Sura, Verse
1 2, 58 | poort onderdanig binnen en vraagt om vergiffenis. Wij zullen
2 2, 61 | zult gij vinden, waarom gij vraagt." En zij kwamen in vernedering
3 3, 75 | tenzij gij er voortdurend om vraagt. Dat komt, omdat zij (de
4 4, 32 | zij hebben verdiend. En vraagt om Allah's overvloed. Waarlijk,
5 4, 106| 106. En vraagt vergiffenis van Allah. Voorzeker,
6 4, 110| daarna Allah om vergiffenis vraagt, zal Allah Vergevensgezind,
7 5, 101| 101. O, gij die gelooft, vraagt niet naar dingen die u,
8 5, 101| mishagen; indien gij er naar vraagt terwijl de Koran wordt nedergezonden,
9 9, 6 | afgodendienaren u om bescherming vraagt, schenk hem dan bescherming
10 9, 80 | gij vergiffenis voor hen vraagt of dat gij geen vergiffenis
11 9, 80 | geen vergiffenis voor hen vraagt - zelfs al vraagt gij zeventig
12 9, 80 | voor hen vraagt - zelfs al vraagt gij zeventig maal vergiffenis
13 10, 94 | nedergezonden twijfelt, vraagt dan degenen die het Boek
14 11, 3 | 3. En vraagt vergiffenis aan uw Heer
15 11, 61 | aarde en vestigde u er. Vraagt vergiffenis aan Hem en bekeert
16 12, 104| 104. Gij vraagt er hun geen beloning voor.
17 14, 34 | u al hetgeen gij van Hem vraagt en als gij de gunsten van
18 16, 43 | Wij een openbaring gaven - vraagt daarom aan degenen, die
19 17, 11 | 11. De mens vraagt om het kwade gelijk hij
20 17, 11 | gelijk hij om het goede vraagt; en de mens is haastig. ~
21 18, 83 | 83. Men vraagt u betreffende Zol-Qarnain.
22 21, 7 | openbaring hadden gezonden - Vraagt degenen, die de Vermaning
23 21, 37 | Mijn tekenen tonen, doch vraagt Mij niet ze te verhaasten. ~
24 21, 63 | is de grootste van hen. Vraagt hen of zij kunnen spreken." ~
25 23, 72 | 72. Of vraagt gij van hen enige beloning?
26 27, 46 | boven het goede? Waarom vraagt gij geen vergiffenis aan
27 29, 61 | 61. En als gij hen vraagt: "Wie heeft de hemelen en
28 29, 63 | 63. En als gij hun vraagt: "Wie zendt water uit de
29 31, 25 | 25. En als gij hun vraagt: "Wie schiep de hemelen
30 33, 53 | haar (zijn vrouwen) om iets vraagt, vraagt het dan van achter
31 33, 53 | vrouwen) om iets vraagt, vraagt het dan van achter het gordijn.
32 39, 38 | 38. Indien gij hun vraagt: "Wie heeft de hemelen en
33 41, 6 | derhalve oprecht jegens Hem en vraagt vergiffenis van Hem." En
34 41, 31 | alles hebben waarom gij vraagt." ~
35 43, 9 | 9. En indien gij hun vraagt: "Wie schiep de hemelen
36 43, 45 | 45. En vraagt aan Onze boodschappers die
37 43, 87 | 87. En indien gji hun vraagt: "Wie schiep hen?", zullen
38 52, 40 | 40. Vraagt gij loon van hen, zodat
39 60, 10 | ongelovige vrouwen; maar vraagt om hetgeen gij besteed hebt;
40 63, 6 | voor hen om vergiffenis vraagt, Allah zal hen stellig niet
41 68, 46 | 46. Vraagt gij van hen een beloning
42 70, 1 | 1. Men vraagt naar de straf, die straks
43 75, 6 | 6. Hij vraagt: "Wanneer is de Dag der
|