1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2162
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1001 12, 6 | zal uw Heer u verkiezen en u de verklaring der dingen
1002 12, 6 | onderwijzen en Zijn gunst aan u en aan de familie van Jacob
1003 12, 9 | vaders gunst uitsluitend voor u moge zijn, waarna gij een
1004 12, 28 | Dit is zeker een list van u, vrouwen. Uw list is inderdaad
1005 12, 29 | 29. "O, Jozef, wend u hiervan af en gij (vrouw),
1006 12, 37 | antwoordde: "Het voedsel, dat u wordt gegeven, zal niet
1007 12, 37 | wordt gegeven, zal niet tot u komen, voordat ik u de verklaring
1008 12, 37 | tot u komen, voordat ik u de verklaring er van heb
1009 12, 45 | en zeide toen: "Ik zal u de verklaring er van laten
1010 12, 51 | Wat was het geval met u toen gij Jozef tegen zijn
1011 12, 59 | vaderskant. Ziet gij niet, dat ik u met volle maat geef en dat
1012 12, 60 | mij geen maat (koren) voor u zijn noch zult gij in mijn
1013 12, 64 | Jacob) antwoordde: "Zal ik u hem toevertrouwen, zoals
1014 12, 64 | toevertrouwen, zoals ik u voorheen zijn broeder toevertrouwde?
1015 12, 66 | zeide: "Ik zal hem niet met u medezenden voordat gij mij
1016 12, 67 | poorten binnen; en ik kan u in niets tegen Allah helpen.
1017 12, 80 | in de naam van Allah van u heeft genomen en hoe gij
1018 12, 83 | heeft een groot iets voor u gering gemaakt. Daarom is
1019 12, 91 | Allah, waarlijk Allah heeft u boven ons verkozen en wij
1020 12, 92 | zij er geen verwijt tegen u: Moge Allah u vergeven,
1021 12, 92 | verwijt tegen u: Moge Allah u vergeven, Hij is de Genadigste
1022 12, 96 | Dan riep hij uit: "Zei ik u niet: 'Ik weet van Allah
1023 12, 98 | Heer om vergiffenis voor u vragen. Voorzeker, Hij ls
1024 12, 100| de gevangenis verloste en u uit de woestijn bracht,
1025 12, 102| van het verborgene die Wij u (o Profeet ) openbaren.
1026 12, 102| hen, toen zij zich (tegen u) verenigden en plannen smeedden. ~
1027 12, 109| 109. En Wij zonden vóór u slechts mensen uit de inwoners
1028 13, 1 | van het Boek. En hetgeen u door uw Heer is geopenbaard
1029 13, 5 | 5. En indien gij u verwondert, dan is hun zeggen
1030 13, 6 | vragen eerder het kwade van u dan het goede; hoewel er
1031 13, 10 | is hij gelijk die onder u het woord verbergt en hij
1032 13, 12 | 12. Hij is het, Die u de bliksem toont vrees en
1033 13, 19 | hij die weet, dat hetgeen u van uw Heer is geopenbaard
1034 13, 24 | 24. "Vrede zij over u, omdat gij geduldig waart;
1035 13, 30 | 30. Zo hebben Wij u tot een volk gezonden -
1036 13, 30 | opdat gij hun hetgeen Wij u hebben geopenbaard, moogt
1037 13, 32 | boodschappers werden vóór u ook bespot, maar Ik schonk
1038 13, 36 | verheugen zich in hetgeen u is geopenbaard. En er zijn
1039 13, 37 | als gij, nadat kennis tot u is gekomen hun boze wensen
1040 13, 38 | inderdaad boodschappers vóór u en Wij gaven hun vrouwen
1041 13, 40 | 40. Of Wij u sommige der dingen doen
1042 13, 40 | hen hebben bedreigd, of u doen sterven - op u rust (
1043 13, 40 | of u doen sterven - op u rust (alleen) de verkondiging (
1044 13, 43 | toereikend als getuigen tussen u en mij." ~~
1045 14, 1 | Dit is een Boek dat Wij u hebben geopenbaard, opdat
1046 14, 6 | Gedenk Allah's gunst aan u toen Hij u van Pharao's
1047 14, 6 | Allah's gunst aan u toen Hij u van Pharao's volk redde,
1048 14, 6 | Pharao's volk redde, dat u met een smartelijke foltering
1049 14, 7 | gij dankbaar zijt zal ik u rneer geven, maar als gij
1050 14, 9 | Zijn de tijdingen niet tot u gekomen van degenen die
1051 14, 9 | gekomen van degenen die vóór u waren, het volk van Noach
1052 14, 10 | en der aarde? Hij roept u, opdat Hij uw zonden moge
1053 14, 10 | zonden moge vergeven en u uitstel moge verlenen voor
1054 14, 11 | wil. Het is niet aan ons u een bewijs te brengen, dan
1055 14, 13 | boodschappers: "Wij zullen u voorzeker uit het land verdrijven,
1056 14, 14 | 14. "En Wij zullen u zeker na hen in het land
1057 14, 19 | Als Hij het wil kan Hij u verdelgen en een nieuwe
1058 14, 21 | ons had geleid, hadden wij u zeker geleid. Het is voor
1059 14, 22 | Satan zeggen: "Allah deed u een ware belofte, ik echter
1060 14, 22 | belofte, ik echter beloofde u en faalde, maar ik had geen
1061 14, 22 | maar ik had geen macht over u dan dat ik u riep en gij
1062 14, 22 | macht over u dan dat ik u riep en gij mij gehoorzaamdet.
1063 14, 22 | beschuldigt uzelf. Ik kan u niet bijstaan noch kunt
1064 14, 30 | te leiden. Zeg: "Vermaakt u een poosje, daarna is uw
1065 14, 34 | 34. En Hij gaf u al hetgeen gij van Hem vraagt
1066 14, 44 | niet gezworen, dat er voor u geen ondergang was?" ~
1067 14, 45 | onrecht aandeden en het was u duidelijk geworden hoe Wij
1068 14, 45 | Wij de voorbeelden voor u hadden gegeven." ~
1069 15, 10 | 10. En vóór u zonden Wij reeds (boodschappers)
1070 15, 20 | 20. Waarvan Wij voor u en degenen die gij niet
1071 15, 22 | wolken neder en geven het u dan te drinken en gij zijt
1072 15, 24 | kennen degenen die onder u vooruitgaan en Wij kennen
1073 15, 32 | zeide: "O Iblies, wat hapert u dat gij niet onder degenen
1074 15, 35 | tot de Dag des Oordeels op u rusten." ~
1075 15, 37 | 37. God zeide: "U wordt uitstel verleend."
1076 15, 42 | uitzondering van de dwalenden die u volgen." ~
1077 15, 52 | antwoordde: "Voorwaar, wij vrezen u." ~
1078 15, 53 | Vreest niet, wij geven u blijde tijding over een
1079 15, 55 | Zij zeiden: "Wij hebben u inderdaad in waarheid blijde
1080 15, 63 | ongelovigen) twijfelden tot u gekomen." ~
1081 15, 64 | zijn met de waarheid tot u gekomen en wij spreken zeker
1082 15, 65 | omkijken en gaat waarheen u is bevolen." ~
1083 15, 70 | Zij zeiden; "Hebben wij u niet verboden de mensen (
1084 15, 85 | Uur zal zeker komen. Wend u daarom op passende wijze (
1085 15, 87 | 87. En Wij hebben u inderdaad de zeven dikwijls
1086 15, 94 | daarom openlijk hetgeen u is bevolen en wend u van
1087 15, 94 | hetgeen u is bevolen en wend u van de afgodendienaren af. ~
1088 15, 95 | 95. Wij zijn u zeker toereikend tegen degenen
1089 15, 99 | aanbid uw Heer totdat de dood u bereikt. ~~
1090 16, 6 | er is schoonheid in voor u wanneer gij het 's avonds
1091 16, 8 | rijden en tot sieraad (voor u). En Hij zal ook wat gij
1092 16, 9 | En als Hij wilde, zou Hij u allen hebben geleid.
1093 16, 10 | Hij is het, Die water voor u uit de wolken zendt, gij
1094 16, 11 | doet daarmede koren voor u groeien, de olijf, de dadelpalm,
1095 16, 13 | verscheidene kleuren op aarde voor u heeft geschapen is voorzeker
1096 16, 32 | wordt gezegd: "Vrede zij u. Gaat de hemel binnen voor
1097 16, 43 | 43. En Wij zonden vóór u, slechts mannen aan wie
1098 16, 44 | hebben de vermaning tot u gezonden, opdat gij aan
1099 16, 53 | wanneer een kwelling over u komt, is het tot Hem dat
1100 16, 54 | Hij dan uw kwelling van u verwijdert, ziet, dan vereenzelvigt
1101 16, 63 | tot de volkeren die vóór u waren; maar Satan deed hun
1102 16, 64 | hebben alleen dit Boek tot u nedergezonden, opdat gij
1103 16, 66 | bevat voorzeker een les voor u. Wij geven u van hetgeen
1104 16, 66 | een les voor u. Wij geven u van hetgeen in hun buik
1105 16, 70 | 70. En Allah schept u, dan doet Hij u sterven,
1106 16, 70 | Allah schept u, dan doet Hij u sterven, en er zijn sommigen
1107 16, 70 | en er zijn sommigen onder u die een hoge ouderdom bereiken,
1108 16, 72 | midden echtgenoten voor u gemaakt en heeft u van uw
1109 16, 72 | voor u gemaakt en heeft u van uw echtgenoten kinderen
1110 16, 72 | kleinkinderen geschonken en u van goede dingen voorzien.
1111 16, 78 | 78. En Allah bracht u terwijl gij niets wist,
1112 16, 78 | van uw moeder voort en gaf u oren, ogen en hart, opdat
1113 16, 80 | huizen een rustplaats voor u gemaakt, ook heeft Hij van
1114 16, 80 | het vee woonplaatsen voor u gemaakt die gij licht vindt,
1115 16, 81 | heeft geschapen dingen voor u gemaakt die schaduw geven,
1116 16, 81 | bergen schuilplaatsen voor u gemaakt; Hij heeft klederen
1117 16, 81 | Hij heeft klederen voor u gemaakt die u tegen hitte
1118 16, 81 | klederen voor u gemaakt die u tegen hitte beschermen en
1119 16, 81 | beschermen en harnassen die u in uw oorlogen beschermen.
1120 16, 81 | volmaakt Hij Zijn gunsten aan u, opdat gij u moogt onderwerpen. ~
1121 16, 81 | gunsten aan u, opdat gij u moogt onderwerpen. ~
1122 16, 86 | onze goden, die wij buiten u aanbaden." Maar zij (afgoden)
1123 16, 89 | midden zullen verwekken en u (profeet) als getuige tegen
1124 16, 89 | zullen brengen. Wij hebben u het Boek nedergezonden,
1125 16, 90 | Voorwaar, Allah gelast u goed met goed (te vergelden)
1126 16, 90 | kwaad en opstand. Hij raadt u aan dat gij er lering uit
1127 16, 92 | Voorzeker, Allah beproeft u daarmee en op de Dag der
1128 16, 92 | der Opstanding zal Hij het u duidelijk maken waarover
1129 16, 93 | Allah had gewild, zou Hij u voorzeker tot één volk hebben
1130 16, 94 | afgehouden; en er zal voor U een strenge straf zijn. ~
1131 16, 95 | is voorzeker beter voor u, wist gij het slechts. ~
1132 16, 114| goede dingen waarvan Allah u heeft voorzien; en weest
1133 16, 115| Allah is aangeroepen voor u verboden. Maar voor hem,
1134 16, 118| de Joden al hetgeen Wij u hebben vermeld. En Wij deden
1135 16, 123| 123. Dan hebben Wij u (Mohammed) geopenbaard, "
1136 16, 126| vergeldt, doe dit dan naar mate u onrecht werd aangedaan;
1137 16, 127| ongelovigen), noch maak u ongerust over hun plannen. ~
1138 17, 5 | toegerust met grote macht tegen u uit, die de huizen binnendrongen;
1139 17, 6 | 6. Nadien gaven Wij u macht over hen en Wij hielpen
1140 17, 6 | over hen en Wij hielpen u met rijkdommen en kinderen,
1141 17, 6 | en kinderen, en maakten u groter in getal. ~
1142 17, 7 | Wij (andere volkeren) om u met schande te treffen zodat
1143 17, 8 | Het kan zijn dat uw Heer u barmhartigheid zal tonen;
1144 17, 23 | 23. Uw Heer heeft u bevolen, zeggende: "Aanbidt
1145 17, 23 | ouders. Indien één hunner bij u een hoge leeftijd bereikt
1146 17, 24 | zeg: "Mijn Heer, ontferm u over hen daar zij mij opvoedden
1147 17, 28 | 28. En indien gij u van hen afwendt zoekende
1148 17, 32 | 32. En houdt u verre van overspel; want
1149 17, 39 | Dit is hetgeen uw Heer u van de wijsheid heeft geopenbaard.
1150 17, 40 | 40. Heeft dan uw Heer u bevoorrecht met zonen en
1151 17, 45 | voorleest, plaatsen Wij tussen u en degenen die niet in het
1152 17, 46 | Enige - noemt, wenden zij u in afkeer de rug toe. ~
1153 17, 47 | letten terwijl zij naar u luisteren, en wanneer zij
1154 17, 48 | voor gelijkenissen zij over u vertellen; zij zijn zelf
1155 17, 51 | herleven?" Zeg: "Hij Die u de eerste maal heeft geschapen."
1156 17, 51 | het hoofd schudden tegen u en vragen: "Wanneer zal
1157 17, 52 | 52. De Dag waarop Hij u zal roepen zult gij Hem
1158 17, 54 | 54. Uw Heer kent u het best. Indien het Hem
1159 17, 54 | het Hem behaagt zal Hij u barmhartigheid tonen of
1160 17, 54 | straffen, maar Wij hebben U niet als voogd over hen
1161 17, 56 | Roept degenen aan die gij u naast Hem inbeeldt; maar
1162 17, 56 | geen macht om het kwaad van u te verwijderen, of het te
1163 17, 60 | 60. En toen Wij tot u zeiden: "Voorzeker, uw Heer
1164 17, 60 | gaven het visioen dat Wij u toonden slechts als een
1165 17, 63 | Ga heen! en wie onder hen u zal volgen, de hel zal voorwaar
1166 17, 63 | een ruime vergelding voor u allen zijn." ~
1167 17, 66 | Hij Die de schepen voor u over de zee stuwt, opdat
1168 17, 66 | Voorwaar, Hij is Genadig jegens u. ~
1169 17, 67 | indien een ongeluk op zee u treft, verdwijnen u degenen
1170 17, 67 | zee u treft, verdwijnen u degenen die gij aanroept,
1171 17, 67 | behalve Hij. Doch wanneer Hij u veilig aan land brengt wendt
1172 17, 67 | aan land brengt wendt gij u af. Want de mens is zeer
1173 17, 68 | 68. Gevoelt gij u er dan veilig voor, dat
1174 17, 68 | dan veilig voor, dat Hij u zal verdelgen op het land
1175 17, 68 | Hij een hevige storm tegen u zal doen opkomen? Gij zult
1176 17, 68 | opkomen? Gij zult dan voor u geen beschermer vinden. ~
1177 17, 69 | gij dan zo zeker dat Hij u daarin niet voor de tweede
1178 17, 69 | dan een stormwind tegen u doen opkomen en u verdrinken
1179 17, 69 | tegen u doen opkomen en u verdrinken wegens uw ongeloof,
1180 17, 69 | daarin geen helper voor u tegen Ons zult vinden? ~
1181 17, 73 | En voorzeker zij zouden u (de profeet) willen afleiden
1182 17, 73 | afleiden van hetgeen Wij u hebben geopenbaard, opdat
1183 17, 73 | verzinnen; dan zouden zij u zeker tot vriend hebben
1184 17, 74 | 74. En indien Wij u niet hadden gesterkt zoudt
1185 17, 75 | 75. Dan zouden Wij u een dubbele straf in dit
1186 17, 75 | ondergaan en gij zoudt voor u geen helper tegen Ons hebben
1187 17, 76 | 76. Zij trachten u, door u vrees in te boezemen,
1188 17, 76 | 76. Zij trachten u, door u vrees in te boezemen, uit
1189 17, 77 | boodschappers die Wij vóór u zonden; en gij zult geen
1190 17, 79 | Waarschijnlijk zal uw Heer u een verheven rang verschaffen. ~
1191 17, 80 | zijn. En schenk,mij van U een gezag dat tot hulp zou
1192 17, 85 | 85. En zij stellen u vragen betreffende de Geest.
1193 17, 85 | van mijn Heer: en er is u slechts een weinig kennis
1194 17, 86 | zouden Wij hetgeen Wij u hebben geopenbaard zeker
1195 17, 87 | voorwaar, Zijn genade jegens u is groot. ~
1196 17, 90 | zij zeggen: "Wij zullen in u stellig niet geloven voordat
1197 17, 96 | Allah als getuige tussen u en mij; voorwaar Hij weet
1198 17, 104| belofte komt zullen Wij u allen tezamen brengen." ~
1199 17, 105| nedergedaald. En Wij hebben u slechts als een brenger
1200 17, 106| 106. En Wij hebben u de Koran verduidelijkt opdat
1201 18, 13 | 13. Wij zullen u hun geschiedenis in waarheid
1202 18, 16 | 16. "Wanneer gij u van hen en van hetgeen zij
1203 18, 16 | Zijn barmhartigheid jegens u vermeerderen en uw aangelegenheden
1204 18, 18 | blik op hen werpt, zult gij U zeker van hen afwenden en
1205 18, 27 | 27. En verkondig hetgeen u door Uw Heer is geopenbaard
1206 18, 37 | Gelooft gij niet in Hem, Die u schiep uit stof, daarna
1207 18, 37 | daarna uit een levenskiem en u dan vormde tot een volledig
1208 18, 48 | tot Ons gekomen zoals Wij u in den beginne hebben geschapen.
1209 18, 48 | Wij nimmer een Uur voor u zouden vaststellen. ~
1210 18, 66 | Mozes zeide tot hem: "Mag ik u volgen dat gij mij onderwijst
1211 18, 66 | onderwijst in de leiding, die u is gegeven?" ~
1212 18, 70 | ik zelf daaromtrent tot u spreek." ~
1213 18, 72 | Hij antwoordde: "Had ik u niet gezegd dat gij stellig
1214 18, 75 | Hij antwoordde: "Zei ik u niet dat gij nimmer in staat
1215 18, 76 | Mozes zeide: "Indien ik u wederom iets vraag houd
1216 18, 78 | Dit is de scheiding tussen u en mij. Ik zal u thans de
1217 18, 78 | tussen u en mij. Ik zal u thans de verklaring geven
1218 18, 83 | 83. Men vraagt u betreffende Zol-Qarnain.
1219 18, 83 | Zol-Qarnain. Zeg: "Ik zal u zijn verhaal vertellen." ~
1220 18, 94 | onheil op aarde, mogen wij u dan schatting betalen mits
1221 18, 95 | kracht helpen. Ik zal tussen u en hen een sterke afscheiding
1222 18, 103| 103. Zeg: "Zullen wij u verhalen omtrent degenen
1223 19, 4 | Heer, bij mijn aanroep tot U." ~
1224 19, 5 | geef mij een opvolger van U." ~
1225 19, 6 | En maak hem, mijn Heer, U welgevallig." ~
1226 19, 7 | O Zacharia, Wij brengen u blijde tijding omtrent een
1227 19, 9 | gemakkelijk voor Mij, Ik heb u voordien geschapen toen
1228 19, 12 | O Jahja (Johannes), houd u krachtig aan het Boek."
1229 19, 18 | tot de Barmhartige tegen u, laat mij met rust, indien
1230 19, 19 | boodschapper van uw Heer opdat ik u een reine zoon moge schenken." ~
1231 19, 25 | stam van de palmboom naar u toe, deze zal verse, rijpe
1232 19, 25 | zal verse, rijpe dadels op u doen neervallen;" ~
1233 19, 42 | hetgeen hoort noch ziet, noch u op enigerlei wijze kan baten?" ~
1234 19, 43 | mij gekomen die niet tot u is gekomen, volg mij daarom,
1235 19, 43 | volg mij daarom, ik zal u naar een pad leiden dat
1236 19, 45 | straf van de Barmhartige u zal treffen en dat gij dan
1237 19, 46 | gij niet ophoudt, zal ik u zeker uitbannen. Laat mij
1238 19, 47 | Abraham zeide: "Vrede zij met u. Ik zal mijn Heer om vergiffenis
1239 19, 47 | Heer om vergiffenis voor u smeken. Hij is mij inderdaad
1240 19, 48 | zal mij verre houden van u en van hetgeen gij nevens
1241 19, 71 | 71. Er is niemand onder u of hij zal er toe komen -
1242 20, 2 | 2. Wij hebben u de Koran niet geopenbaard
1243 20, 10 | een vuur; misschien zal ik u daarvan een vuurbrand kunnen
1244 20, 12 | Ik ben uw Heer, ontdoe u van uw schoeisel; want gij
1245 20, 13 | 13. "Ik heb u uitverkoren; luister dus
1246 20, 16 | zijn eigen neigingen volgt, u er niet van afwenden; anders
1247 20, 23 | 23. "Opdat Wij u Onze grotere tekenen mogen
1248 20, 33 | 33. "Opdat wij U veel mogen verheerlijken," ~
1249 20, 34 | 34. "En U zeer indachtig mogen zijn." ~
1250 20, 37 | gelegenheid bewezen Wij u ook een gunst." ~
1251 20, 39 | opnemen'. En Ik omhulde u met Mijn liefde; opdat gij
1252 20, 40 | voorbijkwam en zeide: 'Zal ik u iemand noemen die hem zal
1253 20, 40 | verzorgen?' Aldus schonken Wij u terug aan uw moeder opdat
1254 20, 40 | man, doch Wij verlosten u van smart. En Wij beproefden
1255 20, 40 | smart. En Wij beproefden u op verschillende manieren.
1256 20, 41 | 41. "En Ik heb u uitverkoren voor Mijzelf." ~
1257 20, 46 | Vreest niet, want Ik ben met u. Ik hoor en Ik zie." ~
1258 20, 47 | geen leed aan. Wij hebben u, voorwaar, een teken gebracht
1259 20, 53 | 53. Hij is het Die u de aarde heeft gegeven tot
1260 20, 53 | tot een wieg en wegen voor u heeft doen ontstaan en Die
1261 20, 55 | Uit de aarde hebben Wij u geschapen en daarin zullen
1262 20, 55 | geschapen en daarin zullen Wij u doen terugkeren en daaruit
1263 20, 55 | terugkeren en daaruit zullen Wij u weer opwekken." ~
1264 20, 61 | Mozes zeide tot hen: "Wee u; verzint geen leugen over
1265 20, 61 | over Allah, anders zal Hij u door een kastijding verdelgen.
1266 20, 63 | zijn zeker tovenaars die u met behulp van hun toverkunst
1267 20, 71 | Gelooft gij in Hem eer ik u daartoe verlof geef? Hij
1268 20, 71 | moet uw meester zijn die u in de toverkunst heeft onderwezen.
1269 20, 71 | kant afhakken en ik zal u voorzeker aan de stammen
1270 20, 72 | In geen geval zullen wij u verkiezen boven de duidelijke
1271 20, 80 | van Israël, Wij bevrijdden u van uw vijand en Wij gingen
1272 20, 80 | vijand en Wij gingen met u een verbond aan, aan de
1273 20, 80 | zonden manna en kwartels op u neder." ~
1274 20, 81 | de goede dingen die Wij u hebben verschaft en overtreedt
1275 20, 81 | anders zal Mijn toorn op u nederdalen en degene op
1276 20, 83 | 83. "En wat heeft u van uw volk haastig doen
1277 20, 84 | spoor, en ik heb mij tot U gehaast, Mijn Heer, opdat
1278 20, 86 | mijn volk, heeft uw Heer u dan geen schone belofte
1279 20, 86 | Kwam de vastgestelde tijd u dan te lang voor, of verlangdet
1280 20, 86 | de toorn van uw Heer op u zou nederdalen dat gij uw
1281 20, 87 | beweging onze belofte aan u gebroken, doch wij waren
1282 20, 92 | zeide: "O Aäron, wat belette u, toen gij hen zaagt dwalen," ~
1283 20, 97 | en bovendien is er voor u een straf (bereid) waaraan
1284 20, 99 | 99. Zo vermeldden Wij u (Mohammed) de tijdingen
1285 20, 99 | voorafgaande, waarin Wij u een vermaning Onzerzijds
1286 20, 105| de ongelovigen) vragen u betreffende de bergen. Zeg: "
1287 20, 114| de Ware Koning. En haast u niet met de Koran eer de
1288 20, 114| de openbaring er van aan u voltooid is en zeg: "O mijn
1289 20, 117| Wij: "O Adam, deze is voor u en uw vrouw een vijand;
1290 20, 117| vrouw een vijand; laat hij u derhalve niet uit de tuin
1291 20, 118| Daarin is voorraad voor u) opdat gij er niet zult
1292 20, 120| hij zeide: "O Adam, zal ik u voeren tot de Boom der Eeuwigheid,
1293 20, 123| indien er leiding van Mij tot u komt dan zal een ieder die
1294 20, 126| kwamen Onze tekenen tot u en gij hebt er geen acht
1295 20, 126| insgelijks zal op deze Dag op u geen acht worden geslagen." ~
1296 20, 132| geen levensonderhoud van u, Wij onderhouden u. En het
1297 20, 132| levensonderhoud van u, Wij onderhouden u. En het einde is voor de
1298 21, 7 | 7. En vóór u zonden Wij slechts mannen
1299 21, 10 | 10. Wij hebben u een Boek (de Koran) nedergezonden
1300 21, 13 | terug tot de genoegens die u waren veroorloofd en tot
1301 21, 18 | ziet, zij vergaat. En wee u, wegens hetgeen gij beweert. ~
1302 21, 25 | zonden geen boodschapper vóór u zonder hem te openbaren: "
1303 21, 34 | hebben aan niemand vóór u een eeuwig leven geschonken.
1304 21, 35 | ondergaan en Wij beproeven u met kwaad en goed en tot
1305 21, 36 | Wanneer de ongelovigen u zien, spotten zij slechts
1306 21, 36 | spotten zij slechts met u, zij zeggen: "Is dit degene
1307 21, 37 | natuur geschapen. Ik zal u Mijn tekenen tonen, doch
1308 21, 41 | werden de boodschappers vóór u ook bespot, maar degenen
1309 21, 42 | 42. Zeg: "Wie beschermt u dag en nacht behalve de
1310 21, 45 | 45. Zeg: "Ik waarschuw u slechts door Openbaring."
1311 21, 66 | plaats van Allah datgene wat u geenszins kan baten noch
1312 21, 67 | 67. "Schande over u en over hetgeen gij buiten
1313 21, 80 | kunst, maliënkolders voor u te maken, opdat deze u zouden
1314 21, 80 | voor u te maken, opdat deze u zouden beschermen tegen
1315 21, 103| zeggende: "Dit is de Dag die u was beloofd." ~
1316 21, 107| 107. En Wij hebben u (Mohammed) slechts als genade
1317 21, 108| een enig God is, zult gij u dan aan Hem onderwerpen?" ~
1318 21, 109| afwenden, zeg dan: "Ik heb u allen gelijkelijk ingelicht
1319 21, 111| ik weet niet of het voor u een beproeving is of een
1320 22, 5 | Opstanding, bedenkt, dat Wij u hebben geschapen uit stof,
1321 22, 5 | in maaksel, opdat Wij het u duidelijk maken. En Wij
1322 22, 5 | blijven, dan brengen Wij u als zuigelingen voort, dan (
1323 22, 5 | zuigelingen voort, dan (doen Wij u opgroeien) zodat gij volwassen
1324 22, 5 | wordt. En daar zijn er onder u die door de dood worden
1325 22, 27 | magere kamelen van verre tot u komen. ~
1326 22, 30 | zijn Heer. En wettig voor u is alle vee behalve hetgeen
1327 22, 30 | alle vee behalve hetgeen u anderszins is verkondigd.
1328 22, 33 | offeranden een profijt voor u voor een vastgestelde tijd,
1329 22, 36 | van Allah hebben Wij voor u de offerkamelen aangewezen.
1330 22, 36 | is er veel voordeel voor u. Spreekt daarom de naam
1331 22, 36 | Aldus hebben Wij hen aan u dienstbaar gemaakt, opdat
1332 22, 37 | Aldus heeft Hij hen aan u dienstbaar gemaakt, opdat
1333 22, 37 | wegens hetgeen waartoe Hij u heeft geleid. En geef blijde
1334 22, 42 | 42. Indien zij u (Mohammed) verloochenen,
1335 22, 47 | 47. En zij dringen bij u aan de straf te verhaasten,
1336 22, 49 | duidelijke waarschuwer voor u." ~
1337 22, 52 | boodschapper of een profeet vóór u of, wanneer hij (zijn boodschap)
1338 22, 66 | 66. Hij is het, Die u leven schonk. Hij zal u
1339 22, 66 | u leven schonk. Hij zal u doen sterven, daarna zal
1340 22, 66 | sterven, daarna zal Hij u wederom tot leven opwekken.
1341 22, 67 | laat hen daarom niet met u er over redetwisten; doch
1342 22, 68 | 68. Doch indien zij met u redetwisten, zeg dan: "Allah
1343 22, 69 | 69. "Allah zal onder u richten op de Dag der Opstanding
1344 22, 72 | aanvallen. Zeg: "Zal ik u over iets ergers dan dat
1345 22, 77 | gij die gelooft, buigt u neder en werpt u ter aarde,
1346 22, 77 | buigt u neder en werpt u ter aarde, en aanbidt uw
1347 22, 78 | worden gestreden. Hij heeft u verkozen en heeft u in de
1348 22, 78 | heeft u verkozen en heeft u in de godsdienst geen lasten
1349 22, 78 | vader Abraham. Hij heeft u Moslims genoemd voorheen
1350 22, 78 | boodschapper getuige over u zij, en dat gij getuige
1351 22, 78 | betaalt de Zakaat en houdt u aan Allah vast. Hij is uw
1352 23, 17 | 17. En boven u hebben Wij zeven wegen gemaakt,
1353 23, 19 | dadelpalmen en wijnstokken voor u voort, waarvan gij overvloedig
1354 23, 21 | is eveneens een les voor u. Wij geven u te drinken
1355 23, 21 | een les voor u. Wij geven u te drinken van de melk die
1356 23, 24 | gij, hij zou zich boven u willen verheffen. En indien
1357 23, 28 | gij en degenen die met u zijn zeg dan: "Alle lof
1358 23, 35 | 35. Belooft hij u dat wanneer gij dood zijt
1359 23, 36 | Verre, verre is hetgeen u wordt beloofd! ~
1360 23, 66 | 66. Mijn woorden werden u verkondigd, doch gij placht
1361 23, 66 | verkondigd, doch gij placht u af te keren. ~
1362 23, 78 | oren, en ogen en hart voor u heeft geschapen, doch gij
1363 23, 79 | 79. En Hij is het, Die u heeft vermenigvuldigd op
1364 23, 95 | voorzeker, Wij hebben de macht u datgene te laten zien waarmee
1365 23, 97 | En zeg: "Mijn Heer, bij U zoek ik mijn toevlucht tegen
1366 23, 98 | 98. En bij U mijn Heer zoek ik mijn toevlucht,
1367 23, 105| worden): Werden Mijn woorden U niet verkondigd? Maar gij
1368 23, 110| hen ten spot totdat dezen u Mijn gedachtenis deden vergeten
1369 23, 115| 115. Dacht gij, dat Wij u tevergeefs schiepen en dat
1370 24, 2 | laat medelijden met hen u van de gehoorzaamheid aan
1371 24, 10 | Zijn barmhartigheid voor u (dan waart gij verloren
1372 24, 11 | niet als een kwaad voor u - integendeel het is goed
1373 24, 11 | integendeel het is goed voor u. Elk hunner zal de straf
1374 24, 14 | Zijn barmhartigheid jegens u in deze wereld en in het
1375 24, 14 | het Hiernamaals, zo zou u wegens hetgeen gij hebt
1376 24, 17 | 17. Allah waarschuwt u om nooit tot iets dergelijks
1377 24, 18 | 18. En Allah legt u de geboden uit; Allah is
1378 24, 20 | Zijn barmhartigheid voor u en dat Allah Liefderijk
1379 24, 21 | Zijn barmhartigheid voor u geweest, dan zou niemand
1380 24, 22 | rijkdommen en overvloed onder u bezitten niet ophouden te
1381 24, 22 | Wenst gij niet dat Allah u zou vergeven? Allah is Vergevensgezind,
1382 24, 27 | begroeten. Dat is beter voor u, opdat gij er lering uit
1383 24, 28 | toestemming krijgt. En als er tot u wordt gezegd: "Gaat terug,"
1384 24, 28 | want dit is voegzamer voor u. Allah is op de hoogte van
1385 24, 29 | 29. Het is voor u geen zonde indien gij onbewoonde
1386 24, 31 | openbaar moge worden. En wendt u allen tezamen tot Allah,
1387 24, 33 | rijkdommen van Allah, die Hij u heeft geschonken. En dwingt
1388 24, 34 | hebben duidelijke tekenen tot u nedergezonden, en de voorbeelden
1389 24, 34 | voorbeelden van hen die vóór u zijn geweest en een raadgeving
1390 24, 54 | boodschapper. Maar indien gij u afwendt is hij slechts verantwoordelijk
1391 24, 55 | heeft aan degenen onder u die geloven en goede werken
1392 24, 58 | toestemming vragen (bij u te mogen komen), vóór het
1393 24, 58 | gij wegens de middaghitte u van uw klederen ontdoet,
1394 24, 58 | Drie privé-tijden voor u. Op andere tijden is het
1395 24, 58 | tijden is het noch voor u, noch voor hen hinderlijk,
1396 24, 58 | omgaan; aldus maakt Allah u de geboden duidelijk; Allah
1397 24, 59 | wanneer de kinderen onder u geslachtsrijpheid bereiken,
1398 24, 59 | toestemming vragen. Zo maakt Allah u Zijn geboden duidelijk;
1399 24, 61 | uwer vrienden. Het doet u geen kwaad of gij tezamen
1400 24, 61 | reinheid is. Zo maakt Allah u de geboden duidelijk, opdat
1401 24, 62 | hebben gevraagd. Zij die u om verlof vragen zijn degenen
1402 24, 63 | van de boodschapper onder u niet zoals gij de uitnodiging
1403 25, 9 | wat voor verhalen zij over u doen, zij zijn verdwaald
1404 25, 10 | Die, indien Hij het wil u iets beters dan dat alles
1405 25, 18 | zullen antwoorden: "Ere zij U; Het betaamde ons niet andere
1406 25, 18 | niet andere beschermers dan U te nemen, maar Gij hebt
1407 25, 19 | hen helpen. En wie onder u onrechtvaardig is, Wij zullen
1408 25, 20 | nooit boodschappers vóór u, of zij gebruikten voedsel
1409 25, 33 | 33. En zij stellen u geen vraag of Wij geven
1410 25, 33 | geen vraag of Wij geven u de waarheid en een uitmuntende
1411 25, 38 | 38. En herinnert u Aad en Samoed en het volk
1412 25, 41 | 41. Wanneer zij u zien maken zij u slechts
1413 25, 41 | Wanneer zij u zien maken zij u slechts tot een bespotting. "
1414 25, 47 | nacht tot een bedekking voor u heeft gemaakt en de slaap
1415 25, 56 | 56. En Wij hebben u slechts als drager van blijde
1416 25, 57 | 57. Zeg: "Ik vraag van u geen vergoeding er voor,
1417 25, 60 | ongelovigen wordt gezegd: "Werpt u neder voor de Barmhartige,"
1418 25, 77 | Mijn Heer zou niets om U geven als gij niet bidt.
1419 25, 77 | en weldra zal de straf (u) worden opgelegd." ~~
1420 26, 15 | Onze tekenen; Wij zijn met u en zullen horen. ~
1421 26, 18 | Pharao) zeide: "Voedden wij u niet onder ons op toen gij
1422 26, 21 | Daarom vluchtte ik van u omdat ik u vreesde; maar
1423 26, 21 | vluchtte ik van u omdat ik u vreesde; maar mijn Heer
1424 26, 27 | de boodschapper die tot u is gezonden, is krankzinnig." ~
1425 26, 29 | aanneemt dan mij zal ik u zeker in de gevangenis werpen." ~
1426 26, 30 | antwoordde: "Ofschoon ik u een duidelijk teken breng?" ~
1427 26, 35 | 35. Hij wenst u uit uw land te verdrijven
1428 26, 37 | 37. Die u iedere bedreven tovenaar
1429 26, 39 | het volk gezegd: "Wilt gij u ook verzamelen, ~
1430 26, 49 | Gelooft gij in hem voordat ik u toestemming geef? Hij is
1431 26, 49 | Hij is zeker uw leider die u tovenarij heeft onderwezen.
1432 26, 49 | links en rechts afhakken, en u allen doen kruisigen." ~
1433 26, 72 | 72. Hij zeide: "Horen zij u als gij hen aanroept? ~
1434 26, 73 | 73. Baten of schaden zij u?" ~
1435 26, 93 | Naast Allah? Kunnen zij u helpen of zichzelf helpen?" ~
1436 26, 98 | 98. Toen wij u gelijk stelden aan de Heer
1437 26, 107| Waarlijk, ik ben voor u een getrouwe boodschapper, ~
1438 26, 109| 109. En ik vraag u er geen beloning voor: Mijn
1439 26, 111| antwoordden: "Zullen wij u geloven terwijl slechts
1440 26, 111| slechts de onaanzienlijken u volgen?" ~
1441 26, 125| 125. "Waarlijk, ik ben tot u een getrouwe boodschapper. ~
1442 26, 127| 127. En ik vraag u er geen beloning voor; mijn
1443 26, 128| monumenten op elke hoge plaats om u te vermaken? ~
1444 26, 132| Die alles wat gij weet aan u geschonken heeft. ~
1445 26, 133| 133. Hij heeft u overvloedig vee en kinderen
1446 26, 135| 135. Ik vrees voor u inderdaad de straf van een
1447 26, 143| 143. Waarlijk ik ben voor u een getrouwe boodschapper. ~
1448 26, 145| 145. En ik vraag u er geen beloning voor. Mijn
1449 26, 156| straf van een grote Dag u achterhalen." ~
1450 26, 162| 162. Waarlijk, ik ben u een getrouwe boodschapper, ~
1451 26, 164| 164. En ik vraag u er geen beloning voor. Mijn
1452 26, 166| vrouwen, die uw Heer voor u heeft geschapen? Neen, gij
1453 26, 178| 178. Waarlijk, ik ben voor u een getrouwe boodschapper, ~
1454 26, 180| 180. En ik vraag u er geen beloning voor. Mijn
1455 26, 184| 184. En vreest Hem, Die u en de vroegere geslachten
1456 26, 215| 215. En wend u met zachtmoedigheid tot
1457 26, 215| zachtmoedigheid tot de gelovigen die u volgen." ~
1458 26, 216| 216. Indien zij u dan niet gehoorzamen, zeg: "
1459 26, 218| 218. Die u ziet wanneer gij opstaat. ~
1460 26, 221| 221. Zal ik u mededelen op wie de duivelen
1461 27, 6 | 6. Voorwaar, aan u wordt de Koran overgedragen
1462 27, 7 | Ik zie een vuur. Ik zal u daarvan enig bericht brengen
1463 27, 7 | breng wat vuur mee opdat gij u moogt verwarmen." ~
1464 27, 18 | opdat Salomo en zijn scharen u niet verpletteren zonder
1465 27, 19 | laat mij het goede doen dat U behaagt en laat mij door
1466 27, 28 | hem voor hen neder, trek u dan van hen terug, en zie
1467 27, 36 | heeft is beter dan wat Hij u heeft gegeven. Neen, gij
1468 27, 36 | gegeven. Neen, gij verheft u op uw gaven. ~
1469 27, 38 | O edelen, welke onder u zal mij een passende troon
1470 27, 39 | zeide: "Ik zal deze tot u brengen voordat gij van
1471 27, 40 | had zeide: "Ik zal hem tot u brengen vóór uw bode terugkeert,"
1472 27, 46 | vergiffenis aan Allah, opdat u barmhartigheid betoond moge
1473 27, 47 | Wij voorzien kwaad wegens u en degenen die met u zijn."
1474 27, 47 | wegens u en degenen die met u zijn." Hij zeide: "Uw kwade
1475 27, 62 | en het kwade wegneemt en u opvolgers op aarde maakt?
1476 27, 63 | 63. Hij, Die u leidt in het duister van
1477 27, 63 | land en van de zee, en Die u winden zendt als boodschappers
1478 27, 64 | en dat dan herhaalt, en u (voedsel) voorziet uit de
1479 27, 72 | verhaasten, reeds dicht bij u is gekomen." ~
1480 27, 93 | behoort aan Allah, Hij zal u Zijn tekenen tonen en gij
1481 28, 3 | 3. Wij dragen u het verhaal van Mozes en
1482 28, 7 | want Wij zullen hem aan u teruggeven en zullen hem
1483 28, 9 | troost voor de ogen voor u en voor mij. Dood hem niet.
1484 28, 12 | zij (zijn zuster): "Zal ik u een familie noemen die hem
1485 28, 12 | familie noemen die hem voor u zal grootbrengen en die
1486 28, 20 | leiders beraadslagen om u te doden. Ga daarom weg,
1487 28, 20 | doden. Ga daarom weg, ik ben u welgezind." ~
1488 28, 23 | zeide tot haar: "Wat scheelt u?" Zij antwoordden: "Wij
1489 28, 25 | zeide: "Mijn vader roept u opdat hij u moge belonen
1490 28, 25 | vader roept u opdat hij u moge belonen omdat gij voor
1491 28, 27 | 27. En hij zeide: "Ik zou u een dezer twee dochters
1492 28, 27 | wil geschieden. En ik zal u geen moeilijkheden opleggen;
1493 28, 28 | een overeenkomst tussen u en mij. Welke van de twee
1494 28, 29 | een vuur, misschien kan ik u nieuws of wat vuur daarvan
1495 28, 29 | daarvan brengen opdat gij u moogt verwarmen." ~
1496 28, 35 | versterken en Wij zullen u beiden macht geven zodat
1497 28, 35 | beiden macht geven zodat zij u niet zullen kunnen bereiken.
1498 28, 35 | zult gij beiden en zij die u volgen overwinnaars worden." ~
1499 28, 38 | ik erken geen God voor u naast mij; stook voor mij
1500 28, 46 | geen waarschuwer kwam vóór u moogt waarschuwen opdat
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2162 |