Sura, Verse
1 2, 23 | indien gij in twijfel zijt omtrent hetgeen Wij aan Onze dienaar
2 2, 139| Zeg: "Twist gij met ons omtrent Allah, terwijl Hij uw Heer
3 2, 217| 217. Zij vragen u omtrent het vechten in de heilige
4 2, 219| 219. Zij vragen u omtrent wijn en kansspel. Zeg hun: "
5 2, 220| 220. En zij vragen u omtrent de wezen. Zeg hun: "De bevordering
6 2, 222| 222. En zij vragen u omtrent de menstruatie. Zeg (hun): "
7 2, 240| wegens datgene, wat zij omtrent zichzelf op behoorlijke
8 3, 168| 168. Degenen, die omtrent hun broeders zeiden terwijl
9 5, 102| u stelde een volk vragen omtrent zo iets - naderhand werden
10 6, 34 | er zijn reeds tijdingen omtrent die boodschappers tot u
11 6, 80 | Redetwist gij met mij omtrent Allah, terwijl Hij mij recht
12 7, 163| 163. En vraag hun omtrent de stad, die aan de zee
13 7, 187| 187. Vragen zij u omtrent het uur, wanneer het zal
14 8, 1 | 1. Zij vragen u omtrent de oorlogsbuit. Antwoord: "
15 9, 94 | geloven. Allah heeft ons reeds omtrent uw gedrag ingelicht. En
16 11, 37 | voorschriften op. En roep Mij omtrent de onrechtvaardigen niet
17 11, 109| Wees dus niet in twijfel, omtrent hetgeen deze mensen aanbidden:
18 14, 42 | niet dat Allah achteloos is omtrent hetgeen de onrechtvaardigen
19 16, 124| voorzeker onder hen rechten omtrent hetgeen waarover zij verschillen. ~
20 17, 34 | het verbond; want gij zult omtrent het verbond worden ondervraagd. ~
21 18, 19 | vriendelijk gedragen en niemand omtrent ons inlichten." ~
22 18, 21 | Allah waarheid is en dat er omtrent het Uur geen twijfel bestaat.
23 18, 103| Zullen wij u verhalen omtrent degenen die het grootste
24 19, 7 | brengen u blijde tijding omtrent een zoon wiens naam Jahja (
25 27, 93 | Heer is niet onachtzaam omtrent hetgeen gij doet. ~~
26 28, 78 | schuldigen worden niet gevraagd omtrent hun zonden. ~
27 31, 33 | noch laat de Verleider u omtrent Allah bedriegen. ~
28 33, 50 | kenbaar gemaakt wat Wij omtrent hun (gelovige) vrouwen en
29 34, 25 | niet worden ondervraagd omtrent wat wij misdeden, noch zullen
30 34, 25 | zullen wij worden ondervraagd omtrent hetgeen gij doet." ~
31 34, 53 | En zij uiten gissingen omtrent het onzichtbare van een
32 35, 14 | verwerpen. Niemand kan u (omtrent de waarheid) inlichten zoals
33 37, 31 | het woord van onze Heer omtrent ons werkelijkheid geworden.
34 45, 17 | over hen uitspraak doen omtrent datgene waarover zij het
35 46, 35 | karaktervastheid waren, en wees omtrent hen niet haastig. De Dag,
36 50, 15 | Neen, zij zijn in twijfel omtrent de nieuwe schepping. ~
37 64, 7 | zult gij worden onderricht omtrent hetgeen gij deedt. En dat
38 79, 42 | 42. Zij vragen u omtrent het Uur: "Wanneer zal het
39 82, 6 | mens, wat heeft u bedrogen omtrent uw Heer, de Genadige, ~
|