1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2188
Sura, Verse
1001 18, 86 | 86. totdat hij het verste punt in de richting
1002 18, 86 | water zag ondergaan, waarbij hij een (ongelovig) volk aantrof.
1003 18, 87 | 87. Hij zeide: "Wat betreft degene
1004 18, 87 | wij straffen; daarna zal hij worden teruggebracht tot
1005 18, 88 | gelooft en oprecht handelt, hij zal een goede beloning ontvangen,
1006 18, 89 | 89. Vervolgens ging hij een andere weg. ~
1007 18, 90 | 90. Totdat hij het land van de rijzende
1008 18, 91 | volledig kennis van wat hij bezat. ~
1009 18, 92 | 92. Vervolgens ging hij weer een andere weg. ~
1010 18, 93 | 93. Totdat hij tussen twee bergen kwam,
1011 18, 93 | tussen twee bergen kwam, waar hij een volk aantrof dat amper
1012 18, 95 | 95. Hij antwoordde: "De macht waarmee
1013 18, 96 | Zij deden dit) totdat hij de ruimte tussen de beide
1014 18, 96 | had opgevuld; toen zeide hij: "Blaast." totdat (het ijzer)
1015 18, 96 | gloeiend werd, nu zeide hij: "Brengt mij gesmolten koper,
1016 18, 98 | 98. Hij zeide: "Dit is een genade
1017 18, 98 | vervuld zal worden, zal Hij dit uiteen doen vallen.
1018 19, 3 | 3. Toen hij zijn Heer in het verborgene
1019 19, 4 | 4. Zeide hij: "Mijn Heer, het gebeente
1020 19, 6 | 6. "Opdat hij mij en het Huis van Jacob
1021 19, 8 | 8. Hij zeide: "Mijn Heer, hoe kan
1022 19, 9 | 9. Hij zeide: "Het zij zo, Uw Heer
1023 19, 10 | 10. Hij zeide: "Mijn Heer, geef
1024 19, 11 | 11. Aldus kwam hij uit de kamer tot zijn volk
1025 19, 12 | schonken hem wijsheid, terwijl hij nog een kind was, ~
1026 19, 13 | van Ons en reinheid. En hij was vroom, ~
1027 19, 14 | goed voor zijn ouders. En hij was trots noch opstandig. ~
1028 19, 15 | hem zijn op de dag waarop hij weer tot leven zal worden
1029 19, 17 | Wij Onze Geest tot haar en hij verscheen aan haar in de
1030 19, 19 | 19. Hij antwoordde: "Ik ben slechts
1031 19, 21 | 21. Hij zeide: "Het is zo naar uw
1032 19, 30 | 30. Hij (Jezus) zeide: "Ik ben een
1033 19, 30 | ben een dienaar van Allah. Hij heeft mij het Boek gegeven
1034 19, 31 | 31. "Hij heeft mij gezegend waar
1035 19, 32 | zijn jegens mijn moeder. Hij heeft mij noch een onderdrukker,
1036 19, 35 | te verwekken, Heilig is Hij. Wanneer Hij een beslissing
1037 19, 35 | Heilig is Hij. Wanneer Hij een beslissing neemt, zegt
1038 19, 35 | een beslissing neemt, zegt Hij daartoe slechts: "Wees",
1039 19, 41 | vermeld Abraham in het Boek. Hij was een waarheidslievend
1040 19, 42 | 42. Toen hij tot zijn vader zeide: "O
1041 19, 46 | 46. Antwoordde hij: "Verzaakt gij mijn goden,
1042 19, 47 | vergiffenis voor u smeken. Hij is mij inderdaad genadig." ~
1043 19, 49 | 49. Toen hij zich van hen en van hetgeen
1044 19, 51 | Mozes in het Boek. Voorwaar hij was een uitverkorene, boodschapper
1045 19, 54 | gedenk Ismaël in het Boek. Hij was getrouw aan zijn belofte
1046 19, 54 | getrouw aan zijn belofte En hij was (eveneens) een boodschapper -
1047 19, 55 | 55. Hij placht zijn volk gebeden
1048 19, 56 | vermeld Idries in het Boek Hij was een waarheidslievend
1049 19, 65 | 65. Hij is de Heer der hemelen en
1050 19, 67 | voorheen hebben geschapen toen hij nog niets was? ~
1051 19, 71 | Er is niemand onder u of hij zal er toe komen - dit is
1052 19, 78 | 78. Heeft hij toegang tot het Onzienlijke
1053 19, 78 | Onzienlijke gehad of heeft hij een belofte uit de hand
1054 19, 79 | 79. Neen, hetgeen hij zegt tekenen Wij aan en
1055 19, 80 | zullen al hetgeen waarover hij spreekt erven en hij zal
1056 19, 80 | waarover hij spreekt erven en hij zal alleen tot Ons komen. ~
1057 19, 94 | 94. Voorwaar, Hij kent hen en heeft hen allen
1058 20, 7 | verkondigt (of fluistert), Hij kent het geheime en verborgene. ~
1059 20, 8 | Allah, - er is geen God dan Hij. Hij heeft de schoonste
1060 20, 8 | er is geen God dan Hij. Hij heeft de schoonste eigenschappen. ~
1061 20, 10 | 10. Toen hij een vuur zag, zeide hij
1062 20, 10 | hij een vuur zag, zeide hij tot de zijnen: "Blijft hier,
1063 20, 11 | 11. En toen hij het (vuur) naderde werd
1064 20, 11 | het (vuur) naderde werd hij aangeroepen: "O Mozes". ~
1065 20, 18 | 18. Hij antwoordde: "Dit is mijn
1066 20, 19 | 19. Hij zeide: "Werp hem neer o
1067 20, 20 | 20. Dus wierp hij hem neer, en zie, het was
1068 20, 24 | 24. "Ga naar Pharao; hij heeft inderdaad de perken
1069 20, 25 | 25. Hij zeide: "Mijn Heer, verruim
1070 20, 43 | beiden tot Pharao, want hij is alle perken te buiten
1071 20, 44 | welwillende wijze, opdat hij er lering uit moge trekken,
1072 20, 45 | Onze Heer, wij vrezen dat hij tegenover ons gewelddadig
1073 20, 46 | 46. Hij (Allah) zei: "Vreest niet,
1074 20, 50 | 50. Hij antwoordde: "Onze Heer is
1075 20, 50 | antwoordde: "Onze Heer is Hij, Die aan alles een eigen
1076 20, 51 | 51. Hij (Pharao) zeide: "Hoe staat
1077 20, 53 | 53. Hij is het Die u de aarde heeft
1078 20, 53 | nederdalen uit de hemel, waardoor Hij allerlei planten voortbrengt. ~
1079 20, 56 | Pharao) Onze tekenen, doch hij loochende deze en weigerde
1080 20, 57 | 57. Hij zeide: "Zijt gij tot mij
1081 20, 59 | 59. Hij zeide: "Uw afspraak zal
1082 20, 61 | leugen over Allah, anders zal Hij u door een kastijding verdelgen.
1083 20, 61 | een kastijding verdelgen. Hij die een leugen verzint,
1084 20, 64 | naar voren. En voorwaar hij die op deze dag zegeviert,
1085 20, 66 | 66. Hij zeide: "Neen, werpt gij."
1086 20, 69 | tovenaar slaagt nooit waar hij ook moge komen."
1087 20, 71 | ik u daartoe verlof geef? Hij moet uw meester zijn die
1088 20, 73 | geloofd in onze Heer opdat Hij ons onze zonden en de tovenarij
1089 20, 74 | 74. Voorwaar hij die tot zijn Heer komt als
1090 20, 74 | wacht de (straf der) hel: hij zal daarin sterven noch
1091 20, 79 | volk op een dwaalspoor, hij leidde hen niet op de rechte
1092 20, 84 | 84. Hij zeide: "Zij volgen in mijn
1093 20, 86 | bedroefd tot zijn volk terug. Hij zeide: "O mijn volk, heeft
1094 20, 88 | de God van Mozes," doch hij is hem vergeten. ~
1095 20, 92 | 92. Hij (Mozes) zeide: "O Aäron,
1096 20, 94 | 94. Hij antwoordde: "O zoon van
1097 20, 95 | 95. Hij (Mozes) zeide: "En wat hebt
1098 20, 96 | 96. Hij zeide: "Ik zag wat zij niet
1099 20, 98 | naast Wie er geen God is. Hij omvat alle dingen in Zijn
1100 20, 106| 106. "En Hij zal haar (de aarde) als
1101 20, 110| 110. Hij weet al hetgeen vóór hen
1102 20, 111| Bestaande. Voorzeker, hij die ongerechtigheid begaat
1103 20, 112| 112. Maar hij die goede werken verricht
1104 20, 115| voorheen Adam een bevel, doch hij vergat het en Wij vonden
1105 20, 116| allen eer, doch niet Iblies. Hij weigerde. ~
1106 20, 117| uw vrouw een vijand; laat hij u derhalve niet uit de tuin
1107 20, 120| fluisterde hem kwaad in, hij zeide: "O Adam, zal ik u
1108 20, 121| zijn Heer, derhalve leed hij. ~
1109 20, 123| 123. Hij (God) zeide: "Gaat allen
1110 20, 125| 125. Hij zal zeggen: "Mijn Heer waarom
1111 20, 133| zeggen: "Waarom brengt hij ons geen teken van zijn
1112 21, 4 | en op aarde wordt gezegd; Hij is de Alhorende, de Alwetende." ~
1113 21, 5 | verwarde dromen; neen, hij heeft het verzonnen; neen,
1114 21, 5 | heeft het verzonnen; neen, hij is een dichter. Laat hem
1115 21, 23 | 23. Hij kan niet worden ondertraagd
1116 21, 23 | ondertraagd betreffende hetgeen Hij doet, doch zij zullen worden
1117 21, 26 | zoon genomen." Heilig is Hij. Neen, zij zijn slechts
1118 21, 27 | 27. Zij spreken niet eer Hij het beveelt, en zij handelen
1119 21, 28 | 28. Hij weet wat vóór hen is, en
1120 21, 33 | 33. En Hij is het, Die de nacht en
1121 21, 52 | 52. Toen hij tot zijn vader en tot zijn
1122 21, 54 | 54. Hij zeide: "Voorwaar, gij met
1123 21, 56 | 56. Hij antwoordde: "Neen, uw Heer
1124 21, 58 | 58. Alsdan brak hij ze in stukken, behalve de
1125 21, 59 | Goden aangedaan? Voorwaar, hij moet een boosdoener zijn." ~
1126 21, 60 | jonge man over hen spreken; hij heet Abraham." ~
1127 21, 63 | 63. Hij antwoordde: "Iemand heeft
1128 21, 66 | 66. Hij zeide: "Aanbidt gij dan
1129 21, 75 | barmhartigheid op, want hij was een der rechtvaardigen. ~
1130 21, 83 | 83. En (gedenk) Job toen hij tot zijn Heer riep, zeggende: "
1131 21, 87 | En Zonnoen (Jonas) toen hij in toorn heenging en dacht
1132 21, 89 | 89. En Zacharia, toen hij tot zijn Heer riep, zeggende: "
1133 21, 110| 110. "Voorwaar, Hij weet wat openlijk besproken
1134 21, 110| openlijk besproken wordt en Hij weet hetgeen gij verbergt." ~
1135 22, 4 | neemt is verordend, dat hij hem zal verleiden en naar
1136 22, 6 | de Waarheid is en omdat Hij het is Die de doden tot
1137 22, 6 | tot leven wekt en omdat Hij over alle dingen macht heeft. ~
1138 22, 11 | beproeving ten deel valt, keert hij terug tot zijn vroegere
1139 22, 11 | tot zijn vroegere wandel. Hij verliest deze wereld zowel
1140 22, 12 | 12. Hij roept naast Allah datgene
1141 22, 13 | 13. Hij roept degene aan, die eerder
1142 22, 15 | 15. Laat hij die denkt dat Allah hem (
1143 22, 16 | zal voorzeker leiden wie Hij wil. ~
1144 22, 18 | Voorwaar, Allah doet wat Hij wil. ~
1145 22, 25 | die van buiten komt - en hij die in de Moskee onrechtvaardig
1146 22, 28 | dagen over het vee waarvan Hij hen heeft voorzien. Eet
1147 22, 31 | vereenzelvigt, het is alsof hij van een hoogte valt en de
1148 22, 34 | uitspreken over het vee dat Hij hun heeft gegeven. Uw God
1149 22, 37 | bereikt Hem. Aldus heeft Hij hen aan u dienstbaar gemaakt,
1150 22, 37 | verheerlijken wegens hetgeen waartoe Hij u heeft geleid. En geef
1151 22, 52 | profeet vóór u of, wanneer hij (zijn boodschap) verkondigde,
1152 22, 53 | 53. Zodat Hij hetgeen Satan inblaast tot
1153 22, 56 | koninkrijk van Allah zijn. Hij zal onder hen richten. Zij
1154 22, 59 | 59. Gewis zal Hij hen een plaats doen binnengaan
1155 22, 65 | de zeeën doorkruisen? En Hij weerhoudt de hemel ervan
1156 22, 66 | 66. Hij is het, Die u leven schonk.
1157 22, 66 | het, Die u leven schonk. Hij zal u doen sterven, daarna
1158 22, 66 | doen sterven, daarna zal Hij u wederom tot leven opwekken.
1159 22, 71 | aanbidden naast Allah, waartoe Hij geen machtiging heeft nedergezonden,
1160 22, 76 | 76. Hij weet hetgeen vóór hen en
1161 22, 78 | behoort te worden gestreden. Hij heeft u verkozen en heeft
1162 22, 78 | geloof van uw vader Abraham. Hij heeft u Moslims genoemd
1163 22, 78 | houdt u aan Allah vast. Hij is uw Beschermer. Een uitmuntend
1164 23, 23 | Noach tot zijn volk, en hij zeide: "O mijn volk, dien
1165 23, 24 | ongelovig waren, zeiden: "Hij is slechts een mens zoals
1166 23, 24 | slechts een mens zoals gij, hij zou zich boven u willen
1167 23, 24 | het Allah had behaagd, had Hij voorzeker engelen nedergezonden.
1168 23, 25 | 25. Hij is slechts een bezetene;
1169 23, 33 | slechts een mens, zoals gij. Hij eet van hetgeengij eet en
1170 23, 35 | 35. Belooft hij u dat wanneer gij dood zijt
1171 23, 38 | 38. Hij is niet anders dan een mens
1172 23, 39 | 39. Hij zeide: "Mijn Heer, help
1173 23, 70 | 70. Of zeggen zij: "Hij is krankzinng?" Neen, hij
1174 23, 70 | Hij is krankzinng?" Neen, hij heeft hun de Waarheid gebracht
1175 23, 72 | van uw Heer is beter en Hij is de beste Voorziener. ~
1176 23, 79 | 79. En Hij is het, Die u heeft vermenigvuldigd
1177 23, 80 | 80. En Hij is het, Die leven schenkt
1178 23, 91 | anders zou elke God hetgeen Hij schiep, voor zich houden,
1179 23, 92 | ongeziene en het geziene. Hij is verheven boven hetgeen
1180 23, 100| is slechts een woord dat hij uit." En achter hen is een
1181 23, 108| 108. Hij zal zeggen: "Blijft daarin
1182 23, 112| 112. Hij (God) zal vragen: "Hoeveel
1183 23, 114| 114. Hij (Allah) zal zeggen: "Gij
1184 23, 116| Er is geen God behalve Hij, de Heer van de aanzienlijke
1185 24, 6 | naam van Allah zweren dat hij voorzeker de waarheid spreekt. ~
1186 24, 7 | 7. En de vijfde maal zal hij zeggen: dat Allah's vloek
1187 24, 7 | s vloek op hem ruste als hij tot de leugenaars behoort. ~
1188 24, 8 | Allah getuigt en zegt, dat hij tot de leugenaars behoort. ~
1189 24, 9 | Allah over haar zij als hij (haar man) de waarheid spreekt. ~
1190 24, 11 | straf voor de zonde die hij heeft begaan, ontvangen
1191 24, 11 | heeft begaan, ontvangen en hij, die onder hen het voornaamste
1192 24, 21 | van Satan volgt die zal hij zeker onzedelijkheid en
1193 24, 21 | maar Allah reinigt wie Hij wil. Allah is Alhorend,
1194 24, 33 | rijkdommen van Allah, die Hij u heeft geschonken. En dwingt
1195 24, 35 | leidt tot Zijn Licht wie Hij wil. - Allah geeft gelijkenissen
1196 24, 38 | geeft zonder maat aan wie Hij wil. ~
1197 24, 39 | dat het water is, wanneer hij er bij komt ontdekt hij
1198 24, 39 | hij er bij komt ontdekt hij echter dat het niets is.
1199 24, 39 | echter dat het niets is. Maar hij vindt Allah in zijn nabijheid,
1200 24, 40 | haar bijna niet zien; en hij, wie Allah geen licht geeft,
1201 24, 43 | midden ziet voortkomen? En Hij zendt van de hemel neder (
1202 24, 43 | waarin zich hagel bevindt en Hij treft daarmee wie Hij wil
1203 24, 43 | en Hij treft daarmee wie Hij wil en wendt het af van
1204 24, 43 | en wendt het af van wie Hij wil. De glans van de bliksem
1205 24, 45 | poten. Allah schept wat Hij wil. Voorzeker Allah heeft
1206 24, 46 | naar het rechte pad wie Hij wil. ~
1207 24, 48 | boodschapper worden geroepen opdat hij over hen moge recht spreken,
1208 24, 51 | boodschapper worden geroepen opdat Hij over hen moge recht spreken,
1209 24, 54 | indien gij u afwendt is hij slechts verantwoordelijk
1210 24, 54 | verantwoordelijk voor datgene waarmee hij is belast, en gij zijt slechts
1211 24, 55 | verrichten beloofd, dat Hij hen voorzeker tot stedehouders
1212 24, 55 | aarde zal stellen, zoals Hij degenen die vóór hen waren
1213 24, 55 | stedehouders maakte en dat Hij de godsdienst, die Hij voor
1214 24, 55 | dat Hij de godsdienst, die Hij voor hen heeft gekozen,
1215 24, 55 | zeker zal bevestigen, en dat Hij hun na hun vrees, vrede
1216 24, 64 | hemelen en op aarde is. Hij kent uw toestand goed. En
1217 24, 64 | worden teruggebracht, zal Hij hen onderrichten over hetgeen
1218 25, 1 | 1. Gezegend is Hij, die de Forqaan (het onderscheid)
1219 25, 1 | heeft neder gezonden, opdat hij een waarschuwer moge zijn
1220 25, 2 | en der aarde toebehoort, Hij heeft zich geen zoon genomen
1221 25, 2 | zoon genomen noch heeft Hij een mededinger in Zijn Koninkrijk,
1222 25, 2 | mededinger in Zijn Koninkrijk, Hij heeft alles geschapen, en
1223 25, 4 | niets dan een leugen, die hij (de Profeet) verzonnen heeft
1224 25, 5 | zijn fabelen der ouden; hij heeft ze laten neerschrijven
1225 25, 6 | 6. Zeg: "Hij, Die de geheimen der hemelen
1226 25, 6 | nedergezonden. Waarlijk, Hij is Vergevensgezind, Genadevol." ~
1227 25, 8 | nedergeworpen moeten worden of hij had een tuin moeten hebben
1228 25, 10 | 10. Gezegend is Hij Die, indien Hij het wil
1229 25, 10 | Gezegend is Hij Die, indien Hij het wil u iets beters dan
1230 25, 17 | 17. En de Dag waarop Hij de ongelovigen en degenen
1231 25, 17 | aanbidden zal verzamelen, zal Hij vragen: "Waart gij het,
1232 25, 27 | zijn handen zal bijten zal hij zeggen: "O, had ik de weg
1233 25, 29 | 29. Hij deed mij van de herinnering
1234 25, 41 | tot een bespotting. "Is hij het, die Allah als boodschapper
1235 25, 42 | 42. Hij had ons inderdaad bijna
1236 25, 45 | schaduw verlengt? - En indien Hij het had gewild, kon Hij
1237 25, 45 | Hij het had gewild, kon Hij haar onbeweeglijk hebben
1238 25, 47 | 47. En Hij is het, Die de nacht tot
1239 25, 48 | 48. En Hij is het, Die de winden als
1240 25, 53 | 53. En Hij is het die twee wateren
1241 25, 53 | zout, en tussen hen heeft Hij een afscheiding en een versperring
1242 25, 54 | 54. En Hij is het Die de mens uit water
1243 25, 57 | vergoeding er voor, behalve dat hij, die dit wil, de weg naar
1244 25, 58 | de lof die Hem toekomt. Hij is goed op de hoogte met
1245 25, 59 | 59. Hij, Die de hemelen en de aarde
1246 25, 59 | zette Zich dan op de Troon. Hij is de Barmhartige. Vraag
1247 25, 61 | 61. Gezegend is Hij, Die de sterren, de stralende
1248 25, 62 | 62. En Hij is het Die de nacht en de
1249 25, 68 | noch overspel plegen; en hij die dat doet zal een straf
1250 25, 69 | de Dag der Opstanding, en hij zal daar vernederd in vertoeven. ~
1251 25, 71 | 71. En hij die berouw heeft, en het
1252 26, 12 | 12. Zeide hij: "Mijn Heer, ik vrees, dat
1253 26, 15 | 15. Hij (God) zeide: "In geen geval,
1254 26, 18 | 18. Hij (Pharao) zeide: "Voedden
1255 26, 20 | 20. Hij (Mozes) zeide: "Ik deed
1256 26, 28 | 28. Mozes zeide: "Hij is de Heer van het Oosten
1257 26, 33 | 33. En hij strekte zijn hand uit, en
1258 26, 35 | 35. Hij wenst u uit uw land te verdrijven
1259 26, 42 | 42. Hij antwoordde: "Ja zeker, bovendien
1260 26, 49 | voordat ik u toestemming geef? Hij is zeker uw leider die u
1261 26, 62 | In geen geval!" zeide hij. "Mijn Heer is met mij.
1262 26, 62 | Mijn Heer is met mij. Hij zal mij leiden." ~
1263 26, 70 | 70. Toen hij tot zijn vader en zijn volk
1264 26, 72 | 72. Hij zeide: "Horen zij u als
1265 26, 75 | 75. Hij zeide: "Ziet gij dan, wat
1266 26, 78 | Die mij heeft geschapen en Hij is het, Die mij leidt; ~
1267 26, 86 | vergeef mijn vader, want hij behoorde tot de dwalenden. ~
1268 26, 89 | 89. Maar slechts hij, die met een toegewijd hart
1269 26, 112| 112. Hij (Noach) zeide: "En wat weet
1270 26, 117| 117. Hij zeide: "Mijn Heer, mijn
1271 26, 133| 133. Hij heeft u overvloedig vee
1272 26, 155| 155. Hij (Salih) zeide: "Hier is
1273 26, 168| 168. Hij zeide: "Waarlijk, ik veracht
1274 26, 188| 188. Hij zeide: "Mijn Heer weet het
1275 26, 199| 199. En hij had het hun voorgelezen,
1276 26, 220| 220. Want Hij is de Alhorende, de Alwetende. ~
1277 27, 8 | 8. En toen hij er bij kwam, riep een stem
1278 27, 8 | stem hem toe: "Gezegend is hij, die in het vuur is en gezegend
1279 27, 8 | het vuur is en gezegend is hij die er dichtbij is, glorie
1280 27, 10 | uw staf neder." Maar toen hij de staf zich als een slang
1281 27, 10 | slang zag bewegen, wendde hij zich af en wilde zich niet
1282 27, 16 | Salomo volgde David op en hij zeide: "O gij mensen, ons
1283 27, 19 | 19. Daarop glimlachte hij, zich verbazend over haar
1284 27, 19 | verbazend over haar woorden en hij zeide: "Mijn Heer, doe mij
1285 27, 20 | 20. En hij overzag de vogelen, en zeide: "
1286 27, 20 | dat ik de hop niet zie? Is hij onder de afwezigen? ~
1287 27, 21 | of ik zal hem doden, als hij mij geen duidelijke uitleg
1288 27, 22 | 22. En hij duurde niet lang, totdat
1289 27, 30 | 30. Hij is van Salomo en luidt: "
1290 27, 36 | geschonken heeft is beter dan wat Hij u heeft gegeven. Neen, gij
1291 27, 38 | 38. Hij (Salomo) zeide: "O edelen,
1292 27, 40 | zich zag geplaatst, zeide hij: "Dit is bij de gratie van
1293 27, 40 | gratie van mijn Heer, opdat Hij mij moge beproeven of ik
1294 27, 41 | 41. En hij (Salomo) zeide: "Zorgt dat
1295 27, 42 | deze?" Zij antwoordde: "Hij is als het ware dezelfde."
1296 27, 43 | 43. Hij (Salomo) weerhield haar
1297 27, 44 | zij raakte in verwarring. Hij zeide: "Het is een paleis
1298 27, 46 | 46. Hij zeide: "O mijn volk, waarom
1299 27, 47 | degenen die met u zijn." Hij zeide: "Uw kwade verwachting
1300 27, 54 | 54. En Lot, toen hij tot zijn volk zeide: "Begaat
1301 27, 60 | 60. Hij Die de hemelen en de aarde
1302 27, 60 | hemelen nederzendt waarmee Hij prachtige tuinen doet groeien?
1303 27, 61 | 61. Hij Die de aarde tot een rustplaats
1304 27, 62 | 62. Hij Die de wanhopige verhoort
1305 27, 63 | 63. Hij, Die u leidt in het duister
1306 27, 64 | 64. Hij Die de schepping voortbrengt
1307 27, 78 | beslissen door Zijn gebod en Hij is de Almachtige, de Alwetende. ~
1308 27, 84 | Wanneer zij komen, zal Hij zeggen: "Hebt gij Onze tekenen
1309 27, 88 | heeft geschapen. Voorwaar, Hij is goed op de hoogte van
1310 27, 91 | alleen de Heer dezer stad die Hij heilig heeft verklaard te
1311 27, 93 | Alle eer behoort aan Allah, Hij zal u Zijn tekenen tonen
1312 28, 4 | scheiden; van een groep die hij als zwak beschouwde doodde
1313 28, 4 | als zwak beschouwde doodde hij de zonen en spaarde de vrouwen.
1314 28, 4 | spaarde de vrouwen. Zeker, hij behoorde tot de onheilstichters. ~
1315 28, 8 | familie nam hem op zodat hij voor hen een vijand en een
1316 28, 9 | voor mij. Dood hem niet. Hij kan nuttig voor ons zijn
1317 28, 14 | 14. En toen hij volwassen werd en zijn volle
1318 28, 15 | 15. En hij ging de stad binnen op een
1319 28, 15 | bewoners achteloos waren, en hij vond er twee vechtende mannen,
1320 28, 15 | andere van zijn vijanden. En hij die van zijn volk was zocht
1321 28, 15 | Mozes hem zodat deze stierf. Hij zeide: "Dit is Satan's werk,
1322 28, 16 | 16. Hij zeide: "Mijn Heer, ik heb
1323 28, 16 | bescherm mij." Daarom vergaf Hij hem; want Hij is de Vergevensgezinde,
1324 28, 16 | Daarom vergaf Hij hem; want Hij is de Vergevensgezinde,
1325 28, 17 | 17. Hij zeide: "Mijn Heer, door
1326 28, 18 | 18. En in de morgen was hij in de stad, vrezend, op
1327 28, 18 | op zijn hoede; en ziet! hij, die de vorige dag zign
1328 28, 19 | 19. En toen hij hem wilde grijpen die een
1329 28, 21 | 21. Daarop ging hij heen, vrezende en op zijn
1330 28, 21 | vrezende en op zijn hoede. Hij bad: "Mijn Heer, verlos
1331 28, 22 | 22. En toen hij zijn gezicht naar Midian
1332 28, 22 | naar Midian keerde, zeide hij: "Ik hoop dat mijn Heer
1333 28, 23 | 23. En toen hij bij de bron van Midian aankwam,
1334 28, 23 | van Midian aankwam, vond hij daar een groep mannen die
1335 28, 23 | die hun vee drenkten. En hij vond naast hen twee vrouwen
1336 28, 24 | 24. Daarop drenkte hij voor haar. Daarna ging hij
1337 28, 24 | hij voor haar. Daarna ging hij opzij in de schaduw, en
1338 28, 25 | Mijn vader roept u opdat hij u moge belonen omdat gij
1339 28, 25 | gedrenkt hebt." Dan, toen hij tot hem kwam en hem het
1340 28, 25 | verhaal vertelde, zeide hij: "Vrees niet, gij zijt een
1341 28, 26 | man die gij kunt huren is hij, die sterk, vertrouwenswaardig
1342 28, 27 | 27. En hij zeide: "Ik zou u een dezer
1343 28, 29 | familie op reis ging, bemerkte hij een vuur in de richting
1344 28, 29 | richting van de berg Sinaï. Hij zeide tot zijn familie: "
1345 28, 30 | 30. En toen hij er bij kwam werd hij door
1346 28, 30 | toen hij er bij kwam werd hij door een stem van de rechterzijde
1347 28, 31 | uw staf neder." En toen hij hem zag bewegen als een
1348 28, 31 | als een slang, vluchtte hij en keerde niet om. "O Mozes,
1349 28, 33 | 33. Hij (Mozes) zeide: "Mijn Heer,
1350 28, 34 | met mij als helper, opdat hij moge getuigen van mijn waarheid,
1351 28, 39 | 39. En hij en zijn legers handelden
1352 28, 50 | En wie dwaalt meer dan hij die zijn eigen neigingen
1353 28, 56 | leiden, maar Allah leidt wie Hij wil; en Hij kent hen het
1354 28, 56 | Allah leidt wie Hij wil; en Hij kent hen het beste die geleid
1355 28, 59 | uw Heer is niet zo, dat Hij steden vernietigt, voordat
1356 28, 59 | steden vernietigt, voordat Hij in de hoofdstad een boodschapper
1357 28, 61 | 61. Staat hij aan wie Wij een goede belofte
1358 28, 61 | belofte hebben gedaan, die hij (vervuld) zal zien, gelijk
1359 28, 61 | wereld hebben gegeven en zal hij dan op de Dag der Opstanding
1360 28, 65 | 65. En op die Dag zal Hij tot hen roepen en zeggen: "
1361 28, 67 | 67. Maar hij, die berouw heeft, gelooft
1362 28, 68 | Heer schept en kiest wat Hij wil, zij (de afgoden) hebben
1363 28, 68 | zij Allah en verheven is Hij boven alles wat zij met
1364 28, 70 | 70. En Hij is Allah; er is geen God
1365 28, 73 | Zijn barmhartigheid dat Hij nacht en dag voor u heeft
1366 28, 74 | 74. Gedenkt de dag waarop Hij hen zal oproepen en zeggen: "
1367 28, 76 | het volk van Mozes, maar hij gedroeg zich aanmatigend
1368 28, 78 | 78. Hij antuoordde: "Mij werd het
1369 28, 78 | mijn kennis gegeven." Wist hij niet dat Allah vóór hem
1370 28, 78 | die machtiger waren dan hij en groter in aantal? En
1371 28, 79 | 79. Hij bleef verschijnen voor zijn
1372 28, 79 | gegeven als Korach. Waarlijk, hij is bezitter van een groot
1373 28, 81 | in de aarde verzinken; en hij had geen partij om hem tegen
1374 28, 81 | Allah te helpen noch kon hij zich verdedigen. ~
1375 28, 82 | de voorziening voor wie Hij wil van Zijn dienaren. Indien
1376 28, 82 | genadig was geweest zou Hij ons ook in de aarde hebben
1377 28, 85 | 85. Voorwaar, Hij, Die de verkondiging van
1378 29, 5 | vastgestelde tijd gewis komt. En Hij is de Alhorende, de Alwetende. ~
1379 29, 11 | gelovigen zeker onderscheiden en Hij zal de huichelaars gewis
1380 29, 14 | Noach tot zijn volk, en hij verbleef onder hen duizend
1381 29, 16 | En Wij zonden Abraham, en hij zeide tot zijn volk: "Aanbid
1382 29, 21 | 21. Hij straft wie Hij wil en Hij
1383 29, 21 | 21. Hij straft wie Hij wil en Hij toont barmhartigheid
1384 29, 21 | Hij straft wie Hij wil en Hij toont barmhartigheid aan
1385 29, 25 | 25. Hij (Abraham) zeide: "Gij hebt
1386 29, 26 | vlucht naar mijn Heer; want Hij is de Almachtige, de Alwijze." ~
1387 29, 27 | en in het Hiernamaals zal hij zeker tot de rechtvaardigen
1388 29, 30 | 30. Hij (Lot) zeide: "Help mij mijn
1389 29, 32 | 32. Hij zeide: "Maar Lot is daar."
1390 29, 33 | boodschappers tot Lot kwamen was hij verdrietig wegens hen en
1391 29, 42 | naast Hem aanroepen: en Hij is de Almachtige, de Alwijze. ~
1392 29, 52 | Getuige tussen u en mij. Hij weet alles wat in de hemelen
1393 29, 55 | van onder hun voeten, zal Hij zeggen: "Ondergaat wat gij
1394 29, 60 | zorgt voor hen en voor u, en Hij is de Alhorende, de Alwetende. ~
1395 29, 62 | levensonderhoud voor wie Hij wil van Zijn dienaren. Voorzeker,
1396 29, 65 | gehoorzaamheid aan Hem. Maar wanneer Hij hen veilig aan wal brengt,
1397 29, 68 | is onrechtvaardiger dan hij, die een leugen verzint
1398 30, 5 | 5. In de hulp van Allah, Hij helpt wie Hij wil; en Hij
1399 30, 5 | van Allah, Hij helpt wie Hij wil; en Hij is de Almachtige,
1400 30, 5 | Hij helpt wie Hij wil; en Hij is de Almachtige, de Genadige. ~
1401 30, 11 | schepping teweeg; dan herhaalt Hij haar; daarna zult gij tot
1402 30, 19 | 19. Hij brengt de levenden uit de
1403 30, 19 | levenden uit de doden voort en Hij brengt de doden uit de levenden
1404 30, 19 | uit de levenden voort; en Hij geeft de aarde leven na
1405 30, 20 | Zijn tekenen behoort, dat Hij u uit stof schiep; en ziet!
1406 30, 21 | onder Zijn tekenen, dat Hij uit uw midden echtgenoten
1407 30, 21 | rust in moogt vinden, en Hij heeft liefde en tederheid
1408 30, 24 | tekenen behoort eveneens dat Hij u de bliksem toont als vrees
1409 30, 24 | als vrees en hoop. En dat Hij water uit de hemel nederzendt
1410 30, 24 | hemel nederzendt waarmede hij de aarde doet herleven na
1411 30, 25 | Zijn gebod. Dan, wanneer Hij u eenmaal van de aarde zal
1412 30, 27 | 27. En Hij is het, Die de schepping
1413 30, 27 | hemelen en op aarde, en Hij is de Almachtige, de Alwijze. ~
1414 30, 28 | 28. Hij geeft een gelijkenis uit
1415 30, 33 | tot Hem bekerende; en als Hij hen van Zijn barmhartigheid
1416 30, 37 | vergroot en bekrimpt voor wie Hij wil? Daarin zijn waarlijk
1417 30, 40 | 40. Hij is Allah, Die u schept en
1418 30, 40 | voor u zorgt en daarna doet Hij u sterven en dan zal Hij
1419 30, 40 | Hij u sterven en dan zal Hij u doen herleven. Is er een
1420 30, 40 | dergelijks kan doen? Heilig is Hij en verheven boven hetgeen
1421 30, 41 | mensen hebden gewrocht, zodat Hij hen een gedeelte van hun
1422 30, 44 | 44. Hij die verwerpt, zijn ongeloof
1423 30, 45 | 45. Opdat Hij hen, die geloven en goede
1424 30, 45 | Zijn overvloed. Voorzeker, Hij heeft de ongelovigen niet
1425 30, 46 | onder Zijn tekenen is dat Hij de winden met blijde vooruitzichten
1426 30, 46 | vooruitzichten zendt, opdat Hij u Zijn genade moge doen
1427 30, 48 | 48. Hij is Allah, Die de winden
1428 30, 48 | oprijzen. Dan verspreidt Hij ze in de lucht zoals Hij
1429 30, 48 | Hij ze in de lucht zoals Hij wil, dan hoopt Hij ze laag
1430 30, 48 | zoals Hij wil, dan hoopt Hij ze laag boven laag op en
1431 30, 48 | midden stromen. En wanneer Hij deze doet vallen op wie
1432 30, 48 | op wie van Zijn dienaren Hij wil, ziet! verheugen zij
1433 30, 49 | Ofschoon zij voordien, voordat hij (de regen) over hen was
1434 30, 50 | Allah's barmhartigheid: hoe Hij de aarde doet herleven na
1435 30, 50 | Dezelfde zal de doden opwekken; Hij heeft macht over alle dingen. ~
1436 30, 54 | weer) zwakte en ouderdom. Hij schept wat Hij wil. Hij
1437 30, 54 | ouderdom. Hij schept wat Hij wil. Hij is de Alwetende,
1438 30, 54 | Hij schept wat Hij wil. Hij is de Alwetende, de Almachtige. ~
1439 31, 7 | worden voorgedragen, wendt hij zich verachtelijk af alsof
1440 31, 7 | zich verachtelijk af alsof hij ze niet hoorde en zijn oren
1441 31, 9 | zo is Allah's Belofte; Hij is de Almachtige, de Alwijze. ~
1442 31, 10 | 10. Hij heeft de hemelen geschapen
1443 31, 10 | voor u zichtbare pilaren en Hij heeft op aarde hechte bergen
1444 31, 10 | zij niet beven met u, en Hij heeft er allerlei dieren
1445 31, 12 | Wees Allah dankbaar, want hij die dankbaar is, is dankbaar
1446 31, 13 | Loqmaan tot zijn zoon, terwijl hij hem raad gaf, zeide: "O
1447 31, 22 | 22. Maar hij, die zich aan Allah onderwerpt
1448 31, 29 | de dag in de nacht en dat hij de zon en de maan in dienst
1449 31, 31 | de gunst van Allah, opdat Hij u Zijn tekenen moge tonen?
1450 31, 32 | gehoorzaamheid aan; maar wanneer Hij hen veilig aan land brengt,
1451 31, 34 | bezit de kennis van het Uur. Hij zendt de regen neder en
1452 31, 34 | zendt de regen neder en Hij weet wat zich in de baarmoeder
1453 32, 3 | 3. Zeggen zij: "Hij heeft het verzonnen?" Neen,
1454 32, 4 | dagen schiep; daarna zette Hij Zich op de Troon. Gij hebt
1455 32, 5 | 5. Hij ordent het bestel van de
1456 32, 7 | van alles voltooide. En Hij begon de schepping van de
1457 32, 8 | 8. Daarna maakte Hij zijn nageslacht uit een
1458 32, 9 | 9. Dan vormde Hij hem en ademde hem van Zijn
1459 32, 9 | hem van Zijn geest in. En Hij gaf u oren, ogen en hart.
1460 32, 22 | is onrechtvaardiger dan hij die door het teken van zijn
1461 33, 4 | binnenste gemaakt, noch heeft Hij uw vrouwen van wie gij wegblijft
1462 33, 4 | moeders gemaakt, noch heeft Hij uw aangenomen zonen tot
1463 33, 4 | spreekt de waarheid, en Hij wijst de weg. ~
1464 33, 8 | 8. Opdat Hij de waarachtigen over hun
1465 33, 8 | voor de ongelovigen heeft Hij een pijnlijke straf bereid. ~
1466 33, 17 | Allah kan beschermen indien Hij u met kwaad wil treffen
1467 33, 24 | huichelaars straffen zoals Hij wil, of Zich tot hen in
1468 33, 26 | 26. En Hij deed de mensen van het Boek
1469 33, 27 | 27. En Hij deed u hun land, huizen
1470 33, 32 | verleidelijke manier, anders zal hij in wiens hart ziekte is,
1471 33, 43 | 43. Hij is het Die u zegent en ook
1472 33, 43 | engelen doen dit, opdat Hij u van de duisternissen tot
1473 33, 43 | het licht moge leiden. En Hij is voor de gelovigen Genadig. ~
1474 33, 44 | hun groet "Vrede" zijn. En Hij heeft hun een eervolle beloning
1475 33, 53 | lastig voor de profeet; hij is verlegen voor u, maar
1476 33, 69 | van hetgeen zij zeiden. En hij was in aanzien bij Allah. ~
1477 33, 71 | 71. Hij zal uw werken goed voor
1478 33, 72 | het op zich. Inderdaad, hij is zeer onrechtvaardig (
1479 34, 1 | toe in het Hiernamaals; Hij is de Alwijze, de Alkennende. ~
1480 34, 2 | 2. Hij weet alles wat de aarde
1481 34, 2 | en wat er naar opstijgt; Hij is de Barmhartige, de Vergevensgezinde. ~
1482 34, 4 | 4. Opdat Hij degenen. die geloven en
1483 34, 8 | 8. "Heeft hij een leugen uitgedacht over
1484 34, 8 | uitgedacht over Allah, of is hij een waanzinnige?" Neen,
1485 34, 13 | Zij maakten voor hem wat hij wenste, paleizen en standbeelden,
1486 34, 21 | 21. En hij had over hen geen macht,
1487 34, 22 | aandeel aan beiden, noch heeft Hij een enkele helper onder
1488 34, 23 | behalve voor degenen aan wie Hij het toestaat, tot zij, wanneer
1489 34, 23 | antwoorden: "De Waarheid." En Hij is de Hoogverhevene, de
1490 34, 26 | tezamen brengen; dan zal Hij onder ons richten met rechtvaardigheid.
1491 34, 26 | richten met rechtvaardigheid. Hij is de Rechter, de Alwetende." ~
1492 34, 27 | vereenzelvigt! Geenszins! Hij is Allah, de Almachtige,
1493 34, 36 | levensonderhoud voor wie Hij wil, maar de meeste mensen
1494 34, 39 | levensonderhoud voor wie Hij wil van Zijn dienaren. En
1495 34, 39 | ook (weldadig) besteedt, Hij zal het teruggeven en Hij
1496 34, 39 | Hij zal het teruggeven en Hij is de beste Voorziener. ~
1497 34, 40 | 40. En de Dag waarop Hij hen allen tezamen zal verzamelen,
1498 34, 40 | tezamen zal verzamelen, zal Hij tot de engelen zeggen: "
1499 34, 46 | krankzinnigheid in uw metgezel is; hij is voor u slechts een waarschuwer
1500 34, 47 | Mijn loon is bij Allah; en Hij is Getuige van alle dingen." ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2188 |