1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2162
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 1, 5 | 5. U alleen aanbidden wij en
2 1, 5 | alleen aanbidden wij en U alleen smeken wij om hulp. ~
3 2, 4 | En die geloven in hetgeen u is geopenbaard en in hetgeen
4 2, 4 | geopenbaard en in hetgeen vóór u is geopenbaard, en een standvastig
5 2, 14 | Wij zijn waarlijk met u, wij spotten slechts (met
6 2, 21 | mensen, aanbidt uw Heer, die u en degenen, die vóór u waren,
7 2, 21 | die u en degenen, die vóór u waren, schiep - opdat gij
8 2, 22 | 22. Die u de aarde tot een legerstede
9 2, 22 | voortbracht, als voedsel voor u. Plaatst derhalve geen gelijken
10 2, 24 | nimmer kunnen doen - wacht u dan voor het Vuur, dat voor
11 2, 28 | gij levenloos waart en Hij u leven schonk? Hij zal u
12 2, 28 | u leven schonk? Hij zal u doen sterven en daarna zal
13 2, 28 | sterven en daarna zal Hij u doen herleven en dan zult
14 2, 29 | alles, wat op aarde is, voor u schiep: daarna wendde Hij
15 2, 30 | zal vergieten, terwijl wij U verheerlijken met de lof
16 2, 30 | verheerlijken met de lof die U toekomt en Uw Heiligheid
17 2, 33 | genoemd, zeide Hij: "Zeide Ik u niet: Waarlijk Ik ken de
18 2, 34 | engelen zeiden: "Onderwerpt u aan Adam", onderwierpen
19 2, 36 | en levensonderhoud voor u zijn." ~
20 2, 38 | indien er leiding van Mij tot u komt, zullen zij, die Mijn
21 2, 40 | Gedenkt Mijn gunsten, welke Ik u bewees en weest getrouw
22 2, 40 | Ik zal Mijn verbond met u houden en Mij alleen zult
23 2, 44 | doen en vergeet daarbij u zelf, hoewel gij het Boek
24 2, 47 | Gedenkt Mijn gunsten, die Ik u bewees, dat Ik u boven de
25 2, 47 | die Ik u bewees, dat Ik u boven de volkeren verhief. ~
26 2, 49 | 49. En toen Wij u redden van Pharao's volk,
27 2, 49 | redden van Pharao's volk, dat u met bittere marteling kwelde,
28 2, 49 | sparend; hierin was voor u een zware beproeving van
29 2, 50 | En toen Wij de zee voor u spleten en u redden en Pharao'
30 2, 50 | de zee voor u spleten en u redden en Pharao's volk
31 2, 52 | 52. Daarna vergaven Wij u, opdat gij dankbaar zoudt
32 2, 54 | ik, dat is het beste voor u in het oog van uw Schepper".
33 2, 54 | wendde Hij zich genadig tot u. Voorzeker, Hij is Berouwaanvaardend,
34 2, 55 | zeidet: "O Mozes, wij zullen u geenszins geloven, totdat
35 2, 55 | aangezicht zien", toen trof u een donderslag, terwijl
36 2, 56 | 56. Toen deden Wij u verrijzen na uw dood, opdat
37 2, 57 | wolken een schaduw over u zign en zonden u manna en
38 2, 57 | schaduw over u zign en zonden u manna en kwartels, (zeggende): "
39 2, 57 | goede dingen, waarmede Wij u hebben voorzien." Zij schaadden
40 2, 58 | vergiffenis. Wij zullen u uw fouten vergeven en Wij
41 2, 63 | toen Wij een verbond met u aangingen en de berg hoog
42 2, 63 | aangingen en de berg hoog boven u verhieven, zeiden Wij: "
43 2, 63 | Wij: "Houdt vast, wat Wij u hebben gegeven en bedenkt
44 2, 64 | 64. Maar gij wenddet u af en, had Allah u Zijn
45 2, 64 | wenddet u af en, had Allah u Zijn genade en barmhartigheid
46 2, 65 | Gij hebt degenen onder u gekend, die inzake de Sabbath
47 2, 67 | Waarlijk, Allah gebiedt u, een koe te slachten", zeiden
48 2, 68 | beide in - doet nu, wat u geboden is." ~
49 2, 73 | leven aan de doden en toont u Zijn tekenen, opdat gij
50 2, 75 | 75. Verwacht gij, dat zij u zullen geloven, terwijl
51 2, 76 | Verhaalt gij hun, wat Allah u heeft geopenbaard, zodat
52 2, 76 | zodat zij daardoor met u kunnen redetwisten voor
53 2, 83 | Zakaat. Doch gij wenddet u af, - behalve weinigen onder
54 2, 83 | behalve weinigen onder u, en gij zijt afkerig. ~
55 2, 84 | toen Wij een verbond met u sloten: "Gij zult uw bloed
56 2, 85 | indien zij als gevangenen tot u terugkomen, koopt gij hen
57 2, 85 | juist hun verdrijving voor u verboden was. Gelooft gij
58 2, 87 | als een boodschapper tot u kwam, met hetgeen uw ziel
59 2, 87 | niet behaagde, hebt gij u laatdunkend gedragen, sommigen
60 2, 92 | Mozes kwam voorzeker tot u met duidelijke tekenen,
61 2, 93 | toen Wij een verbond met U sloten en de berg (Sinaï)
62 2, 93 | berg (Sinaï) hoog boven u verhieven, zeggende: "Houdt
63 2, 93 | stevig vast, hetgeen Wij u gegeven hebben en luistert,"
64 2, 93 | Slecht is hetgeen uw geloof u oplegt, zo gij al enig geloof
65 2, 94 | Hiernamaals, bij Allah alleen voor u is, met uitsluiting van
66 2, 99 | 99. En Wij hebben u voorzeker duidelijke tekenen
67 2, 105| niet, dat iets goeds tot u nedergezonden wordt van
68 2, 107| beschermer of helper Xoor u. ~
69 2, 108| de boodschapper die tot u z werd gezonden, willen
70 2, 109| gij gelovig geworden zijt, u uit afgunst weder tot ongelovigen
71 2, 115| het Westen; waarheen gij u ook wendt, daar zal het
72 2, 119| 119. Voorzeker Wij hebben u als drager van blijde tijdingen
73 2, 120| en de Christenen zullen u nooit welgezind zijn, tenzij
74 2, 120| volgt, nadat de kennis tot u is gekomen, zult gij aan
75 2, 122| gedenkt Mijn gunsten die Ik u bewees, dat Ik u boven die
76 2, 122| die Ik u bewees, dat Ik u boven die volkeren verhief. ~
77 2, 124| vervulde, zeide Hij: "Ik zal u tot leider der mensen maken".
78 2, 128| Heer, maak ons beiden aan U onderdanig en maak van ons
79 2, 128| nageslacht een volk, dat U onderdanig zij. En toon
80 2, 128| wijzen van aanbidding en wend U met barmhartigheid tot ons,
81 2, 131| tot hem zeide: "Onderwerp U", zeide hij: "Ik heb mij
82 2, 132| waarlijk dit geloof voor u verkozen, sterft daarom
83 2, 134| hetgeen zij verdienden en voor u is, hetgeen gij verdient
84 2, 137| zij in verzet; Allah zal u zeker voldoende zijn tegen
85 2, 139| zijn onze werken en voor u uw werken. En Hem alleen
86 2, 141| hetgeen zij verdienden en voor u is, hetgeen gij verdient;
87 2, 143| 143. En zo hebben Wij u tot een verheven volk gemaakt,
88 2, 143| zij een getuige tegenover u. Wij bepaalden de Qiblah,
89 2, 143| heeft geleid. En Allah zal u uw geloof niet doen verliezen;
90 2, 144| wenden, daarom zullen Wij u tot beheerder maken van
91 2, 144| maken van de Qiblah, die u behaagt. Wend daarom uw
92 2, 145| voldoen, nadat kennis tot u is gekomen, zoudt gij zeker
93 2, 147| Waarheid is van uw Heer, schaar u daarom niet onder hen die
94 2, 148| gij ook zijt, Allah zal u allen tezamen brengen. Voorzeker,
95 2, 150| onrechtvaardigen geen bezwaar tegen u mogen aanvoeren - vreest
96 2, 150| opdat Ik Mijn gunst aan u moge voltooien en opdat
97 2, 151| boodschapper hebben gezonden, die u Onze tekenen verkondigt,
98 2, 151| Onze tekenen verkondigt, u zuivert, u het Boek en de
99 2, 151| tekenen verkondigt, u zuivert, u het Boek en de Wijsheid
100 2, 151| de Wijsheid onderwijst en u leert, hetgeen gij niet
101 2, 152| Gedenkt Mij daarom en Ik zal u gedenken en weest Mij dankbaar
102 2, 155| 155. En Wij zullen u een weinig beproeven door
103 2, 168| voorzeker, hij is voor u een openlijke vijand. ~
104 2, 169| 169. Hij gebiedt u alleen, wat kwaad en wat
105 2, 172| goede dingen, waarmede Wij u hebben voorzien en dankt
106 2, 173| 173. Hij heeft u slechts het gestorvene,
107 2, 178| vergelding inzake doodslag is u voorgeschreven: de vrije
108 2, 179| vergelding is leven voor u, o mensen van begrip, zodat
109 2, 180| 180. Het is u voorgeschreven, dat wanneer
110 2, 183| gelovigen, het vasten is u voorgeschreven, zoals het
111 2, 183| zoals het degenen die vóór u waren was voorgeschreven,
112 2, 184| gij vasten) maar wie onder u ziek is, of op reis, vaste
113 2, 184| Het vasten is goed voor u, indien gij het beseft. ~
114 2, 185| en onderscheid. Wie onder u daarom deze maand beleeft,
115 2, 185| daarin vasten. Maar wie onder u ziek of op reis is, een
116 2, 185| Allah wenst gemak voor u en geen ongemak, en opdat
117 2, 185| zult prijzen, omdat Hij u terecht heeft geleid en
118 2, 186| En wanneer Mijn dienaren u over Mij vragen, zeg dan: "
119 2, 187| 187. Het is u veroorloofd, om op de nacht
120 2, 187| Zij zijn een gewaad voor u en gij zijt haar een gewaad.
121 2, 187| Zich met barmhartigheid tot u gewend en u verlichting
122 2, 187| barmhartigheid tot u gewend en u verlichting geschonken.
123 2, 187| betrachten, hetgeen Allah u heeft verordend; en eet
124 2, 187| niet met uw vrouwen wanneer u in de Moskeeën ??? houdt.
125 2, 189| 189. Zij vragen u betreffende de nieuwe manen.
126 2, 190| tegen degenen, die tegen u strijden, maar overschrijdt
127 2, 191| drijft hen uit, vanwaar zij u hebben uitgedreven; want
128 2, 191| heilige Moskee, voordat zij u daarin bevechten. Maar indien
129 2, 191| bevechten. Maar indien zij u bevechten, bevecht hen dan -
130 2, 194| Wie daarom agressief tegen u handelt, vergeldt hem naarmate
131 2, 194| vergeldt hem naarmate hij tegen u heeft gedaan. En vreest
132 2, 195| zaak van Allah en stort u niet met uw eigen handen
133 2, 196| heeft bereikt. En wie onder u ziek is of een kwaal in
134 2, 197| Allah weet het. En rust u uit met het nodige, maar
135 2, 198| 198. Het is voor u geen zonde, wanneer gij
136 2, 198| en gedenkt Hem, omdat Hij u heeft geleid, terwijl gij
137 2, 204| wiens spreken over dit leven u zou behagen en hij stelt
138 2, 209| de duidelijke tekenen tot u zijn gekomen, weet dan,
139 2, 214| toestand dergenen, die vóór u gingen, nog niet over u
140 2, 214| u gingen, nog niet over u is gekomen? Armoede en tegenslagen
141 2, 215| 215. Zij vragen u, wat zij moeten besteden.
142 2, 216| 216. Vechten is u geboden ofschoon gij er
143 2, 216| iets terwijl het goed voor u is en het kan zijn, dat
144 2, 216| is en het kan zijn, dat u iets behaagt terwijl het
145 2, 216| terwijl het slecht voor u is. Allah weet het en gij
146 2, 217| 217. Zij vragen u omtrent het vechten in de
147 2, 217| zij zullen niet ophouden, u te bevechten, totdat zij
148 2, 217| te bevechten, totdat zij u van uw geloof hebben afgebracht,
149 2, 217| zij kunnen. Maar wie onder u zich van zijn geloof afkeert
150 2, 219| 219. Zij vragen u omtrent wijn en kansspel.
151 2, 219| voordeel." En zij vragen u, wat zij moeten weggeven.
152 2, 219| missen." Zo maakt Allah u Zijn geboden duidelijk,
153 2, 220| 220. En zij vragen u omtrent de wezen. Zeg hun: "
154 2, 220| had gewild, zou Hij het u moeilijk hebben gemaakt.
155 2, 221| afgodendienares, ofschoon zij u moge behagen. En huwt haar (
156 2, 221| afgodendienaar, ofschoon hij u moge behagen. Zij noden
157 2, 221| het Vuur, maar Allah noodt u tot de Hemel en tot vergiffenis
158 2, 222| 222. En zij vragen u omtrent de menstruatie.
159 2, 222| haar in, zoals Allah het u heeft bevolen. Allah bemint
160 2, 223| vrouwen zijn een akker voor u - komt daarom tot uw akker,
161 2, 223| tot uw akker, zoals het u behaagt en doet goed voor
162 2, 224| 224. En verschuilt u niet achter Allah met uw
163 2, 224| achter Allah met uw eden om u te onthouden van het goeddoen
164 2, 225| 225. Allah zal u niet ter verantwoording
165 2, 225| ijdele eden, maar Hij zal u ter verantwoording roepen
166 2, 229| vriendelijkheid weg. En het is u niet geoorloofd, iets te
167 2, 231| gedenkt Allah's gunst aan u en (gedenkt) het Boek en
168 2, 231| en de wijsheid, die Hij u heeft nedergezonden, waarmede
169 2, 231| nedergezonden, waarmede Hij u vermaant. En vreest Allah
170 2, 232| vermaning voor hem, die onder u in Allah en de laatste dag
171 2, 232| is beter en reiner voor u; Allah weet en gij niet. ~
172 2, 233| nemen, zal er geen blaam op u rusten, mits gij hetgeen
173 2, 234| hebben bereikt, zal er op u geen zonde rusten voor hetgeen
174 2, 235| En er zal geen schuld op u rusten, indien gii niet
175 2, 236| 236. Het zal voor u geen zonde zijn, indien
176 2, 237| vastgesteld, tenzij zij het u kwijtschelden, of degene,
177 2, 237| huwelijksband in handen heeft het u zou kwijtschelden. En, indien
178 2, 238| het tussengebed en stelt u ootmoedig voor Allah. ~
179 2, 239| gedenkt dan Allah, zoals Hij u heeft geleerd, wat gij niet
180 2, 240| weggaan zal er geen schuld op u rusten, wegens datgene,
181 2, 246| willen vechten, wanneer het u wordt voorgeschreven?" Zij
182 2, 247| Taloet (Saul) als koning over u aangesteld." Zij zeiden: "
183 2, 247| Voorzeker, Allah heeft hem boven u gekozen en heeft hem overvloedig
184 2, 248| zijn heerschappij is, dat u een hart zal worden gegeven,
185 2, 248| Voorzeker, hierin is voor u een teken, als gij gelovigen
186 2, 249| hij: "Voorzeker, Allah zal u door een stroom beproeven:
187 2, 252| van Allah. Wij dragen ze u voor naar waarheid. Voorzeker,
188 2, 254| gelooft, geeft van hetgeen Wij u hebben geschonken, voordat
189 2, 259| ezel; (dit is) opdat Wij u tot een teken voor de mensen
190 2, 260| vier vogels en maak ze aan u gehecht. Zet dan ieder hunner
191 2, 260| dan; ze zullen haastig tot u komen. En weet, dat Allah
192 2, 266| verschroeit? Zo zet Allah u Zijn woorden uiteen, op
193 2, 267| en van hetgeen Wij voor u uit de aarde voortbrengen
194 2, 268| 268. Satan dreigt u met armoede en gelast u
195 2, 268| u met armoede en gelast u hetgeen slecht is, terwijl
196 2, 268| terwijl Allah uit Zichzelf u vergiffenis en overvloed
197 2, 271| geeft is het beter voor u en Hij zal de fouten van
198 2, 271| en Hij zal de fouten van u wegnemen. En Allah weet,
199 2, 272| gij ook weggeeft, het komt u ten goede en gij geeft alleen
200 2, 272| gij ook besteedt, het zal u ten volle worden terugbetaald
201 2, 272| volle worden terugbetaald en u zal geen onrecht worden
202 2, 279| gij dit niet doet, bereidt u dan ten oorlog met Allah
203 2, 279| gij berouw hebt is voor u het oorspronkelijke kapitaal:
204 2, 279| geen onrecht doen, noch zal u onrecht worden aangedaan. ~
205 2, 280| kwijtscheldt is het beter voor u; wist gij het slechts. ~
206 2, 282| vrouwen van degenen, die u als getuigen aanstaan, zodat,
207 2, 282| getuigenis zekerder en weerhoudt u van twijfel. Maar wanneer
208 2, 282| zal het geen blaam voor u zijn, als gij het niet neerschrijft.
209 2, 282| het zeker overtreding van u zijn. Vreest Allah. Allah
210 2, 282| Vreest Allah. Allah schenkt u kennis en Allah weet alle
211 2, 284| verborgen houdt, Allah zal u er rekenschap voor vragen;
212 2, 285| gehoorzaamd, Heer, wij vragen U vergiffenis en tot U is (
213 2, 285| vragen U vergiffenis en tot U is (onze) terugkeer." ~
214 3, 3 | 3. Hij heeft u het Boek met de waarheid
215 3, 6 | 6. Hij is het, Die u in de baarmoeder vormt zoals
216 3, 7 | 7. Hij is het, Die u het Boek heeft nedergezonden;
217 3, 13 | 13. Voorzeker was er voor u een teken in de twee legers
218 3, 15 | 15. Zeg: "Zal ik u over iets beters inlichten
219 3, 20 | En zeg wanneer zij met u redetwisten: "Ik, en degenen
220 3, 20 | de onwetenden: "Hebt gij u onderworpen?" Als zij zich
221 3, 28 | deel aan Allah, tenzij gij u zorgvuldig voor hen hoedt.
222 3, 28 | hoedt. En Allah waarschuwt u voor Hemzelf en tot Allah
223 3, 30 | kwade. En Allah waarschuwt u voor Hemzelf. En Allah is
224 3, 31 | liefhebt, volgt mij, Allah zal u liefhebben en uw zonden
225 3, 35 | Imraan zeide: "Ik draag aan U op wat in mijn baarmoeder
226 3, 35 | dat het vrij zal zijn (om U te dienen), aanvaard het
227 3, 39 | te bidden: "Allah geeft u de blijde tijding over Johannes,
228 3, 42 | O, Maria, Allah heeft u uitverkoren en u gereinigd
229 3, 42 | Allah heeft u uitverkoren en u gereinigd en u boven de
230 3, 42 | uitverkoren en u gereinigd en u boven de vrouwen aller vollkeren
231 3, 43 | Heer gehoorzaam en werp u neder en aanbid met degenen,
232 3, 44 | van het ongeziene, die wij u openbaren. En gij waart
233 3, 45 | Maria, waarlijk, Allah geeft u blijde tijding door Zijn
234 3, 49 | Israëls zijn. "Ik kom tot u met een teken van uw Heer;
235 3, 49 | teken van uw Heer; ik zal u uit klei de vorm van een
236 3, 49 | doden herleven en ik deel u mede, wat gij zult eten
237 3, 49 | Voorzeker, daarin is voor u een teken, indien gij gelovigen
238 3, 50 | 50. Ik kom tot u met een teken van uw Heer
239 3, 50 | namelijk, de Torah en om u iets, van wat u was verboden
240 3, 50 | Torah en om u iets, van wat u was verboden toe te staan;
241 3, 55 | zeide: "O, Jezus, ik zal u doen sterven en u tot Mij;
242 3, 55 | ik zal u doen sterven en u tot Mij; opheffen en u zuiveren
243 3, 55 | en u tot Mij; opheffen en u zuiveren van de ongelovigen
244 3, 55 | hen doen zegevieren die u niet geloven; dan zal uw
245 3, 55 | Mij zijn en Ik zal onder u rechtspreken over datgeen
246 3, 58 | 58. Dat is hetgeen Wij u van de tekenen en de wijze
247 3, 61 | 61. Zou men nu met u over hem (Jezus) redetwisten,
248 3, 61 | redetwisten, nadat de kennis tot u gekomen is, zeg dan: "Kom,
249 3, 69 | mensen van het Boek zou u gaarne willen doen dwalen,
250 3, 73 | worden gegeven, als aan u werd gegeven, anders zullen
251 3, 73 | gegeven, anders zullen zij met u redetwisten bij uw Heer."
252 3, 75 | een schat toevertrouwt, u deze zal teruggeven, en
253 3, 75 | toevertrouwt, deze niet aan u zullen teruggeven, tenzij
254 3, 80 | 80. Noch zal hij u gebieden de engelen en de
255 3, 80 | goden te aanvaarden. Zou hij u ongeloof bevelen, nadat
256 3, 81 | zeide Hij: "Voorwaar, Ik heb u het Boek en de Wijsheid
257 3, 81 | zal een boodschapper tot u komen, vervullend hetgeen
258 3, 81 | vervullend hetgeen bij u is, in hem zult gij geloven
259 3, 81 | Getuigt dan en Ik ben met u onder de getuigen." ~
260 3, 92 | gij mededeelt van hetgeen u lief is en wat gij ook besteedt.
261 3, 100| gehoorzaamt, zullen zij u weer tot ongelovigen maken,
262 3, 101| kunt gij verwerpen, terwijl u de tekenen van Allah worden
263 3, 101| Zijn boodschapper onder u aan wezig is? En hij, die
264 3, 103| 103. En houdt u allen tezamen vast aan het
265 3, 103| gunst van Allah, die Hij u bewees toen gij vijanden
266 3, 103| een vuurput en Hij redde u er van. Zo legt Allah u
267 3, 103| u er van. Zo legt Allah u Zijn geboden uit opdat gij
268 3, 104| laat er een groep onder u zijn die tot goedheid aanspoort
269 3, 108| tekenen van Allah welke wij u naar waarheid voordragen;
270 3, 111| 111. Zij kunnen u niet schaden, alleen enige
271 3, 111| bezorgen en als zij tegen u vechten zullen zij u spoedig
272 3, 111| tegen u vechten zullen zij u spoedig hun rug tonen. Dan
273 3, 118| niet in gebreke blijven u te benadelen. Zij houden
274 3, 118| is nog erger. Wij hebben u onze geboden duidelijk gemaakt,
275 3, 119| hen lief, maar zij hebben u niet lief. En gij gelooft
276 3, 119| gehele Boek; wanneer zij u ontmoeten zeggen zij: "Wij
277 3, 119| vingertoppen van razernij over u. Zeg: "Sterft in uw razernij."
278 3, 120| 120. Als u iets goeds overkomt verdriet
279 3, 120| verdriet het hen en als u iets kwaads overkomt verheugen
280 3, 120| vreest, zullen hun plannen u in het geheel niet schaden;
281 3, 123| 123. En Allah had u reeds bij Badr geholpen,
282 3, 124| Zal het niet genoeg voor u zijn, dat uw Heer u met
283 3, 124| voor u zijn, dat uw Heer u met drie duizend nedergezonden
284 3, 125| en zij (de ongelovigen) u dadelijk in wilde vaart
285 3, 125| vaart aanvallen, zal uw Heer u met vijf duizend nedergezonden
286 3, 126| als blijde boodschap voor u gemaakt om uw hart daardoor
287 3, 132| en de boodschapper, zodat u barmhartigheid moge worden
288 3, 137| 137. Voorzeker, vóór u zijn verschillende volkeren
289 3, 144| zijn heengegaan. Zult gij u dan op de hielen omkeren
290 3, 149| gehoorzaamt, zullen zij u doen omkeren (op het goede
291 3, 152| Allah heeft Zijn belofte aan u gehouden, toen gij hen met
292 3, 152| gehoorzaamdet, nadat Hij u hetgeen u behaagde had laten
293 3, 152| gehoorzaamdet, nadat Hij u hetgeen u behaagde had laten zien.
294 3, 152| behaagde had laten zien. Onder u waren er die deze tegenwoordige
295 3, 152| begeerden en er waren onder u die het Hiernamaals begeerden.
296 3, 152| begeerden. Toen wendde Hij u van hen af, opdat Hij u
297 3, 152| u van hen af, opdat Hij u mocht beproeven; maar Hij
298 3, 152| beproeven; maar Hij heeft het u vergeven. Allah is Genadevol
299 3, 153| terwijl de boodschapper u van verre nariep, gaf Hij
300 3, 153| van verre nariep, gaf Hij u smart op smart, opdat gij
301 3, 153| verloren, noch over hetgeen met u gebeurde. En Allah is goed
302 3, 154| een vredige sluimer over u neder, die een deel uwer
303 3, 154| gedachten hetgeen zij niet aan u onthullen; zij zeggen: "
304 3, 155| Voorzeker, diegenen onder u die op de dag waarop de
305 3, 160| 160. Als Allah u helpt, zal niemand u overweldigen,
306 3, 160| Allah u helpt, zal niemand u overweldigen, maar als Hij
307 3, 160| overweldigen, maar als Hij u verlaat, wie is er dan die
308 3, 160| verlaat, wie is er dan die u buiten Hem kan helpen? In
309 3, 165| 165. Wanneer u rampspoed overkomt - en
310 3, 166| 166. En hetgeen u op de dag waarop de twee
311 3, 167| Allah's zaak en verdedigt u." Zij zeiden: "Als wij wisten
312 3, 167| vechten was, zouden wij u zeker hebben gevolgd." Zij
313 3, 173| volkeren hebben zich tegen u verzameld, vreest hen daarom,"
314 3, 176| tot ongeloof vervallen, u niet verdrieten; voorzeker,
315 3, 179| noch is Allah zo, dat Hij u het ongeziene bekend maakt.
316 3, 179| een grote beloning voor u zijn. ~
317 3, 183| vóór mij boodschappers tot u gekomen met duidelijke tekenen
318 3, 184| 184. En wanneer men u (de profeet) verloochent, (
319 3, 184| eveneens boodschappers vóór u verloochend werden die met
320 3, 185| ondergaan. En voorzeker zal u op de Dag der Opstanding
321 3, 186| het Boek was gegeven vóór u en van degenen, die afgoderij
322 3, 195| van iedere werker onder u, hetzij man of vrouw, niet
323 3, 196| ongelovigen in het land u niet bedriegen. ~
324 3, 199| die in Allah en in hetgeen u is geopenbaard en in hetgeen
325 4, 1 | mensen, vreest uw Heer, Die u van één enkele ziel schiep
326 4, 1 | Voorwaar, Allah is Bewaker over u. ~
327 4, 2 | verruilt het slechte (van u) niet voor het goede (van
328 4, 3 | wezen, huwt dan vrouwen die u behagen, twee of drie, of
329 4, 3 | handen bezitten. Dat is voor u de beste weg, om onrechtvaardigheid
330 4, 4 | naar haar eigen behagen u er een gedeelte van kwijtschelden,
331 4, 11 | 11. Allah gebiedt u aangaande uw kinderen: voor
332 4, 11 | gij weet niet, wie van hen u het meest tot heil is. Dit
333 4, 12 | kind hebben, is er voor u een vierde van hetgeen zij
334 4, 16 | En als twee temiffen van u zich hieraan schuldig maken,
335 4, 19 | gij die gelooft, het is u niet geoorloofd, vrouwen
336 4, 21 | zij een sterk verbond met u hebben gesloten? ~
337 4, 23 | 23. Verboden zijn u uw moeders en uw dochters
338 4, 23 | ingegaan zal er geen zonde op u rusten en de vrouwen uwer
339 4, 24 | een gebod van Allah voor u. Degenen, die daar buiten
340 4, 24 | daar buiten vallen, zijn u toegestaan; dat gij zoekt
341 4, 24 | vaststellen daarvan geen zonde op u rusten in alles wat gij
342 4, 25 | Maar het is beter voor u dat gij u weerhoudt en Allah
343 4, 25 | is beter voor u dat gij u weerhoudt en Allah is Vergevensgezind,
344 4, 26 | 26. Allah wenst u te onderrichten en te leiden
345 4, 26 | paden van degenen die vóór u waren en u Zijn barmhartigheid
346 4, 26 | degenen die vóór u waren en u Zijn barmhartigheid te betonen.
347 4, 27 | Zich in barmhartigheid tot u te wenden, maar zij, die
348 4, 29 | zelfmoord. Voorzeker, Allah is u Genadevol. ~
349 4, 31 | gij de grootste dingen die u verboden zijn vermijdt,
350 4, 31 | zullen Wij uw zwakheden voor u bedekken en u tot een plaats
351 4, 31 | zwakheden voor u bedekken en u tot een plaats van grote
352 4, 34 | en tuchtigt haar. Als zij u dan daarna gehoorzamen,
353 4, 41 | elk volk zullen roepen en u als getuige tegen deze zullen
354 4, 43 | gii onrein zijt tot gij u hebt gebaad, tenzij gij
355 4, 47 | vervullende hetgeen bij u is voordat Wij uw leiders
356 4, 58 | Voorwaar, Allah gebiedt u het u toevertrouwde over
357 4, 58 | Voorwaar, Allah gebiedt u het u toevertrouwde over te geven
358 4, 58 | is datgene, waartoe Allah u maant. Voorzeker, Allah
359 4, 59 | boodschapper en degenen, die onder u gezag hebben. En indien
360 4, 60 | dat zij geloven in hetgeen u is geopenbaard en hetgeen
361 4, 60 | geopenbaard en hetgeen vóór u is geopenbaard? Zij wensen
362 4, 61 | huichelaars zich vol afkeer van u afwenden? ~
363 4, 62 | verdienden, zij zwerend tot u komen: "Bij Allah, wij beoogden
364 4, 63 | hart van dezen is. Wend u daarom van hen af en vermaan
365 4, 64 | Allah's gebod. Als zij tot u waren gekomen, toen zij
366 4, 65 | gelovigen zijn, voordat zij u (profeet) tot rechter maken
367 4, 66 | hun hadden geboden: "Wijdt u ten dode" of: "verlaat uw
368 4, 72 | 72. En onder u is hij, die achter blijft
369 4, 72 | die achter blijft en als u een rampspoed overkomt,
370 4, 73 | een genade van Allah tot u komt, zegt hij - alsof er
371 4, 73 | geen vriendschap tussen u en hem bestond - "Ware ik
372 4, 77 | hem die Allah vreest. En u zal niet het minste onrecht
373 4, 78 | gij ook zijt, de dood zal u achterhalen, zelfs al waart
374 4, 78 | zeggen zij: "Dit komt van u" (van de profeet). Zeg: "
375 4, 79 | 79. Welk goed ook tot u komt, dat komt van Allah
376 4, 79 | van Allah en welk kwaad u overkomt, komt door uzelf.
377 4, 79 | door uzelf. En wij hebben u als boodschapper tot de
378 4, 80 | afkeert - tot hen hebben wij u niet als bewaker gezonden. ~
379 4, 81 | Gehoorzaamheid", maar wanneer zij van u weggaan, smeedt een deel
380 4, 81 | gedurende de nacht. Wend u dus van hen af en stelt
381 4, 83 | barmhartigheid niet over u, dan zoudt gij zeker met
382 4, 87 | geen God, dan Hij. Hij zal u zeker bijeenroepen op de
383 4, 90 | gesloten hebt, of zij die tot u komen terwijl hun hart zich
384 4, 90 | terwijl hun hart zich verzet u te bestrijden of hun eigen
385 4, 90 | zou Hij hun macht tegen u hebben gegeven; dan zouden
386 4, 90 | dan zouden zij zeker tegen u hebben gevochten. Dus, als
387 4, 90 | gevochten. Dus, als zij zich van u op een afstand houden en
388 4, 90 | op een afstand houden en u niet bestrijden en u vrede
389 4, 90 | en u niet bestrijden en u vrede aanbieden - heeft
390 4, 90 | aanbieden - heeft Allah u niet toegestaan iets tegen
391 4, 91 | anderen vinden die veilig bij u willen zijn en bij hun eigen
392 4, 91 | niet op een afstand van u houden, noch u vrede aanbieden,
393 4, 91 | afstand van u houden, noch u vrede aanbieden, noch hun
394 4, 91 | Tegen dezen hebben Wij u duidelijk gezag gegeven. ~
395 4, 92 | hij (de gedode) tot een u vijandig gezind volk behoort
396 4, 94 | zegt niet tegen iemand die u met de vredesgroet begroet: "
397 4, 94 | voordien maar Allah bewees u Zijn gunst; stelt daaromtrent
398 4, 97 | zeggen: "Was Allah's aarde u niet groot genoeg om daarop
399 4, 101| land reist, zal het voor u geen zonde zijn het gebed
400 4, 101| degenen, die niet geloven u last zullen veroorzaken.
401 4, 101| een openlijke vijand voor u. ~
402 4, 102| laat een deel hunner bij u staan en hun wapenen meenemen.
403 4, 102| verricht, laat hen achter u gaan en laat die andere
404 4, 102| naar voren komen en met u bidden en laat hen hun afweermiddelen
405 4, 102| en uw bagage, zodat zij u plotseling overvallen. En
406 4, 102| opzij legt indien de regen u stoort, of indien gij ziek
407 4, 102| ziek zijt, zal dat voor u geen zonde zijn. Maar gij
408 4, 105| 105. Wij hebben u waarlijk het Boek (de Koran),
409 4, 105| richten door hetgeen Allah u heeft onderwezen. En wees
410 4, 113| barmhartigheid niet over u, dan zou een gedeelte hunner
411 4, 113| gedeelte hunner hebben besloten u te vernietigen, maar zij
412 4, 113| dan zichzelf en zij kunnen u in het geheel niet schaden.
413 4, 113| schaden. En Allah heeft u het Boek en de Wijsheid
414 4, 113| Wijsheid nedergezonden en heeft u in hetgeen gij niet wist,
415 4, 113| onderwezen en Allah's genade aan u is groot. ~
416 4, 127| vrouwen; Zeg: "Allah geeft u Zijn uitspraak over haar;
417 4, 127| over haar; alsmede hetgeen u in het Boek (de Koran) is
418 4, 129| onzekerheid laat. En als gij u betert en vroom zijt, dan
419 4, 131| zeker degenen aan wie vóór u het Boek werd gegeven en
420 4, 131| Boek werd gegeven en ook u geboden: Allah te vrezen.
421 4, 133| Indien Hij wil, zal Hij u, o volk, wegnemen en anderen
422 4, 135| de waarheid omzeilt of er u van afwendt, Allah is goed
423 4, 140| 140. En Hij heeft u reeds in het Boek ( Koran)
424 4, 141| Degenen, die afwachten tot u een overwinning van Allah
425 4, 141| zeggen: "Waren wij niet met u?" En als de ongelovigen
426 4, 141| wij niet de overhand over u gekregen en u beschermd
427 4, 141| overhand over u gekregen en u beschermd tegen de gelovigen?"
428 4, 141| Dag des Oordeels tussen u richten en Allah zal de
429 4, 147| 147. Waarom zou Allah u straffen, als gij dankbaar
430 4, 153| mensen van het Boek vragen u een Boek uit de hemel op
431 4, 162| gelovigen, geloven in hetgeen u is geopenbaard en hetgeen
432 4, 162| geopenbaard en hetgeen vóór u werd nedergezonden; en degenen,
433 4, 163| 163. Waarlijk, Wij hebben u de openbaring gezonden,
434 4, 164| boodschappers welke Wij u niet hebben genoemd en Allah
435 4, 166| getuigt dat, hetgeen Hij u heeft nedergezonden, Hij
436 4, 170| daarom; het zal beter voor u zijn. Maar als gij niet
437 4, 171| Houdt op, dat is beter voor u. Voorwaar, Allah is de enige
438 4, 174| inderdaad van uw Heer tot u gekomen en Wij hebben een
439 4, 174| hebben een helder licht tot u nedergezonden. ~
440 4, 176| vrouwen ontvangen. Allah legt u dit uit, opdat gij niet
441 5, 1 | dieren buiten die welke u zijn aangegeven, zijn u
442 5, 1 | u zijn aangegeven, zijn u geoorloofd; het wild is
443 5, 2 | zoeken. Maar wanneer gij u van uw pelgrimskleed ontdoet,
444 5, 2 | van een volk, omdat zij u de toegang tot de heilige
445 5, 2 | heilige Moskee verhinderen, u niet tot geweld aansporen.
446 5, 3 | 3. Verboden is u het gestorvene, het bloed
447 5, 3 | heb Ik uw godsdienst voor u vervolmaakt, Mijn gunst
448 5, 3 | vervolmaakt, Mijn gunst aan u voltooid en de Islam voor
449 5, 3 | voltooid en de Islam voor u als godsdienst gekozen.
450 5, 4 | 4. Zij vragen u, wat hun geoorloofd is.
451 5, 4 | Alle goede dingen zijn u geoorloofd en hetgeen gij
452 5, 4 | van de jacht, zoals Allah u heeft onderwezen. Eet dus
453 5, 4 | dus van hetgeen zij voor u vangen en spreekt er Allah'
454 5, 5 | Alle goede dingen zijn u deze dag geoorloofd. Het
455 5, 5 | der mensen van het Boek is u geoorloofd en uw voedsel
456 5, 5 | En geoorloofd zijn voor u kuise, gelovige vrouwen
457 5, 5 | het Boek was gegeven vóór u, wanneer gij haar haar huwelijksgift
458 5, 6 | die gelooft, wanneer gij u opricht tot het gebed, wast
459 5, 6 | gij onrein zijt, reinigt u. En als gij ziek of op reis
460 5, 6 | en handen af. Allah wenst u niet in moeilijkheden te
461 5, 6 | brengen, maar Hij wenst u te reinigen en Zijn gunst
462 5, 6 | reinigen en Zijn gunst aan u te vervolmaken, opdat gij
463 5, 7 | gedenkt Allah's gunst aan u en het verbond dat Hij met
464 5, 7 | het verbond dat Hij met u sloot, toen gij zeidet: "
465 5, 8 | vijandschap van een volk u niet aansporen, om onrechtvaardig
466 5, 11 | gedenkt Allah's gunst aan u toen een volk zijn handen
467 5, 11 | een volk zijn handen tegen u wilde uitsteken, maar Hij
468 5, 12 | Voorzeker, Ik ben met u. Indien gij het gebed houdt
469 5, 12 | verstrekt, zal Ik uw zonden van u verwijderen en u in tuinen
470 5, 12 | zonden van u verwijderen en u in tuinen toelaten, waar
471 5, 12 | stromen. Maar wie onder u daarna dit verwerpt, is
472 5, 13 | derhalve vergeef hen en wend u van hen af. Voorzeker, Allah
473 5, 15 | Onze boodschapper is tot u gekomen, die veel van hetgeen
474 5, 15 | die veel van hetgeen voor u verborgen bleef van het
475 5, 15 | en een duidelijk Boek tot u gekomen. ~
476 5, 18 | Zeg: "Waarom straft Hij u dan voor uw zonden? Neen,
477 5, 19 | Onze boodschapper is tot u gekomen na een onderbreking
478 5, 19 | reeks van boodschappers, die u klaarheid brengt, opdat
479 5, 19 | boodschap en een waarschuwer tot u gekomen. Allah heeft macht
480 5, 20 | O, mijn volk, herinner u Allah's gunst aan u, toen
481 5, 20 | herinner u Allah's gunst aan u, toen Hij profeten onder
482 5, 20 | toen Hij profeten onder u aanstelde en u koningen
483 5, 20 | profeten onder u aanstelde en u koningen aanwees en Hij
484 5, 20 | koningen aanwees en Hij u gaf, wat Hij aan niemand
485 5, 21 | land binnen dat Allah voor u heeft bestemd en keert het
486 5, 26 | het land trekken. Bekommer u daarom niet over het ongehoorzame
487 5, 27 | laatstgenoemde zeide: "Ik zal u zeker doden." - De eerste
488 5, 28 | zal ik mijn hand niet naar u uitstrekken, om u te doden.
489 5, 28 | niet naar u uitstrekken, om u te doden. Ik vrees Allah,
490 5, 41 | in het ongeloof vervallen u niet verdrieten, n.l. zij
491 5, 41 | ander volk dat niet tot u is gekomen. Zij verdraaien
492 5, 41 | waren gezet en zeggen: "Als u dit wordt gegeven, neemt
493 5, 41 | het dan aan, maar als het u niet wordt gegeven, past
494 5, 42 | verboden dingen. Indien zij tot u om recht komen, spreek recht
495 5, 42 | recht tussen hen of wend u van hen af. En indien gij
496 5, 42 | van hen af. En indien gij u van hen afwendt kunnen zij
497 5, 42 | van hen afwendt kunnen zij u in het geheel niet schaden.
498 5, 43 | 43. Hoe zullen zij u tot rechter maken wanneer
499 5, 48 | 48. En Wij hebben u het Boek (de Koran) met
500 5, 48 | tegen de waarheid die tot u is gekomen. Voor iedereen
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2162 |