Sura, Verse
1 2, 282| van onder uw mannen twee getuigen en als er geen twee mannen
2 2, 282| vrouwen van degenen, die u als getuigen aanstaan, zodat, wanneer
3 2, 282| indachtig moge maken. En de getuigen mogen niet weigeren, wanneer
4 2, 282| niet neerschrijft. En hebt getuigen, wanneer gij aan elkander
5 2, 282| verkoopt en de schrijver en de getuigen mag geen leed worden aangedaan.
6 3, 18 | degenen, die kennis bezitten, getuigen dit eveneens, handhavende
7 3, 53 | Schrijf ons onder hen die getuigen."
8 3, 81 | en Ik ben met u onder de getuigen." ~
9 3, 140| onderscheide en uit uw midden getuigen (martelaren) neme en Allah
10 4, 6 | overhandigt, neemt er dan getuigen bij. Allah is toereikend
11 4, 15 | maken, roept vier uwer als getuigen tegen haar en als zij getuigen,
12 4, 15 | getuigen tegen haar en als zij getuigen, sluit haar dan in de huizen
13 4, 69 | profeten, de waarachtigen, de getuigen (martelaars) en de goeden
14 4, 135| voorstanders der rechtvaardigheid, getuigen voor Allah, zelfs al was
15 4, 166| Zijn kennis en de engelen getuigen eveneens en Allah is als
16 5, 44 | opgelegd en zij waren daarvan getuigen. Vreest daarom de mensen
17 5, 83 | Reken ons daarom onder de getuigen." ~
18 5, 113| gesproken en wij daarvan getuigen mogen zijn." ~
19 6, 130| Zij zullen zeggen: "Wij getuigen tegen onszelven." Het wereldse
20 6, 130| zij zullen tegen zichzelf getuigen, dat zij ongelovigen waren. ~
21 6, 150| 150. Zeg: "Brengt uw getuigen die getuigenis willen afleggen,
22 6, 150| heeft verboden.'' Als zij getuigen, getuig niet met hen, noch
23 7, 37 | zullen tegen zichzelven getuigen, dat zij ongelovig waren. ~
24 7, 172| voortbracht, en hen deed getuigen over henzelf: "Ben ik uw
25 7, 172| antwoordden zij: "Ja, wij getuigen" zodat gij op de Dag der
26 9, 17 | ongeloof tegen zichzelf getuigen. Zij zijn het wier werken
27 10, 61 | anders doet; Wij zijn uw getuigen, terwijl gij u er in verdiept.
28 11, 18 | Heer worden gebracht en de getuigen zullen zeggen: "Dezen zijn
29 13, 43 | bezit zijn toereikend als getuigen tussen u en mij." ~~
30 18, 51 | Ik riep hen niet om te getuigen van de schepping der hemelen
31 21, 61 | volks, opdat zij kunnen getuigen." ~
32 24, 4 | beschuldigen en geen vier getuigen brengen - geselt hen met
33 24, 6 | en die buiten zich geen getuigen hebben, - laat ieder hunner
34 24, 13 | Waarom brachten zij geen vier getuigen (om dit te bewijzen)? Daar
35 24, 13 | bewijzen)? Daar zij geen getuigen hebben medegebracht zijn
36 24, 24 | voeten tegen hen zullen getuigen over hetgeen zij hebben
37 25, 72 | zij, die niet leugenachtig getuigen en als zi; iets ijdels voorbijgaan,
38 27, 49 | zeggen: "Wij waren geen getuigen van de vernietiging van
39 28, 34 | als helper, opdat hij moge getuigen van mijn waarheid, want
40 37, 150| wezens geschapen, terwijl zij getuigen waren? ~
41 39, 69 | worden en de profeten en de getuigen zullen worden gebracht en
42 40, 51 | wereld en op de Dag waarop de getuigen zullen opstaan. ~
43 51, 1 | 1. (Wij roepen als getuigen) degenen die wijd en zijd
44 63, 1 | komen, zeggen zij: "Wij getuigen dat gij inderdaad de boodschapper
45 65, 2 | rechtvaardigen vanuit uw midden tot getuigen en laat dit een ware getuigenis
46 85, 7 | 7. En waren getuigen van wat zij de gelovigen
|