Sura, Verse
1 2, 125| 125. En toen Wij het Huis tot een plaats van verzameling
2 2, 125| zeggende: "Reinigt Mijn Huis voor degenen, die de ommegang
3 2, 127| Ismaël de muren van het Huis optrokken, biddende: "Heer,
4 3 | 3. Het Huis van Imraan (Al-Imraan) ~
5 3, 96 | 96. Voorzeker, het eerste huis dat voor de mensheid bestemd
6 3, 97 | En de bedevaart naar het Huis is door Allah aan de mensen
7 4, 100| vinden. En wie van zijn huis weggaat, zijn land verlatend
8 5, 2 | die zich naar het heilige Huis begeven om genade van hun
9 5, 97 | Kaaba, het onschendbare Huis tot behoud van de mensheid
10 6, 127| 127. Voor hen is het Huis van Vrede (het Paradijs)
11 8, 5 | Heer u in waarheid van uw huis deed weggaan, was een gedeelte
12 8, 35 | 35. En hun gebed in het Huis (de Kaaba) is niet anders
13 9, 95 | zij zijn onrein en hun huis is de hel, een vergelding
14 11, 73 | over u, o bewoners van dit huis. Voorzeker, Hij is Geprezen,
15 12, 23 | 23. En zij, in wier huis hij was, zocht hem (tegen
16 14, 28 | veranderden en hun volk in het huis van verderf brachten? ~
17 14, 37 | dal dicht bij Uw heilig huis (de Kabah) gevestigd, onze
18 16, 6 | wanneer gij het 's avonds naar huis drijft en wanneer gij het '
19 17, 93 | 93. "Of tenzij gij een huis hebt van goud, of tenzij
20 19, 6 | 6. "Opdat hij mij en het Huis van Jacob tot erfgenaam
21 22, 26 | Abraham de plaats voor het Huis (de Kaaba) aanwezen zeggende: "
22 22, 26 | niets met Mij, en houd Mijn Huis rein voor degenen die de
23 22, 29 | omgang maken om het oude Huis (Kaaba)." ~
24 22, 33 | hun plaats bij het oude Huis. ~
25 24, 61 | moeders zusters, of in dat huis waarvan gij de sleutel in
26 24, 61 | uw bezit hebt, of in het huis van een uwer vrienden. Het
27 28, 81 | Dan deden Wij hem en zijn huis in de aarde verzinken; en
28 29, 41 | van de spin die zich een huis maakt: en het zwakste der
29 29, 41 | der huizen is zeker het huis van de spin, als zij het
30 34, 13 | grote pannen: "Betoon, O Huis van David, dankbaarheid,"
31 51, 36 | Wij vonden er slechts één huis der Moslims.
32 52, 4 | En bij het veelbezochte huis ~
33 66, 11 | Heer! bouw voor mij een huis bij U in het Paradijs, verlos
34 71, 26 | Heer, laat in het land geen huis der ongelovigen achterblijven; ~
35 71, 28 | en hem die gelovend mijn huis binnentreedt, ook de gelovige
36 106, 3 | derhalve de Heer van dit Huis aanbidden. ~
|