Sura, Verse
1 2, 61| 61. En toen gij zeidet: "O
2 3, 61| 61. Zou men nu met u over hem (
3 4, 61| 61. En wanneer er tot hen wordt
4 5, 61| 61. Wanneer zij tot u komen,
5 6, 61| 61. Hij is oppermachtig over
6 7, 61| 61. Hij zeide: "O, mijn volk,
7 8, 61| 61. En als zij tot vrede neigen,
8 9, 61| 61. En er zijn onder hen, die
9 10, 61| 61. In welke toestand gij u
10 11, 61| 61. En tot de Samoed zeide
11 12, 61| 61. Zij antwoordden: "Wij zullen
12 15, 61| 61. Toen de boodschappers tot
13 16, 61| 61. En indien Allah de mensen
14 17, 61| 61. En toen Wij tot de engelen
15 18, 61| 61. En toen zij de plek bereikten
16 19, 61| 61. Tuinen der eeuwigheid,
17 20, 61| 61. Mozes zeide tot hen: "Wee
18 21, 61| 61. Zij zeiden: "Brengt hem
19 22, 61| 61. Dat is omdat Allah de nacht
20 23, 61| 61. Dezen zijn het die zich
21 24, 61| 61. Het doet de blinden, de
22 25, 61| 61. Gezegend is Hij, Die de
23 26, 61| 61. En toen de twee scharen
24 27, 61| 61. Hij Die de aarde tot een
25 28, 61| 61. Staat hij aan wie Wij een
26 29, 61| 61. En als gij hen vraagt: "
27 33, 61| 61. Vervloekt zijn zij; waar
28 36, 61| 61. Maar dat gij Mij zoudt
29 37, 61| 61. Laat daarom de werkers
30 38, 61| 61. Zij zullen zeggen: "Onze
31 39, 61| 61. Allah zal de godvruchtigen
32 40, 61| 61. Allah is Degene Die de
33 43, 61| 61. Maar dit is een teken van
34 53, 61| 61. Terwijl gij achteloos zijt? ~
35 55, 61| 61. Welke van de gunsten van
36 56, 61| 61. Om anderen als gij in uw
37 61 | 61. De Strijdplaats (As-Saff)
|