1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2336
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1501 28, 73 | opdat gij dankbaar moogt zijn. ~
1502 28, 74 | oproepen en zeggen: "Waar zijn Mijn mededingers, die gij
1503 28, 76 | zoveel schatten gegeven dat zijn sleutels zeker een last
1504 28, 76 | groep sterke mannen. Toen zijn volk tot hem zeide: "Poch
1505 28, 79 | Hij bleef verschijnen voor zijn volk met pracht en praal.
1506 28, 80 | behalve hun die geduldig zijn." ~
1507 28, 81 | 81. Dan deden Wij hem en zijn huis in de aarde verzinken;
1508 28, 82 | 82. En zij, die zijn plaats de vorige dag hadden
1509 28, 82 | voorziening voor wie Hij wil van Zijn dienaren. Indien Allah ons
1510 28, 87 | van Allah nadat zij tot u zijn nedergezonden; en roep anderen
1511 28, 88 | is vergankelijk behalve Zijn Aangezieht. Aan Hem is de
1512 29, 3 | Allah ook hen die waarachtig zijn, onderscheiden en de leugenaars
1513 29, 8 | Wij hebben de mens geboden zijn ouders goed te doen; en
1514 29, 10 | 10. Onder de mensen zijn er die zeggen: "Wij geloven
1515 29, 12 | van hun zonden dragen. Zij zijn zeker leugenaars. ~
1516 29, 14 | Voorwaar, Wij zonden Noach tot zijn volk, en hij verbleef onder
1517 29, 16 | Abraham, en hij zeide tot zijn volk: "Aanbid Allah en vrees
1518 29, 16 | Dat zal voor u het beste zijn indien gij het begrijpt." ~
1519 29, 23 | niet geloven, wanhopen aan Zijn barmhartigheid; dezen zullen
1520 29, 24 | 24. Het antwoord van zijn volk was slechts: "Doodt
1521 29, 24 | hem van het vuur. Daarin zijn zeker tekenen voor een volk
1522 29, 25 | En uw tehuis zal het Vuur zijn; en gij zult geen helper
1523 29, 27 | profetenambt en het Boek onder zijn nageslacht, en Wij gaven
1524 29, 27 | nageslacht, en Wij gaven hem zijn beloning in dit leven en
1525 29, 28 | 28. En toen Lot tot zijn volk zeide: "Gij verricht
1526 29, 29 | Maar het antwoord van zijn volk was niet anders dan
1527 29, 31 | vernietigen; want haar inwoners zijn onrechtvaardigen." ~
1528 29, 32 | woont. Wij zullen hem en zijn familie sparen, behalve
1529 29, 32 | familie sparen, behalve zijn vrouw, die achter zal blijven." ~
1530 29, 40 | Zo grepen Wij iedereen om zijn zonden en onder hen waren
1531 29, 43 | 43. En dit zijn gelijkenissen die Wij voor
1532 29, 45 | kwaad. En Allah gedachtig te zijn is inderdaad het hoogste.
1533 29, 47 | ook onder de (Mekkanen) zijn er die er in geloven. En
1534 29, 47 | die er in geloven. En het zijn alleen de ondankbaren die
1535 29, 49 | 49. Neen, het zijn duidelijke tekonen in het
1536 29, 50 | Toch zeggen zij: "Waarom zijn hem geen tekenen van zijn
1537 29, 50 | zijn hem geen tekenen van zijn Heer nedergezonden?" Zeg: "
1538 29, 50 | nedergezonden?" Zeg: "De tekenen zijn bij Allah alleen, en ik
1539 29, 52 | geloven en Allah verwerpen zijn de verliezers." ~
1540 29, 53 | de straf reeds over hen zijn gekomen; toch zal deze hen
1541 29, 59 | 59. Die standvastig zijn, en hun vertrauwen in hun
1542 29, 60 | 60. En hoeveel dieren zijn er die hun eigen onderhoud
1543 29, 62 | levensonderhoud voor wie Hij wil van Zijn dienaren. Voorzeker, Allah
1544 30, 2 | 2. De Romeinen zijn verslagen ~
1545 30, 6 | s Belofte; Allah breekt zijn Belofte niet, maar de meeste
1546 30, 7 | het wereldse leven, en zij zijn zorgeloos over het Hiernamaals. ~
1547 30, 13 | voor hen een bemiddelaar zijn; en zij zullen hun afgoderij
1548 30, 20 | 20. En tot Zijn tekenen behoort, dat Hij
1549 30, 21 | 21. En dit is onder Zijn tekenen, dat Hij uit uw
1550 30, 21 | onder u geplaatst. Daarin zijn zeker tekenen voor een volk,
1551 30, 22 | 22. En tot Zijn tekenen behoort ook de schepping
1552 30, 22 | huids) - kleuren. En dit zijn voorzeker tekenen voor degenen,
1553 30, 23 | 23. En tot Zijn tekenen behoort uw slapen '
1554 30, 23 | nachts en uw zoeken naar Zijn overvloed overdag. Daarin
1555 30, 23 | overvloed overdag. Daarin zijn zeker tekenen voor een volk,
1556 30, 24 | 24. En tot Zijn tekenen behoort eveneens
1557 30, 24 | herleven na haar dood. Hierin zijn zeker tekenen voor een volk,
1558 30, 25 | 25. En dit is onder Zijn tekenen, dat de hemelen
1559 30, 25 | aarde in stand blijven door Zijn gebod. Dan, wanneer Hij
1560 30, 26 | hemelen en op aarde is; allen zijn Hem gehoorzaam. ~
1561 30, 27 | gemakkelijk voor Hem. En voor Hem zijn de verhevenste attributen
1562 30, 29 | hen zullen er geen helpers zijn. ~
1563 30, 33 | bekerende; en als Hij hen van Zijn barmhartigheid heeft doen
1564 30, 37 | voor wie Hij wil? Daarin zijn waarlijk tekenen voor een
1565 30, 38 | van Allah zoeken, dezen zijn het die zullen slagen. ~
1566 30, 44 | 44. Hij die verwerpt, zijn ongeloof zal tegen hem zijn,
1567 30, 44 | zijn ongeloof zal tegen hem zijn, en zij die goede daden
1568 30, 45 | werken doen, moge belonen uit Zijn overvloed. Voorzeker, Hij
1569 30, 46 | 46. En één onder Zijn tekenen is dat Hij de winden
1570 30, 46 | vooruitzichten zendt, opdat Hij u Zijn genade moge doen smaken,
1571 30, 46 | en opdat de schepen op Zijn gebod mogen varen, opdat
1572 30, 46 | opdat gij moogt zoeken naar Zijn overvloed en opdat gij dankbaar
1573 30, 46 | opdat gij dankbaar zult zijn. ~
1574 30, 48 | deze doet vallen op wie van Zijn dienaren Hij wil, ziet!
1575 31, 2 | 2. Dit zijn verzen van het Boek vol
1576 31, 5 | 5. Zij zijn het, die de leiding van
1577 31, 6 | er een vernederende straf zijn. ~
1578 31, 7 | alsof hij ze niet hoorde en zijn oren verstopt waren. Kondig
1579 31, 13 | 13. Toen Loqmaan tot zijn zoon, terwijl hij hem raad
1580 31, 14 | hart gedrukt betreffende zijn ouders, zijn moeder droeg
1581 31, 14 | betreffende zijn ouders, zijn moeder droeg hem in zwakte
1582 31, 14 | in zwakte op zwakte, en zijn zogen nam twee jaren in
1583 31, 16 | gewicht van een mosterdzaadje zijn, en al zou het zich in een
1584 31, 20 | dienst heeft gesteld en Zijn gunsten rijkelijk aan u
1585 31, 20 | innerlijk? En onder de mensen zijn er, die over Allah twisten,
1586 31, 28 | Schepping en uw Opstanding zijn slechts als die van een
1587 31, 31 | gunst van Allah, opdat Hij u Zijn tekenen moge tonen? Voorzeker
1588 31, 31 | tonen? Voorzeker daarin zijn tekenen voor een ieder,
1589 31, 33 | de Dag waarop geen vader zijn zoon iets zal baten, noch
1590 31, 33 | zal baten, noch de zoon zijn vader van enig nut zal kunnen
1591 31, 33 | van enig nut zal kunnen zijn. Allah's belofte is zeker
1592 32, 8 | 8. Daarna maakte Hij zijn nageslacht uit een uittreksel
1593 32, 9 | Hij hem en ademde hem van Zijn geest in. En Hij gaf u oren,
1594 32, 10 | wij in de aarde verloren zijn, opnieuw worden geschapen?"
1595 32, 12 | verrichten; voorzeker wij zijn thans overtuigd." ~
1596 32, 15 | en die niet hoogmoedig zijn.
1597 32, 18 | Zou dan de gelovige gelijk zijn aan hem die ongehoorzaam
1598 32, 18 | die ongehoorzaam is? Zij zijn (stellig) niet gelijk. ~
1599 32, 20 | ongehoorzamen zal het Vuur zijn. Telkens wanneer zij er
1600 32, 22 | hij die door het teken van zijn Heer wordt vermaand en zich
1601 32, 26 | zij nu rondlopen? Daarin zijn zeker tekenen. Willen zij
1602 33, 4 | geen man twee harten in zijn binnenste gemaakt, noch
1603 33, 5 | hun vader niet kent, dan zijn zij uw broeders in het geloof
1604 33, 6 | gelovigen dan zij zelven, en zijn vrouwen zijn hun moeders.
1605 33, 6 | zelven, en zijn vrouwen zijn hun moeders. En bloedverwanten
1606 33, 6 | moeders. En bloedverwanten zijn nader bij elkander volgens
1607 33, 12 | is, zeiden: "Wat Allah en Zijn boodschapper ons beloofden
1608 33, 19 | 19. Zij zijn terughoudend in hun hulp
1609 33, 20 | dat de bondgenoten niet zijn vertrokken; en als de bondgenoten
1610 33, 20 | Arabieren in de woestijn willen zijn, nieuws over u vragende.
1611 33, 22 | zij: "Dit is wat Allah en Zijn boodschapper ons beloofden;
1612 33, 22 | ons beloofden; en Allah en Zijn boodschapper spraken de
1613 33, 23 | 23. Er zijn mensen onder de gelovigen
1614 33, 23 | gelovigen die trouw gebleven zijn aan het verbond dat zij
1615 33, 23 | Allah hebben gesloten. Er zijn enigen onder hen die hun
1616 33, 23 | wachten en geenszins veranderd zijn; ~
1617 33, 28 | het leven dezer wereld en zijn luister wenst, komt dan,
1618 33, 29 | Maar indien gij Allah en Zijn boodschapper en het tehuis
1619 33, 31 | Maar wie van u aan Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamt
1620 33, 33 | en gehoorzaamt Allah en Zijn boodschapper. O huisgenoten,
1621 33, 35 | en de vrouwen die nederig zijn, de mannen en de vrouwen
1622 33, 36 | vrouw niet, wanneer Allah en Zijn boodschapper over een zaak
1623 33, 36 | er voor hen een keuze zou zijn in die zaak. En wie Allah
1624 33, 36 | die zaak. En wie Allah en Zijn boodschapper niet gehoorzaamt,
1625 33, 37 | gelovigen geen bezwaar mocht zijn ten opzichte van de vrouwen
1626 33, 37 | zonen, als zij van haar zijn gescheiden. Allah's gebod
1627 33, 38 | de profeet geen bezwaar zijn betreffende hetgeen Allah
1628 33, 38 | Allah met hen die vóórdien zijn heengegaan - en het gebod
1629 33, 42 | 42. En prijst Zijn Heiligheid 's morgens en '
1630 33, 43 | het Die u zegent en ook Zijn engelen doen dit, opdat
1631 33, 44 | ontmoeten zal hun groet "Vrede" zijn. En Hij heeft hun een eervolle
1632 33, 46 | een roeper tot Allah door Zijn gebod, en als een stralende
1633 33, 51 | en allen tevreden mogen zijn met hetgeen gij haar geeft.
1634 33, 53 | zeggen). En als gij haar (zijn vrouwen) om iets vraagt,
1635 33, 53 | vallen, noch dat gij ooit zijn vrouwen na hem zoudt huwen.
1636 33, 53 | inderdaad een grote (belediging) zijn. ~
1637 33, 56 | 56. Allah en Zijn engelen zenden zegeningen
1638 33, 57 | Betreffende hen, die Allah en Zijn boodschapper lastig vallen,
1639 33, 61 | 61. Vervloekt zijn zij; waar zij zich ook bevinden
1640 33, 62 | met degenen die voordien zijn heengegaan en in Allah's
1641 33, 63 | gij weet het niet; het kan zijn dat het Uur nabij is. ~
1642 33, 66 | hadden wij slechts Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamd!" ~
1643 33, 71 | vergeven. En wie Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamt,
1644 34, 4 | doen, moge belonen. Zulken zijn het die vergiffenis en een
1645 34, 8 | de straf lijden, en zij zijn ver afgedwaald. ~
1646 34, 12 | djinn die door het gebod van zijn Heer onder hem werkten,
1647 34, 13 | weinigen van Mijn dienaren zijn dankbaar. ~
1648 34, 14 | 14. En toen Wij zijn (Salomo's) dood hadden veroorzaakt,
1649 34, 14 | deed niets hen (djinn) zijn dood beseffen, dan een worm
1650 34, 14 | dan een worm der aarde die zijn staf (macht) opvrat en toen
1651 34, 14 | vernederende kwelling zouden zijn gebleven. ~
1652 34, 19 | hadden verpletterd. Daarin zijn zeker tekenen voor een ieder
1653 34, 20 | inderdaad de waarheid van zijn mening over hen en zij volgden
1654 34, 22 | gij beweert dat zij Goden zijn buiten Allah. Zij hebben
1655 34, 24 | de aarde?" Zeg: "Allah." Zijn wij of gij op het rechte
1656 34, 37 | zij deden en zullen veilig zijn in verheven woningen. ~
1657 34, 39 | levensonderhoud voor wie Hij wil van Zijn dienaren. En wat gij ook (
1658 34, 43 | duidelijke woorden aan hen zijn verkondigd, zeggen zij: "
1659 34, 51 | zal er geen ontvluchten zijn als zij van nabij worden
1660 34, 52 | er van voor hen mogelijk zijn van zó ver, ~
1661 35, 6 | daarom als vijand. Hij roept zijn volgelingen slechts opdat
1662 35, 8 | boze daden schoonschijnend zijn gemaakt, zodat hij deze
1663 35, 12 | 12. De twee wateren zijn niet gelijk; het ene zoet,
1664 35, 12 | door klieven opdat gij van Zijn overvloed moogt zoeken,
1665 35, 12 | opdat gij dankbaar zult zijn. ~
1666 35, 18 | roept tot (verlichting van) zijn last, zal er niets van kunnen
1667 35, 18 | reinigt zich alleen in zijn eigen belang en tot Allah
1668 35, 21 | 21. Noch zijn de schaduw en de hitte gelijk; ~
1669 35, 22 | 22. Noch zijn de levenden gelijk aan de
1670 35, 22 | degenen die in hun graven zijn, niet doen horen. ~
1671 35, 27 | soorten); en in de bergen zijn streken van wit en rood,
1672 35, 28 | Ook mensen, beesten, vee zijn van verschillende kleur.
1673 35, 28 | verschillende kleur. Alleen Zijn dienaren die kennis bezitten,
1674 35, 30 | beloning moge geven, er uit Zijn overvloed aan toevoegende.
1675 35, 31 | Allah kent en doorziet Zijn dienaren. ~
1676 35, 32 | Wij uitkozen. En onder hen zijn er die zich zelven te kort
1677 35, 33 | hun kleding zal van zijde zijn. ~
1678 35, 35 | 35. "Hij, Die ons door Zijn genade deze verbligfplaats
1679 35, 39 | gemaakt. Hij die niet gelooft, zijn ongeloof zal tegen hem zijn
1680 35, 39 | zijn ongeloof zal tegen hem zijn en het ongeloof der ongelovigen
1681 35, 45 | komt: voorwaar Allah kent Zijn dienaren goed. ~~
1682 36, 6 | waarschuwen welks vaderen niet zijn gewaarschuwd en dat achteloos
1683 36, 12 | 12. Voorzeker, Wij zijn het Die de doden doen herleven,
1684 36, 14 | zij zeiden: "Waarlijk, wij zijn tot u gezonden." ~
1685 36, 16 | dat wij inderdaad tot u zijn gezonden. ~
1686 36, 21 | vragen en die goed geleid zijn. ~
1687 36, 28 | uit de hemel neder (tot zijn volk) noch zenden Wij die
1688 36, 35 | Willen zij dan niet dankbaar zijn?
1689 36, 36 | hen zelf en van hetgeen zijn nog niet kennen. ~
1690 36, 37 | de dag weg en ziet! zij zijn in duisternis. ~
1691 36, 43 | dan voor hen geen helper zijn noch kunnen zij gered worden, ~
1692 36, 49 | nog aan het redetwisten zijn. ~
1693 36, 53 | Het zal slechts een kreet zijn en ziet! zij zullen allen
1694 36, 70 | ongelovigen gerechtvaardigd moge zijn. ~
1695 36, 71 | waar zij meesters over zijn? ~
1696 36, 72 | zodat sommige rijdieren zijn, en sommige tot voedsel
1697 36, 73 | Willen zij dan niet dankbaar zijn? ~
1698 36, 78 | verhalen voor en vergeet zijn eigen ontstaan. Hij zegt: "
1699 36, 78 | herleven als zij vergaan zijn?" ~
1700 36, 82 | Hij Zich iets voorneemt is Zijn gebod slechts: "Wees", en
1701 37, 11 | ongelovigen) of zij moeilijker zijn te scheppen, dan andere (
1702 37, 16 | Zullen wij wanneer wij dood zijn en stof en beenderen zijn
1703 37, 16 | zijn en stof en beenderen zijn geworden, worden opgewekt? ~
1704 37, 18 | terwijl gij vernederd zult zijn." ~
1705 37, 19 | Er zal slechts één roep zijn en ziet, zij zullen beginnen
1706 37, 26 | Dag zullen zij onderworpen zijn. ~
1707 37, 33 | zullen zij allen deelgenoten zijn in de straf. ~
1708 37, 48 | naast hen zullen vrouwen zijn van bescheiden blik met
1709 37, 53 | 53. Dat wanneer wij dood zijn en tot stof en beenderen
1710 37, 57 | behoren die daar aanwezig zijn. ~
1711 37, 65 | 65. De trossen er van zijn als de koppen van duivels. ~
1712 37, 68 | terugkeer zeker naar het Vuur zijn. ~
1713 37, 75 | Ons aan, en hoe uitmuntend zijn Wij in het verhoren. ~
1714 37, 76 | 76. Wij redden hem en zijn familie uit de grote nood; ~
1715 37, 77 | 77. En Wji maakten zijn nakomelingen tot de overlevenden. ~
1716 37, 83 | 83. En voorwaar, tot zijn partij behoorde Abraham; ~
1717 37, 84 | 84. Toen hij tot zijn Heer kwam met een deemoedig
1718 37, 85 | 85. En hij tot zijn vader en tot zijn volk zeide: "
1719 37, 85 | hij tot zijn vader en tot zijn volk zeide: "Wat aanbidt
1720 37, 100| nakomeling die goed zal zijn." ~
1721 37, 103| onderworpen, en hij hem plat op zijn voorhoofd had gelegd, ~
1722 37, 113| zegenden hem en Izaäk. En er zijn er onder hun nageslacht
1723 37, 124| 124. Toen hij tot zijn volk zeide, "Wilt gij niet
1724 37, 124| Wilt gij niet godvruchtig zijn? ~
1725 37, 134| 134. Toen Wij hem en zijn familieleden redden, ~
1726 37, 135| 135. Met uitzoudering van zijn vrouw die tot de achterblijvenden
1727 37, 144| Dan zou hij in diens buik zijn gebleven tot de Dag der
1728 37, 152| heeft verwekt." Maar zij zijn stellig leugenaars. ~
1729 37, 165| 165. Waarlijk wij zijn degenen die in rijen gerangschikt
1730 37, 165| die in rijen gerangschikt zijn. ~
1731 37, 169| Allah's uitverkoren dienaren zijn geworden." ~
1732 37, 172| 172. Voorzeker, zij zijn het die geholpen zullen
1733 37, 177| nederdaalt zal de dag slecht zijn voor degenen, die werden
1734 38, 2 | 2. Maar de ongelovigen zijn in valse trots en strijd. ~
1735 38, 11 | 11. Zij zijn een leger van bondgenoten
1736 38, 15 | waarvoor geen uitstel zal zijn. ~
1737 38, 20 | 20. En Wij versterkten zijn koninkrijk en gaven hem
1738 38, 21 | Hoe zij over de muur van zijn kamer klommen; ~
1739 38, 22 | zeiden: "Vrees niet, wij zijn twee procesvoerders, waarvan
1740 38, 24 | door uw ooi te eisen naast zijn eigen ooien. En voorzeker,
1741 38, 24 | goede werken doen: en zij zijn slechts weinigen." En David
1742 38, 24 | vroeg hij om vergiffenis van zijn Heer en zich tot Hem wendend,
1743 38, 29 | zegeningen, laat hen dus over zijn verzen nadenken en laat
1744 38, 34 | beproefden Salomo en op zijn troon zetten Wij een zielloos
1745 38, 36 | de wind aan hem, die op zijn gebod zachtjes waaide waarheen
1746 38, 41 | dienaar Job, toen hij tot zijn Heer riep: "Satan heeft
1747 38, 43 | 43. Wij schonken hem zijn familie en evenveel bovendien,
1748 38, 47 | 47. En waarlijk, zij zijn in Onze ogen de uitverkorenen
1749 38, 49 | voortreffelijke toevlucht zijn. ~
1750 38, 52 | En bij hen zullen vrouwen zijn, die haar blikken weerhouden,
1751 38, 54 | voorziening die nooit uitgeput zal zijn. ~
1752 38, 55 | slechte plaats van terugkeer zijn. ~
1753 39, 7 | van ondankbaarheid onder Zijn dienaren. En als gij dankbaar
1754 39, 8 | wordt benadeeld, roept hij zijn Heer aan, zich tot Hem wendend.
1755 39, 8 | Allah, om de mensen van Zijn weg af te leiden. Zeg: "
1756 39, 9 | op de barmhartigheid van zijn Heer. Zeg: "Zijn zij die
1757 39, 9 | barmhartigheid van zijn Heer. Zeg: "Zijn zij die weten gelijk aan
1758 39, 12 | de eerste der Moslims te zijn." ~
1759 39, 15 | zullen zij de verliezers zijn, die zichzelf en hun familie
1760 39, 16 | Hiertegen waarschuwt Allah Zijn dienaren: "O Mijn dienaren,
1761 39, 17 | Allah wenden - voor hen zijn er blijde tijdingen. Daarom
1762 39, 18 | dit het best naleven. Zij zijn het die Allah geleid heeft,
1763 39, 18 | Allah geleid heeft, en zij zijn de verstandigen. ~
1764 39, 20 | hen die hun Heer vrezen zijn woningen boven elkaar gebouwd,
1765 39, 20 | belofte en Allah breekt Zijn belofte niet. ~
1766 39, 22 | verruimd, is in het licht van zijn Heer. Wee dan degenen, wier
1767 39, 24 | Is (deze beter) die voor zijn persoon bescherming zoekt
1768 39, 26 | Hiernamaals zal zeker groter zijn. Als zij slechts wisten! ~
1769 39, 29 | het met elkander oneens zijn, en een man die geheel aan
1770 39, 29 | aan één man toebehoort. Zijn zij beiden in dezelfde toestand?
1771 39, 33 | of deze bevestigt - dezen zijn de godvruchtigen. ~
1772 39, 36 | Allah niet toereikend voor Zijn dienaar? En zij trachten
1773 39, 36 | afgoden) die buiten Allah zijn. Voor hem die Allah laat
1774 39, 38 | mij zou willen benadelen, Zijn schade verwijderen? Of als
1775 39, 38 | barmhartigheid wil tonen, kunnen zij Zijn barmhartigheid dan tegenhouden?"
1776 39, 41 | volgt haar ten bate van zijn eigen ziel en wie dwaalt,
1777 39, 42 | het lichaam) terug. Hierin zijn stellig tekenen voor een
1778 39, 43 | hebben en zonder verstand zijn?" ~
1779 39, 52 | Hij wil; voorwaar, daarin zijn tekenen voor een volk dat
1780 39, 63 | tekenen van Allah verwerpen zijn de verliezers. ~
1781 39, 67 | waarderen Allah niet volgens Zijn Waardigheid. De gehele aarde
1782 39, 67 | De gehele aarde zal in Zijn greep zijn op de Dag der
1783 39, 67 | aarde zal in Zijn greep zijn op de Dag der Opstanding,
1784 39, 67 | zullen worden opgerold in Zijn hand. Glorie zij Hem en
1785 39, 68 | in de hemelen en op aarde zijn, zullen bezwijmen, behalve
1786 39, 73 | poorten worden geopend en zijn bewakers zullen tot hen
1787 39, 74 | lof behoort aan Allah, Die Zijn belofte aan ons heeft vervuld
1788 40, 5 | ook en elk volk besloot zijn boodschapper te vangen en
1789 40, 6 | bewoners van het Vuur zouden zijn. ~
1790 40, 13 | 13. Hij is het Die u Zijn tekenen toont en voorziening
1791 40, 14 | de ongelovigen er tegen zijn. ~
1792 40, 15 | Hij zendt het woord door Zijn gebod aan wie Hij wil van
1793 40, 15 | gebod aan wie Hij wil van Zijn dienaren, opdat hij moge
1794 40, 16 | hen voor Allah verborgen zijn. "Van Wie is het Koninkrijk
1795 40, 18 | zij vol verdriet zullen zijn. De onrechtvaardigen zullen
1796 40, 26 | doodslaan en laat hem dan zijn Heer aanroepen. Ik vrees
1797 40, 28 | het volk van Pharao die zijn geloof verborg, zeide: "
1798 40, 28 | een leugenaar, dan rust zijn leugen op hem; maar als
1799 40, 31 | na hen waren. Allah wil Zijn dienaren geen onrecht aandoen. ~
1800 40, 37 | is." Zo werd voor Pharao zijn slechte daad schoonschijnend
1801 40, 43 | de bewoners van het Vuur zijn. ~
1802 40, 44 | toe. Voorwaar, Allah ziet Zijn dienaren door en door." ~
1803 40, 48 | waren zullen zeggen: "Wij zijn er allen in. Allah heeft
1804 40, 48 | in. Allah heeft nu over Zijn dienaren recht gesproken." ~
1805 40, 49 | degenen die in het Vuur zijn zullen tot de bewaarders
1806 40, 52 | vloek en het kwade tehuis zijn. ~
1807 40, 58 | De blinden en de zienden zijn niet gelijk; noch zijn zij,
1808 40, 58 | zienden zijn niet gelijk; noch zijn zij, die geloven en goede
1809 40, 60 | Maar zij die te hoogmoedig zijn om Mij te aanbidden, zullen
1810 40, 61 | genade voor de mensen, toch zijn de meeste mensen ondankbaar. ~
1811 40, 66 | bewjizen van mijn Heer tot mij zijn gekomen; en het is mij geboden
1812 40, 73 | hen worden gezegd: "Waar zijn (de afgoden), die gij met
1813 40, 74 | Zij zullen zeggen: "Zij zijn verloren gegaan. Neen, wij
1814 40, 81 | 81. En Hij toont u Zijn tekenen; welke van de tekenen
1815 40, 85 | loop neemt ten opzichte van Zijn dienaren en zo gingen de
1816 41, 3 | Een Boek waarvan de verzen zijn verklaard als duidelijke
1817 41, 5 | Zij zeggen: "Onze harten zijn gesluierd voor datgene waartoe
1818 41, 12 | en Hij wees elke hemel zijn werk aan. En Wij versierden
1819 41, 16 | zeker nog vernederender zijn en zij zullen niet worden
1820 41, 31 | 31. "Wij zijn uw vrienden in dit leven
1821 41, 34 | 34. Het goede en kwade zijn niet gelijk. Daarom weerstaat (
1822 41, 37 | 37. En onder Zijn tekenen zijn de dag en de
1823 41, 37 | 37. En onder Zijn tekenen zijn de dag en de nacht, de zon
1824 41, 38 | degenen die bij uw Heer zijn, verheerlijken Hem dag en
1825 41, 39 | 39. Dit behoort tot Zijn tekenen, dat gij de aarde
1826 41, 40 | Onze tekenen verdraaien zijn niet voor Ons verborgen.
1827 41, 41 | geloven als deze tot hen komt (zijn de verliezers); waarlijk
1828 41, 44 | zeker hebben gezegd: "Waarom zijn zijn verzen niet duidelijk
1829 41, 44 | hebben gezegd: "Waarom zijn zijn verzen niet duidelijk gemaakt?
1830 41, 45 | zeker over hen geoordeeld zijn, want waarlijk zij verkeerden
1831 41, 46 | goed doet, doet dit voor zijn eigen ziel; en wie kwaad
1832 41, 46 | niet onrechtvaardig jegens Zijn dienaren. ~
1833 41, 47 | wordt zij verlost, dan met Zijn kennis. En de Dag waarop
1834 41, 47 | tot hen zal roepen: "Waar zijn Mijn medegoden?" zullen
1835 41, 54 | 54. Ziet toe! Zij zijn in twijfel over de ontmoeting
1836 42, 5 | vergiffenis voor hen die op aarde zijn. Ziet toe! Allah is de Vergevensgezinde,
1837 42, 7 | deel zal in het paradijs zijn, en een ander deel in het
1838 42, 8 | gemaakt, maar Hij laat in Zijn barmhartigheid toe wie Hij
1839 42, 14 | voorzeker tussen hen geoordeeld zijn. En waarlijk, zij die het
1840 42, 14 | het Boek erfden, na hen, zijn er in een verontrustende
1841 42, 16 | een strenge straf voor hen zijn. ~
1842 42, 18 | over het Uur redetwisten zijn ver afgedwaald. ~
1843 42, 19 | Allah is Zorgzaam tegenover Zijn dienaren. Hij zorgt voor
1844 42, 21 | zaak onder hen geoordeeld zijn geweest. Want de onrechtvaardigen
1845 42, 22 | tuinen van het paradijs zijn. Zij zullen bij hun Heer
1846 42, 23 | is het waarvan Allah aan Zijn dienaren die geloven en
1847 42, 24 | uitvagen en de Waarheid door Zijn woord bevestigen. Voorzeker,
1848 42, 25 | Die berouw aanvaardt van Zijn dienaren en (hun) zonden
1849 42, 26 | doen en geeft nog meer uit Zijn overvloed maar de ongelovigen
1850 42, 27 | Allah de voorziening voor Zijn dienaren zou hebben vergroot,
1851 42, 27 | dat wil. Hij kent en ziet Zijn dienaren inderdaad goed. ~
1852 42, 28 | Die regen nederzendt en Zijn barmhartigheid uitspreidt
1853 42, 29 | 29. En onder Zijn tekenen is de Schepping
1854 42, 32 | 32. En onder Zijn tekenen zijn de schepen
1855 42, 32 | 32. En onder Zijn tekenen zijn de schepen als bergen op
1856 42, 33 | oppervlakte daarvan! Daarin zijn voorzeker tekenen voor elke
1857 42, 37 | die wanneer zij vertoornd zijn, vergeven; ~
1858 42, 40 | verbetering voor ogen houdt, zijn loon rust bij Allah. Voorzeker,
1859 42, 45 | zullen zeggen: "De verliezers zijn inderdaad zij die zichzelf
1860 42, 47 | er voor u geen toevlucht zijn, noch enige kans op ontkenning. ~
1861 42, 51 | boodschapper te zenden om door Zijn gebod te openbaren wat Hij
1862 43, 15 | 15. En sommigen maken van Zijn dienaren gelijken aan Allah.
1863 43, 17 | is hij toornig en wordt zijn gelaat donker. ~
1864 43, 19 | de engelen, die dienaren zijn van de Barmhartige, tot
1865 43, 26 | gedenkt) hoe Abraham tot zijn vader en zijn volk zeide: "
1866 43, 26 | Abraham tot zijn vader en zijn volk zeide: "Ik heb voorzeker
1867 43, 28 | een blijvende leer voor zijn nakomelingen, opdat zij
1868 43, 32 | barmhartigheid van uw Heer uit? Wij zijn het, Die in het tegenwoordige
1869 43, 36 | zetten Wij een satan, die zijn metgezel wordt. ~
1870 43, 38 | Ons komt, zegt hij tegen zijn metgezel: "O, ware er tussen
1871 43, 46 | Onze tekenen naar Pharao en zijn leiders, en hij zeide: "
1872 43, 51 | 51. En Pharao riep tot zijn volk: "O, mijn volk! Behoort
1873 43, 53 | 53. Waarom zijn hem dan geen armbanden van
1874 43, 54 | 54. Zo maakte hij zijn volk tot dwazen en zij gehoorzaamden
1875 43, 58 | 58. En zij roepen: "Zijn onze goden beter of is hij
1876 43, 58 | te twisten. Waarlijk zij zijn een twistziek volk. ~
1877 43, 67 | die Dag elkanders vijanden zijn. Doch de godvruchtigen: ~
1878 43, 71 | rondgereikt en er zal daarin alles zijn wat de zielen zich wensen
1879 43, 81 | de eerste der aanbidders zijn. ~
1880 43, 88 | 88. En zijn (des Profeten) gezegde: "
1881 44, 3 | een gezegende nacht en Wij zijn de Waarschuwer. ~
1882 44, 11 | zal een pijnlijke straf zijn. ~
1883 44, 12 | van ons weg; waarlijk wij zijn gelovigen," (zullen zij
1884 44, 13 | Hoe kan er lering voor hen zijn, terwijl er tot hen een
1885 44, 22 | 22. Toen bad hij tot zijn Heer: "Dit is inderdaad
1886 44, 24 | rustig is. Voorzeker, zij zijn een schare die zal verdrinken." ~
1887 44, 37 | 37. Zijn zij beter of het volk van
1888 44, 37 | Tobba of zij die vóór hen zijn geweest? Wij vernietigden
1889 44, 42 | hen, die Allah genadig zal zijn. Voorwaar, Hij is de Almachtige,
1890 44, 44 | voedsel voor de zondaar zijn, ~
1891 44, 48 | marteling kokend water op zijn hoofd." ~
1892 44, 51 | van vrede en veiligheid zijn, ~
1893 44, 54 | 54. Zo zal het zijn. En Wij zullen hen met schone
1894 45, 3 | in de hemelen en op aarde zijn tekenen voor de gelovigen. ~
1895 45, 4 | verspreidt (over de aarde), zijn tekenen voor een volk dat
1896 45, 5 | verandering van de winden, zijn eveneens tekenen voor een
1897 45, 5 | tekenen voor een volk, dat zijn verstand gebruikt. ~
1898 45, 6 | 6. Dit zijn de tekenen van Allah, die
1899 45, 6 | welk woord buiten Allah en Zijn tekenen zullen zij dan geloven? ~
1900 45, 12 | schepen er op varen door Zijn gebod opdat gij naar Zijn
1901 45, 12 | Zijn gebod opdat gij naar Zijn overvloed zult zoeken en
1902 45, 13 | aan u onderworpen. Daarin zijn zeker tekenen voor een volk,
1903 45, 15 | doet dat ten voordele van zijn eigen ziel: en wie kwaad
1904 45, 15 | kwaad doet, doet dat tegen zijn eigen ziel. Ten slotte zult
1905 45, 19 | voorzeker, de onrechtvaardigen zijn vrienden onder elkander,
1906 45, 20 | 20. Dit zijn de duidelijke bewijzen voor
1907 45, 21 | en hun dood gelijk zullen zijn? Verkeerd is hun oordeel. ~
1908 45, 23 | Hebt gij hem gezien, die zijn eigen begeerte tot zijn
1909 45, 23 | zijn eigen begeerte tot zijn God maakt, en die Allah
1910 45, 23 | Allah liet dwalen, ondanks zijn kennis, en wiens oren en
1911 45, 28 | knielen. Elk volk zal tot zijn boek worden geroepen en
1912 45, 30 | verrichtten, hun Heer zal hen in Zijn barmhartigheid toelaten.
1913 45, 32 | vermoeden het slechts en zijn er niet zeker van." ~
1914 46, 3 | van hetgeen, waardoor zij zijn gewaarschuwd.
1915 46, 11 | ons daarin niet voorgegaan zijn. " En omdat zij de rechte
1916 46, 14 | 14. Dezen zijn de bewoners van het paradijs:
1917 46, 15 | mens vriendelijkheid jegens zijn ouders geboden. Zijn moeder
1918 46, 15 | jegens zijn ouders geboden. Zijn moeder draagt hem met ongemak
1919 46, 15 | baart hem met smart. En zijn dragen en spenen nemen dertig
1920 46, 15 | beslag totdat, wanneer hij zijn volle kracht bereikt heeft
1921 46, 15 | staat, dat ik dankbaar moge zijn voor de gunsten die Gij
1922 46, 15 | nakomelingen rechtvaardig zijn. Ik wend mij tot U: en waarlijk,
1923 46, 17 | Maar degene, die tot zijn ouders zegt: "Foei gij beiden!
1924 46, 17 | geslachten reeds vóór mij zijn vergaan" En beiden roepen
1925 46, 17 | hij (de zoon) zegt: "Dit zijn slechts fabelen der ouden." ~
1926 46, 18 | 18. Dezulken zijn het tegen wie het woord
1927 46, 18 | en de mensen die vóór hen zijn heengegaan, dat zij zeker
1928 46, 18 | zeker de verliezers zullen zijn. ~
1929 46, 19 | 19. En voor allen zijn er graden overeenkomstig
1930 46, 21 | broeder van Aad, toen hij zijn volk in de zandheuvels waarschuwde -
1931 46, 21 | zandheuvels waarschuwde - en er zijn waarschuwers vóór en na
1932 46, 25 | alles door het gebod van zijn Heer vernietigen. En het
1933 46, 28 | hadden aaagenomen, om in Zijn nabijheid, te komen, hen
1934 47, 12 | het Vuur zal hun tehuis zijn. ~
1935 47, 14 | 14. Zijn zij die op een duidelijk
1936 47, 14 | slechte daden schoonschijnend zijn gemaakt en die hun eigen
1937 47, 15 | godvruchtigen is beloofd: er zijn daarin stromen water dat
1938 47, 15 | Heer. Kunnen zij gelijk zijn aan degenen die in het Vuur
1939 47, 18 | komen. De tekenen er van zijn reeds gekomen, maar hoe
1940 47, 18 | voor hen de herinnering zijn wanneer het (Uur) werkelijk
1941 47, 23 | 23. Dezen zijn het, die Allah heeft vervloekt,
1942 47, 24 | over de Koran nadenken, of zijn er sloten op hun hart? ~
1943 47, 31 | ijverig streven en standvastig zijn. En Wij zullen uw feiten
1944 47, 34 | sterven, terwiil zij ongelovig zijn, Allah zal hen zeker niet
1945 47, 38 | vermogen) te geven, maar er zijn sommigen onder u die vrekkig
1946 47, 38 | sommigen onder u die vrekkig zijn. En wie vrekkig is, is dit
1947 47, 38 | zullen uw gelijken niet zijn. ~~
1948 48, 2 | moge behoeden en dat Hij Zijn gunst aan u moge vervolmaken
1949 48, 9 | 9. Opdat gji in Allah en Zijn boodschapper zoudt geloven,
1950 48, 10 | op hun handen. Doch wie zijn eed schendt, doet dit tot
1951 48, 10 | eed schendt, doet dit tot zijn eigen nadeel en wie zijn
1952 48, 10 | zijn eigen nadeel en wie zijn belofte aan Allah vervult,
1953 48, 13 | degenen, die niet in Allah en Zijn boodschapper geloven hebben
1954 48, 17 | de zieke. En wie Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamt,
1955 48, 20 | opdat het een teken moge zijn voor de gelovigen en dat
1956 48, 21 | maar Allah heeft deze in zijn hand; Allah heeft macht
1957 48, 25 | 25. Zij zijn het die niet geloofden en
1958 48, 25 | deed dat niet) opdat Hij in Zijn barmhartigheid zou opnemen
1959 48, 26 | onwetendheid - zond Allah Zijn kalmte over Zijn boodschapper
1960 48, 26 | zond Allah Zijn kalmte over Zijn boodschapper en over de
1961 48, 27 | vervulde het visioen van Zijn boodschapper naar waarheid.
1962 48, 28 | 28. Hij is het, Die Zijn boodschapper met leiding
1963 48, 29 | Allah. En zij, die met hem zijn, zijn hard tegen de ongelovigen
1964 48, 29 | En zij, die met hem zijn, zijn hard tegen de ongelovigen
1965 48, 29 | gebed), Allah's genade en Zijn welbehagen zoekende - Op
1966 48, 29 | zoekende - Op hun aangezicht zijn de sporen van het zich ter
1967 48, 29 | het zaad van koren, dat zijn scheut uitspruit, en dien
1968 49, 1 | niet voorbarig bij Allah en Zijn boodschapper, maar vreest
1969 49, 3 | boodschapper van Allah, zijn degenen wier hart Allah
1970 49, 5 | zou het beter voor hen zijn. Maar Allah is Vergevensgezind,
1971 49, 7 | gij zeker in moeilijkheden zijn geraakt, maar Allah heeft
1972 49, 7 | ongehoorzaamheid afkeurenswaardig. Zo zijn zij, die het rechte pad
1973 49, 10 | 10. De gelovigen zijn voorzeker broeders. Bewaart
1974 49, 11 | vrouwen, die misschien beter zijn dan zij. En belastert elkander
1975 49, 11 | zij die geen berouw tonen zijn de onrechtvaardigen. ~
1976 49, 12 | iemand onder u het vlees van zijn dode broeder? Gij verafschuwt
1977 49, 14 | Maar indien gij Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamt,
1978 49, 15 | 15. De ware gelovigen zijn slechts degenen, die in
1979 49, 15 | degenen, die in Allah en Zijn boodschapper geloven en
1980 49, 15 | van Allah strijden. Zij zijn de waarachtigen. ~
1981 50, 3 | wanneer wij dood gaan en stof zijn geworden? Zulk een terugkeer
1982 50, 5 | deze tot hen kwam, derhalve zijn zij in een verwarde toestand
1983 50, 11 | Zo zal ook de Opstanding zijn. ~
1984 50, 15 | 15. Zijn Wij dan uitgeput door de
1985 50, 15 | eerste schepping? Neen, zij zijn in twijfel omtrent de nieuwe
1986 50, 16 | geschapen en Wij weten alles wat zijn Ik hem toefluistert. En
1987 50, 16 | hem toefluistert. En Wij zijn nader tot hem dan zijn halsader. ~
1988 50, 16 | Wij zijn nader tot hem dan zijn halsader. ~
1989 50, 23 | 23. En zijn metgezel zal zeggen: "Dit
1990 50, 27 | 27. Zijn metgezel zal zeggen: "O,
1991 50, 35 | 35. Voor hen zal daarin zijn wat zij wensen en bij Ons
1992 50, 42 | zullen horen, dat zal de Tijd zijn van het voor den dag komen. ~
1993 50, 43 | 43. Voorwaar, Wij zijn het die leven geven en de
1994 51, 10 | 10. Vervloekt zijn zij die vermoedens uiten. ~
1995 51, 11 | 11. Die onachtzaam zijn in onwetendheid. ~
1996 51, 12 | zal de Tijd des Gerichts zijn?" ~
1997 51, 13 | 13. Het zal op de Dag zijn, wanneer zij in het Vuur
1998 51, 20 | 20. En er zijn tekenen op aarde voor hen
1999 51, 26 | Maar hij ging rustig naar zijn gezin en bracht een (toebereid)
2000 51, 29 | 29. Toen kwam zijn vrouw, in verbijstering
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2336 |