Sura, Verse
1 2, 44 | doen en vergeet daarbij u zelf, hoewel gij het Boek leest?
2 2, 267| te geven, wanneer gij het zelf niet zoudt nemen, tenzij
3 2, 282| verstand heeft, of zwak is, of zelf niet kan dicteren, laat
4 3, 79 | gij het Boek onderwijst en zelf bestudeert." ~
5 3, 168| broeders zeiden terwijl zij zelf achterbleven: "Als zij ons
6 5, 72 | Maria," terwijl de Messias zelf zeide: "O, kinderen Israëls,
7 5, 96 | u als voorziening voor u zelf en de reizigers, doch zolang
8 6, 81 | afgoden vrezen, terwijl gij zelf uw afgoderij niet vreest
9 7, 191| niets scheppen terwijl deze zelf geschapen zijn? ~
10 9, 36 | het juiste geloof. Doet u zelf dus hierin geen onrecht
11 9, 92 | konden vinden om hiertoe zelf bij te dragen. ~
12 10, 23 | keert zich slechts tegen u zelf. Thans geniet gij het genoegen
13 10, 35 | gevolgd, ofwel hij, die zelf de weg niet vindt, tenzij
14 10, 49 | 49. Zeg: "Ik heb voor mij zelf geen macht over schade of
15 12, 75 | zadeltas ze wordt gevonden zal zelf de boete er voor zijn. Zo
16 16, 20 | scheppon niets, want zij zijn zelf geschapen, ~
17 16, 76 | rechtvaardigheid gelast en die zelf op het rechte pad is? ~
18 17, 40 | bevoorrecht met zonen en Zelf dochters gekozen uit het
19 17, 48 | over u vertellen; zij zijn zelf afgedwaald en kunnen de
20 17, 57 | 57. Zij roepen zelf hun Heer aan, Zijn nabijheid
21 18, 70 | nergens vragen over eer ik zelf daaromtrent tot u spreek." ~
22 21, 64 | bij zichzelf) "Gij zijt zelf de boosdoeners." ~
23 24, 50 | zullen zijn? Neen, zij zijn zelf de onrechtvaardigen. ~
24 25, 3 | niets kunnen scheppen, doch zelf geschapen zijn, en die geen
25 25, 17 | dwalen, of dwaalden zij zelf van het rechte pad af?" ~
26 26, 223| geruchten) en velen hunner zijn zelf leugenaars, ~
27 28, 53 | Inderdaad, wij hadden ons zelf reeds onderworpen." ~
28 34, 10 | David overvloed van Ons Zelf en zeiden: "O gij bergen,
29 34, 32 | gekomen? Neen, gij draagt zelf de schuld hiervan." ~
30 36, 36 | aarde groeit en van hen zelf en van hetgeen zijn nog
31 37, 29 | antwoorden: "Neen, gij waart zelf geen gelovigen." ~
32 37, 32 | deden u dwalen omdat wij zelf in dwaling waren." ~
33 37, 95 | Aanbidt gij hetgeen gij zelf hebt uitgebeeld, ~
34 39, 53 | mijn dienaren die tegen u zelf buitensporig zijt geweest,
35 40, 29 | u alleen dat aan wat ik zelf zie en ik leid u slechts
36 43, 13 | gesteld want wij konden die zelf niet onderwerpen. ~
37 45, 14 | moeten vergeven, zodat Hij Zelf het volk moge vergelden
38 47, 4 | Allah wilde, had Hij hen Zelf kunnen bestraffen. Doch
39 57, 27 | voor, maar zij vonden dit zelf uit om Allah's welbehagen
40 59, 9 | zichzelf, al verkeren zij zelf in armoede. En wie voor
41 60, 6 | waarlijk, Allah is zich zelf genoeg, Geprezen. ~
42 66, 6 | gij die gelooft, redt u zelf en uw gezinnen van het Vuur,
43 68, 46 | hen een beloning voor u zelf zodat zij onder schuld gebukt
44 100, 7 | En waarlijk, hij is daar zelf getuige van. ~
|