Sura, Verse
1 2, 63| 63. En toen Wij een verbond
2 3, 63| 63. Doch indien zij zich afwenden,
3 4, 63| 63. Allah weet wat in het hart
4 5, 63| 63. Waarom weerhouden hun priesters
5 6, 63| 63. Zeg: "Wie verlost u van
6 7, 63| 63. "Verwondert gij u, dat
7 8, 63| 63. en Hij heeft hun harten
8 9, 63| 63. Weten zij niet, dat hem
9 10, 63| 63. Zig die geloven en zich
10 11, 63| 63. Hij zeide: "O, mijn volk,
11 12, 63| 63. En toen zij tot hun vader
12 15, 63| 63. Zij zeiden: "Neen, wij
13 16, 63| 63. Bij Allah, Wij zonden (
14 17, 63| 63. Hij zeide: "Ga heen! en
15 18, 63| 63. Hij antwoordde: "Zie, toen
16 19, 63| 63. Aldus is het paradijs dat
17 20, 63| 63. Zij zeiden: "Deze twee
18 21, 63| 63. Hij antwoordde: "Iemand
19 22, 63| 63. Hebt gij niet gezien, dat
20 23, 63| 63. Maar hun hart is onverschillig
21 24, 63| 63. Behandelt de uitnodiging
22 25, 63| 63. En de dienaren van de Barmhartige
23 26, 63| 63. Toen openbaarden Wij aan
24 27, 63| 63. Hij, Die u leidt in het
25 28, 63| 63. Zij, tegen wie het Woord
26 29, 63| 63. En als gij hun vraagt: "
27 33, 63| 63. De mensen vragen u over
28 36, 63| 63. "Dit is de hel waarmede
29 37, 63| 63. Voorzeker, wij hebben deze
30 38, 63| 63. "Hebben wij hen ten onrechte
31 39, 63| 63. Aan Hem behoren de schatten
32 40, 63| 63. Zo worden degenen, die
33 43, 63| 63. Toen Jezus met duidelijke
34 55, 63| 63. Welke van de gunsten van
35 56, 63| 63. Hebt gij gezien wat gij
36 63 | 63. De Huichelaars (Al-Monaafiqoen) ~
|