Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
roemen 1
roemrijke 1
roep 29
roepen 40
roeper 1
roept 43
roest 1
Frequency    [«  »]
40 laatste
40 maakten
40 moet
40 roepen
40 vastgestelde
40 vraag
39 degene

Koran

IntraText - Concordances

roepen

   Sura, Verse
1 2, 225| niet ter verantwoording roepen voor uw ijdele eden, maar 2 2, 225| zal u ter verantwoording roepen voor hetgeen uw hart heeft 3 3, 61 | vrouwen en ons volk en uw volk roepen; laat ons daarna vurig bidden 4 3, 61 | bidden en de vloek van Allah roepen over degenen, die liegen." ~ 5 4, 41 | getuige van elk volk zullen roepen en u als getuige tegen deze 6 4, 117| 117. Zij roepen buiten Hem niets aan dan 7 4, 117| dan godinnen dingen en zij roepen niemand aan dan Satan, de 8 4, 172| hen toch allen tot Zich roepen. ~ 9 5, 89 | niet ter verantwoording roepen voor uw ijdele eden, maar 10 5, 89 | zal u ter verantwoording roepen voor de eden welke gij in 11 6, 71 | heeft die hem tot de weg roepen, zeggende: 'Kom tot ons'?" 12 7, 6 | zeker ter verantwoording roepen; en Wij zullen de boodschappers 13 7, 44 | naar de bewoners van de hel roepen: "Wij hebben bevonden waar 14 7, 46 | bewoners van het paradijs roepen: "Vrede zij over u.'' Dezen 15 7, 48 | hun merktekenen herkennen roepen: "Uw aantal, noch datgene 16 7, 50 | bewoners van het paradijs roepen: "Giet wat water over ons 17 10, 22 | dat zij verloren zijn; dan roepen zij Allah in oprechte aanbidding 18 12, 33 | hetgeen waartoe zij mij roepen; tenzij Gij haar list van 19 17, 52 | De Dag waarop Hij u zal roepen zult gij Hem met de lof 20 17, 57 | 57. Zij roepen zelf hun Heer aan, Zijn 21 18, 29 | insluiten. Indien zij om hulp roepen, zullen zij worden begoten 22 18, 58 | hen ter verantwoording zou roepen voor hetgeen zij hebben 23 25, 13 | zij daar om vernietiging roepen. ~ 24 28, 62 | En op die Dag zal God hen roepen en zeggen: "Waar zijn Mijn 25 28, 65 | die Dag zal Hij tot hen roepen en zeggen: "Welk antwoord 26 29, 65 | boord van een schip gaan, roepen zij Allah aan, oprecht zijnde 27 30, 25 | eenmaal van de aarde zal roepen, ziet! zult gij gaan. ~ 28 30, 33 | ramp over de mensen komt roepen zij hun Heer aan, zich tot 29 31, 32 | als schaduwen omhullen, roepen zij Allah oprecht zijnde 30 38, 51 | overvloedig vruchten en drank roepen. ~ 31 41, 47 | Dag waarop Hij tot hen zal roepen: "Waar zijn Mijn medegoden?" 32 41, 48 | voorheen plachten aan te roepen, gaan voor hen verloren 33 43, 58 | 58. En zij roepen: "Zijn onze goden beter 34 46, 17 | zijn vergaan" En beiden roepen tot Allah om hulp: "Wee 35 50, 41 | dichtbijzijnde plaats zal roepen, ~ 36 51, 1 | 1. (Wij roepen als getuigen) degenen die 37 54, 6 | waarop de aankondiger hen zal roepen tot iets onaangenaams, ~ 38 57, 14 | zullen tot de gelovigen) roepen: "Waren wij niet met u?" 39 71, 6 | 6. Maar mijn roepen heeft slechts hun afkeer 40 96, 17 | zijn raadgevers bij elkaar roepen. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License