Sura, Verse
1 2, 23 | hoofdstuk voort te brengen en roept uw helpers buiten Allah,
2 2, 282| zaakwaarnemer eerlijk dicteren. En roept van onder uw mannen twee
3 4, 15 | ontucht schuldig maken, roept vier uwer als getuigen tegen
4 5, 58 | wanneer gij tot het gebed roept het tot spotternij en spel
5 7, 55 | 55. Roept uw Heer in nederigheid en
6 7, 56 | nadat zij is geordend en roept Hem met vrees en hoop aan.
7 7, 180| alle goede eigenschappen. Roept Hem daarbij aan. En laat
8 7, 193| als gij hen tot leiding roept zullen zij u niet volgen.
9 7, 193| Het is gelijk of gij hen roept of zwijgt. ~
10 7, 194| zijn dienaren, zoals gij. Roept hen dan aan en laat hen
11 7, 195| waarmede zij horen? Zeg: "Roept de deelgenoten aan. Smeedt
12 8, 24 | boodschapper wanneer Hij u roept, opdat Hij u leven moge
13 10, 25 | 25. En Allah roept naar het tehuis van Vrede
14 10, 38 | gelijke Soerah voort en roept buiten Allah wie gij kunt (
15 11, 13 | verzonnen hoofdstukken voort en roept buiten Allah wie gij kunt,
16 11, 62 | hetgeen, waartoe gij ons roept." ~
17 14, 9 | hetgeen, waartoe gij ons roept." ~
18 14, 10 | hemelen en der aarde? Hij roept u, opdat Hij uw zonden moge
19 16, 53 | tot Hem dat gij om hulp roept. ~
20 17, 56 | 56. Zeg, "Roept degenen aan die gij u naast
21 17, 110| 110. Zeg: "Roept Allah aan of roept Rahmaan
22 17, 110| Zeg: "Roept Allah aan of roept Rahmaan aan, bij welke naam
23 18, 52 | waarop Hij zal zeggen: "Roept degenen waarvan gij beweerdet
24 18, 57 | derhalve tot de leiding roept, willen zij de rechte weg
25 22, 12 | 12. Hij roept naast Allah datgene aan,
26 22, 13 | 13. Hij roept degene aan, die eerder schaadt
27 23, 73 | 73. En gij roept hen, voorzeker, tot het
28 25, 14 | 14. "Roept niet éénmaal om vernietiging
29 25, 14 | éénmaal om vernietiging doch roept er keer op keer om." ~
30 28, 25 | Zij zeide: "Mijn vader roept u opdat hij u moge belonen
31 28, 64 | En er zal worden gezegd: "Roept uw afgoden aan." En zij
32 34, 22 | 22. Zeg: "Roept degenen aan, waarvan gij
33 35, 6 | hem daarom als vijand. Hij roept zijn volgelingen slechts
34 35, 18 | zwaarbelaste (een ander) roept tot (verlichting van) zijn
35 39, 8 | een mens wordt benadeeld, roept hij zijn Heer aan, zich
36 39, 49 | de mens tegenspoed treft, roept hij Ons aan. Als Wij hem
37 40, 14 | 14. Roept alleen Allah aan, oprecht
38 41, 5 | datgene waartoe gij ons roept en er is doofheid in onze
39 42, 13 | moeilijk waartoe gij hen roept. Allah kiest voor Zich wie
40 47, 35 | Weifelt daarom niet noch roept om vrede, want gij zult
41 57, 8 | terwijl de boodschapper u roept om in uw Heer te geloven
42 65, 2 | een behoorlijke wijze en roept twee rechtvaardigen vanuit
43 72, 18 | bedehuizen behoren aan Allah; roept daarom niemand naast Allah
|