Sura, Verse
1 2, 97 | 97. Zeg: "Al wie een vijand van Gabriël is" - want waarlijk,
2 2, 98 | 98. "Al wie een vijand is van Allah en Zijn engelen
3 2, 98 | waarlijk, Allah is een vijand van zulke ongelovigen." ~
4 2, 168| is voor u een openlijke vijand. ~
5 2, 208| voorzeker uw verklaarde vijand. ~
6 4, 101| ongelovigen zijn een openlijke vijand voor u. ~
7 6, 112| dezelfde wijze hebben Wij een vijand voor elke profeet gemaakt,
8 6, 142| Voorzeker, hij is een openlijke vijand voor u. ~
9 7, 22 | Satan is een openlijke vijand voor u'?" ~
10 7, 129| Waarschijnlijk gaat uw Heer uw vijand vernietigen en u tot stedehouders
11 8, 60 | gereed, waarmede gij de vijand van Allah en uw vijand en
12 8, 60 | de vijand van Allah en uw vijand en anderen buiten hen, die
13 9, 83 | uittrekken en gij zult nooit een vijand met mij bestrijden. Gij
14 9, 114| duidelijk werd dat deze een vijand van Allah was, trok hij
15 9, 120| noch berokkenen zij een vijand enige schade, of er wordt
16 11, 59 | bevel van elke opstandige vijand op. ~
17 12, 5 | want Satan is een openlijke vijand der mensen." ~
18 14, 15 | dientengevolge) ging elke hoogmoedige vijand te gronde. ~
19 17, 53 | is de mens een verklaarde vijand. ~
20 20, 39 | oever werpen, zodat een vijand van Mij en van hem, hem
21 20, 80 | Wij bevrijdden u van uw vijand en Wij gingen met u een
22 20, 117| is voor u en uw vrouw een vijand; laat hij u derhalve niet
23 25, 31 | Wij voor elke profeet een vijand van onder de zondaren; uw
24 28, 8 | op zodat hij voor hen een vijand en een smart zou worden;
25 28, 15 | en deze is inderdaad een vijand en openbare verleider." ~
26 28, 19 | hem wilde grijpen die een vijand van beiden was, zeide deze: "
27 33, 13 | Onze huizen staan aan de vijand bloot." Deze waren echter
28 33, 26 | van het Boek die hen (de vijand) hielpen uit hun vestingen
29 35, 6 | Voorwaar, Satan is een vijand van u, behandelt hem daarom
30 35, 6 | behandelt hem daarom als vijand. Hij roept zijn volgelingen
31 36, 60 | daar hij een openlijke vijand van u is, ~
32 43, 62 | is voor u een openlijke vijand. ~
33 50, 24 | in de hel elke ondankbare vijand. ~
34 61, 14 | hielpen de gelovigen tegen hun vijand en zij werden overwinnaars. ~~
35 108, 3 | 3. Voorzeker, uw vijand zal uitsterven. ~~
|