Sura, Verse
1 2, 87 | gaven aan Jezus, zoon van Maria, duidelijke tekenen en versterkten
2 2, 253| Wij gaven Jezus, zoon van Maria duidelijke tekenen en versterkten
3 3, 36 | de vrouw. En ik heb haar Maria genoemd en ik stel haar
4 3, 37 | Daarom nam haar Heer haar (Maria) met welbehagen aan en deed
5 3, 37 | bij haar. Hij zeide: "O, Maria, waar hebt gij dit vandaan?"
6 3, 42 | Toen zeiden de engelen: "O, Maria, Allah heeft u uitverkoren
7 3, 43 | 43. "O, Maria, wees uw Heer gehoorzaam
8 3, 44 | wie hunner de voogd van Maria zou zijn, noch waart gij
9 3, 45 | Toen de engelen zeiden: "O, Maria, waarlijk, Allah geeft u
10 3, 45 | Messias, Jezus, zoon van Maria, geëerd in deze wereld en
11 4, 156| kwaadaardige laster tegen Maria; ~
12 4, 157| Messias, Jezus, zoon van Maria, de boodschapper van Allah
13 4, 171| Messias, Jezus, zoon van Maria was slechts een boodschapper
14 4, 171| Allah en Zijn woord tot Maria gegeven als barmhartigheid
15 5, 17 | zeggen: "De Messias, zoon van Maria, is zeker Allah." Zeg: "
16 5, 17 | Hij de Messias, zoon van Maria en zijn moeder en allen
17 5, 46 | Wij deden Jezus, zoon van Maria in hun voetsporen treden,
18 5, 72 | de Messias, de zoon van Maria," terwijl de Messias zelf
19 5, 75 | De Messias, de zoon van Maria was slechts een boodschapper;
20 5, 78 | en door Jezus de zoon van Maria, vervloekt. Dit geschiedde,
21 5, 110| zeggen: "O Jezus, zoon van Maria, gedenk Mijn gunst aan u
22 5, 112| zeiden: "O, Jezus, zoon van Maria, is uw Heer bij machte,
23 5, 114| 114. Jezus, de zoon van Maria, zeide: "O Allah, onze Heer,
24 5, 116| zeggen: "O Jezus, zoon van Maria, hebt gij tot de mensen
25 9, 31 | de Messias, de zoon van Maria, hoewel hun was bevolen
26 19 | 19. Maria (Marjam) ~Geopenbaard vóór
27 19, 16 | 16. En vermeld Maria in het Boek. Toen zij zich
28 19, 27 | haar volk. Dit zeide: "O Maria, gij hebt iets vreemds gedaan." ~
29 19, 34 | Aldus was Jezus, de zoon van Maria. En (dit is) het ware woord
30 23, 50 | Wij bestemden de zoon van Maria en zijn moeder tot een teken
31 33, 7 | Mozes, en Jezus de zoon van Maria, sloten wij een hecht verbond. ~
32 43, 57 | En wanneer de zoon van Maria als voorbeeld wordt genoemd,
33 57, 27 | deden Jezus, de zoon van Maria, opvolgen en Wij gaven hem
34 61, 6 | En toen Jezus, zoon van Maria, zeide: "O kinderen van
35 61, 14 | zoals toen Jezus, zoon van Maria, tot zijn discipelen zeide: "
36 66, 12 | 12. En met Maria, de dochter van Imraan,
|