Sura, Verse
1 2, 107| Weet gij niet, dat het koninkrijk der hemelen en der aarde
2 2, 258| redetwistte, omdat Allah hem het koninkrijk had gegeven? Toen Abraham
3 3, 26 | O, Allah, Heer van het Koninkrijk, Gij geeft heerschappij
4 3, 189| En aan Allah behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde
5 4, 53 | Hadden zij een aandeel in het koninkrijk dan zouden zij de mensen
6 4, 54 | gaven hun ook een groot koninkrijk. ~
7 5, 17 | Aan Allah behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde
8 5, 18 | En aan Allah behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde
9 5, 40 | Weet gij niet, dat het koninkrijk der hemelen en der aarde
10 5, 120| 120. Aan Allah behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde
11 6, 73 | en aan Hem behoort het koninkrijk op de Dag waarop de bazuin
12 6, 75 | toonden Wij Abraham het koninkrijk der hemelen en der aarde,
13 7, 158| boodschapper van Allah, aan Wie het koninkrijk der hemelen en der aarde
14 7, 185| 185. Hebben zij het koninkrijk der hemelen en der aarde
15 9, 116| Allah is het, aan Wie het koninkrijk der hemelen en der aarde
16 17, 111| mededinger heeft in Zijn Koninkrijk noch heeft Hij enige helper
17 18, 26 | vriend buiten Hem en aan Zijn koninkrijk laat Hij niemand deelnemen. ~
18 20, 120| Boom der Eeuwigheid, en een koninkrijk dat nimmer zal vergaan?" ~
19 22, 56 | 56. Op die Dag zal het koninkrijk van Allah zijn. Hij zal
20 24, 42 | 42. Aan Allah behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde
21 25, 2 | 2. Aan Wie het Koninkrijk der hemelen en der aarde
22 25, 2 | Hij een mededinger in Zijn Koninkrijk, Hij heeft alles geschapen,
23 25, 26 | 26. Het ware Koninkrijk zal op die Dag aan de Genadevolle
24 35, 13 | uw Heer, van Hem is het Koninkrijk en zij, die gij buiten Hem
25 38, 10 | 10. Of is het koninkrijk der hemelen en der aarde
26 38, 20 | En Wij versterkten zijn koninkrijk en gaven hem wijsheid en
27 38, 35 | vergeef mij, en schenk mij een koninkrijk hetwelk na mij voor niemand
28 39, 6 | uw Heer, van Hem is het koninkrijk. Er is geen God naast Hem.
29 39, 44 | voorspraak. Hem behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde
30 40, 16 | verborgen zijn. "Van Wie is het Koninkrijk op deze Dag?" "Van Allah,
31 42, 49 | 49. Aan Allah behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde.
32 43, 51 | mijn volk! Behoort het koninkrijk van Egypte niet aan mij
33 43, 85 | En zalig is Hij, Wie het Koninkrijk der hemelen en der aarde
34 48, 14 | 14. Van Allah is het koninkrijk der hemelen en der aarde.
35 57, 2 | 2. Van Hem is het koninkrijk der hemelen en der aarde.
36 57, 5 | 5. Van Hem is het koninkrijk der hemelen en der aarde
37 64, 1 | verheerlijkt Allah; Hem is het Koninkrijk en de Lof, want Hij heeft
38 67, 1 | is Hij in Wiens hand het Koninkrijk is en Die macht heeft over
39 76, 20 | zaligheid voelen en een groot koninkrijk aanschouwen. ~
40 85, 9 | 9. Aan Wie het koninkrijk der hemelen en der aarde
|