Sura, Verse
1 2, 23 | een dergelijk hoofdstuk voort te brengen en roept uw helpers
2 2, 199| 199. Gaat dan voort, vanwaar het volk voortgaat
3 3, 27 | het levende uit het dode voort en Gij brengt het dode uit
4 3, 27 | het dode uit het levende voort. En Gij geeft onbeperkt
5 6, 95 | de levenden uit de doden voort en is de Voortbrenger van
6 6, 99 | en de granaatappel (mee voort) van gelijke en ongelijke
7 7, 57 | Wij alle soorten vruchten voort; zo wekken Wij de doden
8 7, 58 | komt er in overvloed van voort door het gebod van zijn
9 9, 38 | Gaat op de weg van Allah voort?" Zijt gij met het tegenwoordige
10 9, 41 | 41. Gaat voort licht of zwaar, streeft
11 10, 4 | schepping, daarna zet Hij haar voort, opdat Hij degenen die geloven
12 10, 31 | de doden uit de levenden voort? En wie bestuurt het al?"
13 10, 38 | een hieraan gelijke Soerah voort en roept buiten Allah wie
14 11, 13 | dergelijke verzonnen hoofdstukken voort en roept buiten Allah wie
15 11, 42 | hen op golven als bergen voort. En Noach riep tot zijn
16 14, 25 | van zijn Heer zijn vrucht voort in ieder jaargetijde. En
17 16, 69 | van verschillende tinten voort waarin genezing is voor
18 16, 78 | baarmoeder van uw moeder voort en gaf u oren, ogen en hart,
19 17, 88 | het gelijke van deze Koran voort te brengen, zullen zij het
20 18, 33 | der tuinen bracht vruchten voort en bleef niet in gebreke.
21 22, 5 | brengen Wij u als zuigelingen voort, dan (doen Wij u opgroeien)
22 22, 5 | iedere mooie soort planten voort. ~
23 23, 19 | dadelpalmen en wijnstokken voor u voort, waarvan gij overvloedig
24 23, 20 | En Wij brengen een boom voort die groeit uit de berg Sinaï:
25 23, 20 | brengt olie en een saus voort voor hen die het willen
26 28, 45 | vele geslachten na Mozes voort en het leven werd voor hen
27 30, 19 | de levenden uit de doden voort en Hij brengt de doden uit
28 30, 19 | de doden uit de levenden voort; en Hij geeft de aarde leven
29 35, 11 | wordt zwanger of brengt voort, zonder dat Hij het weet.
30 36, 33 | en brengen graan uit haar voort, waarvan zij eten. ~
31 37, 70 | zich in hun voetstappen voort. ~
32 38, 6 | onder hen zeggen: "Gaat voort en houdt u aan uw Goden.
33 40, 67 | vervolgens brengt Hij u voort als een kind, dan bereikt
34 41, 47 | En geen vruchten komen voort uit hun bloemscheden noch
35 50, 9 | daarmee tuinen en graan voort waarvan kan worden geoogst ~
36 54, 14 | Het dreef onder Onze ogen voort als een beloning voor hem,
37 70, 41 | betere (volkeren) dan zij voort te brengen en Wij kunnen (
38 79, 29 | donker en bracht het daglicht voort; ~
39 79, 31 | bracht Hij water en weide voort. ~
|