het koord van Allah en weest niet verdeeld en gedenkt
12 3, 105| 105. En weest niet als degenen, die verdeeld
13 3, 156| 156. O gij die gelooft, weest niet als de ongelovigen
14 4, 1 | beroep op elkander doet en (weest plichtsgetrouw) betreffende
15 4, 135| 135. O, gij die gelooft, weest voorstanders der rechtvaardigheid,
16 5, 8 | 8. O, gij die gelooft, weest oprecht voor Allah en getuigt
17 5, 8 | onrechtvaardig te handelen. Weest rechtvaardig, dat is dichter
18 5, 92 | gehoorzaamt de boodschapper en weest op uw hoede. Maar indien
19 7, 128| Zoekt de hulp van Allah en weest geduldig. Voorzeker, de
20 7, 166| verboden, zeiden Wij tot hen: "Weest verachte apen." ~
21 7, 204| voorgedragen, luistert er naar en weest stil, opdat u barmhartigheid
22 8, 21 | 21. En weest niet zoals degenen, die
23 8, 27 | 27. O, gij die gelooft, weest Allah en de boodschapper
24 8, 27 | boodschapper niet ontrouw en weest niet ontrouw aan het u toevertrouwde
25 8, 46 | uw kracht zal vergaan. En weest geduldig, voorzeker Allah
26 8, 47 | 47. En weest niet zoals degenen die pochend
27 9, 7 | daarom getrouw jegens u zijn, weest getrouw jegens hen. Voorzeker,
28 9, 119| gelooft, vreest Allah en weest met de waarachtigen. ~
29 10, 89 | Uw gebed is aanvaard. Weest gij beiden daarom bestendig
30 16, 92 | 92. En weest niet zoals zij die haar
31 16, 114| Allah u heeft voorzien; en weest dankbaar voor de gunst van
32 17, 50 | 50. Zeg: "Weest steen of ijzer," ~
33 22, 34 | Uw God is dus Eén God, weest daarom onderdanig aan Hem.
34 27, 31 | 31. Weest niet laatdunkend tegenover
35 29, 17 | Allah en aanbidt Hem en weest Hem dankbaar want tot Hem
36 33, 69 | 69. O, gij die gelooft! weest niet zoals degenen die Mozes
37 34, 15 | de spijzen van uw Heer en weest Hem dankbaar. Een schone
38 39, 73 | hen zeggen: "Vrede zij u! Weest gelukkig en gaat binnen
39 41, 6 | God slechts één God is; weest derhalve oprecht jegens
40 42, 13 | Bevestigt deze godsdienst en weest er niet in verdeeld." Voor
41 46, 29 | bij u kwamen, zeiden zij: "Weest stil" en toen het (de prediking)
42 49, 1 | 1. O, gij die gelooft, weest niet voorbarig bij Allah
43 49, 10 | vrede onder uw broeders en weest godvruchtig opdat u barmhartigheid
44 59, 19 | 19. En weest niet als degenen die Allah
45 61, 14 | 14. O, gij die gelooft, weest Allah's helpers, zoals toen
46 64, 16 | 16. Weest godvruchtig naar vermogen,
|