Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hiervoor 9
hieuwen 1
hieuwt 1
hij 2188
hijrah 1
hijzelf 1
hinderlaag 3
Frequency    [«  »]
2411 een
2349 die
2336 zijn
2188 hij
2162 u
1996 in
1890 wij

Koran

IntraText - Concordances

hij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2188

     Sura, Verse
1001 18, 86 | 86. totdat hij het verste punt in de richting 1002 18, 86 | water zag ondergaan, waarbij hij een (ongelovig) volk aantrof. 1003 18, 87 | 87. Hij zeide: "Wat betreft degene 1004 18, 87 | wij straffen; daarna zal hij worden teruggebracht tot 1005 18, 88 | gelooft en oprecht handelt, hij zal een goede beloning ontvangen, 1006 18, 89 | 89. Vervolgens ging hij een andere weg. ~ 1007 18, 90 | 90. Totdat hij het land van de rijzende 1008 18, 91 | volledig kennis van wat hij bezat. ~ 1009 18, 92 | 92. Vervolgens ging hij weer een andere weg. ~ 1010 18, 93 | 93. Totdat hij tussen twee bergen kwam, 1011 18, 93 | tussen twee bergen kwam, waar hij een volk aantrof dat amper 1012 18, 95 | 95. Hij antwoordde: "De macht waarmee 1013 18, 96 | Zij deden dit) totdat hij de ruimte tussen de beide 1014 18, 96 | had opgevuld; toen zeide hij: "Blaast." totdat (het ijzer) 1015 18, 96 | gloeiend werd, nu zeide hij: "Brengt mij gesmolten koper, 1016 18, 98 | 98. Hij zeide: "Dit is een genade 1017 18, 98 | vervuld zal worden, zal Hij dit uiteen doen vallen. 1018 19, 3 | 3. Toen hij zijn Heer in het verborgene 1019 19, 4 | 4. Zeide hij: "Mijn Heer, het gebeente 1020 19, 6 | 6. "Opdat hij mij en het Huis van Jacob 1021 19, 8 | 8. Hij zeide: "Mijn Heer, hoe kan 1022 19, 9 | 9. Hij zeide: "Het zij zo, Uw Heer 1023 19, 10 | 10. Hij zeide: "Mijn Heer, geef 1024 19, 11 | 11. Aldus kwam hij uit de kamer tot zijn volk 1025 19, 12 | schonken hem wijsheid, terwijl hij nog een kind was, ~ 1026 19, 13 | van Ons en reinheid. En hij was vroom, ~ 1027 19, 14 | goed voor zijn ouders. En hij was trots noch opstandig. ~ 1028 19, 15 | hem zijn op de dag waarop hij weer tot leven zal worden 1029 19, 17 | Wij Onze Geest tot haar en hij verscheen aan haar in de 1030 19, 19 | 19. Hij antwoordde: "Ik ben slechts 1031 19, 21 | 21. Hij zeide: "Het is zo naar uw 1032 19, 30 | 30. Hij (Jezus) zeide: "Ik ben een 1033 19, 30 | ben een dienaar van Allah. Hij heeft mij het Boek gegeven 1034 19, 31 | 31. "Hij heeft mij gezegend waar 1035 19, 32 | zijn jegens mijn moeder. Hij heeft mij noch een onderdrukker, 1036 19, 35 | te verwekken, Heilig is Hij. Wanneer Hij een beslissing 1037 19, 35 | Heilig is Hij. Wanneer Hij een beslissing neemt, zegt 1038 19, 35 | een beslissing neemt, zegt Hij daartoe slechts: "Wees", 1039 19, 41 | vermeld Abraham in het Boek. Hij was een waarheidslievend 1040 19, 42 | 42. Toen hij tot zijn vader zeide: "O 1041 19, 46 | 46. Antwoordde hij: "Verzaakt gij mijn goden, 1042 19, 47 | vergiffenis voor u smeken. Hij is mij inderdaad genadig." ~ 1043 19, 49 | 49. Toen hij zich van hen en van hetgeen 1044 19, 51 | Mozes in het Boek. Voorwaar hij was een uitverkorene, boodschapper 1045 19, 54 | gedenk Ismaël in het Boek. Hij was getrouw aan zijn belofte 1046 19, 54 | getrouw aan zijn belofte En hij was (eveneens) een boodschapper - 1047 19, 55 | 55. Hij placht zijn volk gebeden 1048 19, 56 | vermeld Idries in het Boek Hij was een waarheidslievend 1049 19, 65 | 65. Hij is de Heer der hemelen en 1050 19, 67 | voorheen hebben geschapen toen hij nog niets was? ~ 1051 19, 71 | Er is niemand onder u of hij zal er toe komen - dit is 1052 19, 78 | 78. Heeft hij toegang tot het Onzienlijke 1053 19, 78 | Onzienlijke gehad of heeft hij een belofte uit de hand 1054 19, 79 | 79. Neen, hetgeen hij zegt tekenen Wij aan en 1055 19, 80 | zullen al hetgeen waarover hij spreekt erven en hij zal 1056 19, 80 | waarover hij spreekt erven en hij zal alleen tot Ons komen. ~ 1057 19, 94 | 94. Voorwaar, Hij kent hen en heeft hen allen 1058 20, 7 | verkondigt (of fluistert), Hij kent het geheime en verborgene. ~ 1059 20, 8 | Allah, - er is geen God dan Hij. Hij heeft de schoonste 1060 20, 8 | er is geen God dan Hij. Hij heeft de schoonste eigenschappen. ~ 1061 20, 10 | 10. Toen hij een vuur zag, zeide hij 1062 20, 10 | hij een vuur zag, zeide hij tot de zijnen: "Blijft hier, 1063 20, 11 | 11. En toen hij het (vuur) naderde werd 1064 20, 11 | het (vuur) naderde werd hij aangeroepen: "O Mozes". ~ 1065 20, 18 | 18. Hij antwoordde: "Dit is mijn 1066 20, 19 | 19. Hij zeide: "Werp hem neer o 1067 20, 20 | 20. Dus wierp hij hem neer, en zie, het was 1068 20, 24 | 24. "Ga naar Pharao; hij heeft inderdaad de perken 1069 20, 25 | 25. Hij zeide: "Mijn Heer, verruim 1070 20, 43 | beiden tot Pharao, want hij is alle perken te buiten 1071 20, 44 | welwillende wijze, opdat hij er lering uit moge trekken, 1072 20, 45 | Onze Heer, wij vrezen dat hij tegenover ons gewelddadig 1073 20, 46 | 46. Hij (Allah) zei: "Vreest niet, 1074 20, 50 | 50. Hij antwoordde: "Onze Heer is 1075 20, 50 | antwoordde: "Onze Heer is Hij, Die aan alles een eigen 1076 20, 51 | 51. Hij (Pharao) zeide: "Hoe staat 1077 20, 53 | 53. Hij is het Die u de aarde heeft 1078 20, 53 | nederdalen uit de hemel, waardoor Hij allerlei planten voortbrengt. ~ 1079 20, 56 | Pharao) Onze tekenen, doch hij loochende deze en weigerde 1080 20, 57 | 57. Hij zeide: "Zijt gij tot mij 1081 20, 59 | 59. Hij zeide: "Uw afspraak zal 1082 20, 61 | leugen over Allah, anders zal Hij u door een kastijding verdelgen. 1083 20, 61 | een kastijding verdelgen. Hij die een leugen verzint, 1084 20, 64 | naar voren. En voorwaar hij die op deze dag zegeviert, 1085 20, 66 | 66. Hij zeide: "Neen, werpt gij." 1086 20, 69 | tovenaar slaagt nooit waar hij ook moge komen." 1087 20, 71 | ik u daartoe verlof geef? Hij moet uw meester zijn die 1088 20, 73 | geloofd in onze Heer opdat Hij ons onze zonden en de tovenarij 1089 20, 74 | 74. Voorwaar hij die tot zijn Heer komt als 1090 20, 74 | wacht de (straf der) hel: hij zal daarin sterven noch 1091 20, 79 | volk op een dwaalspoor, hij leidde hen niet op de rechte 1092 20, 84 | 84. Hij zeide: "Zij volgen in mijn 1093 20, 86 | bedroefd tot zijn volk terug. Hij zeide: "O mijn volk, heeft 1094 20, 88 | de God van Mozes," doch hij is hem vergeten. ~ 1095 20, 92 | 92. Hij (Mozes) zeide: "O Aäron, 1096 20, 94 | 94. Hij antwoordde: "O zoon van 1097 20, 95 | 95. Hij (Mozes) zeide: "En wat hebt 1098 20, 96 | 96. Hij zeide: "Ik zag wat zij niet 1099 20, 98 | naast Wie er geen God is. Hij omvat alle dingen in Zijn 1100 20, 106| 106. "En Hij zal haar (de aarde) als 1101 20, 110| 110. Hij weet al hetgeen vóór hen 1102 20, 111| Bestaande. Voorzeker, hij die ongerechtigheid begaat 1103 20, 112| 112. Maar hij die goede werken verricht 1104 20, 115| voorheen Adam een bevel, doch hij vergat het en Wij vonden 1105 20, 116| allen eer, doch niet Iblies. Hij weigerde. ~ 1106 20, 117| uw vrouw een vijand; laat hij u derhalve niet uit de tuin 1107 20, 120| fluisterde hem kwaad in, hij zeide: "O Adam, zal ik u 1108 20, 121| zijn Heer, derhalve leed hij. ~ 1109 20, 123| 123. Hij (God) zeide: "Gaat allen 1110 20, 125| 125. Hij zal zeggen: "Mijn Heer waarom 1111 20, 133| zeggen: "Waarom brengt hij ons geen teken van zijn 1112 21, 4 | en op aarde wordt gezegd; Hij is de Alhorende, de Alwetende." ~ 1113 21, 5 | verwarde dromen; neen, hij heeft het verzonnen; neen, 1114 21, 5 | heeft het verzonnen; neen, hij is een dichter. Laat hem 1115 21, 23 | 23. Hij kan niet worden ondertraagd 1116 21, 23 | ondertraagd betreffende hetgeen Hij doet, doch zij zullen worden 1117 21, 26 | zoon genomen." Heilig is Hij. Neen, zij zijn slechts 1118 21, 27 | 27. Zij spreken niet eer Hij het beveelt, en zij handelen 1119 21, 28 | 28. Hij weet wat vóór hen is, en 1120 21, 33 | 33. En Hij is het, Die de nacht en 1121 21, 52 | 52. Toen hij tot zijn vader en tot zijn 1122 21, 54 | 54. Hij zeide: "Voorwaar, gij met 1123 21, 56 | 56. Hij antwoordde: "Neen, uw Heer 1124 21, 58 | 58. Alsdan brak hij ze in stukken, behalve de 1125 21, 59 | Goden aangedaan? Voorwaar, hij moet een boosdoener zijn." ~ 1126 21, 60 | jonge man over hen spreken; hij heet Abraham." ~ 1127 21, 63 | 63. Hij antwoordde: "Iemand heeft 1128 21, 66 | 66. Hij zeide: "Aanbidt gij dan 1129 21, 75 | barmhartigheid op, want hij was een der rechtvaardigen. ~ 1130 21, 83 | 83. En (gedenk) Job toen hij tot zijn Heer riep, zeggende: " 1131 21, 87 | En Zonnoen (Jonas) toen hij in toorn heenging en dacht 1132 21, 89 | 89. En Zacharia, toen hij tot zijn Heer riep, zeggende: " 1133 21, 110| 110. "Voorwaar, Hij weet wat openlijk besproken 1134 21, 110| openlijk besproken wordt en Hij weet hetgeen gij verbergt." ~ 1135 22, 4 | neemt is verordend, dat hij hem zal verleiden en naar 1136 22, 6 | de Waarheid is en omdat Hij het is Die de doden tot 1137 22, 6 | tot leven wekt en omdat Hij over alle dingen macht heeft. ~ 1138 22, 11 | beproeving ten deel valt, keert hij terug tot zijn vroegere 1139 22, 11 | tot zijn vroegere wandel. Hij verliest deze wereld zowel 1140 22, 12 | 12. Hij roept naast Allah datgene 1141 22, 13 | 13. Hij roept degene aan, die eerder 1142 22, 15 | 15. Laat hij die denkt dat Allah hem ( 1143 22, 16 | zal voorzeker leiden wie Hij wil. ~ 1144 22, 18 | Voorwaar, Allah doet wat Hij wil. ~ 1145 22, 25 | die van buiten komt - en hij die in de Moskee onrechtvaardig 1146 22, 28 | dagen over het vee waarvan Hij hen heeft voorzien. Eet 1147 22, 31 | vereenzelvigt, het is alsof hij van een hoogte valt en de 1148 22, 34 | uitspreken over het vee dat Hij hun heeft gegeven. Uw God 1149 22, 37 | bereikt Hem. Aldus heeft Hij hen aan u dienstbaar gemaakt, 1150 22, 37 | verheerlijken wegens hetgeen waartoe Hij u heeft geleid. En geef 1151 22, 52 | profeet vóór u of, wanneer hij (zijn boodschap) verkondigde, 1152 22, 53 | 53. Zodat Hij hetgeen Satan inblaast tot 1153 22, 56 | koninkrijk van Allah zijn. Hij zal onder hen richten. Zij 1154 22, 59 | 59. Gewis zal Hij hen een plaats doen binnengaan 1155 22, 65 | de zeeën doorkruisen? En Hij weerhoudt de hemel ervan 1156 22, 66 | 66. Hij is het, Die u leven schonk. 1157 22, 66 | het, Die u leven schonk. Hij zal u doen sterven, daarna 1158 22, 66 | doen sterven, daarna zal Hij u wederom tot leven opwekken. 1159 22, 71 | aanbidden naast Allah, waartoe Hij geen machtiging heeft nedergezonden, 1160 22, 76 | 76. Hij weet hetgeen vóór hen en 1161 22, 78 | behoort te worden gestreden. Hij heeft u verkozen en heeft 1162 22, 78 | geloof van uw vader Abraham. Hij heeft u Moslims genoemd 1163 22, 78 | houdt u aan Allah vast. Hij is uw Beschermer. Een uitmuntend 1164 23, 23 | Noach tot zijn volk, en hij zeide: "O mijn volk, dien 1165 23, 24 | ongelovig waren, zeiden: "Hij is slechts een mens zoals 1166 23, 24 | slechts een mens zoals gij, hij zou zich boven u willen 1167 23, 24 | het Allah had behaagd, had Hij voorzeker engelen nedergezonden. 1168 23, 25 | 25. Hij is slechts een bezetene; 1169 23, 33 | slechts een mens, zoals gij. Hij eet van hetgeengij eet en 1170 23, 35 | 35. Belooft hij u dat wanneer gij dood zijt 1171 23, 38 | 38. Hij is niet anders dan een mens 1172 23, 39 | 39. Hij zeide: "Mijn Heer, help 1173 23, 70 | 70. Of zeggen zij: "Hij is krankzinng?" Neen, hij 1174 23, 70 | Hij is krankzinng?" Neen, hij heeft hun de Waarheid gebracht 1175 23, 72 | van uw Heer is beter en Hij is de beste Voorziener. ~ 1176 23, 79 | 79. En Hij is het, Die u heeft vermenigvuldigd 1177 23, 80 | 80. En Hij is het, Die leven schenkt 1178 23, 91 | anders zou elke God hetgeen Hij schiep, voor zich houden, 1179 23, 92 | ongeziene en het geziene. Hij is verheven boven hetgeen 1180 23, 100| is slechts een woord dat hij uit." En achter hen is een 1181 23, 108| 108. Hij zal zeggen: "Blijft daarin 1182 23, 112| 112. Hij (God) zal vragen: "Hoeveel 1183 23, 114| 114. Hij (Allah) zal zeggen: "Gij 1184 23, 116| Er is geen God behalve Hij, de Heer van de aanzienlijke 1185 24, 6 | naam van Allah zweren dat hij voorzeker de waarheid spreekt. ~ 1186 24, 7 | 7. En de vijfde maal zal hij zeggen: dat Allah's vloek 1187 24, 7 | s vloek op hem ruste als hij tot de leugenaars behoort. ~ 1188 24, 8 | Allah getuigt en zegt, dat hij tot de leugenaars behoort. ~ 1189 24, 9 | Allah over haar zij als hij (haar man) de waarheid spreekt. ~ 1190 24, 11 | straf voor de zonde die hij heeft begaan, ontvangen 1191 24, 11 | heeft begaan, ontvangen en hij, die onder hen het voornaamste 1192 24, 21 | van Satan volgt die zal hij zeker onzedelijkheid en 1193 24, 21 | maar Allah reinigt wie Hij wil. Allah is Alhorend, 1194 24, 33 | rijkdommen van Allah, die Hij u heeft geschonken. En dwingt 1195 24, 35 | leidt tot Zijn Licht wie Hij wil. - Allah geeft gelijkenissen 1196 24, 38 | geeft zonder maat aan wie Hij wil. ~ 1197 24, 39 | dat het water is, wanneer hij er bij komt ontdekt hij 1198 24, 39 | hij er bij komt ontdekt hij echter dat het niets is. 1199 24, 39 | echter dat het niets is. Maar hij vindt Allah in zijn nabijheid, 1200 24, 40 | haar bijna niet zien; en hij, wie Allah geen licht geeft, 1201 24, 43 | midden ziet voortkomen? En Hij zendt van de hemel neder ( 1202 24, 43 | waarin zich hagel bevindt en Hij treft daarmee wie Hij wil 1203 24, 43 | en Hij treft daarmee wie Hij wil en wendt het af van 1204 24, 43 | en wendt het af van wie Hij wil. De glans van de bliksem 1205 24, 45 | poten. Allah schept wat Hij wil. Voorzeker Allah heeft 1206 24, 46 | naar het rechte pad wie Hij wil. ~ 1207 24, 48 | boodschapper worden geroepen opdat hij over hen moge recht spreken, 1208 24, 51 | boodschapper worden geroepen opdat Hij over hen moge recht spreken, 1209 24, 54 | indien gij u afwendt is hij slechts verantwoordelijk 1210 24, 54 | verantwoordelijk voor datgene waarmee hij is belast, en gij zijt slechts 1211 24, 55 | verrichten beloofd, dat Hij hen voorzeker tot stedehouders 1212 24, 55 | aarde zal stellen, zoals Hij degenen die vóór hen waren 1213 24, 55 | stedehouders maakte en dat Hij de godsdienst, die Hij voor 1214 24, 55 | dat Hij de godsdienst, die Hij voor hen heeft gekozen, 1215 24, 55 | zeker zal bevestigen, en dat Hij hun na hun vrees, vrede 1216 24, 64 | hemelen en op aarde is. Hij kent uw toestand goed. En 1217 24, 64 | worden teruggebracht, zal Hij hen onderrichten over hetgeen 1218 25, 1 | 1. Gezegend is Hij, die de Forqaan (het onderscheid) 1219 25, 1 | heeft neder gezonden, opdat hij een waarschuwer moge zijn 1220 25, 2 | en der aarde toebehoort, Hij heeft zich geen zoon genomen 1221 25, 2 | zoon genomen noch heeft Hij een mededinger in Zijn Koninkrijk, 1222 25, 2 | mededinger in Zijn Koninkrijk, Hij heeft alles geschapen, en 1223 25, 4 | niets dan een leugen, die hij (de Profeet) verzonnen heeft 1224 25, 5 | zijn fabelen der ouden; hij heeft ze laten neerschrijven 1225 25, 6 | 6. Zeg: "Hij, Die de geheimen der hemelen 1226 25, 6 | nedergezonden. Waarlijk, Hij is Vergevensgezind, Genadevol." ~ 1227 25, 8 | nedergeworpen moeten worden of hij had een tuin moeten hebben 1228 25, 10 | 10. Gezegend is Hij Die, indien Hij het wil 1229 25, 10 | Gezegend is Hij Die, indien Hij het wil u iets beters dan 1230 25, 17 | 17. En de Dag waarop Hij de ongelovigen en degenen 1231 25, 17 | aanbidden zal verzamelen, zal Hij vragen: "Waart gij het, 1232 25, 27 | zijn handen zal bijten zal hij zeggen: "O, had ik de weg 1233 25, 29 | 29. Hij deed mij van de herinnering 1234 25, 41 | tot een bespotting. "Is hij het, die Allah als boodschapper 1235 25, 42 | 42. Hij had ons inderdaad bijna 1236 25, 45 | schaduw verlengt? - En indien Hij het had gewild, kon Hij 1237 25, 45 | Hij het had gewild, kon Hij haar onbeweeglijk hebben 1238 25, 47 | 47. En Hij is het, Die de nacht tot 1239 25, 48 | 48. En Hij is het, Die de winden als 1240 25, 53 | 53. En Hij is het die twee wateren 1241 25, 53 | zout, en tussen hen heeft Hij een afscheiding en een versperring 1242 25, 54 | 54. En Hij is het Die de mens uit water 1243 25, 57 | vergoeding er voor, behalve dat hij, die dit wil, de weg naar 1244 25, 58 | de lof die Hem toekomt. Hij is goed op de hoogte met 1245 25, 59 | 59. Hij, Die de hemelen en de aarde 1246 25, 59 | zette Zich dan op de Troon. Hij is de Barmhartige. Vraag 1247 25, 61 | 61. Gezegend is Hij, Die de sterren, de stralende 1248 25, 62 | 62. En Hij is het Die de nacht en de 1249 25, 68 | noch overspel plegen; en hij die dat doet zal een straf 1250 25, 69 | de Dag der Opstanding, en hij zal daar vernederd in vertoeven. ~ 1251 25, 71 | 71. En hij die berouw heeft, en het 1252 26, 12 | 12. Zeide hij: "Mijn Heer, ik vrees, dat 1253 26, 15 | 15. Hij (God) zeide: "In geen geval, 1254 26, 18 | 18. Hij (Pharao) zeide: "Voedden 1255 26, 20 | 20. Hij (Mozes) zeide: "Ik deed 1256 26, 28 | 28. Mozes zeide: "Hij is de Heer van het Oosten 1257 26, 33 | 33. En hij strekte zijn hand uit, en 1258 26, 35 | 35. Hij wenst u uit uw land te verdrijven 1259 26, 42 | 42. Hij antwoordde: "Ja zeker, bovendien 1260 26, 49 | voordat ik u toestemming geef? Hij is zeker uw leider die u 1261 26, 62 | In geen geval!" zeide hij. "Mijn Heer is met mij. 1262 26, 62 | Mijn Heer is met mij. Hij zal mij leiden." ~ 1263 26, 70 | 70. Toen hij tot zijn vader en zijn volk 1264 26, 72 | 72. Hij zeide: "Horen zij u als 1265 26, 75 | 75. Hij zeide: "Ziet gij dan, wat 1266 26, 78 | Die mij heeft geschapen en Hij is het, Die mij leidt; ~ 1267 26, 86 | vergeef mijn vader, want hij behoorde tot de dwalenden. ~ 1268 26, 89 | 89. Maar slechts hij, die met een toegewijd hart 1269 26, 112| 112. Hij (Noach) zeide: "En wat weet 1270 26, 117| 117. Hij zeide: "Mijn Heer, mijn 1271 26, 133| 133. Hij heeft u overvloedig vee 1272 26, 155| 155. Hij (Salih) zeide: "Hier is 1273 26, 168| 168. Hij zeide: "Waarlijk, ik veracht 1274 26, 188| 188. Hij zeide: "Mijn Heer weet het 1275 26, 199| 199. En hij had het hun voorgelezen, 1276 26, 220| 220. Want Hij is de Alhorende, de Alwetende. ~ 1277 27, 8 | 8. En toen hij er bij kwam, riep een stem 1278 27, 8 | stem hem toe: "Gezegend is hij, die in het vuur is en gezegend 1279 27, 8 | het vuur is en gezegend is hij die er dichtbij is, glorie 1280 27, 10 | uw staf neder." Maar toen hij de staf zich als een slang 1281 27, 10 | slang zag bewegen, wendde hij zich af en wilde zich niet 1282 27, 16 | Salomo volgde David op en hij zeide: "O gij mensen, ons 1283 27, 19 | 19. Daarop glimlachte hij, zich verbazend over haar 1284 27, 19 | verbazend over haar woorden en hij zeide: "Mijn Heer, doe mij 1285 27, 20 | 20. En hij overzag de vogelen, en zeide: " 1286 27, 20 | dat ik de hop niet zie? Is hij onder de afwezigen? ~ 1287 27, 21 | of ik zal hem doden, als hij mij geen duidelijke uitleg 1288 27, 22 | 22. En hij duurde niet lang, totdat 1289 27, 30 | 30. Hij is van Salomo en luidt: " 1290 27, 36 | geschonken heeft is beter dan wat Hij u heeft gegeven. Neen, gij 1291 27, 38 | 38. Hij (Salomo) zeide: "O edelen, 1292 27, 40 | zich zag geplaatst, zeide hij: "Dit is bij de gratie van 1293 27, 40 | gratie van mijn Heer, opdat Hij mij moge beproeven of ik 1294 27, 41 | 41. En hij (Salomo) zeide: "Zorgt dat 1295 27, 42 | deze?" Zij antwoordde: "Hij is als het ware dezelfde." 1296 27, 43 | 43. Hij (Salomo) weerhield haar 1297 27, 44 | zij raakte in verwarring. Hij zeide: "Het is een paleis 1298 27, 46 | 46. Hij zeide: "O mijn volk, waarom 1299 27, 47 | degenen die met u zijn." Hij zeide: "Uw kwade verwachting 1300 27, 54 | 54. En Lot, toen hij tot zijn volk zeide: "Begaat 1301 27, 60 | 60. Hij Die de hemelen en de aarde 1302 27, 60 | hemelen nederzendt waarmee Hij prachtige tuinen doet groeien? 1303 27, 61 | 61. Hij Die de aarde tot een rustplaats 1304 27, 62 | 62. Hij Die de wanhopige verhoort 1305 27, 63 | 63. Hij, Die u leidt in het duister 1306 27, 64 | 64. Hij Die de schepping voortbrengt 1307 27, 78 | beslissen door Zijn gebod en Hij is de Almachtige, de Alwetende. ~ 1308 27, 84 | Wanneer zij komen, zal Hij zeggen: "Hebt gij Onze tekenen 1309 27, 88 | heeft geschapen. Voorwaar, Hij is goed op de hoogte van 1310 27, 91 | alleen de Heer dezer stad die Hij heilig heeft verklaard te 1311 27, 93 | Alle eer behoort aan Allah, Hij zal u Zijn tekenen tonen 1312 28, 4 | scheiden; van een groep die hij als zwak beschouwde doodde 1313 28, 4 | als zwak beschouwde doodde hij de zonen en spaarde de vrouwen. 1314 28, 4 | spaarde de vrouwen. Zeker, hij behoorde tot de onheilstichters. ~ 1315 28, 8 | familie nam hem op zodat hij voor hen een vijand en een 1316 28, 9 | voor mij. Dood hem niet. Hij kan nuttig voor ons zijn 1317 28, 14 | 14. En toen hij volwassen werd en zijn volle 1318 28, 15 | 15. En hij ging de stad binnen op een 1319 28, 15 | bewoners achteloos waren, en hij vond er twee vechtende mannen, 1320 28, 15 | andere van zijn vijanden. En hij die van zijn volk was zocht 1321 28, 15 | Mozes hem zodat deze stierf. Hij zeide: "Dit is Satan's werk, 1322 28, 16 | 16. Hij zeide: "Mijn Heer, ik heb 1323 28, 16 | bescherm mij." Daarom vergaf Hij hem; want Hij is de Vergevensgezinde, 1324 28, 16 | Daarom vergaf Hij hem; want Hij is de Vergevensgezinde, 1325 28, 17 | 17. Hij zeide: "Mijn Heer, door 1326 28, 18 | 18. En in de morgen was hij in de stad, vrezend, op 1327 28, 18 | op zijn hoede; en ziet! hij, die de vorige dag zign 1328 28, 19 | 19. En toen hij hem wilde grijpen die een 1329 28, 21 | 21. Daarop ging hij heen, vrezende en op zijn 1330 28, 21 | vrezende en op zijn hoede. Hij bad: "Mijn Heer, verlos 1331 28, 22 | 22. En toen hij zijn gezicht naar Midian 1332 28, 22 | naar Midian keerde, zeide hij: "Ik hoop dat mijn Heer 1333 28, 23 | 23. En toen hij bij de bron van Midian aankwam, 1334 28, 23 | van Midian aankwam, vond hij daar een groep mannen die 1335 28, 23 | die hun vee drenkten. En hij vond naast hen twee vrouwen 1336 28, 24 | 24. Daarop drenkte hij voor haar. Daarna ging hij 1337 28, 24 | hij voor haar. Daarna ging hij opzij in de schaduw, en 1338 28, 25 | Mijn vader roept u opdat hij u moge belonen omdat gij 1339 28, 25 | gedrenkt hebt." Dan, toen hij tot hem kwam en hem het 1340 28, 25 | verhaal vertelde, zeide hij: "Vrees niet, gij zijt een 1341 28, 26 | man die gij kunt huren is hij, die sterk, vertrouwenswaardig 1342 28, 27 | 27. En hij zeide: "Ik zou u een dezer 1343 28, 29 | familie op reis ging, bemerkte hij een vuur in de richting 1344 28, 29 | richting van de berg Sinaï. Hij zeide tot zijn familie: " 1345 28, 30 | 30. En toen hij er bij kwam werd hij door 1346 28, 30 | toen hij er bij kwam werd hij door een stem van de rechterzijde 1347 28, 31 | uw staf neder." En toen hij hem zag bewegen als een 1348 28, 31 | als een slang, vluchtte hij en keerde niet om. "O Mozes, 1349 28, 33 | 33. Hij (Mozes) zeide: "Mijn Heer, 1350 28, 34 | met mij als helper, opdat hij moge getuigen van mijn waarheid, 1351 28, 39 | 39. En hij en zijn legers handelden 1352 28, 50 | En wie dwaalt meer dan hij die zijn eigen neigingen 1353 28, 56 | leiden, maar Allah leidt wie Hij wil; en Hij kent hen het 1354 28, 56 | Allah leidt wie Hij wil; en Hij kent hen het beste die geleid 1355 28, 59 | uw Heer is niet zo, dat Hij steden vernietigt, voordat 1356 28, 59 | steden vernietigt, voordat Hij in de hoofdstad een boodschapper 1357 28, 61 | 61. Staat hij aan wie Wij een goede belofte 1358 28, 61 | belofte hebben gedaan, die hij (vervuld) zal zien, gelijk 1359 28, 61 | wereld hebben gegeven en zal hij dan op de Dag der Opstanding 1360 28, 65 | 65. En op die Dag zal Hij tot hen roepen en zeggen: " 1361 28, 67 | 67. Maar hij, die berouw heeft, gelooft 1362 28, 68 | Heer schept en kiest wat Hij wil, zij (de afgoden) hebben 1363 28, 68 | zij Allah en verheven is Hij boven alles wat zij met 1364 28, 70 | 70. En Hij is Allah; er is geen God 1365 28, 73 | Zijn barmhartigheid dat Hij nacht en dag voor u heeft 1366 28, 74 | 74. Gedenkt de dag waarop Hij hen zal oproepen en zeggen: " 1367 28, 76 | het volk van Mozes, maar hij gedroeg zich aanmatigend 1368 28, 78 | 78. Hij antuoordde: "Mij werd het 1369 28, 78 | mijn kennis gegeven." Wist hij niet dat Allah vóór hem 1370 28, 78 | die machtiger waren dan hij en groter in aantal? En 1371 28, 79 | 79. Hij bleef verschijnen voor zijn 1372 28, 79 | gegeven als Korach. Waarlijk, hij is bezitter van een groot 1373 28, 81 | in de aarde verzinken; en hij had geen partij om hem tegen 1374 28, 81 | Allah te helpen noch kon hij zich verdedigen. ~ 1375 28, 82 | de voorziening voor wie Hij wil van Zijn dienaren. Indien 1376 28, 82 | genadig was geweest zou Hij ons ook in de aarde hebben 1377 28, 85 | 85. Voorwaar, Hij, Die de verkondiging van 1378 29, 5 | vastgestelde tijd gewis komt. En Hij is de Alhorende, de Alwetende. ~ 1379 29, 11 | gelovigen zeker onderscheiden en Hij zal de huichelaars gewis 1380 29, 14 | Noach tot zijn volk, en hij verbleef onder hen duizend 1381 29, 16 | En Wij zonden Abraham, en hij zeide tot zijn volk: "Aanbid 1382 29, 21 | 21. Hij straft wie Hij wil en Hij 1383 29, 21 | 21. Hij straft wie Hij wil en Hij toont barmhartigheid 1384 29, 21 | Hij straft wie Hij wil en Hij toont barmhartigheid aan 1385 29, 25 | 25. Hij (Abraham) zeide: "Gij hebt 1386 29, 26 | vlucht naar mijn Heer; want Hij is de Almachtige, de Alwijze." ~ 1387 29, 27 | en in het Hiernamaals zal hij zeker tot de rechtvaardigen 1388 29, 30 | 30. Hij (Lot) zeide: "Help mij mijn 1389 29, 32 | 32. Hij zeide: "Maar Lot is daar." 1390 29, 33 | boodschappers tot Lot kwamen was hij verdrietig wegens hen en 1391 29, 42 | naast Hem aanroepen: en Hij is de Almachtige, de Alwijze. ~ 1392 29, 52 | Getuige tussen u en mij. Hij weet alles wat in de hemelen 1393 29, 55 | van onder hun voeten, zal Hij zeggen: "Ondergaat wat gij 1394 29, 60 | zorgt voor hen en voor u, en Hij is de Alhorende, de Alwetende. ~ 1395 29, 62 | levensonderhoud voor wie Hij wil van Zijn dienaren. Voorzeker, 1396 29, 65 | gehoorzaamheid aan Hem. Maar wanneer Hij hen veilig aan wal brengt, 1397 29, 68 | is onrechtvaardiger dan hij, die een leugen verzint 1398 30, 5 | 5. In de hulp van Allah, Hij helpt wie Hij wil; en Hij 1399 30, 5 | van Allah, Hij helpt wie Hij wil; en Hij is de Almachtige, 1400 30, 5 | Hij helpt wie Hij wil; en Hij is de Almachtige, de Genadige. ~ 1401 30, 11 | schepping teweeg; dan herhaalt Hij haar; daarna zult gij tot 1402 30, 19 | 19. Hij brengt de levenden uit de 1403 30, 19 | levenden uit de doden voort en Hij brengt de doden uit de levenden 1404 30, 19 | uit de levenden voort; en Hij geeft de aarde leven na 1405 30, 20 | Zijn tekenen behoort, dat Hij u uit stof schiep; en ziet! 1406 30, 21 | onder Zijn tekenen, dat Hij uit uw midden echtgenoten 1407 30, 21 | rust in moogt vinden, en Hij heeft liefde en tederheid 1408 30, 24 | tekenen behoort eveneens dat Hij u de bliksem toont als vrees 1409 30, 24 | als vrees en hoop. En dat Hij water uit de hemel nederzendt 1410 30, 24 | hemel nederzendt waarmede hij de aarde doet herleven na 1411 30, 25 | Zijn gebod. Dan, wanneer Hij u eenmaal van de aarde zal 1412 30, 27 | 27. En Hij is het, Die de schepping 1413 30, 27 | hemelen en op aarde, en Hij is de Almachtige, de Alwijze. ~ 1414 30, 28 | 28. Hij geeft een gelijkenis uit 1415 30, 33 | tot Hem bekerende; en als Hij hen van Zijn barmhartigheid 1416 30, 37 | vergroot en bekrimpt voor wie Hij wil? Daarin zijn waarlijk 1417 30, 40 | 40. Hij is Allah, Die u schept en 1418 30, 40 | voor u zorgt en daarna doet Hij u sterven en dan zal Hij 1419 30, 40 | Hij u sterven en dan zal Hij u doen herleven. Is er een 1420 30, 40 | dergelijks kan doen? Heilig is Hij en verheven boven hetgeen 1421 30, 41 | mensen hebden gewrocht, zodat Hij hen een gedeelte van hun 1422 30, 44 | 44. Hij die verwerpt, zijn ongeloof 1423 30, 45 | 45. Opdat Hij hen, die geloven en goede 1424 30, 45 | Zijn overvloed. Voorzeker, Hij heeft de ongelovigen niet 1425 30, 46 | onder Zijn tekenen is dat Hij de winden met blijde vooruitzichten 1426 30, 46 | vooruitzichten zendt, opdat Hij u Zijn genade moge doen 1427 30, 48 | 48. Hij is Allah, Die de winden 1428 30, 48 | oprijzen. Dan verspreidt Hij ze in de lucht zoals Hij 1429 30, 48 | Hij ze in de lucht zoals Hij wil, dan hoopt Hij ze laag 1430 30, 48 | zoals Hij wil, dan hoopt Hij ze laag boven laag op en 1431 30, 48 | midden stromen. En wanneer Hij deze doet vallen op wie 1432 30, 48 | op wie van Zijn dienaren Hij wil, ziet! verheugen zij 1433 30, 49 | Ofschoon zij voordien, voordat hij (de regen) over hen was 1434 30, 50 | Allah's barmhartigheid: hoe Hij de aarde doet herleven na 1435 30, 50 | Dezelfde zal de doden opwekken; Hij heeft macht over alle dingen. ~ 1436 30, 54 | weer) zwakte en ouderdom. Hij schept wat Hij wil. Hij 1437 30, 54 | ouderdom. Hij schept wat Hij wil. Hij is de Alwetende, 1438 30, 54 | Hij schept wat Hij wil. Hij is de Alwetende, de Almachtige. ~ 1439 31, 7 | worden voorgedragen, wendt hij zich verachtelijk af alsof 1440 31, 7 | zich verachtelijk af alsof hij ze niet hoorde en zijn oren 1441 31, 9 | zo is Allah's Belofte; Hij is de Almachtige, de Alwijze. ~ 1442 31, 10 | 10. Hij heeft de hemelen geschapen 1443 31, 10 | voor u zichtbare pilaren en Hij heeft op aarde hechte bergen 1444 31, 10 | zij niet beven met u, en Hij heeft er allerlei dieren 1445 31, 12 | Wees Allah dankbaar, want hij die dankbaar is, is dankbaar 1446 31, 13 | Loqmaan tot zijn zoon, terwijl hij hem raad gaf, zeide: "O 1447 31, 22 | 22. Maar hij, die zich aan Allah onderwerpt 1448 31, 29 | de dag in de nacht en dat hij de zon en de maan in dienst 1449 31, 31 | de gunst van Allah, opdat Hij u Zijn tekenen moge tonen? 1450 31, 32 | gehoorzaamheid aan; maar wanneer Hij hen veilig aan land brengt, 1451 31, 34 | bezit de kennis van het Uur. Hij zendt de regen neder en 1452 31, 34 | zendt de regen neder en Hij weet wat zich in de baarmoeder 1453 32, 3 | 3. Zeggen zij: "Hij heeft het verzonnen?" Neen, 1454 32, 4 | dagen schiep; daarna zette Hij Zich op de Troon. Gij hebt 1455 32, 5 | 5. Hij ordent het bestel van de 1456 32, 7 | van alles voltooide. En Hij begon de schepping van de 1457 32, 8 | 8. Daarna maakte Hij zijn nageslacht uit een 1458 32, 9 | 9. Dan vormde Hij hem en ademde hem van Zijn 1459 32, 9 | hem van Zijn geest in. En Hij gaf u oren, ogen en hart. 1460 32, 22 | is onrechtvaardiger dan hij die door het teken van zijn 1461 33, 4 | binnenste gemaakt, noch heeft Hij uw vrouwen van wie gij wegblijft 1462 33, 4 | moeders gemaakt, noch heeft Hij uw aangenomen zonen tot 1463 33, 4 | spreekt de waarheid, en Hij wijst de weg. ~ 1464 33, 8 | 8. Opdat Hij de waarachtigen over hun 1465 33, 8 | voor de ongelovigen heeft Hij een pijnlijke straf bereid. ~ 1466 33, 17 | Allah kan beschermen indien Hij u met kwaad wil treffen 1467 33, 24 | huichelaars straffen zoals Hij wil, of Zich tot hen in 1468 33, 26 | 26. En Hij deed de mensen van het Boek 1469 33, 27 | 27. En Hij deed u hun land, huizen 1470 33, 32 | verleidelijke manier, anders zal hij in wiens hart ziekte is, 1471 33, 43 | 43. Hij is het Die u zegent en ook 1472 33, 43 | engelen doen dit, opdat Hij u van de duisternissen tot 1473 33, 43 | het licht moge leiden. En Hij is voor de gelovigen Genadig. ~ 1474 33, 44 | hun groet "Vrede" zijn. En Hij heeft hun een eervolle beloning 1475 33, 53 | lastig voor de profeet; hij is verlegen voor u, maar 1476 33, 69 | van hetgeen zij zeiden. En hij was in aanzien bij Allah. ~ 1477 33, 71 | 71. Hij zal uw werken goed voor 1478 33, 72 | het op zich. Inderdaad, hij is zeer onrechtvaardig ( 1479 34, 1 | toe in het Hiernamaals; Hij is de Alwijze, de Alkennende. ~ 1480 34, 2 | 2. Hij weet alles wat de aarde 1481 34, 2 | en wat er naar opstijgt; Hij is de Barmhartige, de Vergevensgezinde. ~ 1482 34, 4 | 4. Opdat Hij degenen. die geloven en 1483 34, 8 | 8. "Heeft hij een leugen uitgedacht over 1484 34, 8 | uitgedacht over Allah, of is hij een waanzinnige?" Neen, 1485 34, 13 | Zij maakten voor hem wat hij wenste, paleizen en standbeelden, 1486 34, 21 | 21. En hij had over hen geen macht, 1487 34, 22 | aandeel aan beiden, noch heeft Hij een enkele helper onder 1488 34, 23 | behalve voor degenen aan wie Hij het toestaat, tot zij, wanneer 1489 34, 23 | antwoorden: "De Waarheid." En Hij is de Hoogverhevene, de 1490 34, 26 | tezamen brengen; dan zal Hij onder ons richten met rechtvaardigheid. 1491 34, 26 | richten met rechtvaardigheid. Hij is de Rechter, de Alwetende." ~ 1492 34, 27 | vereenzelvigt! Geenszins! Hij is Allah, de Almachtige, 1493 34, 36 | levensonderhoud voor wie Hij wil, maar de meeste mensen 1494 34, 39 | levensonderhoud voor wie Hij wil van Zijn dienaren. En 1495 34, 39 | ook (weldadig) besteedt, Hij zal het teruggeven en Hij 1496 34, 39 | Hij zal het teruggeven en Hij is de beste Voorziener. ~ 1497 34, 40 | 40. En de Dag waarop Hij hen allen tezamen zal verzamelen, 1498 34, 40 | tezamen zal verzamelen, zal Hij tot de engelen zeggen: " 1499 34, 46 | krankzinnigheid in uw metgezel is; hij is voor u slechts een waarschuwer 1500 34, 47 | Mijn loon is bij Allah; en Hij is Getuige van alle dingen." ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2188

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License