Sura, Verse
1 3, 26 | Gij wilt. Slechts in Uw hand is het goede. En Gij hebt
2 3, 73 | Zeg: "Genade is in Allah's hand. Hij schenkt deze aan wie
3 4, 6 | hun dan hun eigendom ter hand; en verteert het niet in
4 5, 28 | 28. "Als gij uw hand naar mij uitstrekt om mij
5 5, 28 | mij te doden, zal ik mijn hand niet naar u uitstrekken,
6 5, 38 | de dief en de dievegge de hand af, als straf voor wat zij
7 5, 64 | En de Joden zeggen: "De hand van Allah is gebonden."
8 7, 108| 108. En hij haalde zijn hand tevoorschijn en ziet, zij
9 9, 29 | zij de belasting met eigen hand betalen, terwijl zij onderdanig
10 17, 29 | 29. En houd uw hand niet op uw zak, noch open
11 17, 60 | Heer heeft het volk in Zijn hand." Wij gaven het visioen
12 17, 71 | die hun boek in de rechter hand ontvangen, zullen hun boek
13 19, 78 | heeft hij een belofte uit de hand van de Weldadige ontvangen? ~
14 20, 17 | wat hebt gij in uw rechter hand, O Mozes?" ~
15 20, 22 | 22. "En leg uw hand onder uw arm, zij zal wit
16 20, 69 | Werp hetgeen in uw rechter hand is; het zal wat zij hebben
17 23, 88 | Zeg: "Wie is het in Wiens hand de heerschappij over alle
18 24, 40 | duisternis. Wanneer men zijn hand uitstrekt kan men haar bijna
19 26, 33 | 33. En hij strekte zijn hand uit, en ziet! zij was wit
20 27, 12 | 12. En stop uw hand in uw boezem, zij zal zonder
21 28, 32 | 32. "Steek uw hand in uw boezem; zij zal zonder
22 29, 48 | lezen, noch met uw rechter hand te schrijven anders zouden
23 36, 83 | zij daarom Hem, in wiens hand de oppermacht over alle
24 37, 93 | begon hij hen met de rechter hand te slaan. ~
25 38, 44 | gedroogde stengels in uw hand en sla er mee, en breek
26 38, 75 | voor hem, die Ik met Mijn Hand heb geschapen? Zijt gij
27 39, 67 | worden opgerold in Zijn hand. Glorie zij Hem en verheven
28 48, 10 | trouw aan Allah; Allah's hand rust op hun handen. Doch
29 48, 21 | Allah heeft deze in zijn hand; Allah heeft macht over
30 51, 29 | verbijstering en sloeg de hand voor het gezicht en zeide: "
31 52, 23 | zij elkander een beker van hand tot hand reiken waarin ijdelheid
32 52, 23 | elkander een beker van hand tot hand reiken waarin ijdelheid
33 55, 54 | tuinen zal dicht bij de hand liggen. ~
34 67, 1 | Gezegend is Hij in Wiens hand het Koninkrijk is en Die
35 69, 19 | zijn boek in de rechter hand wordt gegeven, zal zeggen: "
36 69, 25 | wiens boek in de linker hand wordt gegeven, zal zeggen: "
37 69, 45 | hem zeker bij de rechter hand hebben gegrepen. ~
38 74, 39 | Doch degenen aan de rechter hand ~
39 84, 7 | het boek in zijn rechter hand wordt gegeven, ~
40 90, 18 | Dezen zullen aan de rechter hand zijn. ~
41 90, 19 | geloven zullen aan de linker hand zijn. ~
|