Sura, Verse
1 2, 65| 65. Gij hebt degenen onder
2 3, 65| 65. O, mensen van het Boek,
3 4, 65| 65. Maar neen, bij uw Heer,
4 5, 65| 65. Als de mensen van het Boek
5 6, 65| 65. Zeg: "Hij heeft macht om
6 7, 65| 65. En tot (het volk van) Aad (
7 8, 65| 65. O profeet, spoor de gelovigen
8 9, 65| 65. En indien gij hen ondervraagt,
9 10, 65| 65. En laat hun woorden u niet
10 11, 65| 65. Maar zij verlamden haar;
11 12, 65| 65. En toen zij hun reisgoederen
12 15, 65| 65. Ga daarom gedurende de
13 16, 65| 65. En Allah heeft water uit
14 17, 65| 65. Voorzeker over Mijn dienaren
15 18, 65| 65. Daar vonden zij een Onzer
16 19, 65| 65. Hij is de Heer der hemelen
17 20, 65| 65. Zij zeiden: "O Mozes, werpt
18 21, 65| 65. En zij lieten (beschaamd)
19 22, 65| 65. Hebt gij niet gezien, dat
20 23, 65| 65. Klaag niet op deze Dag,
21 25, 65| 65. Terwijl zij zeggen:"Onze
22 26, 65| 65. En Wij redden Mozes en
23 27, 65| 65. Zeg: "Niemand in de hemelen
24 28, 65| 65. En op die Dag zal Hij tot
25 29, 65| 65. En wanneer zij aan boord
26 33, 65| 65. Daarin zullen zij voor
27 36, 65| 65. Op die Dag zullen Wij hun
28 37, 65| 65. De trossen er van zijn
29 38, 65| 65. Zeg: "Ik ben slechts een
30 39, 65| 65. En voorwaar, aan u zoals
31 40, 65| 65. Hij is de Levende, er is
32 43, 65| 65. Maar vele groepen uit hun
33 55, 65| 65. Welke van de gunsten van
34 56, 65| 65. Als Wij het willen, kunnen
35 65 | 65. De Scheiding (At-Talaaq)
|