Sura, Verse
1 2, 174| Opstanding niet tot hen spreken, noch zal Hij hen rein achten.
2 2, 204| mensen is iemand, wiens spreken over dit leven u zou behagen
3 3, 41 | gebaar tot de mensen zult spreken. Gedenk uw Heer vaak en
4 3, 46 | En hij zal tot het volk spreken in de wieg en op middelbare
5 3, 77 | en Allah zal niet tot hen spreken, noch hen aanzien op de
6 4, 9 | laat hen het juiste woord spreken. ~
7 7, 105| slechts de waarheid over Allah spreken. Ik ben met een duidelijk
8 7, 148| dat het niet tot hen kon spreken, noch hen naar een goede
9 7, 169| slechts de waarheid zouden spreken, niet van hen afgenomen?
10 9, 30 | met hun mond zeggen. Zij spreken de woorden na van degenen
11 11, 105| zonder Zijn toestemming spreken; dan zullen sommigen hunner
12 12, 17 | verslond hem; maar zelfs al spreken wij de waarheid, zult gij
13 12, 82 | waarmede wij reisden en wij spreken voorzeker de waarheid.'" ~
14 13, 31 | gespleten, of de doden tot spreken konden worden gebracht, (
15 15, 64 | waarheid tot u gekomen en wij spreken zeker de waarheid. ~
16 17, 53 | tot Mijn dienaren dat zij spreken wat het beste is. Voorwaar,
17 18, 63 | mij vergeten er over te spreken - en de vis vond op bewonderenswaardige
18 19, 10 | nachten tot niemand zult spreken." ~
19 19, 26 | zal ik heden met niemand spreken.'" ~
20 19, 29 | kunnen wij tot een wiegekind spreken?" ~
21 19, 52 | Ons naderen om met hem te spreken. ~
22 20, 103| elkander op zachte toon spreken en zeggen: "Gij zijt slechts
23 21, 27 | 27. Zij spreken niet eer Hij het beveelt,
24 21, 60 | hoorden een jonge man over hen spreken; hij heet Abraham." ~
25 21, 63 | Vraagt hen of zij kunnen spreken." ~
26 21, 65 | wel dat deze niet kunnen spreken." ~
27 24, 16 | betaamt ons niet om erover te spreken. Heilig zijt Gij, dit is
28 24, 48 | hij over hen moge recht spreken, ziet! een deel hunner wendt
29 24, 51 | Hij over hen moge recht spreken, zeggen zij slechts: "Wij
30 27, 49 | van zijn familie en wij spreken zeker de waarheid." ~
31 27, 85 | en zij zullen niet kunnen spreken. ~
32 36, 65 | hun handen zullen tot ons spreken en hun voeten zullen getuigenis
33 41, 21 | Allah Die alles heeft doen spreken - deed ook ons spreken.
34 41, 21 | doen spreken - deed ook ons spreken. En Hij is het Die u de
35 42, 51 | mogelijk dat Allah tot hem zou spreken anders dan door ingeving
36 47, 21 | betonen) en goede woorden (te spreken). En wanneer de zaak is
37 63, 4 | uterlijk u en indien zij spreken luistert gij naar hen. Zij
38 68, 41 | brengen als zij de waarheid spreken. ~
39 72, 4 | placht over Allah leugen te spreken. ~
40 77, 35 | de schuldigen) niet mogen spreken, ~
41 78, 38 | opgesteld staan, zullen zij niet spreken, met uitzondering van hem
42 78, 38 | toestaat en die alleen zal spreken wat recht is. ~
|