Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hiervoor 9
hieuwen 1
hieuwt 1
hij 2188
hijrah 1
hijzelf 1
hinderlaag 3
Frequency    [«  »]
2411 een
2349 die
2336 zijn
2188 hij
2162 u
1996 in
1890 wij

Koran

IntraText - Concordances

hij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2188

     Sura, Verse
2001 67, 22 | 22. Is hij die gebogen loopt, beter 2002 67, 22 | gebogen loopt, beter geleid of hij die rechtop het rechte pad 2003 67, 23 | 23. Zeg: "Hij is het, Die u schiep, en 2004 67, 24 | 24. Zeg: "Hij is het Die u vermenigvuldigt 2005 67, 28 | vernietigen - veeleer zal Hij ons genadig zijn - wie zal 2006 67, 29 | 29. Zeg: "Hij is de Barmhartige, in Hem 2007 68, 7 | van Zijn weg afdwaalt en Hij kent het beste degenen die 2008 68, 14 | 14. Omdat hij rijkdommen en kinderen bezit. ~ 2009 68, 15 | worden voorgedragen, zegt hij: "Fabelen der oudeu." ~ 2010 68, 48 | als de man van de vis toen hij (Allah) aanriep terwijl 2011 68, 48 | Allah) aanriep terwijl hij misnoegd was. ~ 2012 68, 49 | kust geworpen zijn, terwijl hij vernederd werd. ~ 2013 68, 51 | brengen; en zij zeggen: "Hij is zeker krankzinnig." ~ 2014 69, 7 | 7. Die Hij zeven nachten en acht dagen 2015 69, 10 | Heer niet, daarom greep Hij hen met een vaste greep. ~ 2016 69, 19 | 19. En hij, aan wie zijn boek in de 2017 69, 25 | 25. Maar, hij wiens boek in de linker 2018 69, 33 | 33. Want hij geloofde niet in Allah, 2019 69, 34 | 34. Noch moedigde hij aan, de armen te spijzigen. ~ 2020 69, 35 | 35. Daarom heeft hij hier geen vriend; ~ 2021 69, 44 | 44. En indien hij enige woorden in Onze naam 2022 70, 20 | Als hem kwaad overkomt, is hij vol weeklagen, ~ 2023 70, 21 | hem goed wedervaart, is hij inhalig, ~ 2024 71, 4 | 4. Hij zal u uw zonden vergeven 2025 71, 4 | termijn van Allah kan, wanneer hij komt, niet worden uitgesteld, 2026 71, 5 | 5. Hij zeide: "Mijn Heer, ik heb 2027 71, 10 | vergiffenis van uw Heer, want Hij is de Vergevensgezinde. ~ 2028 71, 11 | 11. Hij zal regen voor u nederzenden 2029 71, 12 | 12. En Hij zal uw rijkdommen en kinderen 2030 71, 12 | kinderen vermeerderen, en Hij zal u tuinen en rivieren 2031 71, 14 | 14. En Hij heeft u door verschillende 2032 71, 16 | 16. En hoe Hij de maan daarin als licht 2033 71, 18 | 18. Vervolgens zal Hij u daarheen doen terugkeren, 2034 72, 3 | onze Heer is hoog verheven. Hij heeft noch echtgenote noch 2035 72, 13 | geloofden wij er in. En hij, die gelooft in zijn Heer, 2036 72, 17 | gedachte aan zijn Heer afwendt, Hij zal hem een toenemende straf 2037 72, 26 | 26. Hij is de Kenner van het onzienlijke 2038 72, 26 | Kenner van het onzienlijke en Hij geeft niemand overvloedig 2039 72, 27 | 27. Behalve hem die Hij als boodschapper kiest. 2040 72, 27 | boodschapper kiest. Dan doet Hij een wacht vóór hem en achter 2041 72, 28 | 28. Opdat Hij moge weten dat zij (Zijn 2042 72, 28 | hebben overgebracht. En Hij omvat alles wat met hen 2043 72, 28 | alles wat met hen is - en Hij heeft alles berekend. ~~ 2044 73, 9 | 9. Hij is de Heer van het Oosten 2045 73, 19 | een vermaning. Dus moge hij die wil, de weg tot zijn 2046 73, 20 | de maat van dag en nacht. Hij weet, dat gij het niet kunt 2047 73, 20 | volhouden, en daarom heeft Hij Zich in barmhartigheid tot 2048 73, 20 | als u gemakkelijk valt. Hij weet dat er enigen onder 2049 74, 15 | 15. Toch verlangt hij dat Ik hem nog meer zal 2050 74, 16 | 16. Stellig niet; want hij was vijandig tegenover Onze 2051 74, 18 | 18. Ziet! Hij dacht na en hij besloot! ~ 2052 74, 18 | 18. Ziet! Hij dacht na en hij besloot! ~ 2053 74, 19 | 19. Vervloekt zij hij, hoe besloot hij! ~ 2054 74, 19 | Vervloekt zij hij, hoe besloot hij! ~ 2055 74, 20 | Nogmaals, vervloekt zij hij! Hoe be sloot hij! ~ 2056 74, 20 | vervloekt zij hij! Hoe be sloot hij! ~ 2057 74, 21 | 21. Toen keek hij (om zich heen), ~ 2058 74, 22 | 22. Daarna fronste hij zijn voorhoofd en keek nors. ~ 2059 74, 23 | 23. Dan keerde hij zich om en toonde zich hovaardig. 2060 74, 24 | 24. Hij zeide: "Dit is niets dan 2061 74, 31 | Zo laat Allah dwalen wie Hij wil en leidt wie Hij wil. 2062 74, 31 | wie Hij wil en leidt wie Hij wil. Niemand kent de legerscharen 2063 74, 31 | legerscharen van uw Heer dan Hij. Dit is niets dan een vermaning 2064 74, 56 | trekken tenzij Allah het wil. Hij is Waardig, dat men Hem 2065 74, 56 | dat men Hem vreest, en Hij is de Heer der vergiffenis. ~~ 2066 75, 6 | 6. Hij vraagt: "Wanneer is de Dag 2067 75, 13 | onderricht over hetgeen hij vooruitzond of achterliet. ~ 2068 75, 15 | 15. Zelfs al biedt hij (zijn) verontschuldigingen 2069 75, 28 | 28. Dan weet hij dat hij scheiden moet. ~ 2070 75, 28 | 28. Dan weet hij dat hij scheiden moet. ~ 2071 75, 30 | 30. Dan wordt (hij) tot uw Heer gedreven, ~ 2072 75, 31 | 31. Want hij (mens) nam de Waarheid niet 2073 75, 31 | Waarheid niet aan, noch bad hij. ~ 2074 75, 32 | 32. Doch hij verloochende (de profeet) 2075 75, 33 | 33. Dan ging hij trots naar zijn familie 2076 75, 36 | 36. Denkt de mens dat hij zonder doel zal worden gelaten? ~ 2077 75, 37 | 37. Was hij niet een kleine levenskiem 2078 75, 38 | 38. Dan werd hij een klonter bloed daarna 2079 75, 38 | daarna schiep en vervolmaakte Hij hem. ~ 2080 75, 39 | Daarvan (de kiem) maakt Hij een paar, man en vrouw. ~ 2081 75, 40 | 40. Is Hij dan niet bij machte de doden 2082 76, 1 | een tijdperk geweest toen hij geen vermeldenswaardig ding 2083 76, 3 | hebben hem de weg getoond, hij moge dankbaar of wel ondankbaar 2084 76, 12 | 12. En Hij zal hen voor hun standvastigheid 2085 76, 22 | 22. (Hij zal zeggen): "Dit is uw 2086 76, 31 | 31. Hij laat tot Zijn barmhartigheid 2087 76, 31 | barmhartigheid ingaan wie Hij wil, en voor de onrechtvaardigen 2088 76, 31 | de onrechtvaardigen heeft Hij een pijnlijke straf bereid. ~~ 2089 78, 39 | werkelijkheid. Daarom, laat hij die het wil een toevlucht 2090 78, 40 | waarop de mens zal zien wat hij heeft uitgevoerd en (waarop) 2091 79, 17 | 17. "Ga naar Pharao; want hij is opstandig. ~ 2092 79, 20 | 20. Toen toonde hij hem (Pharao) het grote teken, ~ 2093 79, 23 | 23. En hij (Pharao) verzamelde de zijnen 2094 79, 27 | scheppen dan de hemel die Hij heeft gebouwd? ~ 2095 79, 28 | 28. Hij verhief hem hoog en maakte 2096 79, 29 | 29. En Hij maakte de nacht donker en 2097 79, 30 | En ook de aarde spreidde hij uit. ~ 2098 79, 31 | 31. Daaruit bracht Hij water en weide voort. ~ 2099 79, 32 | 32. En Hij maakte de bergen onwrikbaar. ~ 2100 79, 35 | zich zal herinneren hetgeen hij heeft gedaan, ~ 2101 80 | 80. Hij Fronsde (Abasa) Geopenbaard 2102 80, 1 | 1. Hij (de profeet) fronste (zijn 2103 80, 3 | weet gij? Misschien wilde hij zich laten louteren. ~ 2104 80, 4 | 4. Of hij kon om raad komen, en die 2105 80, 7 | voor aansprakelijk zijt als hij zich niet loutert. ~ 2106 80, 8 | 8. Maar hij die zich tot u haast, ~ 2107 80, 17 | mens! Hoe ondankbaar is hij! ~ 2108 80, 18 | 18. Waaruit heeft Hij hem geschapen? ~ 2109 80, 19 | kleine levenskiem schept Hij hem en stelt zijn verhoudingen 2110 80, 20 | 20. Dan effent Hij de weg voor hem, ~ 2111 80, 21 | 21. Dan doet Hij hem sterven en geeft hem 2112 80, 22 | 22. Dan, wanneer Hij wil, zal Hij hem weer opwekken. 2113 80, 22 | Dan, wanneer Hij wil, zal Hij hem weer opwekken. 2114 80, 23 | 23. Neen, hij heeft hetgeen Hij hem gebood, 2115 80, 23 | Neen, hij heeft hetgeen Hij hem gebood, niet volbracht. ~ 2116 81, 23 | 23. En hij zag hem (Gabriël) aan de 2117 81, 24 | 24. En hij is geen vrek wat het onzienlijke 2118 82, 8 | 8. Hij heeft u gevormd in een vorm, 2119 83, 27 | 27. En hij zal vermengd worden met 2120 84, 8 | 8. Hij zal waarlijk een gemakkelijke 2121 84, 10 | 10. Maar hij, wie het boek achter zijn 2122 84, 11 | 11. Hij zal vernietiging wensen ~ 2123 84, 13 | 13. Voorzeker, hij was bij de zijnen gelukkig, ~ 2124 84, 14 | En dacht inderdaad dat hij nooit zou terugkeren. 2125 85, 3 | getuige en hetgeen waarover hij getuigenis aflegt. ~ 2126 85, 13 | 13. Hij is het Die schept en weder 2127 85, 14 | 14. En Hij is de Vergevende, de Liefderijke; ~ 2128 85, 16 | 16. Uitvoerder van wat Hij wil. ~ 2129 86, 5 | derhalve overwegen waaruit hij geschapen werd. ~ 2130 86, 6 | 6. Hij werd uit een stromende vloeistof 2131 86, 8 | 8. Voorzeker, Hij kan hem (tot het leven) 2132 86, 10 | 10. Dan zal hij geen kracht en geen helper 2133 87, 7 | wat Allah wil - Voorwaar, Hij kent het openlijke en het 2134 87, 10 | 10. Hij die vreest zal er lering 2135 87, 13 | 13. Waarin hij noch sterven noch leven 2136 87, 14 | Voorzeker, geslaagd is hij die zich loutert. ~ 2137 88, 23 | 23. Maar hij die zich afwendt en niet 2138 89, 15 | gunsten te bewijzen, dan zegt hij: "Mijn Heer heeft mij geëerd." ~ 2139 89, 16 | 16. Maar wanneer Hij hem beproeft door hem in 2140 89, 16 | levensonderhoud te beperken, zegt hij: "Mijn Heer heeft mij onteerd." 2141 89, 24 | 24. Hij zal zeggen: "o had ik (vroeger), 2142 89, 25 | 25. Niemand straft zoals Hij op die Dag zal straffen. ~ 2143 89, 26 | Noch boeit iemand zoals Hij zal boeien. ~ 2144 90, 3 | En bij de vader en wat hij verwekte. ~ 2145 90, 5 | 5. Denkt hij dat niemand macht over hem 2146 90, 6 | 6. Hij zegt: "Ik heb veel rijkdommen 2147 90, 7 | 7. Denkt hij dat niemand hem ziet? ~ 2148 90, 11 | 11. Maar hij besteeg de heuvel niet. ~ 2149 90, 17 | 17. Bovendien behoort hij (die dit doet) tot hen, 2150 91, 3 | 3. En bij de dag wanneer hij dezs onthult ~ 2151 91, 4 | En bij de nacht, wanneer hij haar bedekt, ~ 2152 91, 8 | 8. Hij openbaarde haar wat slecht 2153 91, 9 | 9. Voorwaar, geslaagd is hij die haar loutert ~ 2154 91, 10 | 10. En voorzeker hij gaat te gronde die haar 2155 91, 15 | 15. En Hij vreest de gevolgen hiervan 2156 92, 1 | 1. Bij de nacht als hij bedekt. ~ 2157 92, 2 | 2. En bij de dag wanneer hij schittert, ~ 2158 92, 8 | 8. Maar hij, die vrekkig en onverschillig 2159 92, 11 | 11. Wanneer hij te gronde gaat zullen zijn 2160 92, 19 | een gunst bewezen waarvoor hij moet worden beloond. ~ 2161 92, 20 | 20. Maar hij die het welbehagen zoekt 2162 92, 21 | 21. Weldra zal hij tevreden zijn. ~~ 2163 93, 3 | u niet verlaten, noch is Hij mishaagd over u. ~ 2164 93, 6 | 6. Vond Hij u niet als wees, en beschermde 2165 93, 7 | 7. En vond Hij u niet zoekende en leidde 2166 93, 7 | niet zoekende en leidde Hij u? ~ 2167 93, 8 | 8. En vond Hij u niet in armoede en verrijkte 2168 96, 5 | 5. Hij leerde aan de mens datgene 2169 96, 7 | 7. Omdat hij zich onafhankelijk denkt. ~ 2170 96, 11 | 11. Zeg mij, als hij de leiding volgt, ~ 2171 96, 13 | 13. Zeg mij, indien hij (de Waarheid) verloochent 2172 96, 14 | 14. Weet hij niet dat Allah alles ziet? ~ 2173 96, 15 | 15. Neen, wanneer hij niet ophoudt, zullen Wij 2174 96, 17 | 17. Laat hij dan zijn raadgevers bij 2175 100, 7 | 7. En waarlijk, hij is daar zelf getuige van. ~ 2176 100, 8 | 8. En voorzeker, hij heeft een hevige begeerte 2177 101, 6 | 6. Dan zal hij, wiens schalen zwaar zijn, ~ 2178 101, 8 | 8. Doch hij, wiens schalen licht zijn, ~ 2179 104, 4 | 4. Neen, hij zal zeker in het Verterende 2180 105, 2 | 2. Heeft Hij hun plannen niet teniet 2181 105, 3 | 3. Zond Hij geen zwermen vogels op hen 2182 107, 3 | 3. Hij wekt anderen niet op de 2183 110, 3 | vergiffenis van Hem; voorzeker Hij is Berouwaanvaardend. ~~ 2184 111, 3 | 3. Weldra zal hij in een laaiend Vuur branden. ~ 2185 112, 3 | 3. Hij verwekte niet, noch werd 2186 112, 3 | verwekte niet, noch werd Hij verwekt. ~ 2187 113, 2 | Tegen het kwade van wat Hij heeft geschapen ~ 2188 114, 4 | 4. Opdat Hij mij bevrijde van het kwade


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2188

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License