1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2336
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1001 13, 25 | heeft bevolen verenigd te zijn, afsnijden en op aarde wanorde
1002 13, 27 | profeet) geen teken van zijn Heer nedergezonden?" Zeg: "
1003 13, 30 | hetwelk andere volkeren zijn voorafgegaan - opdat gij
1004 13, 31 | berust geheel bij Allah!" Zijn de gelovigen het niet te
1005 13, 31 | Voorzeker, Allah faalt niet in Zijn belofte. ~
1006 13, 35 | stromen in vloeien, en dat zijn fruit en schaduw eeuwigdurend
1007 13, 35 | en schaduw eeuwigdurend zijn. Dit is het loon van de
1008 13, 36 | u is geopenbaard. En er zijn sommige der partijen die
1009 13, 41 | Allah besluit en niemand kan Zijn besluit omverwerpen. En
1010 13, 43 | kennis van het Boek bezit zijn toereikend als getuigen
1011 14, 3 | het krom wensend - dezen zijn het die ver afgedwaald zijn. ~
1012 14, 3 | zijn het die ver afgedwaald zijn. ~
1013 14, 4 | boodschapper dan met de taal van zijn volk, zodat hij (het) hun
1014 14, 5 | dagen van Allah." Daarin zijn voorzeker tekenen voor ieder
1015 14, 6 | 6. En toen Mozes tot zijn volk zeide: "Gedenk Allah'
1016 14, 8 | al degenen die op aarde zijn, voorwaar, Allah is Zichzelf -
1017 14, 9 | 9. Zijn de tijdingen niet tot u
1018 14, 9 | gij zijt gezonden en wij zijn zeker in twijfel over hetgeen,
1019 14, 11 | boodschappers zeiden tot hen: "Wij zijn inderdaad stervelingen zoals
1020 14, 11 | bewijst gunsten aan wie van Zijn dienaren Hij wil. Het is
1021 14, 17 | er een zware kastijding zijn. ~
1022 14, 18 | is, dat hun werken als as zijn waarop de wind hevig waait
1023 14, 22 | gewis een smartelijke straf zijn." ~
1024 14, 23 | groet daarin zal "Vrede" zijn. ~
1025 14, 24 | waarvan de wortel hecht is en zijn takken reiken tot in de
1026 14, 25 | brengt door het gebod van zijn Heer zijn vrucht voort in
1027 14, 25 | het gebod van zijn Heer zijn vrucht voort in ieder jaargetijde.
1028 14, 30 | toegekend om (de mensen) van Zijn weg af te leiden. Zeg: "
1029 14, 31 | handel noch vriendschap zal zijn. ~
1030 14, 32 | gesteld, opdat zij door Zijn gebod over de zee mogen
1031 14, 37 | opdat zij dankbaar mogen zijn." ~
1032 14, 46 | gesmeed maar hun plannen zijn bij Allah, al waren hun
1033 14, 47 | niet dat Allah zal falen Zijn belofte aan Zijn boodschappers
1034 14, 47 | zal falen Zijn belofte aan Zijn boodschappers te houden:
1035 14, 50 | Hun kleren zullen van pek zijn en het Vuur zal hun gezicht
1036 15, 1 | 1. Alif Laam Raa. Dit zijn de verzen van het Boek,
1037 15, 5 | 5. Geen volk kan zijn vastgestelde tijd vooruitlopen
1038 15, 9 | zullen er de Waker over zijn. ~
1039 15, 15 | zeker zeggen: "Onze ogen zijn slechts beneveld; neen wij
1040 15, 15 | slechts beneveld; neen wij zijn veeleer een betoverd volk." ~
1041 15, 21 | niets of de schatten er van zijn bij Ons en Wij zenden deze
1042 15, 23 | 23. En voorwaar, Wij zijn het, die leven geven en
1043 15, 23 | geven en doen sterven en Wij zijn de Erfgenaam. ~
1044 15, 45 | midden van tuinen met bronnen zijn. ~
1045 15, 53 | zoon, die met kennis zal zijn begiftigd." ~
1046 15, 58 | 58. Zij zeiden: "Wij zijn naar een schuldig volk gezonden." ~
1047 15, 60 | 60. "Behalve zijn vrouw. Wij hebben besloten,
1048 15, 63 | Zij zeiden: "Neen, wij zijn met hetgeen waarover zij (
1049 15, 64 | 64. "En wij zijn met de waarheid tot u gekomen
1050 15, 68 | 68. Hij zeide: "Dit zijn mijn gasten maakt mij daarom
1051 15, 71 | 71. Hij zeide: "Dit zijn mijn dochters als gij iets
1052 15, 75 | 75. Hierin zijn voorzeker tekenen voor hen
1053 15, 95 | 95. Wij zijn u zeker toereikend tegen
1054 16, 2 | 2. Hij zendt door Zijn gebod engelen met een Openbaring
1055 16, 2 | Openbaring neder tot wie van Zijn dienaren Hij wil (zeggende): "
1056 16, 9 | rechte weg (te tonen) en er zijn wegen die afwijken. En als
1057 16, 12 | 12. Hij heeft door Zijn gebod de nacht, de dag,
1058 16, 12 | gesteld. Voorzeker daarin zijn tekenen voor een volk dat
1059 16, 14 | over varen opdat gij van Zijn overvloed moogt zoeken en
1060 16, 14 | zoeken en dankbaar moogt zijn. ~
1061 16, 20 | scheppon niets, want zij zijn zelf geschapen, ~
1062 16, 22 | vervreemd (van waarheid) en zij zijn hoogmoedig. ~
1063 16, 24 | geopenbaard?", zeggen zij: "Het zijn slechts fabelen der ouden." ~
1064 16, 27 | en Hij zal zeggen: "Waar zijn Mijn medegoden, ter wille
1065 16, 27 | voorzeker over de ongelovigen zijn." ~
1066 16, 32 | sterven terwijl zij rein zijn, wordt gezegd: "Vrede zij
1067 16, 35 | noch zouden wij iets buiten Zijn wil hebben verboden." Degenen,
1068 16, 35 | waren handelden evenzo. Maar zijn de boodschappers voor iets
1069 16, 37 | doen dwalen. Voor dezulken zijn er geen helpers. ~
1070 16, 42 | Voor) hen, die geduldig zijn en hun vertrouwen in hun
1071 16, 48 | nederwerpen terwijl zij nederig zijn. ~
1072 16, 55 | 55. Zodat zij ondankbaar zijn voor hetgeen Wij hun hebben
1073 16, 58 | wordt gemeld, verduistert zijn gezicht en hij is vol toorn. ~
1074 16, 67 | teken voor een volk dat zijn verstand gebruikt. ~
1075 16, 70 | doet Hij u sterven, en er zijn sommigen onder u die een
1076 16, 75 | en openlijk van besteedt. Zijn zij gelijk? Alle lof komt
1077 16, 76 | over en is een last voor zijn meester; waar hij hem ook
1078 16, 76 | goeds mee. Kan deze gelijk zijn aan hem die rechtvaardigheid
1079 16, 78 | opdat gij dankbaar moogt zijn. ~
1080 16, 79 | Allah. Voorwaar, daarin zijn tekenen voor een volk dat
1081 16, 81 | beschermen. Zo volmaakt Hij Zijn gunsten aan u, opdat gij
1082 16, 83 | deze; de meesten hunner zijn ongelovigen. ~
1083 16, 86 | zeggen: "Onze Heer, dezen zijn onze goden, die wij buiten
1084 16, 94 | voor U een strenge straf zijn. ~
1085 16, 96 | degenen die standvastig zijn, voorzeker hun beloning
1086 16, 100| 100. Zijn macht heerst alleen over
1087 16, 104| hen een smartelijke straf zijn. ~
1088 16, 105| Allah niet geloven; zij zijn de leugenaars. ~
1089 16, 106| wordt gedwongen terwijl zijn hart in het geloof vrede
1090 16, 106| vrede blijft vinden - en zijn hart voor het ongeloof opent,
1091 16, 106| een grote straf voor hem zijn. ~
1092 16, 108| 108. Dezen zijn het op wier hart, oren en
1093 16, 108| zegel heeft gelegd. En dezen zijn de achtelozen. ~
1094 16, 109| Hiernamaals de verliezers zijn. ~
1095 16, 117| smartelijke straf voor hen zijn. ~
1096 16, 121| 121. Dankbaar voor Zijn gunsten; Hij verkoos hem
1097 16, 125| Heer weet het beste wie van Zijn weg is afgedwaald; en Hij
1098 16, 125| degenen goed die juist geleid zijn. ~
1099 17, 1 | 1. Heilig is Hij Die Zijn dienaar bij nacht voerde
1100 17, 8 | 8. "Het kan zijn dat uw Heer u barmhartigheid
1101 17, 13 | ieder mens hebben Wij om zijn hals gehangen; en op de
1102 17, 15 | volgt deze slechts voor zijn eigen heil en hij die dwaalt,
1103 17, 17 | ziet uw Heer de zonden van Zijn dienaren. ~
1104 17, 20 | gaven. De gaven van uw Heer zijn niet beperkt. ~
1105 17, 27 | Voorwaar, de verkwisters zijn de broeders der duivelen
1106 17, 27 | duivel is ondankbaar jegens zijn Heer. ~
1107 17, 30 | Voorzeker Hij kent en ziet Zijn dienaren goed. ~
1108 17, 31 | vrees voor armoede. Wij zijn het die in hun behoeften
1109 17, 33 | doden niet buitensporig zijn, want hij wordt (door de
1110 17, 34 | op de beste wijze tot hij zijn meerderjarigheid heeft bereikt.
1111 17, 44 | daarin vertoeven prijzen Zijn heerlijkheid. En daar is
1112 17, 48 | zij over u vertellen; zij zijn zelf afgedwaald en kunnen
1113 17, 49 | beenderen en stof vergaan zijn, werkelijk als een nieuwe
1114 17, 57 | roepen zelf hun Heer aan, Zijn nabijheid zoekend, zelfs
1115 17, 57 | de meest nabijzijnden, op Zijn barmhartigheid hopend en
1116 17, 57 | barmhartigheid hopend en Zijn straf vrezend. Voorwaar,
1117 17, 60 | uw Heer heeft het volk in Zijn hand." Wij gaven het visioen
1118 17, 62 | verleent, zal ik voorzeker zijn nakomelingen mij doen volgen,
1119 17, 63 | vergelding voor u allen zijn." ~
1120 17, 66 | de zee stuwt, opdat gij Zijn overvloed moogt zoeken.
1121 17, 71 | waarop Wij elk volk met zijn leider zullen oproepen.
1122 17, 72 | in deze wereld zal blind zijn in het Hiernamaals; hij
1123 17, 80 | uitgang een goede uitgang zijn. En schenk,mij van U een
1124 17, 84 | Zeg: "Ieder handelt op zijn eigen wijze maar uw Heer
1125 17, 84 | het rechte pad het best zijn geleid." ~
1126 17, 87 | barmhartigheid van uw Heer, voorwaar, Zijn genade jegens u is groot. ~
1127 17, 88 | zouden zij elkanders helpers zijn." ~
1128 17, 96 | en ziet alles betreffende Zijn dienaren." ~
1129 17, 97 | verblijfplaats zal de hel zijn; telkenmale als het Vuur
1130 17, 98 | indien wij beenderen en stof zijn geworden werkelijk worden
1131 17, 111| geen mededinger heeft in Zijn Koninkrijk noch heeft Hij
1132 17, 111| zwakheid." En verkondig Zijn Grootheid. ~~
1133 18, 1 | Allah, Die het Boek aan Zijn dienaar heeft geopenbaard,
1134 18, 2 | om te waarschuwen voor Zijn gestrenge kastijding en
1135 18, 16 | de Spelonk en uw Heer zal Zijn barmhartigheid jegens u
1136 18, 17 | bevonden zij zich. Dit zijn de tekenen van Allah. Hij
1137 18, 18 | Gij denkt dat zij wakker zijn, terwijl zij slapen en Wij
1138 18, 18 | wenden, terwijl hun hond met zijn voorpoten uitgestrekt op
1139 18, 19 | vertoefd?" Anderen zeiden: "Wij zijn een dag of een gedeelte
1140 18, 26 | vriend buiten Hem en aan Zijn koninkrijk laat Hij niemand
1141 18, 27 | Boek. Er is niemand, die Zijn woorden kan veranderen en
1142 18, 28 | avonds aanroepen en die Zijn welbehagen zoeken en laat
1143 18, 28 | aan Ons, noch degene die zijn begeerte volgt en wiens
1144 18, 31 | 31. Voor dezulken zijn de Tuinen der eeuwigheid,
1145 18, 34 | tijdens een gesprek tot zijn gezel: "Ik ben rijker dan
1146 18, 35 | 35. En hij ging zijn tuin binnen, terwijl hij
1147 18, 37 | 37. Zijn gezel redetwistte en zeide: "
1148 18, 41 | waardoor gij niet in staat zult zijn, het te bereiken." ~
1149 18, 42 | 42. En zijn fruit werd vernietigd en
1150 18, 42 | vernietigd en hij begon zijn handen te wringen wegens
1151 18, 46 | 46. Rijkdom en kinderen zijn een sieraad van het leven
1152 18, 46 | blijvende goede werken, zijn beter bij uw Heer tot beloning
1153 18, 50 | ongehoorzaam aan het gebod van zijn Heer. Zult gij hem en zijn
1154 18, 50 | zijn Heer. Zult gij hem en zijn nageslacht tot vrienden
1155 18, 50 | terwijl zij uw vijanden zijn? Slecht is het loon der
1156 18, 56 | en al hetgeen waarmee zij zijn bedreigd, voor scherts. ~
1157 18, 57 | wordt aan de tekenen van zijn Heer, doch zich er van afwendt
1158 18, 57 | afwendt en vergeet, hetgeen zijn handen hebben verricht?
1159 18, 60 | tijd) toen Mozes zeide tot zijn dienaar: "Ik zal het niet
1160 18, 62 | verder gingen, zeide hij tot zijn dienaar: "Breng ons het
1161 18, 63 | bewonderenswaardige wijze zijn weg naar de zee." ~
1162 18, 68 | Want hoe kunt gij geduldig zijn over dingen die uw begrip
1163 18, 69 | bevel niet ongehoorzaam zijn." ~
1164 18, 75 | gij nimmer in staat zoudt zijn mij met geduld te vergezellen?" ~
1165 18, 80 | wat de jongeling betreft, zijn ouders waren gelovigen en
1166 18, 80 | over hen zou brengen door zijn opstandigheid en ongeloof." ~
1167 18, 81 | wij dat hun Heer hun in zijn plaats een ander kind zou
1168 18, 81 | reiner en zachtmoediger zou zijn (dan hij)." ~
1169 18, 83 | Zol-Qarnain. Zeg: "Ik zal u zijn verhaal vertellen." ~
1170 18, 84 | 84. Wij vestigden zijn macht op aarde en schonken
1171 18, 87 | worden teruggebracht tot zijn Heer die hem straffen zal
1172 18, 105| 105. Dezen zijn het die de tekenen van hun
1173 18, 105| Hem verwerpen. Derhalve zijn hun werken verloren gegaan
1174 18, 109| mijn Heer, zo zou de oceaan zijn uitgeput eer de Woorden
1175 18, 110| die op de ontmoeting met zijn Heer hoopt, goede daden
1176 18, 110| en bij de aanbidding van zijn Heer niemand anders met
1177 19, 2 | van uw Heer, betoond aan Zijn dienaar, Zacharia. ~
1178 19, 3 | 3. Toen hij zijn Heer in het verborgene aanriep, ~
1179 19, 6 | Jacob tot erfgenaam moge zijn. En maak hem, mijn Heer,
1180 19, 7 | naam Jahja (Johannes) zal zijn. Wij hebben voordien niemand
1181 19, 11 | kwam hij uit de kamer tot zijn volk en beduidde hen God
1182 19, 14 | Vriendelijk en goed voor zijn ouders. En hij was trots
1183 19, 15 | dag zijner geboorte, en op zijn sterfdag, en zal eveneens
1184 19, 15 | en zal eveneens met hem zijn op de dag waarop hij weer
1185 19, 23 | de vergetelheid geraakt zijn." ~
1186 19, 32 | En dat ik gehoorzaam zou zijn jegens mijn moeder. Hij
1187 19, 33 | geboorte en zal met mij zijn op de dag van mijn dood
1188 19, 38 | zal hun horen en hun zien zijn op die Dag wanneer zij tot
1189 19, 38 | Waarlijk, de onrechtvaardigen zijn in duidelijke dwaling. ~
1190 19, 39 | zal worden geveld. Thans zijn zij achteloos en geloven
1191 19, 40 | 40. Wij zijn het, Die de aarde en alles
1192 19, 42 | 42. Toen hij tot zijn vader zeide: "O mijn vader,
1193 19, 53 | door Onze barmhartigheid zijn broeder Aäron als profeet
1194 19, 54 | Boek. Hij was getrouw aan zijn belofte En hij was (eveneens)
1195 19, 55 | 55. Hij placht zijn volk gebeden en aalmoezen
1196 19, 55 | aalmoezen aan te bevelen en zijn Heer had welbehagen in hem. ~
1197 19, 58 | 58. Dezen zijn het over wie Allah Zijn
1198 19, 58 | zijn het over wie Allah Zijn zegeningen heeft uitgestort;
1199 19, 61 | welke de Barmhartige aan Zijn dienaren heeft gedaan. Voorwaar,
1200 19, 61 | heeft gedaan. Voorwaar, Zijn belofte zal zeker worden
1201 19, 63 | dienaren, die rechtvaardig zijn. ~
1202 19, 65 | derhalve en wees volhardend in Zijn aanbidding. Kent gij Zijn
1203 19, 65 | Zijn aanbidding. Kent gij Zijn gelijke? ~
1204 19, 81 | van macht voor hen mogen zijn. ~
1205 19, 82 | tegenstanders blijken te zijn. ~
1206 20, 16 | die er niet in gelooft en zijn eigen neigingen volgt, u
1207 20, 21 | niet. Wij zullen hem in zijn vroegere staat herstellen." ~
1208 20, 34 | En U zeer indachtig mogen zijn." ~
1209 20, 42 | niet Mijner indachtig te zijn." ~
1210 20, 45 | tegenover ons gewelddadig zal zijn of opstandig zal worden." ~
1211 20, 47 | naar hem toe en zegt: 'Wij zijn de boodschappers van uw
1212 20, 60 | Pharao zich terug en stelde zijn plan vast en kwam vervolgens (
1213 20, 63 | Zij zeiden: "Deze twee zijn zeker tovenaars die u met
1214 20, 65 | of zullen wij de eersten zijn om te werpen?" ~
1215 20, 71 | geef? Hij moet uw meester zijn die u in de toverkunst heeft
1216 20, 72 | duidelijke tekenen die tot ons zijn gekomen, en boven Hem Die
1217 20, 74 | 74. Voorwaar hij die tot zijn Heer komt als schuldige,
1218 20, 77 | ingehaald, noch zult gij angstig zijn." ~
1219 20, 78 | achtervolgde hen Pharao met zijn leger en toen overspoelde
1220 20, 79 | 79. En Pharao voerde zijn volk op een dwaalspoor,
1221 20, 86 | verontwaardigd en bedroefd tot zijn volk terug. Hij zeide: "
1222 20, 98 | Hij omvat alle dingen in Zijn kennis. ~
1223 20, 102| ogen zullen zonder licht zijn. ~
1224 20, 108| oproeper volgen, die recht op zijn doel afgaat; alle stemmen
1225 20, 109| voorspraak niet van nut zijn behalve van hem aan wie
1226 20, 118| hongeren noch naakt zult zijn." ~
1227 20, 119| lijden noch zult blootgesteld zijn aan de hitte van de zon." ~
1228 20, 121| ongehoorzaam aan het gebod van zijn Heer, derhalve leed hij. ~
1229 20, 122| 122. Alsdan verkoos zijn Heer hem, vergaf hem en
1230 20, 123| zult elkander tot vijanden zijn. En indien er leiding van
1231 20, 123| noch dwalen noch ongelukkig zijn." ~
1232 20, 127| gelooft in de tekenen van zijn Heer; en de straf van het
1233 20, 128| voor degenen die met rede zijn begaafd. ~
1234 20, 129| zou de straf al gekomen zijn. ~
1235 20, 130| opdat gij gelukkig moogt zijn. ~
1236 20, 133| brengt hij ons geen teken van zijn Heer?" Is er dan geen duidelijk
1237 20, 134| En indien Wij hen voor zijn (van de profeet) komst met
1238 20, 135| mensen van het rechte pad zijn en wie de rechte weg volgen." ~~
1239 21, 19 | en degenen die zich in Zijn tegenwoordigheid bevinden,
1240 21, 19 | tegenwoordigheid bevinden, zijn niet te trots om Hem te
1241 21, 22 | dezen voorzeker tot chaos zijn vervallen. Verheven is Allah,
1242 21, 24 | de waarheid niet en zij zijn er afkerig van. ~
1243 21, 26 | Heilig is Hij. Neen, zij zijn slechts geëerde dienaren.
1244 21, 27 | en zij handelen volgens Zijn gebod. ~
1245 21, 28 | en wat achter hen is, zij zijn voor niemand voorspraak
1246 21, 36 | Goden?" terwijl zij het zijn die de verkondiging van
1247 21, 39 | zij niet bij machte zullen zijn het Vuur van hun gezicht
1248 21, 40 | zij zullen niet bij machte zijn het te voorkomen, noch zal
1249 21, 47 | naar voren brengen en Wij zijn voldoende als Rekenaar. ~
1250 21, 51 | schonken Wij aan Abraham zijn rechtschapenheid en Wij
1251 21, 52 | 52. Toen hij tot zijn vader en tot zijn volk zeide: "
1252 21, 52 | hij tot zijn vader en tot zijn volk zeide: "Wat zijn deze
1253 21, 52 | tot zijn volk zeide: "Wat zijn deze beelden waaraan gij
1254 21, 59 | hij moet een boosdoener zijn." ~
1255 21, 70 | hen de grootste verliezers zijn. ~
1256 21, 76 | voordien riep, verhoorden Wij zijn gebed en redden hem en zijn
1257 21, 76 | zijn gebed en redden hem en zijn gezin uit de grote ramp. ~
1258 21, 80 | gij dan niet erkentelijk zijn? ~
1259 21, 83 | gedenk) Job toen hij tot zijn Heer riep, zeggende: "Kwelling
1260 21, 84 | 84. Wij verhoorden daarom zijn gebed en bevrijdden hem
1261 21, 88 | 88. Wij verhoorden toen zijn gebed en namen zijn droefenis
1262 21, 88 | toen zijn gebed en namen zijn droefenis van hem weg. En
1263 21, 89 | En Zacharia, toen hij tot zijn Heer riep, zeggende: "Mijn
1264 21, 90 | 90. Toen verhoorden Wij zijn gebed en beloofden hem Johannes
1265 21, 90 | Johannes en Wij maakten zijn vrouw geschikt (een kind
1266 21, 94 | zal geen ondankbaarheid zijn. Wij zullen dit voorzeker
1267 21, 94 | zullen dit voorzeker in zijn voordeel boekstaven. ~
1268 21, 97 | ongelovigen zullen verstard zijn. (Zij zullen zeggen): "O!
1269 21, 98 | zult de brandstof der hel zijn. Daartoe zult gij komen. ~
1270 21, 99 | geweest zouden zij niet daarin zijn gegaan; nu zullen allen
1271 21, 104| oprollen zoals een schrijver zijn geschriften oprolt. Gelijk
1272 22, 2 | terwijl zij niet dronken zijn, doch de kastijding van
1273 22, 3 | 3. En onder de mensen zijn er sommigen, die over Allah
1274 22, 5 | volwassen wordt. En daar zijn er onder u die door de dood
1275 22, 7 | degenen die in de graven zijn, opwekken. ~
1276 22, 8 | 8. En onder de mensen zijn er die over Allah redetwisten
1277 22, 10 | niet onrechtvaardig jegens Zijn dienaren."
1278 22, 11 | 11. En onder de mensen zijn er die Allah weifelend aanbidden.
1279 22, 11 | Indien het hun wel gaat, zijn zij daarmede tevreden, maar
1280 22, 11 | valt, keert hij terug tot zijn vroegere wandel. Hij verliest
1281 22, 15 | tegenhouden; laat hem dan zien of zijn plan datgene verwijderen
1282 22, 15 | datgene verwijderen kan, wat zijn toorn opwekt. ~
1283 22, 19 | 19. Hier zijn twee tegenstanders die redetwisten
1284 22, 23 | gewaden zullen van zijde zijn. ~
1285 22, 30 | eert, het zal voor hem goed zijn in de ogen van zijn Heer.
1286 22, 30 | goed zijn in de ogen van zijn Heer. En wettig voor u is
1287 22, 35 | 35. Wier harten vervuld zijn van vrees wanneer Allah'
1288 22, 36 | opdat gij dankbaar moogt zijn. ~
1289 22, 40 | wordt herdacht, afgebroken zijn. Allah zal ongetwijfeld
1290 22, 45 | was, zodat de daken er van zijn ingestort en hoe menige
1291 22, 46 | te horen? Voorzeker, het zijn niet de ogen die blind zijn
1292 22, 46 | zijn niet de ogen die blind zijn doch het hart in (hun) borst
1293 22, 47 | verhaasten, doch Allah zal nimmer Zijn Belofte breken. Voorwaar
1294 22, 51 | de bewoners van het Vuur zijn. ~
1295 22, 52 | vóór u of, wanneer hij (zijn boodschap) verkondigde,
1296 22, 52 | niet. Dan bevestigt Allah Zijn woorden en Allah is Alwetend,
1297 22, 53 | voorzeker, de onrechtvaardigen zijn in groot verzet - ~
1298 22, 56 | het koninkrijk van Allah zijn. Hij zal onder hen richten.
1299 22, 59 | zij zeer tevreden zullen zijn. Allah is inderdaad Alwetend,
1300 22, 60 | 60. Zo zal het zijn. En wie vergeldt in de mate
1301 22, 65 | gesteld, en dat de schepen op Zijn bevel de zeeën doorkruisen?
1302 22, 65 | aarde te vallen behalve met Zijn toestemming. Waarlijk, Allah
1303 22, 78 | en dat gij getuige moogt zijn over de mensheid. Onderhoudt
1304 23, 1 | 1. Inderdaad voorspoedig zijn de gelovigen. ~
1305 23, 2 | 2. Die ootmoedig zijn in hun gebeden. ~
1306 23, 4 | 4. En die aktief zijn in het betalen van Zakaat. ~
1307 23, 7 | gaan, zullen overtreders zijn. ~
1308 23, 8 | 8. Zij die zorgzaam zijn voor het hun toevertrouwde
1309 23, 10 | 10. Dezen zijn de erfgenamen, ~
1310 23, 18 | aarde blijven en voorzeker zijn Wij ook in staat die weer
1311 23, 23 | En Wij zonden Noach tot zijn volk, en hij zeide: "O mijn
1312 23, 24 | 24. En de hoofden van zijn volk, die ongelovig waren,
1313 23, 28 | gij en degenen die met u zijn zeg dan: "Alle lof behoort
1314 23, 30 | 30. Voorwaar, hierin zijn tekenen, en waarlijk Wij
1315 23, 33 | 33. En de hoofden van zijn volk, die ongelovig waren
1316 23, 43 | 43. Geen volk kan zijn vastgestelde tijd overschrijden,
1317 23, 45 | Dan zonden Wij Mozes en zijn broeder Aäron met Onze tekenen
1318 23, 46 | 46. Tot Pharao en zijn opperhoofden; zij toonden
1319 23, 50 | bestemden de zoon van Maria en zijn moeder tot een teken en
1320 23, 61 | 61. Dezen zijn het die zich haasten en
1321 23, 71 | hetgeen daarin is, in wanorde zijn geraakt. Neen, Wij hebben
1322 23, 80 | de dood veroorzaakt en in Zijn handen is de wisseling van
1323 23, 82 | Zullen wij, wanneer wij dood zijn en tot beenderen en stof
1324 23, 83 | voorvaderen ook beloofd maar het zijn slechts fabelen der ouden." ~
1325 23, 90 | Waarheid gebracht en zij zijn zeker leugenaars. ~
1326 23, 96 | kwade met het beste. Wij zijn op de hoogte van hetgeen
1327 23, 102| slagen, wier schalen zwaar zijn.
1328 23, 103| Doch zij, wier werken licht zijn - dit zijn degenen die hun
1329 23, 103| werken licht zijn - dit zijn degenen die hun ziel benadeelden -
1330 23, 107| kwade) terugvallen dan zijn wij stellig onrechtvaardig. ~
1331 23, 111| hun geduld. Voorzeker, zij zijn de overwinnaars." ~
1332 23, 117| vergelding ervan berust bij zijn Heer. Voorzeker de ongelovigen
1333 24, 2 | groep gelovigen getuige zijn van hun bestraffing. ~
1334 24, 4 | getuigenis nooit meer, want dezen zijn overtreders. ~
1335 24, 10 | niet door Allah's genade en Zijn barmhartigheid voor u (dan
1336 24, 13 | getuigen hebben medegebracht zijn zij in de ogen van Allah
1337 24, 14 | niet door Allah's genade en Zijn barmhartigheid jegens u
1338 24, 20 | niet door Allah's genade en Zijn barmhartigheid voor u en
1339 24, 20 | dan zoudt gij verloren zijn gegaan). ~
1340 24, 21 | niet door Allah's genade en Zijn barmhartigheid voor u geweest,
1341 24, 21 | zou niemand uwer ooit rein zijn geworden, maar Allah reinigt
1342 24, 23 | kwaad kennen, belasteren, zijn in deze wereld en in het
1343 24, 26 | 26. Slechte vrouwen zijn voor de slechte mannen,
1344 24, 26 | mannen, en de slechte mannen zijn voor de slechte vrouwen.
1345 24, 26 | vrouwen. En goede vrouwen zijn voor de goede mannen en
1346 24, 26 | mannen en de goede mannen zijn voor de goede vrouwen, dezen
1347 24, 31 | hetgeen ervan zichtbaar moet zijn, en dat zij haar hoofddoeken
1348 24, 32 | vrouwelijke slaven. Indien zij arm zijn, zal Allah hen uit Zijn
1349 24, 32 | zijn, zal Allah hen uit Zijn overvloed verrijken, want
1350 24, 33 | houden totdat Allah hen uit Zijn overvloed verrijkt. En de
1351 24, 33 | terwijl zij kuis wensen te zijn, niet tot ontucht om de
1352 24, 33 | Vergevensgezind, Barmhartig zijn. ~
1353 24, 34 | voorbeelden van hen die vóór u zijn geweest en een raadgeving
1354 24, 35 | aarde. De gelijkenis van Zijn Licht is als een nis waarin
1355 24, 35 | op Licht. Allah leidt tot Zijn Licht wie Hij wil. - Allah
1356 24, 36 | zullen verrijzen, waarin Zijn naam zal worden herdacht,
1357 24, 38 | hun ruim moge bedelen uit Zijn overvloed. Allah geeft zonder
1358 24, 39 | de daden der ongelovigen zijn als een luchtspiegeling
1359 24, 39 | Maar hij vindt Allah in zijn nabijheid, Die hem zijn
1360 24, 39 | zijn nabijheid, Die hem zijn rekening ten volle vereffent;
1361 24, 40 | boven golf waarboven wolken zijn: duisternis boven duisternis.
1362 24, 40 | duisternis. Wanneer men zijn hand uitstrekt kan men haar
1363 24, 41 | verheerlijken? Een ieder kent zijn eigen bidden en lofzang.
1364 24, 47 | hunner zich af. En dezen zijn geen gelovigen. ~
1365 24, 48 | wanneer zij tot Allah en Zijn boodschapper worden geroepen
1366 24, 50 | vrezen zij dat Allah en Zijn boodschapper onrechtvaardig
1367 24, 50 | onrechtvaardig jegens hen zullen zijn? Neen, zij zijn zelf de
1368 24, 50 | hen zullen zijn? Neen, zij zijn zelf de onrechtvaardigen. ~
1369 24, 51 | de gelovigen tot Allah en Zijn boodschapper worden geroepen
1370 24, 51 | wij gehoorzamen." Dezen zijn het die zullen slagen. ~
1371 24, 52 | 52. En wie Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamt
1372 24, 55 | verwerpen, zullen overtreders zijn. ~
1373 24, 59 | vragen. Zo maakt Allah u Zijn geboden duidelijk; Allah
1374 24, 62 | 62. Zij alleen zijn gelovigen die in Allah en
1375 24, 62 | gelovigen die in Allah en Zijn boodschapper geloven, en
1376 24, 62 | is, bij hem (de profeet) zijn, zich niet verwijderen voordat
1377 24, 62 | Zij die u om verlof vragen zijn degenen die werkelijk in
1378 24, 62 | die werkelijk in Allah en Zijn boodschapper geloven. Wanneer
1379 24, 63 | daarom degenen die tegen Zijn gebod ingaan, zich in acht
1380 25, 1 | Forqaan (het onderscheid) aan Zijn dienaar heeft neder gezonden,
1381 25, 1 | hij een waarschuwer moge zijn voor alle volkeren. ~
1382 25, 2 | heeft Hij een mededinger in Zijn Koninkrijk, Hij heeft alles
1383 25, 3 | scheppen, doch zelf geschapen zijn, en die geen macht hebben
1384 25, 5 | 5. En zij zeggen: "Dit zijn fabelen der ouden; hij heeft
1385 25, 7 | met hem een waarschuwer te zijn? ~
1386 25, 9 | verhalen zij over u doen, zij zijn verdwaald en kunnen de rechte
1387 25, 15 | hun loon en hun toevlucht zijn." ~
1388 25, 20 | anderen. Zult gij geduldig zijn? Want uw Heer is Alziende. ~
1389 25, 21 | verwachten zeggen: "Waarom zijn geen engelen tot ons nedergezonden?
1390 25, 21 | schatten zich te hoog en zijn de perken ver te buiten
1391 25, 22 | zal er geen goed nieuws zijn voor de schuldigen; dan
1392 25, 24 | die Dag er beter aan toe zijn betreffende het tehuis,
1393 25, 26 | ongelovigeneen moeilijke Dag zijn. ~
1394 25, 27 | waarop de onrechtvaardige op zijn handen zal bijten zal hij
1395 25, 34 | slechte toestand, en zij zijn het meest van het rechte
1396 25, 35 | Boek (der Wet) en stelden zijn broeder Aäron tot helper
1397 25, 43 | Hebt gij hem gezien, die zijn eigen begeerte als zijn
1398 25, 43 | zijn eigen begeerte als zijn God aanneemt? Wilt gij dan
1399 25, 43 | een beschermer over hem zijn? ~
1400 25, 44 | horen of begrijpen? Zij zijn slechts als vee - neen,
1401 25, 44 | slechts als vee - neen, zij zijn verder afgedwaald. ~
1402 25, 48 | blijde aankondiging voor Zijn barmhartigheid uitzendt
1403 25, 55 | ongelovige is een helper tegen zijn Heer. ~
1404 25, 57 | die dit wil, de weg naar zijn Heer moge inslaan. ~
1405 25, 58 | hoogte met de zonden van Zijn dienaren. ~
1406 25, 63 | dienaren van de Barmhartige zijn zij, die zachtmoedig op
1407 25, 67 | spilzuchtig noch vrekkig zijn, maar evenwichtig blijven
1408 25, 75 | 75. Dit zijn diegenen die beloond zullen
1409 26, 2 | 2. Dit zijn de verzen van het duidelijke
1410 26, 15 | dan met Onze tekenen; Wij zijn met u en zullen horen. ~
1411 26, 16 | naar Pharao en zegt: 'Wij zijn de boodschappers van de
1412 26, 32 | 32. Daarop wierp Mozes zijn staf neder, en ziet! deze
1413 26, 33 | 33. En hij strekte zijn hand uit, en ziet! zij was
1414 26, 35 | land te verdrijven door zijn tovenarij. Wat raadt gij
1415 26, 36 | Zij zeiden: "Geef hem en zijn broeder uitstel en zend
1416 26, 40 | volgen als zij overwinnaars zijn?" ~
1417 26, 41 | er een beloning voor ons zijn als wij de overwinnaars
1418 26, 45 | 45. Daarna wierp Mozes zijn staf neder en ziet! deze
1419 26, 51 | zonden zal vergeven, want wij zijn de eersten der gelovigen." ~
1420 26, 56 | 56. En wij zijn een ten volle bewapende
1421 26, 70 | 70. Toen hij tot zijn vader en zijn volk zeide: "
1422 26, 70 | Toen hij tot zijn vader en zijn volk zeide: "Wat aanbidt
1423 26, 77 | 77. Zij zijn vijanden van mij behalve
1424 26, 92 | hen worden gezegd: "Waar zijn zij die gij aanbadt, ~
1425 26, 118| de gelovigen die met mij zijn." ~
1426 26, 146| tussen de dingen die hier zijn, ~
1427 26, 170| Daarom redden Wij hem en zijn hele gezin. ~
1428 26, 194| gij de waarschuwer moogt zijn. ~
1429 26, 211| het passend voor hen, noch zijn zij in staat, dat te doen. ~
1430 26, 223| geruchten) en velen hunner zijn zelf leugenaars, ~
1431 27, 1 | 1. Taa Sien. Dit zijn de verzen van de Koran,
1432 27, 5 | Hiernamaals de grootste verliezers zijn. ~
1433 27, 7 | 7. Gedenk toen Mozes tot zijn familieleden zeide: "Ik
1434 27, 12 | negen tekenen voor Pharao en zijn volk; want zij zijn een
1435 27, 12 | Pharao en zijn volk; want zij zijn een opstandig volk." ~
1436 27, 15 | Die ons boven vele van Zijn gelovige dienaren heeft
1437 27, 18 | woningen binnen opdat Salomo en zijn scharen u niet verpletteren
1438 27, 19 | Mijn Heer, doe mij dankbaar zijn voor Uw gunst, die Gij mij
1439 27, 20 | en zeide: "Hoe kan het zijn dat ik de hop niet zie?
1440 27, 40 | dankbaar voor het welzijn van zijn eigen ziel, maar wie ondankbaar
1441 27, 42 | voordien kennis gegeven en wij zijn reeds onderdanig geworden." ~
1442 27, 47 | wegens u en degenen die met u zijn." Hij zeide: "Uw kwade verwachting
1443 27, 49 | dat wij zeker Salih en zijn familie in de nacht zullen
1444 27, 49 | en daarna zullen wij tot zijn bloedverwanten zeggen: "
1445 27, 49 | van de vernietiging van zijn familie en wij spreken zeker
1446 27, 52 | 52. En dit zijn hun ingestorte huizen omdat
1447 27, 54 | 54. En Lot, toen hij tot zijn volk zeide: "Begaat gij
1448 27, 56 | 56. Maar het antwoord van zijn volk was niets anders dan
1449 27, 56 | familie uit uw stad want zij zijn mensen, die zich rein willen
1450 27, 57 | Daarom redden Wij hem en zijn familie behalve zijn vrouw;
1451 27, 57 | en zijn familie behalve zijn vrouw; Wij deden haar tot
1452 27, 59 | aan Allah en vrede zij met Zijn uitverkoren dienaren. Is
1453 27, 60 | God naast Allah? Neen, zij zijn een volk dat het spoor bijster
1454 27, 63 | blijde tijdingen (regen) door Zijn barmhartigheid? Is er een
1455 27, 66 | twijfelen er aan, neen, zij zijn er blind voor." ~
1456 27, 67 | en onze vaderen tot stof zijn geworden inderdaad worden
1457 27, 68 | en onze voorvaderen; dit zijn niets dan fabelen der ouden!" ~
1458 27, 72 | 72. Zeg: "Het kan zijn, dat een gedeelte van de
1459 27, 73 | mensen maar de meesten hunner zijn ondankbaar. ~
1460 27, 78 | over hen beslissen door Zijn gebod en Hij is de Almachtige,
1461 27, 86 | om licht te geven. Daarin zijn voorwaar tekenen voor een
1462 27, 87 | en ook zij die op aarde zijn, schrikken, behalve degenen
1463 27, 89 | zullen op die Dag veilig zijn voor schrik. ~
1464 27, 93 | behoort aan Allah, Hij zal u Zijn tekenen tonen en gij zult
1465 28, 2 | 2. Dit zijn de verzen van het duidelijke
1466 28, 9 | Hij kan nuttig voor ons zijn of wij kunnen hem als zoon
1467 28, 11 | 11. En zij zeide tot zijn zuster: "Ga hem achterna."
1468 28, 12 | verboden. Daarom zeide zij (zijn zuster): "Zal ik u een familie
1469 28, 12 | voor hem welwillend zal zijn?" ~
1470 28, 13 | 13. Zo gaven Wij hem aan zijn moeder terug opdat haar
1471 28, 14 | toen hij volwassen werd en zijn volle kracht had bereikt,
1472 28, 15 | vechtende mannen, de ene van zijn eigen volk en de andere
1473 28, 15 | eigen volk en de andere van zijn vijanden. En hij die van
1474 28, 15 | vijanden. En hij die van zijn volk was zocht hulp tegen
1475 28, 15 | zocht hulp tegen hem die tot zijn vijanden behoorde. Daarom
1476 28, 18 | in de stad, vrezend, op zijn hoede; en ziet! hij, die
1477 28, 19 | wilt geen vredestichter zijn." ~
1478 28, 21 | hij heen, vrezende en op zijn hoede. Hij bad: "Mijn Heer,
1479 28, 22 | 22. En toen hij zijn gezicht naar Midian keerde,
1480 28, 29 | termijn had voltooid, en met zijn familie op reis ging, bemerkte
1481 28, 29 | berg Sinaï. Hij zeide tot zijn familie: "Wacht hier, ik
1482 28, 31 | behoort tot hen die veilig zijn." ~
1483 28, 32 | niet bang voor gevaar - dit zijn twee tekenen van uw Heer
1484 28, 32 | van uw Heer aan Pharao en zijn leiders. Waarlijk, zij zijn
1485 28, 32 | zijn leiders. Waarlijk, zij zijn een opstandig volk." ~
1486 28, 37 | beloning van het tehuis zal zijn. Waarlijk, de onrechtvaardigen
1487 28, 39 | 39. En hij en zijn legers handelden ten onrechte
1488 28, 40 | Daarom grepen Wij hem en zijn scharen en wierpen hen midden
1489 28, 42 | zullen zij de verachten zijn. ~
1490 28, 47 | onder de gelovigen konden zijn?" ~
1491 28, 50 | dwaalt meer dan hij die zijn eigen neigingen volgt zonder
1492 28, 54 | worden gegeven want zij zijn standvastig geweest en omdat
1493 28, 58 | enkele na niet meer bewoond zijn geworden. En Wij zijn het
1494 28, 58 | bewoond zijn geworden. En Wij zijn het Die de erfgenamen werden. ~
1495 28, 59 | bewoners er van onrechtvaardig zijn. ~
1496 28, 62 | roepen en zeggen: "Waar zijn Mijn deelgenoten die gij
1497 28, 62 | deelgenoten die gij u beweerdet te zijn?" ~
1498 28, 63 | zeggen: "Onze Heer, dit zijn degenen die wij deden dwalen.
1499 28, 73 | 73. Het is door Zijn barmhartigheid dat Hij nacht
1500 28, 73 | in moogt rusten en naar Zijn overvloed moogt uitzien,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2336 |